;e 'Ik ben nu eenmaal zo trouw als een hond'
S\f e n s e n [i ef
fij blijft een westerling, maar dat geeft niet'
Leiden Regio
Wel polonaise, geen boerenkiel
Hagel tempert feestvreugde niet
ra to dick hocewoning
NDAG 6 MAART 2000 972
Drs. H. van Breukelen (69) kent
de worsteling met geloof, liefde
en dood. De pastor werd in zijn
beroep geconfronteerd met
deze thema's en ook in zijn
eigen leven leerde hij dat niet
alles loopt zoals was voorzien.
Hij preekt nog steeds (vaak in
reformatorische kerken) en
werkt daarnaast als pastor in het
Leidse verpleeghuis Zuydtwyck.
Bekend werd Van Breukelen in
de jaren zeventig en tachtig als
studentenpastor van de Leidse
Ekklesia, de oecumenische
studentengemeente. „Mijn
leven is getekend door innerlijke
strijd om het geloof."
Pastor Henk van Breukelen over geloof, liefde en dood
was tegelijkertijd gefrustreerd omdat zijn twijfels
groter en groter waren geworden.
Toen hij in 1964 in Leiden werd benoemd als stu
dentenpastor, stribbelde hij nog even tegen. ,,Ik ben
erg honkvast en was gehecht geraakt aan die middel
bare school en die meisjes. Ik ben nu eenmaal zo
trouw als een hond.'' Eenmaal in Leiden was de los
making van het traditionele geloof niet meer te stui
ten. In 1968 stapte hij - na een grote innerlijke strijd -
uit de orde.
In het jaar daarop begonnen de diensten van de ek
klesia, de oecumenische studentenkerk. Een door
braak in de Nederlandse kerkgang, de ekklesia ver
vulde in die dagen een voortrekkersrol. Ook in zijn
persoonlijke leven was er een onomkeerbaar proces
ingetreden: hij trouwde. „Die dag is zo belangrijk
voor me, omdat ik toen ook klaar was met een
enorm gevecht. Onze ontmoeting en de daaruit
voortvloeiende kennismakingsperiode waren uiterst
verwarrend voor me geweest, maar op de trouwdag
was dat gelukkig allemaal voorbij."
Tegelijkertijd gaf hij aan ook priester te willen blij
ven. De kerk accepteerde dat niet, hij werd door de
toen heersende macht afvallig genoemd, terwijl hij
de gehuwde priester wilde zijn. „De kerk begreep
mijn intentie niet, ze reageerden vanuit haar eigen
angstpsychose."
De ekklesia vormde echter een hecht front en eiste
dat Van Breukelen bleef. De diensten in de Hoog
landse Kerk werden in die hoogtijdagen vaak door
zo'n duizend kerkgangers bezocht. Hij won en ging
door met het pastorale werk. Maar omdat hij geen
'brood' van de kerk wilde eten, koos hij ervoor een
baan buiten de kerk aan te nemen, hij werd landelijk
functionaris voor maatschappelijke werkers van de
zwakzinnigenzorg, een baan die hij 26 jaar zou ver
vullen. Door zijn financiële onafhankelijkheid was
hij ongrijpbaar voor de 'Romeinse filiaalhouder' kar
dinaal Simonis die volgens van Breukelen het liefst
alle vernieuwingen terug had willen draaien.
Zijn gezin breidde zich in de loop der jaren uit. Be
halve een 'eigen kind' hebben zijn vrouw en hij een
adoptief- en drie pleegkinderen. Tijdens de procedu
res en een mogelijke zwangerschap ervoer hij weer
dat in het leven niet alles beheersbaar is. „Toen onze
zoon werd geboren was er weer zo'n geluksmoment.
Het zwanger worden was niet vanzelf gegaan en we -
vooral mijn vrouw natuurlijk - hebben behoorlijk
moeten investeren in die kinderwens. En tijdens de
vliegtuigreis vanuit Indonesië, nadat we Floris had
den opgehaald, was er weer dat overstelpende ge
voel dat over je heen komt als je ergens heel hard
voor hebt moeten knokken."
