r8" ZATERDAGS BIJVOEGSEL Water: een bron van zorg 530 ZATERDAG 11 MAART 2000 Bewoners van Marracuene in Mozambique bij de pomp die hun leefomstandigheden belangrijk verbeterde. FOTO GPD GERARD CHEL 'Er moet een soort Veiligheidsraad komen' Om* slijtage tegen te gaan, had den de bewoners van het dorp je Marracuene in het zuiden van Mozambiqüe indertijd afgesproken de enige waterbron een paar uur per dag stil te leggen. Maar het was niet de enige reden. „Als", Francisco Moiane, „de pomp de hele dag open is, gaan de kinderen ermee spelen en wordt er veel water verspild." De situatie in Marracuene valt, na de ramp die veroorzaakt werd door de cyclonen Eline en Gloria, nog enigszins mee. Het riviertje Bobole is weliswaar overgestroomd en heeft veel stukken landbouwgrond (machamba's) weggespoeld, het dorp zelf ligt hoog en is ge spaard gebleven; doden zijn er niet gevallen. De aanleg van .een pomp heeft het leven in Marracuene danig veranderd. Een vein de dorpelingen: „Vroeger moesten we een paar keer per dag zo'n twee kilometer lopen naar de rivier. Nu hebben we een pomp die op een paar meter van ons dorp staat. Boven dien is het pompwater schoner dan het ri vierwater, want daar wasten we ons ook in." Het meest ingrijpend van de nieuwe voor ziening, was dat de bewoners zelf verant woordelijk werden voor beheer en onder houd van de pomp. Het begon als een expe riment, maar inmiddels is het ingeburgerd: elke familie betaalt 35 cent per persoon per maand om gebruik te mogen maken van de pomp. Helemaal kostendekkend is het (nog) niet, met name het opbouwen van een spaarpotje om over een paar jaar een nieuwe pomp te kunnen kopen, lukt (nog) niet met die 35 cent. Dat zal een zaak blijven van de overheid of buitenlandse hulp. De 'waterman', een nieuwe vrijwilligers functie, houdt de administratie bij, beheert de kas en, wat belangrijker is, zorgt voor het onderhoud. Hij maakt schoon, vervangt een leertje of regelt, bij meer ingrijpende repara ties, dat er een deskundige uit de stad komt. Omdat het om een gekozen functie gaat, ge niet de waterman het vertrouwen van alle dorpelingen. „Nee", zegt Francisco Moiane die deze post bekleedt in Marracuene, „er is nog nooit een probleem geweest met beta len." De sociale controle is groot. „Denk maar niet dat de vrouwen het accepteren dat er iemand water komt halen die niet heeft betaald. Dat houden ze goed in de gaten." 'WATERVISIE3 Francisco, die bij de spoorwegen werkt, merkt op dat niet iedereen in het begin even enthousiast reageerde. „Ze zeiden: de pomp is van de regering, laten zij het maar betalen. Maar de meesten snapten het wel. De pomp is van ons en het is logisch dat we betalen." Inmiddels zijn er volgens dit principe in het zuiden van Mozambique zo'n 10.000 pom pen geslagen, 4.000 daarvan moesten wor den geïmporteerd, de overige zesduizend werden in het land zelf gemaakt. Uitgangs punt is dat er per 500 mensen één pomp moet zijn die op maximaal 500 meter lopen van het dorp ligt. Het leek alsof de bewoners van Bobole in Onder leiding van prins Willem Alexander wordt op het Wereld Water Forum volgende week in Den Haag gediscussieerd over water en watermanagement. Wat doet de wereld aan de schaarste en hoe wordt overlast voorkomen? Los daarvan praten 120 ministeriële delegaties onder voorzitterschap van minister Herfkens van Ontwikkelingssamenwerking over actieplannen voor beter waterbeheer. de keuken hadden kunnen kijken van het Wereld Water Forum dat volgende week van start gaat. Want het nieuwe waterbeheer in Mozambique sloot voordat de ramp plaats vond perfect aan op de 'watervisie' die in Den Haag gepresenteerd wordt: betrek de bewoners bij het beleid en breng de kostprijs in rekening. „We moeten af van het idee dat water gratis is", zegt de Nederlander Frank Rijsberman, een van de geestelijk vaders van de watervisie, „het is schaars, het heeft een economische waarde." Volgens sommige culturen en religies is het water gratis, want het komt van God, van Allah. Rijsberman, die de gevoeligheden op dit punt niet wil bagatelliseren, huldigt niet temin het standpunt dat 'de gebruiker de kostprijs moet betalen'. Dat geldt zowel voor het verkrijgen van schoon drinkwater als het afvoeren van het vuile water. „Het kost een dollar om water te krijgen, drie dollar om het weer af te voeren. Dat laatste wordt vaak ver geten." Rijsberman ziet een belangrijke rol