ii
'Idee van een almachtig
opperwezen is absurd'
ZATERDAG 4 MAAR
Ze schreef boeken over
vierduizend jaar christendom,
jodendom en islam, over
Jeruzalem, de kruistochten en
de profeet Mohammed. De
Britse godsdiensthistorica
Karen Armstrong geldt als een
van de belangrijkste
commentatoren ter wereld
inzake religieuze kwesties.
Vorige week was ze in
Nederland om de verschijning
van haar nieuwste boek over
christelijk, joods en islamitisch
fundamentalisme luister bij te
zetten. „Net als iedere
fundamentalist keert de paus
zich tegen de moderne
samenleving, die hij ziet als de
bron van het kwaad.
Karen Armstrong leest in haar
Amsterdamse hotel ontspannen
de krant. Ze is vooral benieuwd
naar de uitslagen van de verkiezingen in
Iran. het land waarvan ze de geschiedenis in
haar jongste boek heeft beschreven.
De vermaarde Britse godsdiensthistorica
en commentator inzake religieuze kwesties
vertelt dat ze probeert Arabisch te leren.
„Maar eigenlijk ben ik daar te oud voor",
verzucht ze. „Arabisch lezen gaat nog wel,
maar de klanken juist uitspreken, dat is heel
moeilijk. De Koran bijvoorbeeld is een
prachtig boek. Heel literair. Daar kun je hele
maal van in verrukking raken. Ik reed eens
op een avond op de Westelijke Jordaanoever
in Israël met een paar Palestijnen in een taxi.
Buiten was het donker. Opeens klonk er
prachtige muziek uit de autoradio. Het was
de Koran die gereciteerd werd. In Londen
zou de taxichauffeur onmiddellijk die mu
ziek hebben uitgezet. Maar daar werd de ra
dio juist harder gezet. De Palestijnen zwij
melden er helemaal bij weg."
Onstuitbaar
Karen Armstrong heeft nog steeds iets over
zich van dat verlegen, ingetogen meisje, dat
op zestienjarige leeftijd besloot om non te
worden. Ze oogt bescheiden, is vriendelijk en
er krult een gulle lach om haar mond. Maar
ze is ook gepassioneerd, heeft een onstuitba
re drang het fenomeen godsdienst te begrij
pen en te verklaren.
Vijf jaar geleden beleefde Karen Armstrong
internationaal haar grote doorbraak als
schrijfster. Haar boek Een geschiedenis van
God, waarin ze analyseert hoe vierduizend
jaar lang in het christendom, jodendom en
islam is gedacht en geschreven over God en
het goddelijke, werd een bestseller. Wereld
wijd gewaardeerd en geprezen om de diep
gang en haar verrassende methode van on
derlinge vergelijking van de drie monotheïs-
tische godsdiensten.
Aanvankelijk kon ze voor haar boek geen
uitgever vinden. De enorme respons heeft
Karen Armstrong zelf ook hogelijk verbaasd.
„Ik kreeg van uitgevers te horen dat het voor
gelovigen onaanvaardbaar zou zijn en dat
ongelovigen er geen belangstelling voor zou
den hebben. Pas achteraf besefte ik dat tus
sen die twee groeperingen een brede mid
denmoot schuilgaat van belangstellenden
die de conventionele, kerkelijke gelovigheid
achter zich hebben gelaten, maar zich ook
niet tot het atheïsme hebben gewend."
Deze snel groeiende categorie wordt ge
vormd door de 'echte zoekers', weet ze nu.
Voor het bestaan ervan heeft zij een simpele
verklaring. De mens, zegt Karen Armstrong,
is ongeneeslijk religieus van aard. „Het leven
moet een zin hebben. De meesten van ons
kunnen niet leven met de gedachte dat hun
bestaan, dat vaak met veel verdriet en wan
hoop gepaard gaat, volstrekt zinloos zou zijn.
