'Wij kwamen als overwinnaars uit de kampen'
r
De zigzagkoers van een eigenzinnig minister
ZATERDAG 4 MAART 2000
Jehovah's Getuigen hoeven geen excuses
Jehovah's Getuigen dragen de pijiüijke littekens van de oorlog, maar zitten niet te wachten op
verontschuldigingen of herstelbetalingen van de Nederlandse overheid. „Laten ze maar excuses
maken aan de Schepper.
)jaan de Graaf en haar man sloten
zich in 1941 aan bij Jehovah's Ge
tuigen. Met gevaar voor arrestatie
n ze in Haarlem getuigend van huis tot
Nu houden fysieke kwalen Sjaan, in-
els weduwe, gekluisterd aan huis.
als ik nog kon lopen, ging ik direct
de straat op voor het veldwerk. Ik deed
liever", zegt ze vanuit haar leunstoel bij
chel. Naast haar zit een geloofsgenote,
Schoen. Jannies overleden man en
inmoeder zaten in Duitse kampen, om-
weigerden hun geloof af te zweren,
an (82) en Jannie (69) uit Haarlem be-
tot het snel slinkende groepje van Je-
's Getuigen dat nog kan vertellen over
rvolging tijdens de Tweede Wereldoor-
te haat van de nazi's tegen de ijverig
eliserende getuigen van Jehovah lag
ie hand, vinden ze. Sjaan: „Hitier wilde
)uizendjarig Rijk oprichten. Maar wij
n dat Jezus terug zal komen en Zijn
ndjarig Rijk zal stichten." Jannie: „Hit-
obeerde de hele geestelijkheid voor zijn
je te spannen, kijk maar naar sommige
lieke bisschoppen. Maar op Jehovah's
»en kreeg hij geen vat."
Ie bezettingsjaren telde Nederland vijf-
:rd getuigen van Jehovah. Ruim drie-
:rd van hen belandden in kampen, van
ïaar de helft terugkeerde. Een vergeten
slachtoffers van de Tweede Wereld-
noemde cultureel antropoloog R.
jenberg hen deze week. „We treden
zo op de voorgrond", legt Jannie uit.
„Wij komen altijd alleen maar negatief
nieuws."
Driehoek
it overlijden van haar man Lou, vond
tussen diens spullen een plakboek
rieven en knipsels uit de bezettingsja-
Alles keurig bewaard. Ik had die map
ooit gezien." Ze slaat de bladzijden om
;st voor uit de brieven die haar man
Sachsenhausen schreef aan zijn va-
)k wijst ze op de paarse driehoek die
p zijn kampkleding kreeg genaaid, een
dent van de gele jodenster. „Weinig
:n weten dat Jehovah's Getuigen in de
zijn weggevoerd. Ik ben eens met va-
geweest met de Stichting '40-'45. Een
wouw aan wie ik het vertelde, keek
omverbaasd aan. 'Zijn jullie ook ver
ens het bladeren door het plakboek,
Jannie, die haar man in 1956 leerde
n. emotioneel. De moed van haar
nfamilie maakt nog steedse diepe in-
op haar. „Mijn schoonouders en mijn
waren eenvoudige mensen. Met zijn
hadden ze een boerderijtje in Wijde-
te dorpspolitie kwam ze in '41 halen
vat een 'infonnatief gesprek' heette te
i i
In de Duitse kampen waren Jehovah's Getuigen herkenbaar aan een paarse driehoek op hun kleding, zoals deze van de Haarlemmer L
die in Sachsenhausen was geïnterneerd.
zijn, maar ze werden direct naar de gevange
nis aan de Weteringschans in Amsterdam
gebracht en vervolgens naar kampen in
Duitsland."
„In het kamp kregen ze van tijd tot tijd een
formulier voorgelegd, dat ze moesten onder
tekenen. Er stond in dat ze hun geloof af
zwoeren. Mijn schoonvader heeft naar een
paar maanden zijn handtekening gezet en is
teruggegaan. Maar mijn schoonmoeder en
mijn man bleven weigeren.
Mijn schoonvader was zijn dorp nog nooit
uitgeweest, hij had zijn hele leven bij zijn
koeien doorgebracht. Dus dat hij het in
Duitsland niet uithield, kan ik goed begrij
pen. Thuis pakte hij het evangelisatiewerk
gewoon weer op. 'We zijn vanmiddag wezen
vissen', schreef hij aan mijn man, die deze
geheimtaal begreep.
De brieven die mijn schoonmoeder vanuit
Ravensbrück schreef, zijn ontroerend van
eenvoud. Vol met huishoudelijke adviezen,
denk hier aan, denk daar aan. Maar ook:
'Maak je geen zorgen' en: 'Houd moed'. Over
haar deportatie schreef ze: „Ik ben niet de
eerste en zal ook zeker niet de laatste zijn'.