Na zijn pensionering kwam er nog een periode op
de intensive care van een Leids ziekenhuis. „In die
high-tech afdeling moest ik mijn positie echt ver
overen. Ik leerde er te praten door stil te zijn. Men
sen die daar terechtkomen ploffen veelal neer in to
tale ontreddering. Niemand anders heeft er de tijd
om echt te luisteren, daar waar een gewoon gesprek
niet meer mogelijk is."
e b\
ie 5 nonder Prins Carnaval van Oeteldonk
G
eslot
geb genbosch jan preenen
iJvan Breukelen liftte als 14-jarige op 15 mei
Igten paar dagen na de bevrijding, van IJssel-
w$aar Brabant. Weg uit het arme arbeidersgezin
itoonweg naar zBn nteuwe leven in het Klem Semi-
an dln Uden. Een half jaar later kwam hij weer
lij was, merkte hij toen, in die zes maanden
lieu ontgroeid. Hij verstond zijn moeder ('een
!n ciJ amper, want het plat-Utrechts was op het se-
varie in de ban gedaan. „Wat praat ze plat", dacht
toezrat Praat Je deftig", zei zij. Het was de eerste -
iblije - confrontatie met vervreemding. „Ik wist
dat (Fr meer bijhoorde en voelde me een-
e up
haaipls studentenpastor in Leiden, herkeinde hij
ie gevoelens bij talentvolle studenten uit ar-
en tuindersgezinnen. „In een snelt tempo
[vervreemden van het ouderlijk milieu, terwijl
ffectieve band nog steeds sterk voelt en je
ior wilt opkomen. Veel van die studenten be-
nu hoge maatschappelijke posities,, maar ik
ae ze destijds hebben gevochten met de ma
in hun oorspronkelijk milieu."
liste momenten uit zijn leven herinnert hij
barscherp. De dag, het uur en de minuut van
fier - gebeurtenissen kan hij zo oproepen en
^Invoelen. Ze markeren alle - niet toevallig - het
,£Kint van een lange strijd. Want strijd, innerlijke
s voor Van Breukelen onlosmakelijk verbon-
et zijn leven. Het uur dat hij tot priester werd
de dag dat hij trouwde, de minuut dat hij de
,oren zoon Gijs mocht aanpakken en het mo-
van lat hij met adoptiezoon Floris de douane pas-
nboe in Jakarta op weg naar Nederland zijn de vier
ïn it tenissen die zijn leven glans hebben gegeven,
d ;est trieste moment was de uitvaart van zijn
Y' „Op het moment dat ik als voorganger voor
uitliep, uit dezelfde kerk waar hij mij ruim
Zo aar daarvoor aan de hand mee naa r binnen
le tl nomen." Met die kerk heeft hij op :z'n zachtst
de P een haat-liefde verhouding, een relatie waar-
eren iuvv, eerbied, wanhoop en tederhe:id een Ie
i g om voorrang hebben gevochten. Uiteinde-
ddeltft het geloof in de goede schepping in de goe-
Volli is het gewonnen.
wand in zijn studeerkamer van e:en imposant
tusi n de Rijnsburgerweg hangen veel op karton
2 VE ikonen. Die platen vertellen over het ge-
Begiindt de Leidenaar. Jezus is voor hem een
twe innig geschetste figuur die door ole kerk is ge-
1 om zichzelf een aureool te verschaffen. De
en ;che Jezus heeft geen kerk gesticht en zichzelf
a God uitgeroepen. „Hij streed om rechtvaar-
°°t i rhoudingen en dat kostte hem d e kop", is de
meivan de Leidse pastor. En met het verdwijnen
het I vergoddelijkte Jezusbeeld, kwam ook de
luring of wat God is. „God is het symbool vaij on-
digh dat er meer samenhang is dan we durven
i, dat de mens opgevangen wordt tot in de
vai
3geri eukelen is ervan overtuigd dat de doden bij
nten Ven. „Ik heb mijn vader na zijn dood weer
inenkomen, hij stond er en sprak. Een
schim? Misschien, maar waarvoor hij stond, herken
ik nu in mensen die op mijn weg komen." Hij trekt
een vergelijk met de herrijzenis van Christus. „Veer
tig dagen zagen ze hem telkens, zeggen de mensen
die de bijbel hebben geschreven. Daarna was zijn
Geest vertrouwd genoeg om voor altijd in ons te
zijn."