Religie ontspringt aan ons gevoel, aan onze
waarneming dat er iets scheef zit in onze
werkelijkheid. Het is het besef dat de realiteit
waarin de mens zijn dagen doorbrengt niet
klopt met het ideaal dat hij al die tijd ergens
in zijn achterhoofd met zich mee heeft ge
dragen. We leven in een tragedie. We raken
gemakkelijk ten prooi aan wanhoop. Onze
kunst en onze religie zijn pogingen om bete
kenis te vinden, die ons helpen in ons verzet
tegen die wanhoop. Mensen kunnen het
goddelijke alleen benaderen met de eigen
menselijke fantasieën en voorstellingen. Uit
de ervaringen met het goddelijke blijken al
tijd weer een passie voor barmhartigheid en
rechtvaardigheid voort te komen."
Verminkend
Karen Armstrong groeide op in de jaren vijf
tig in Birmingham, in een Iers-katholiek
zin. „Het was een afschuwelijk angstig en
verminkend geloof, vol hunkering naar ie
mand die je dreigt te verpletteren." Ze kende
een permanente angst om naar de hel te
gaan. Voor het slapen gaan, bad ze tot God
om zich te zuiveren van haar zonden voor
het geval ze die nacht zou sterven. „God was
een soort kosmische Big Brother, die onein
dig ontevreden scheen te zijn met alles wat
ik deed. Het was moeilijk om van zo'n vitte
rig en lastig wezen, dat totaal afwezig was in
mijn leven, te houden."
Vanwege het verlangen om God te vinden
besloot Karen Armstrong tegen de zin van
haar ouders het klooster in te gaan. Op ze
ventienjarige leeftijd, nog voor de hervor
mingen van het Tweede Vaticaans Concilie,
trad ze in. Zeven jaar later zag ze zich ge
noodzaakt om de orde weer te verlaten. „Als
non werden wij gedwongen gefixeerd te zijn
op onszelf, op onze fouten en tekortkomin
gen vooral. Dat is het ergste wat je kunt
doen. Spiritualiteit is juist bedoeld om jezelf
los te maken van je ego."
Tijdens het noviciaat werden de enige as
pecten van haar persoonlijkheid die zij zelf
van waarde achtte tot de grond toe afgebro
ken: haar intellectuele capaciteiten, haar lief
de voor de literatuur en haar geestelijke on
afhankelijkheid. De stilte van studie en con
templatie vond de jonge novice er niet. Wel
verrichte ze vaak zinloze huishoudelijke
werkzaamheden, at ze voedsel waar ze van
walgde en moest ze zich zelfs een handtaste
lijke pastoor laten welgevallen. Ze belandde
met anorexia - en bovendien totaal over
spannen en met een gebroken wil - in het
ziekenhuis. Pas jaren later was Karen Arm
strong in staat haar kloosterervaringen in
een boek Door de nauwe poort, mijn zeven
kloosterjaren, een spirituele ontdekkingsreis,
Uitgeverij Anthos, Amsterdam 1997) van zich
af te schrijven.
Ondanks alles rijpte in het klooster het
verlangen God te zoeken. Dat verlangen
heeft haar in zekere zin ook voortgedreven
tijdens haar latere intellectuele arbeid.
„Toen ik uit het klooster vertrok, dacht ik dat
ik God achter me gelaten had. Jarenlang had
ik ook totaal geen belangstelling meer voor
godsdienst. Ik ben onderwijzers geworden,
doceerde Engelse literatuur."
Gelijkwaardig
Door het Britse televisiestation Channel Four
werd ze uitgenodigd een serie televisiedocu
mentaires te maken. Voor een zesdelige serie
over de Apostel Paulus filmde Karen Arm
strong in Jeruzalem. Daar in de Heilige Stad
werd ze voor het eerst geconfronteerd met
de drie grote wereldreligies jodendom, chris-
Karen Armstrong beschouwt zichzelf tegenwoordig als 'freelance monotheïste, maar met boeddhistische trekjes'. God doet wel aan vaste dienst
verbanden, maar daar heeft ze geen trek in. foto gpd carlo ter ellen
Godsdiensthistorica Karen Armstrong wacht op een nieuw beeld van God
tendom en islam. Die begon ze vervolgens
grondig te bestuderen. „Deze drie godsdien
sten beschouw ik als gelijkwaardig. Geen er
van is superieur aan de ander. Elke gods
dienst heeft zijn eigen kracht, zijn eigen fou
ten en zwakke plekken. Zelfs het monotheïs
me is niet alleen zaligmakend. Onlangs heb
ik een korte biografie over de Boeddha ge
schreven. Ik ben diep onder de indruk ge
raakt van zijn inzichten en gedachten."