wegge legd voor het bedrijfsleven, want er moeten miljarden worden geïnvesteerd. De Britse or ganisatie WaterAid sprak zich onlangs uit te gen privatisering 'omdat de armen daarvan de dupe zijn'. Rijsberman: „Met privatiseren bedoel ik geen uitverkoop en het creëren van monopolies. Je kunt dat goed sturen, kijk bij voorbeeld maar hoe dat met de frequenties voor mobiele telefonie gebeurt. Dat van de armen klopt. Daar waar het water gratis is, bij voorbeeld in steden in ontwikkelingslan den, zie je dat de rijken daarvan profiteren. Zij hebben een aansluiting, de armen moe ten bij privé-handelaren grof geld betalen voor een fles water of hebben niets. Dat sys teem deugt niet. Daarom zeggen wij: bereken de kostprijs. De rijken kunnen dat betalen en uiteraard moet je nadenken of er bepaalde regelingen dienen te komen voor de allerarmsten. Het uitgangspunt moet namelijk zijn dat er geld binnenkomt dat gebruikt moet worden voor een beter waterbeheer. Hetzelfde geldt voor subsidies voor bij voorbeeld irrigatie, zoals India die kent. Het leidt tot het lukraak op pompen van grote hoeveelheden grondwater en een enorme verspilling. Met het geld dat je hiermee uitspaart, kun je onderzoek finan cieren, zoals naar waterbesparende techno logieën en eco-systemen beter bescher men." De 'groene revolutie' van de jaren zeventig om de voedseltekorten tegen te gaan, heeft z'n tol geëist, stelt Rijsberman vast. „Het is ten koste gegaan van een hoog waterver bruik, landbouw is veruit de grootste slokop. Zeventig procent van het waterverbruik komt voor rekening van de landbouw. We lo pen tegen de grens aan, met name wanneer je naar het grondwaterverbruik kijkt. We ont trekken 10 procent meer dan er bijkomt." Verontrustend noemt hij dat, want 'waar de aarde enkele honderdduizenden jaren over gedaan heeft om op te bouwen, pompen we in 20,30 jaar weg'. Volgens Rijsberman moeten er naar ande re landbouwmethoden en betere irrigatie systemen worden gezocht om een hogere productie per eenheid water te krijgen en verspilling tegen te gaan. „Met alternatieve beplanting, terrasvorming van landbouw gronden en een andere manier van ploegen kun je er bij voorbeeld al voor zorgen dat de grond meer regenwater vasthoudt en niet wegspoelt. Dat water is dan later ook be schikbaar voor de gewassen. En je voorkomt bodemerosie." Ook zal 'genuanceerder' ge keken moeten worden naar het bouwen van dammen, met name waar het de gevolgen voor het milieu betreft. Rijsberman trekt een parallel met de olie crisis, ook uit de jaren zeventig. „We hebben ervan geleerd minder afhankelijk van olie te zijn, meer te investeren in alternatieve ener giebronnen en zuiniger met energie om te gaan. Dat moet met water ook lukken." Uniek Wereldwijd waren ruim 15.000 mensen het afgelopen 1,5 jaar betrokken bij de waterdis cussie. Ze deden dat lijfelijk op lokale bijeen komsten of virtueel via e-mail. „Uniek", noemt Rijsberman de gevolgde methode. „Nooit eerder werd op deze schaal een kwes tie zo besproken, bovendien waren ook mensen van buiten de waterwereld betrok ken." Dat het slecht met het water gaat, was al bekend. Rijsberman. „Dat verhaal horen we al twintig jaar. Alleen waren het steeds de waterdeskundigen die het in kleine kring te gen elkaar zeiden, met de rug naar de maat schappij. Daarom wordt het nu hoog tijd het op de politieke agenda's te zetten. Dat doen we met de visie." Rijsberman is er dan ook van overtuigd dat het Forum in Den Haag niet, zoals zo vaak met internationale conferenties, slechts voortleeft in rapporten maar dat er daadwer kelijk iets mee gebeurt. „Er is een draagvlak voor een soort van wereldwijde waterbewe ging. Er is iets aangezwengeld dat niet meer te stoppen is." Rijsberman noemt dat de 'stille revolutie', de 'echte revolutie' komt op het moment dat de gebruiker zelf het water beheer regelt. „Over het waterprobleem is eerder al ge zegd: denk globaal, handel plaatselijk. Leer mannen en vrouwen zelf verantwoordelijk heid te dragen. Vaak zij zijn daartoe beter in staat dan nationale overheden." Rijsberman pleit voor meer decentralisatie en een orga nisatie van onderaf. „Recent is in Zuid-Afrika een overheidsproject op een grote ramp uit gelopen. Voor miljoenen guldens werden waterputten geslagen, maar de lokale bevol king werd er niet bij betrokken, wat er bij voorbeeld toe leidde dat putten op verkeerde plaatsen kwamen en er