Op het Klein Seminarie genoot hij destijds van de li
turgie, de gewaden, de kaarsen, de Gregoriaanse ge
zangen. „Het was mijn eigen keus geweest om pries
ter te worden. Ik vond het studeren ook heerlijk,
vooral cultuurgeschiedenis en de talen, met name
het Frans, het Latijn en het Grieks. Ik had altijd hoge
cijfers. Ben nog steeds gewend daar 'helaas' aan toe
te voegen, want ik leerde dat ik niet mocht opschep
pen,"
Van het Klein ging hij naar het Groot Seminarie, het
instituut om priester te worden. Na de priesterwij
ding - hij was toen 25 - kwam de tweede grote ver
vreemding, een veel langzamer proces, omdat het
uiteindelijk toch nog jaren zou duren voordat hij be
sloot dat het celibataire leven en het traditionele ge
loofsleven niet bij hem pasten. „Toch wist ik abso
luut zeker dat ik, ondanks alle twijfels die er tijdens
mijn leerperiode ook al waren, priester wilde wor
den. Ik wilde de rest van mijn leven mensen terzijde
staan. Daarom ervaar ik de dag van de priesterwij
ding nog steeds als een van de hoogtepunten van
m'n leven."
De Orde van de Kruisheren, de orde waartoe hij in
middels behoorde, eiste echter een te grote aanpas
sing van hem. „De orde was veel meer vastgelopen
dan ik die jaren besefte. De theologie en de liturgie
waren prachtig, maar de manier waarop ik met mijn
eigen geloofsleven moest omgaan, moest ik zelf uit
zoeken. We werden geestelijk verminkt. Alle argeloze
jongens die wat meer dachten, praatten, deden,
vochten dan de anderen werden uit principe van ho
gerhand gewantrouwd. Vernieuwing mocht niet en
op dezelfde voet doorgaan zou voor mijzelf, de orde
en de kerk een doodlopende weg zijn", wist ik.
Na zijn priesterwijding werd hij benoemd tot gods
dienstleraar aan een elitaire meisjesschool. Een
openbaring, want hij was twaalf jaar niet met vrou
wen in contact geweest. Hij vond dat hij dit beroep
alleen kon uitoefenen als hij tegelijkertijd ook psy
chologie aan de Utrechtse universiteit studeerde. „Ik
nam de vragen van die meisjes serieus en wilde de
kennis die ik op het seminarie had opgedaan, uit
breiden met kennis van een 'gewone' universiteit."
Hij kreeg met zijn geestelijke meerderen hierover
een conflict, want in de clericale context was deze
wereldse studie te bedreigend. Er werd een compro
mis gesloten: als hij stopte met de psychologie
'mocht' hij theologie aan de universiteit van Nijme
gen studeren. „Uiteindelijk was deze studie veel be
dreigender, want ik kwam daar in contact met de
nieuwe koers die een deel van de katholieke kerk zou
gaan varen. Een van mijn leermeesters was Schille-
beeckx." Hij rondde de studie cum laude af, maar
n al!
se h
Li
el Noordzij wil hij nog wel het
ander over het carnaval in
fnbosch vertellen. Als 'Zijne Ko-
e Hoogheid Prins Amadeiro Ri-
di Carnavallo, Ridder van het
Heer en Meester van Oetel-
I om het maar eens kort samen te
houdt hij zich niet met dergellijke
zaken bezig. Zodra de Warmon-
uitgedost met een rokkostuum
insenkruis, een steek met witte
:en blauwe prinsensjerp en witte
ïoenen, wil hij niet meer aan zijn
komaf herinnerd worden.