Met enig gevoel voor ironie noemt Karen
Armstrong zichzelf tegenwoordig een 'free
lance monotheïste, maar met boeddhisti
sche trekjes'. God doet wel aan vaste dienst
verbanden, maar daar heeft ze geen trek in,
lacht ze. „Joodse vrienden noemen mijn op
vatting van spiritualiteit typisch joods. Mos
limvrienden wijzen daarentegen op de isla
mitische trekjes in mijn denken." Ze heeft
geen enkele behoefte meer om zich tot een
kerk of officiële godsdienst te rekenen.
Ook het westerse rationalistische Gods
beeld heeft voor haar afgedaan. De klassieke
formulering uit haar jeugd zit nog scherp in
haar geheugen. Blasfemisch, godslasterlijk
vindt ze die. Ze draagt de formule voor, in
snel tempo: „God is een oneindig volmaakte
geest, Schepper, Heer en Bestuurder van he
mel en aarde, van wie alle goeds voortkomt."
Onjuist en hooghartig, zo'n formule van God
als een almachtig Opperwezen meent Arm
strong. „Het idee van een persoonlijke, al
machtige God is een absurditeit."
Dat heeft ze uitgelegd in het voorlaatste
hoofdstuk van haar Een geschiedenis van
God. Daar verwijst ze naar de Nobelprijswin
naar Elie Wiesel, die er tijdens zijn gevangen
schap in Auschwitz getuige van was dat
SS'ers een kind ophingen. Een van de om
standers vroeg wanhopig: 'Waar is de Goede
God, waar is Hij?' Toen de jongen de geest
gaf en de medegevangene de vraag scham
per herhaalde, hoorde Elie Wiesel tegelijker
tijd in zijn binnenste antwoorden: 'Hij is
hier, opgehangen aan deze galg.'
God als het Opperwezen dat de geschiede
nis bestuurt, is dood. Zelf gebruikt Arm
strong de verwarrende term 'God', in wiens
naam oorlogen en kruistochten gevoerd zijn,
niet meer. Zij geeft de voorkeur aan de term
'ultieme werkelijkheid', als verwijzing naar
het transcendente, naar het gebied waar de
mens de beperking van zijn eigen grenzen
doorbreekt om een andere, metafysische
realiteit te ervaren. Misschien, vermoedt ze,
biedt ook het Godsidee van de mystici uit
komst. „We zullen eerst onze ^eest moeten
reinigen van al die slechte theologie, die be
weert, dat God wel in Auschwitz aanwezig
was, maar dat we Hem niet konden zien. We
moeten wachten, zoals de mystici zeggen, in
onwetendheid, in een donkere nacht van de
ziel. Wachten op nieuwe beelden van God
die in de postmoderne wereld betekenis
hebben en aanspreken."
Misverstand
In haar nieuwste boek De strijd om God. Een
geschiedenis van het fundamentalisme (Uit
geverij de Bezige Bij, Amsterdam, 2000) on
derwerpt Karen Armstrong vier fundamenta
listische stromingen (het protestants-christe
lijk fundamentalisme in Amerika, het soen
nitisch islamfundamentalisme in Egypte, het
joodse fundamentalisme in Israël en het sjii-
tisch islamfundamentalisme in Iran) aan een
diepgaand historisch onderzoek. Dat deze
fundamentalistische bewegingen erop uit
zijn de mensheid terug te werpen in de tijd,
berust op een misverstand. Voor haar zijn
fundamentalistische bewegingen vernieu
wend en modern, al is hun theologie van de
haat, woede en geweld wel een uiterst 'selec
tieve' interpretatie en een uiterst 'verwron
gen' beeld van het oorspronkelijke christelij
ke, islamitische of joodse gedachtengoed.