Zo zag ze dat.
Wat er van haar geworden is, hebben we
alleen van horen zeggen. Ze schijnt gewei
gerd te hebben om militaire uniformen te
herstellen, waarna ze op water en brood is
gezet en gestorven. Hier heb ik nog een lijst
van haar bezittingen. Die kreeg mijn schoon
vader tegen betaling van de portokosten van
vijf mark thuisbezorgd.
Mijn man kwam in Sachsenhausen te
recht. 'Een hardnekkige bijbelvorser', noem
den ze hem. Vier jaar heeft hij daar gezeten.
Hij had ccn groot geloof. In '39, vlak voor de
oorlog, was hij bekeerd. 'Dit is het gewoon
weg', zei hij daarover." Vier jaar werkkamp
doorstond haar man. „Toen de Russen Sach
senhausen naderden, stuurden de Duitsers
alle gevangen weg. Vlak over de Nederlandse
grens, bij Ommen, werd mijn man opgevan
gen. De verzorging was heel goed, eigenlijk
te goed. Na zoveel jaren ontbering, kon hij
dat vette eten helemaal niet verdragen."
Gods koninkrijk
Sjaan behoort in Nederland tot Jehovah's
Getuigen van het eerste uur. In de oorlogsja
ren prikte ze pamfletten met bijbelteksten op
bomen en in kerkportalen. Ook ging ze evan
geliserend langs de deuren. „Met mijn eerste
kind, in de wagen." Het werk was verboden
en dus gevaarlijk. „In het begin deed ik het
met knikkende knieën, zo nerveus was ik. Ik
belde aan en vroeg of ik over Gods Konink
rijk mocht vertellen. Als ze zeiden 'geen be
langstelling', was ik gewoon opgelucht."
Maar de zenuwen slonken. „Met Gods
hulp kon ik het werk doen." Ze werd zelfs
koelbloedig. „Ik zal nooit vergeten dat ik een
keer aanbelde bij een Rijksduitser. De deur
ging open en ik zag zijn uniformpet aan de
kapstok hangen. 'Ik las in de courant dat u
een huishoudelijk hulp zocht', zei ik. Waar ik
het zo gauw vandaan haalde, ik weet het
niet. 'Dat is ook toevallig, zei die man. 'We
hebben net gisteren een juffrouw aangeno
men. We zijn al voorzien'."
Met haar man deelde ze een tochtig zol-
dervertrek in een pakhuis aan de Gortestraat.
„We kwamen uit Scheveningen, waar we
weg moesten omdat we waren verraden.
Mijn man was 's ochtends door de politie uit
huis gehaald en meegenomen naar de ge
vangenis. Zonder te zeggen waarom. Ze
doorzochten ons hele huis, maar konden
niets vinden. Gelukkig verstopte mijn man
de lectuur voor het slapen gaan altijd onder
de vloer. Zonder bewijs konden ze niets te
gen ons beginnen. Na anderhalve maand
kwam hij weer thuis. Toen zijn we direct on
dergedoken op een boerderij in Drenthe."
Binnen een paar maanden kregen Sjaan
en haar man de opdracht van het Wachtto
rengenootschap in Haarlem te gaan evange
liseren. Ze deden het, uit volle overtuiging.
„Wij werden geleid, kregen kracht van bo
ven. Het was geen mensenwerk, natuurlijk
niet. Wij mensen zijn niets."
Ze leefden van het geld en de bonnen die
Sjaan verdiende als werkster. „De mevrouw
waar ik werkte, vroeg me op een dag pakket
jes af te geven bij onderduikgezinnen. Dat
weigerde ik. 'Ik ben Jehovah's Getuige en
vorm een te groot risico. Als ze me volgen,
zijn die onderduikers er ook bij'. Toen werd
die vrouw boos. Ze noemde me egoïstisch en
liefdeloos. 'Gaat u met me mee langs de deu
ren?', vroeg ik. 'Ik ben me daar gek', zei ze.
Toen heeft ze me ontslagen. Ze gaf me nog
wel geld en bonnen mee. Vermoedelijk om
dat ze bang was dat ik haar zou verraden."
Na de oorlog zou Sjaan de band met het
Wachttorengenootschap nooit verbreken.
„Ik blijf getrouw tot in de dood, tot het werk
is volbracht", zegt ze. „Leg ik het neer, dan is
alles voor niets geweest." Maandelijks ont
vangt ze een kleine uitkering voor oorlogsge
troffenen, evenals Jannie. Al is het niet veel,
het is genoeg, vinden ze. Herstelbetalingen
hoeven ze niet, excuses evenmin. Sjaan:
„Laat de regering maar excuses maken aan
de Schepper." Jannie: „De Nederlandse
overheid heeft de Duitse bezetter geholpen.
Dat is heel erg. Maar we voelen geen haat.