geen onderhoud werd gepleegd. Gevolg: zo'n beetje de helft van de putten werkt niet meer." Het beschikbare zoet water (0,75 procent van de totale hoeveelheid water op aarde) is, in theorie, genoeg om de zes miljard wereld bewoners van voldoende drinkwater te voor zien. In die zin is er geen sprake van een drinkwatertekort voor menselijke consump tie. Wel is er te weinig water voor landbouw en milieu. „Er is overigens wel een tekort als je het hebt over voldoende water van goede kwaliteit", zegt Rijsberman. En het probleem is water daar te krijgen waar het het meeste nodig is. „Dat is voornamelijk een kwestie van geld en, alweer, goed management." Conflicten Al enkele jaren achtereen waarschuwen de Verenigde Naties voor oorlogen over water: een meningsverschil tussen buurlanden over het gemeenschappelijk gebruik van grens overschrijdende rivieren en meren loopt al gauw uit de hand en wordt met wapens be slecht. Niet ondenkbeeldig, omdat landen als Egypte en Irak daarmee al hebben ge dreigd over de Nijl respectievelijk de Euffaat en Tigris. 'Burenruzies' doen zich nu al voor in 16 regio's, waaronder, behalve het Mid den-Oosten, Zuidelijk Afrika (Zambezi), Zuid-Oost Azië (Mekong, Indus, Ganges en Brahmaputra), Midden-Amerika (Rio Gran de, Parané), de voormalige Sovjet-Unie (Aralmeer) en Europa (Rijn, Donau). „Het dammenbeleid van Turkije in de Tig ris en de Eufraat, waar Syrië en Irak zich over opwinden, vind ik het meest zorgwekkend", zegt Paul van Tongeren, directeur van het Europese Platform voor Conflict Preventie. Van Tongeren doelt op de situatie dat Tur kije met ruim dertig dammen de bovenloop van beide rivieren regelt. „De spanning in dat gebied neemt toe, er wordt weliswaar niet direct gedreigd met tanks, maar de taal die men bezigt, liegt er niet om. Nu Turkije lid wil worden van de Europese Unie ligt er op dat terrein dan ook een belangrijke taak voor Brussel om in het conflict te bemidde len." Het is de kern van Van Tongerens betoog zoals hij dat tijdens het Forum zal presente ren: doe meer aan het voorkomen van water ruzies. „Het is vaak de wet van de sterkste, helemaal wanneer dat land ook aan de bron van de rivier staat. Dat doet zich bij voor beeld voor tussen India en Bangladesh over de Ganges. India kan de regeltjes dicteren. Of hoe je militair potentieel eruit ziet. Kijk naar Egypte dat een land als Ethiopië na tuurlijk makkelijk aan kan. In die onbalans wordt een staat afgeknepen en de bevolking is de dupe, zij lijdt onder een tekort aan drinkwater. En al helemaal als er over een ander onderwerp een conflict ontstaat, dan wordt gedreigd met het dichtdraaien van de kraan. Natuurlijk, er wordt erkend dat lan den in de benedenloop van de rivieren recht hebben op een deel van dat water. Maar welk deel en wie controleert dat?" Optimistische ontwikkelingen zijn er ook, zoals in zuidelijk Afrika, waar landen als Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zambia, Botswana en Mozambique met elkaar overleggen over het aftappen van de Zambezi. Maar ook daar is de overheersende positie van het econo misch machtige Zuid-Afrika, dat meer water wil, overduidelijk. Volgens Van Tongeren zijn er drie belang rijke oorzaken voor potentiële conflicten. „Het onttrekken van water staat uiteraard bovenaan, maar je moet ook. denken aan overstromingen en niet te vergeten vervui ling. Kijk maar naar ons land waar Rijn of Maas overstromen door een toevloed van water stroomopwaarts. Denk aan de veront reiniging van de Rijn indertijd door de Fran se zoutmijnen. Zie recent de lozing van cya nide in de Tisza in Roemenië. Daar moet je met elkaar uitkomen en dat kan alleen door overleg." Van Tongeren pleit voor een 'internatio naal bemiddelingsbureau', een onafhanke lijk orgaan dat, liefst onder de vlag van de Verenigde Naties, bemiddelt en regels op stelt voor het gemeenschappelijk gebruik en beheer van grensoverschrijdende wateren. „Zie het als een soort Veiligheidsraad. Het is toch vreemd dat je wel dat soort organen hebt voor mensenrechten of vluchtelingen, maar niet voor water terwijl het om de be langen van vele miljoenen mensen gaat. Ru zies over water hebben bovendien in een re gio een destabiliserende werking. De wereld kent helaas geen autoriteit op het gebied van conflictpreventie, we komen altijd pas ach terafin actie." GERARD CHEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 45