Het fundamentalisme vormt een reactie
op de leegte en de zinloosheid van het be
staan, waartegenover de moderne mens zich
na de dood van God geplaatst zien. Want de
zelfde rede, die de vrijheid van de mens en
de onafhankelijkheid van elke religieuze be
voogding propageerde, sloeg in de twintigste
eeuw even gemakkelijk om in genocide, de
holocaust op de joden in Auschwitz en de
apocalyptische vernietiging van het mense
lijk leven door de atoombom op Hirosjima
en Nagasaki. Het is die leegte en 'ontheili
ging' van de wereld, die fundamentalistische
gelovigen angst inboezemt en hun woede
voedt.
In haar boek voert Karen Armstrong een
hartstochtelijk pleidooi om de angsten en
zorgen van fundamentalistische gelovigen
serieus te nemen. Juist liberale gelovigen en
secularisten, die tolerantie, redelijkheid en
mededogen zo hoog in het vaandel hebben
staan, moeten er voor waken dat er geen die
pe kloof groeit met hun fundamentalistische
buren. „Tolerantie betekent ook dat je pro
beert de meningen en het gedrag te begrij
pen die haaks staan op je eigen mening en
gedrag."
Om misverstanden te voorkomen bena
drukt de Britse schrijfster dat conservatieve
gelovigen nog geen fundamentalistische ge
lovigen zijn. „Conservatieve gelovigen zijn
vaak traditionalisten. Zoals de Amish in de
Verenigde Staten. Van fundamentalisme kan
pas gesproken worden als een beweging (ge
welddadig) terug begint te vechten tegen de
moderne samenleving."
Paus
In zekere zin is paus Johannes Paulus II ook
een fundamentalist, meent Karen Arm
strong. Al ziet de paus zich niet gedwongen
om te vechten en de wapens ter hand te ne
men. „Hij is wel erg agressief tegenover zijn
eigen kudde, die hij in het gareel wil houden.
Zijn eigen personeel wordt voortdurend leer
stellig geïntimideerd en moet zich verant
woorden voor de Congregatie voor de Ge
loofsleer. Binnen de rooms-katholieke Kerk
heeft de paus de macht. Hij hoeft het niet
meer op te nemen tegen liberale katholie
ken, zoals de Amerikaanse fundamentalisten
moesten strijden om de macht in hun kerken
tegen de liberale protestanten. Ofschoon de
paus steeds maar weer tegen de mensen zegt
dat hij van ze houdt, heeft hij het ethos van
mededogen verloren. Net als iedere funda
mentalist keert hij zich tegen de moderne sa
menleving, die hij ziet als de bron van het
kwaad. Abortus en geboortebeperking zijn
voor hem een obsessie geworden.
De rooms-katholiek Kerk draagt een zeer
grote verantwoordelijkheid voor het ont
staan van de staat Israël. Nog steeds is het
gedrag van paus Pius XII die tijdens de
Tweede Wereldoorlog zweeg over de joden
vervolging door de nazi's omstreden. Als er
geen duizend jaar antisemitisme was ge
weest in Europa, gestart tijdens de kruistoch
ten onder leiding van de rooms-katholieke
Kerk, dan was er geen nazi-holocaust ge
weest en ook geen noodzaak voor een staat
als Israël. De Duitse bondspresident Johan
nes Rau heeft in de Knesset zijn diepe spijt
betuigd over het Duitse verleden. Maar zo
iets zal de paus nooit doen. Als de paus be
reid zou zijn om te knielen bij de tombe van
de aartsvaders en zou uitspreken dat zijn
Kerk heeft gezondigd, zou dat al een stap in
de goede richting zijn. Maar die bereidheid
verwacht ik niet. Want deze paus heeft zo
zijn eigen agenda.'
THEO KRABBE