Bovendien zijn wij geen slachtoffers. Natuur
lijk niet. Iedereen die zijn geloof afzwoer,
was direct vrij om te gaan. Het was dus een
vrijwillige keuze. Jehovah's Getuigen zijn als
overwinnaars uit de kampen gekomen."
KEES VAN DER LINDEN
Eigen lijn ontbreekt in buitenlands beleid van Jozias van Aartsen
en terugkerende beeld de afgelo-
m pen maanden. Kamerleden zetten
Van Aartsen onder druk. „Maar u
bent toch door de bocht gegaan", probeert
CDA'er Eurlings in een debat over de Euro
pese defensie haast wanhopig. „Misschien is
de minister van inzicht veranderd?", komt
WD'er Van Baaien zijn eigen minister in een
discussie over Indonesië tegemoet. Maar
Van Aartsen geeft geen krimp. Integendeel.
Hij gaat nog rechter op zitten dan anders,
wordt een beetje rood, blikt vastberaden de
Kamer in en steekt van wal. Hij heeft altijd
deze mening gehad. Of: Nederland heeft
juist in het hart van de discussie gestaan. Je
ziet sommige Kamerleden denken: kom nou!
„Maar hij verliest zich dan in zo'n woorden
brij, dat iedereen het op een gegeven mo
ment wel-gelooft," zegt GPV-Kamerlid Ei-
mert van Middelkoop.
Na een flitsende start is het opeens mis.
Oost-Timor, Indonesië, de Europese vredes
macht, over van alles vliegen Van Aartsen en
de Tweede Kamer elkaar in de haren. De mi
nister zigzagt, hij geeft zijn fouten niet toe,
luidt de kritiek. En Van Aartsen was nog wel
zo goed op het prestigieuze'ministerie be
gonnen.
Bij de formatie in 1998 schuift de WD
hem al snel naar voren als bewindsman voor
de zogenoemde 'Apenrots'. „Hij vindt de
buitenlandse contacten interessant, spreekt
zijn talen en hij heeft mooie streepjespakken
aan", prijst zijn leermeester WD-coryfee
Hans Wiegel hem aan. Bovendien heeft hij
het op Landbouw tijdens het eerste paarse
kabinet niet slecht gedaan.
Van Aartsen werkt zich in de zomer van
1998 door een stapel boeken over buiten
lands beleid heen en treedt in augustus bla
kend van zelfvertrouwen aan. Oké, na een
paar weken jaagt hij de statige diplomaten
tegen zich in het harnas door hen carrièreja
gers té noemen. Maar dat staat ook wel weer
stoer: de minister maakt ten minste onom
wonden duidelijk dat diplomaten ook amb
tenaren zijn, conform het beleid dat zijn
voorganger Van Mierlo al in gang gezet had.
Politiek belangrijker is zijn optreden tij
dens de Kosovo-crisis. De inzet van de NAVO
in Kosovo kort na zijn aantreden heeft hij
heel goed gedaan, zegt Van Middelkoop. De
GPV'er is één van de invloedrijkste Kamerle-
De laatste weken lijkt Jozias
van Aartsen niet uit de media
te branden. De WD-minister
van buitenlandse zaken roept
dat deels over zichzelf af. Hij is
niet bang voor het debat. Maar
de laatste tijd heeft hij een paar
rare foutjes gemaakt. Over een
eigenzinnig minister, die geen
duidelijke koers vaart.
den als het om het buitenlands beleid gaat.
„Daar heeft hij de Tweede Kamer heel goed
bij betrokken."
Maar dat was ook niet zo moeilijk, vindt
CDA-buitenlandspecialist Maxime Verhagen.
Van Aartsen kan daar vrij makkelijk de lijn
van 'grote broers' de Verenigde Staten en
Groot-Brittannië volgen. Nederland hoeft
niet creatief een eigen positie te kiezen.
Vooral in de eerste maanden van zijn minis
terschap mag Van Aartsen graag terloops la
ten vallen dat hij met 'Madeline' (Albright,
zijn Amerikaanse collega) heeft gesproken.
Opvallend is dat hij de discussie over het
sturen van ongewapende waarnemers naar
Kosovo, nog voor de bombardementen,
vooral als een Haagse politieke strijd ziet.
Het CDA gaat ondanks allerlei bezwaren, uit
eindelijk akkoord, waarop Van Aartsen blij
verklaart dat de christen-democraten tóch
geluisterd hebben. „Als je werkelijk waarne
mers wil sturen, ben je blij dat je dat kan
doen en concentreer je je daar op, in plaats
van op de binnenlands politieke verhoudin
gen", zegt Verhagen.
Van Aartsen zwalkt omdat hij te veel naar
anderen kijkt, in plaats van een eigen koers
te varen. Hij richt zich naar Washington en
Van Aartsen liet vooral in het begin van zijn ministerschap graa;
'Madeline' had gesproken, zijn Amerikaanse collega Albright.