neer ik zondag met de trein op
l5ink Centraal aankom, bent iK
jmadeiro XXIV. Dan moet u me
it mijn eigen naam aanspreken,
deed dat een paar jaar geleden,
hé Karei, hoe gaat het? Die werd
afgevoerd", zo heeft hij als f
taatsburger vooraf laten weten.
m rnaval is hier een sprookje." En
^fantasiewereld doet het er ook
hoe oud hij is ('Dat vraagje niet
prins'), of hij getrouwd is, wat
rk hij heeft, wat zijn eigenlijke
('Goed, noemt u hem dan maar
r') en waar hij buiten carnavals
int. „Dat zijn de geheimen van
3173 s. Schrijft u maar dat ik uit een
buitengewesten kom. Dat hoort
is ook bij het verhaal. De prins
n buiten Oeteldonk te komen."
30toirikomst zondagmorgen speelt ie-
dat spel mee. Zijne Koninklijke
id voorop. „We zijn blij weer bij
te zijn. Wat een vreugd vinden
om u weer te zien." Hij arriveert
2 uur op het perron, maar be-
later op het Stationsplein. Tijd
de dag van de intocht echter
or. Alles (en iedereen) loopt uit.
iin9ve ;ch telt 130.000 inwoners. "Nu het
is omgedoopt tot Oeteldonk zijn
10.000 en dat aantal zal maandag
open tot 300.000. Amadeiro voelt
zo'n honderd kilometer van de
egio weer helemaal thuis. Met
ns van boerenkoolbladeren om
assei uders laat hij zich toejuichen,
i.sl ;en en toezingen. „Ik heb het
de'in mijn donder, ik zie het leven
vonder." En: „Het leven is goed
besch rabantse land", zingen zijn on-
n.
eiro XXIV kan erover meepraten,
nog student was, was hij in
van het dispuut Oeteldonk'. In
danigheid maakte hij vier jaar
van 't Gevollug, dat de prins g
zijn driedaagse bezoek aan de
se hoofdstad begeleidt. Toen de
"iksche Club van 1882 in 1997
iwe prins moest kiezen, omdat
e naar Singapore vertrok, viel de
p hem. „Dat gebeurde in het
geheim. Iedereen probeerde er
e komen wie de nieuwe was. Tot
graaf aan toe. Die boo d veel geld
Brabants Dagblad af te troeven,
leeft dat hier. Maar ook die slaag-
Fl in om vóór de elfde van de elf-
pe naam te komen."
Prins Amadeiro XXIV wordt bij aankomst op station Oeteldonk begroet door burgervaojer Peer vaan den Muggenheuvel tot den Bob
berd en diens huishoudster Hendrien. Zij houdt zich het hele jaar bezig met 'kiepe voejere, èrrepels schille en sokke stoppe', maar heeft
in een schrikkeljaar altijd één dag over en mag dan ook carnavallen. foto marc bolsius
Aanvankelijk had de jongste telg uit de
Amadeiro-dynastie nog wat aanloop
problemen. „Het eerste jaar had hij het
steeds over ik in plaats van wij, maar nu
kan ik alleen maar zeggen: hij doet het
zó." Het Oeteldonkse durske Marlies
van Coenen steekt in het stadhuis veel
zeggend een duim omhoog. „Ach, hij
blijft natuurlijk een westerling, maar dat
geeft niet. Hij is rustig. We hebben alle
maal ontzag voor hem."
Zo ook Karei de Rooij, carnavalsver
slaggever van het Brabants Dagblad, die
aanvankelijk geen mening over de adel
lijke bezoeker wil geven. „Die staat im
mers boven de wet. Zeg maar zoals Wil-
helmina destijds. Maar tussen de regels
door kan ik wel zeggen dat hij een gelief
de vorst is. Hij heeft veel op met Oetel
donk en Oeteldonk met hem. Hij komt
sympathiek over en heeft oog en oor
voor iedereen. Of het nu een hoogblon
de jongedame is, of een vrouw van 86
zonder gebit."