Londen en probeert vervolgens in te schat
ten hoe de Tweede Kamer ergens over denkt
voordat hij een standpunt inneemt. Extra
moeilijk is dat hij daarbij zijn eigen partij te
vriend wil houden, terwijl die op buitenlands
politiek terrein vaak een uitzonderingsposi
tie inneemt.
„Van Aartsen is een goed beheerder van
vele dossiers, maar afwezig als het gaat om
het bepalen van een lijn. Van: daar staat Ne
derland en dat willen wij", zegt Van Middel
koop. „Op bepaalde punten is het volstrekt
onduidelijk waar hij heen wil", meent ook
PvdA'er Frans Timmermans.
Die opstelling van Van Aartsen leidt de
laatste tijd tot bedrijfsongevalletjes. Zie Indo
nesië. Vlak na het begin van de onlusten op
Oost-Timor willen Nederland en Frankrijk
als enige in de EU geen wapenembargo te
gen Jakarta. Tot onbegrip en woede van de
Tweede Kamer. Als er een nieuwe president
is in Indonesië en het EU-embargo in januari
afloopt, wil Van Aartsen dat tegen de zin van
de andere lidstaten juist weer handhaven.
Tot hij in Indonesië is geweest. Dan is hij
voor opheffing.
„Het is duidelijk dat de minister in het
dossier Indonesië niet zorgvuldig heeft ge
opereerd", zegt Alfred van Staden, de direc
teur van het instituut voor internationale be
trekkingen Clingendael. „Het hoofdpro
bleem was dat hem geen duidelijke koers
voor ogen stond. Het is heel jammer dat Ne
derland kansen heeft gemist om de overgang
naar democratisering in Indonesië krachtig
te ondersteunen."
„Als hij bijvoorbeeld Indonesië zoveel mo
gelijk had willen helpen bij de democratise
ring, had hij een beleid kunnen uitzetten",
zegt Timmermans. „Nu is de minister gaan
zigzaggen en dat is dodelijk. Zeker voor een
minister van buitenlandse zaken. Buiten
lands beleid gaat over meningen, daarbij is
beeldvorming cruciaal."
Die afwachtende houding speelt de minis
ter ook parten bij de discussie over het Euro
pese veiligheidsbeleid. De F.IJ wil langzaam
een eigen vredesmacht ontwikkelen, die be
staat uit militaire eenheden van Europese
landen. Die kunnen worden ingezet bij vre
desoperaties, zodat de EU niet langer geheel
leunt op de VS.
Van Aartsen blijft zich lang tegen zo'n de
fensiemacht verzetten, daarin alleen ge
steund door zijn eigen WD. „Dat hij daar zo
laat op heeft gereageerd, weegt veel zwaar
der dan zijn opstelling bij het wapenembar
go tegen Indonesië", meent Van Staden.
„Daaruit blijkt dat hij het belang van de dis
cussie over het Europees veiligheidsbeleid
heeft onderschat."
Uiteindelijk moet de minister zich neerleg
gen bij de meerderheid in de EU, het kabinet
en de Tweede Kamer. Maar Kamerleden pro
beren hem vergeefs te ontfutselen dat hij
door de bocht was gegaan. Integendeel, Ne
derland heeft in het hart van de discussie ge
staan, beweert de minister parmantig.
Die koppigheid is een handicap, menen
Kamerleden. „Je moet soms toe kunnen ge
ven", weet Timmermans. „Kijk naar staats
secretaris Benschop van Europese zaken.
Die ging even de fout in over Oostenrijk,
maar gaf dat binnen een paar uur toe. Hup,
incident uit de lucht."
Van Aartsen is een eigenzinnig minister,
vinden ook zijn ambtenaren. Hij houdt niet
van eindeloos filosoferen, zoals Van Mierlo
graag deed. Hij wil dat de ambtenaren hem
een paar mogelijkheden presenteren en dan
neemt hij zelf een besluit. Daarbij gaat hij
soms op gevoelige tenen staan.
Ondanks die foutjes van de laatste tijd is
hij geen slechte minister, zeggen Kamerle
den en deskundigen. Hij is een goede mana
ger, die oog heeft voor de verwikkelingen in
de Tweede Kamer. Waarom roept zijn beleid
dan toch zoveel vragen op?
Van Aartsen beschouwt Buitenlandse Za
ken te veel als een gewoon ministerie. „Het
is een geheel eigen departement, het is het
ministerie van het grote gebaar, van de
rauwheid van de internationale jungle", zegt
Van Middelkoop. „Een minister moet per
soonlijke betrokkenheid tonen. Je moet een
beetje trots kunnen zijn op je minister van
buitenlandse zaken."
JACO VAN LAMBALGEN