En dat hij evenals zijn adjudant" en
plaatsgenoot Rolf van den Wall Bake van
buiten Oeteldonk komt, is logisch. ,,Als
Amadeiro kom ik immers op bezoek bij
mijn onderdanen en zit ik hier drie da
gen in mijn Zomerpaleis. Den Bosch
verandert in een boerendorp. De inwo
ners, inclusief de burgemeester, worden
boeren en durskes. Alles wordt op de
hak genomen en op z'n kop gezet." In
1882 werd op die manier een middel
eeuwse traditie in ere hersteld.
Dat het sprookje nog altijd geen geda
teerd verhaal is, maken maar liefst 164
carnavalsverenigingen overduidelijk. In
hun blauwe kielen met roodwitgele
sjaals en kunstkikkers op de schouders
dweilen duizenden van café naaj café.
Zingend, hossend en altijd vol humor.
„Waar komt u vandaan?" Uit Leiden
dus. „O, beterschap." Incidenten doen
zich niet voor. „Het carnavalsweekend is
in Den Bosch het rustigste weekend van
het jaar. Westerlingen denken altijd dat
carnaval alleen maar zuipen, vrijen en
vreemdgaan is. Maar dat is niet zo. Er is
juist veel sociale controle. De mensen
doen gek over serieuze dingen en heel
serieus over gekke dingen. Zoals een
paar jaar geleden. De intocht was toen
kort. Het jaar erop liepen twee mensen
achteraan met een lang touw en een
bord: wij verlengen de intocht", stelt
Amadeiro enkele dagen vóór zijn aan
komst in Oeteldonk vast.
Voor de 'plissie' blijft het dan ook on
danks de topdrukte rustig. Net als voor
het bisdom. Er valt geen. onvertogen
woord, dus hoeft niet te worden inge
grepen. Dat zou ook niet kunnen. Car
navalsverslaggever Karei de Rooij: „Om
dat de geestelijkheid zich i n het verleden
met het carnaval ging bemoeien, is be
sloten dat de prins protestant moet zijn.
Kan die nooit op het matje worden ge
roepen door de bisschop."
Amadeiro XXIV wekt ook geen mo
ment de indruk dat hij zich wil laten
corrigeren. Even spontaan als gerouti
neerd werkt hij zijn programma af. Op
het Stationsplein klautert hij via een
brandweerladder naar boven om een
kleine boerenkoolkrans om het beeldje
van een van zijn voorgangers te hangen.
Op de Grote Markt wordt hij in een
hoogwerker omhoog gehesen om het
standbeeld van de 'stichter' van Oetel
donk, Boer Knillis en diens vrouw moe-
der Hendrien, te onthullen en op het
bordes van het stadhuis verklaart hij het
carnaval 2000 voor geopend.
Hij bedankt burgemeester Ton Rom-
bouts, die de ambtsketen overhandigt
aan de tijdelijke burgervaojer Peer vaan
den Muggenheuvel tot den Bobberd:
„Meneer Rombouts, u heeft de Amster
dammers (spelers en supporters van
Ajax, red.) een week geleden geweigerd,
maar voor ons heeft u ruim baan ge
maakt. Daar bedank ik u voor." Op zijn
beurt is Rombouts, achter de schermen,
gul met complimenten voor Amadeiro:
„Hij is een groot redenaar, improviseert
gemakkelijk en is heel sociaal ingesteld.
Wij zijn blij met deze Warmonder. De
mensen aanbidden hem. Het enige waar
we aan moesten wennen, is dat hij ge
trouwd is. De vorige kwam veertien jaar
lang in z'n eentje."
En dat zijn nou juist de 'niet ter zake
doende details', die Karei Noordzij als
Amadeiro XXIV zo graag geheim had
willen houden. Over 'alles op z'n kop
zetten' gesproken.
De leden van carnavalsvereni
ging De Leidse Hutspotten
dragen een boerenkiel en de
Prins en zijn Raad van Elf dra
gen hun formele carnavalskos
tuum, maar de bezoekers van
het 55+ carnavalsfeest afgelo
pen zaterdag in de Antonius-
zaal aan de Lange Mare zien er
eerder op hun paasbest uit.
„Nee, ik ga niet meer ver
kleed", zegt mevrouw Eradus-
-Van der Plas. „Ik ben 82 en
dan doe je dat niet meer. Ik
ben geboren in Katwijk, maar
ik woon al heel lang in Leiden.
Ik kom hier voor de gezellig
heid. Ik houd erg van muziek.
Thuis zongen we altijd. Mijn
vader was tenor, mijn ene zus
sopraan en ik alt. Maar we
mochten niet leren dansen,
dat vond ik wel jammer." Aan
de polonaise wil ze nog wel
meedoen. „Ik ben nu mijn ei
gen baas, ik hoef het aan nie
mand te vragen. "Mevrouw
Keij komt al jaren op het car
navalsfeest van de Hutspotten.
„Vanaf dat ik 55 jaar ben en ik
ben nu 75 jaar." Ze is een ge
boren en getogen Leidse, maar
vierde vroeger thuis met haar
kinderen al carnaval. Verkleed
partijen zijn voor haar verle
den tijd. „Oudere mensen
trekken liever iets moois aan.
Eerst nam ik altijd nog wat
mee in mijn tas en dan ver
kleedde ik me hier."
Voorop in de polonaise
loopt stadsprins Tycho. „Ik
vind het een eer om prins te
zijn. Het is niet alleen feestvie-
Zo'n warme bal, daar smacht
ten wel meer mensen langs de
route van de kleurige stoet
naar. De drinkende neppolitie-
agenten die meer 'blauw' op
de Noordwijkerhoutse straten
voorspelden, kregen meer ge
lijk dan ze dachten. De in
overvloed aanwezige flesjes en
blikjes alcoholische dranken
waren niet verantwoordelijk
voor de blauwe lippen en vin
gers. Daar zorgden de meedo
genloze hagelbuien wel voor.
Het kon de feestvreugde
nauwelijks temperen. Elke
praalwagen kon op een en
thousiaste ontvangst rekenen.
Rekeningrijden was een geliefd
onderwerp, maar ook de Oos
tenrijkse asielzoekers die op de
vlucht voor Haider met 'Stube'
en al naar de Bollenstreek wa
ren afgereisd (foto), kregen bij
val. En de echte optimisten?
Die lieten zich rondrijden op
een wagentje gevuld met pal-
men, strandstoelen en cock
tails: 'Wij benne op luierva
kantie' was er door de natte
sneeuw heen nog te lezen.
ren en bier drinken. We orga
niseren carnavalsfeesten voor
gehandicapten en ouderen.
Mensen die niet zo vaak een
uitje hebben. We gaan ook
naar bejaardenhuizen en ver
pleeghuizen toe. Het is gewel
dig om te zien dat je zoveel
mensen blij en gelukkig kunt
maken. Met tweeëntwintig
man zetten we zo'n heel tehuis
op stelten."Na de polonaise
speelt de band een foxtrot en
wordt er gedanst. De Leidse
Hutspotten verzorgen een
playbackshow en de Leidse
zangeres Wies Cavé treedt op.
Zo viert Leiden zijn carnaval.
Mevrouw Pet (66 jaar) komt
met drie vriendinnen van de
kaartclub. „Lekker een dagje
ertussenuit. Mijn man speelt
in een boerenkapel, dus die is
altijd weg met carnaval. Maan
dag ga ik naar Den Bosch om
de optocht te bekijken. Het
verschil met het Zuiden is heel
groot. Maar de mensen hier
weten niet beter en het is hier
ook hartstikke leuk."