Five Days
mLondon
May 1940
De taalpracht van Vergilius
John Lukacs
Boeken
De auto kwam van rechts
en reed zo naar binnen
Ail
pproduct bedolven onder
omgevallen boekenkast
Vijf dagen die de Tweede Wereldoorlog beslisten
Vlaming Eriek Verpale verdient meer aandacht in Nederland
RDAG 4 MAART 2000
JEUGDBOEK RECENSIE
Jeugdboek Gerbrand Bakker blinkt uit in nuchterheid
maanden herstel iedereen het er over
eens is dat Gerson weer iets van zijn leven
moet maken, kiest hij voor de dood. Vlak
na zijn veertiende verjaardag maakt hij
zijn eerste wandeling, alleen met hond
Daan. Hij stapt in het meer en zwemt
weg, zijn dood tegemoet.
Als je alle gebeurtenissen op een rijtje
zet, is het verhaal verschrikkelijk triest.
Toch blijft dat niet hangen. Want Peren
bomen bloeien wit is vooral erg mooi ge
schreven. Het taalgebruik is origineel,
soms indirect. De toon allerminst huile
rig, nuchter zelfs. Vooral daardoor maken
de verschrikkelijke gebeurtenissen die het
verhaal beheersen veel indruk.
Dat is de grote verdienste van auteur
Gerbrand Bakker, een Neerlandicus met
etymologie als specialisatie. Jammer is al
leen dat Bakker aan het einde van het ver
haal enkele kunstgrepen toepast om de
lezer te laten zien hoe Gerson aan zijn
einde komt. Klaas en Kees kunnen dat
niet weten, zij waren er niet bij toen de
blinde Gerson die avond in augustus al
leen op stap ging en een wandeling rond
het meer maakte. Gersons hond Daan
ging wel mee. Dus kiest Bakker er voor
om de gedachten van het dier kenbaar te
maken.
Dat een hond kan vertellen, is binnen
de context van dit verhaal niet erg geloof
waardig. Maar er is nog een andere reden
waarom de schrijver de hond beter niet
als pratende persoon had kunnen opvoe
ren. Door deze passage toe te voegen,
krijgt de lezer een ooggetuigeverslag van
de dood van Gerson. En die laat weinig
reden voor twijfel: Gerson wilde dood. Ik
was liever in de veronderstelling gebleven
dat de zwempartij ook een ongeluk had
kunnen zijn.
MARION KOK/GPD
'Perenbomen bloeien wit' door Gerbrand Bakker Uit
geverij Piramide Prijs 24,90. Vanaf 13 jaar.
Geen moeder, geen vrienden, geen klas
genoten, niets. Klaas en Kees, een twee
ling van zeventien jaar, hebben alleen el
kaar, hun vader Gerard en hun drie jaar
jongere broer Gerson. Met hem spelen ze
al heel lang 'zwart', een spel waarbij de
broers met hun ogen stijf dichtgeknepen
op de tast een zelfgekozen doel moeten
vinden. Wie er het eerst is, heeft gewon
nen.
Perenbomen bloeien wit begint op het
moment dat Klaas, Kees en Gerson 'zwart'
niet meer spelen. Het heeft geen zin
meer. Waarom niet, dat legt de tweeling
uit in de rest van het boek.
Op een zondagmorgen in mei stappen
de jongens samen met hond Daan en va
der Gerard in diens oude 'snotkleurige'
autootje. Op weg naar opa en oma. Klaas
en Kees willen het liefst rechtstreeks rij
den. Maar Gerson en vader kiezen voor
een route door de Betuwe, waar de peren
bomen bloeien.
Daar gebeurt het, terwijl zich in de auto
een gesprek van niets ontspint. 'We zaten
nog steeds te lachen toen er een auto op
ons autootje in reed. De auto kwam van
rechts en hij reed zo bij Gerson naar bin
nen. We kunnen ons niet alles herinne
ren, we weten niet precies wat Gerson al
lemaal gezegd had die ochtend. Maar het
laatste dat hij zei was: 'Au'.'
Als Gerson na anderhalve week coma
bijkomt, zijn z'n ogen verwoest. Hij hoeft
'zwart' niet meer te spelen, het is zijn wer
kelijkheid geworden. En met die werke
lijkheid kan hij niet leven. Als na een paar
>ine en Bart ontkomen niet aan de diepgravende analyse van Henri Beunders. foto archief anp
Hoogleraar buigt zich over Big Brother
ESSAY* RECENSIE
PAULINE VAN DER MUE
ït, ben je zelf' door Henri Beunders Uitgeverij Prome-
theus/Bert Bakker. Prijs: 19,50
verkiezing van deze antiheld tot win-
de Ijewees evenwel dat de dubbele
asteijVan de moderne mediamens
ting aan het systeem eri gelijk-
ocial^ebellie ertegen- nog niet ver-
i is door een totale capitu-
br een Orwelliaanse die
Waarin de media, de
k en vooral het
er m#ld het geheel en
hedei het zeggen heb"
ere C| teksten ontstaan als
Igleraar naar een heerlijk
iduct als Big Brother kijkt
het analyseren slaat. Henri
ks, verbonden aan de Erasmus
liteit in Rotterdam, keek gefasci-
Jaar De Serie en gooide vervolgens
r Roe^kenkast omver, om elke theorie over
dorpl leven die hij kon vinden toe te passen
Mmeerse soap. Een uitgever vroeg hem
lay te schrijven over BB. Het resultaat is
an met.
-589cfe ziet, ben je zelf, luidt de titel van het
pver de vraag wat de populariteit van het
pgramma zegt over de huidige maat-
Beunders gaat uit van het idee dat soci-
Êmkinden zijn weggevallen, en dat media als
en internet daarvoor in de plaats zijn
In. Big Brother vormde een bindende fac-
fcreen kon over de bewoners van het huis
Henri Beunders
past elke theorie over
modem leven die hij
kon vinden toe op
Almeerse soap
meepraten en -oordelen.
Maar dan begint Beunders over de voortdu
rende zichtbaarheid van de moderne mens ('we
leven allen in de media. En het is steeds meer de
vraag wie wie bekijkt'). Het is volgens de auteur
geworden zoals George Orwell voorspelde in
zijn boek 1984: „'Niets was van jezelf, be
halve de paar kubieke centimeters bin
nen in je schedel.' In de huidige me
diamaatschappij zijn er nog maar
weinigen die dat niet beseffen. Er
is nog angst en argwaan, maar
er is meer berusting, en nog
meer lust om door ieder
een gezien, gekend en be
mind te worden."
Wie nu nog niet is afge
haakt, zal misschien genieten
van de verbanden die Beunders
legt tussen Big Brother en de fifteen
minutes of fame van Warhol, Hitler in
uns selbst van Picard, De hel, dat zijn de
anderen van Sartre en het varkentje van
Koons. Het regent namen in het boek. Maar
het wordt pas leuk als de negen namen aan bod
komen waar het allerriaal om begonnen is.
Beunders beschrijft elke deelnemer aan Big
Brother zo kernachtig en met zoveel gevoel voor
drama, dat de lezer meteen terugverlangt naar
de laatste weken van de vorige eeuw. De 'bewo
ners' hebben in dit boekje, als ze al aan bod ko
men, ineens iets van figuren uit een Italiaanse
film.
Wat je ziet, ben je zelf is geen herinnerings
boekje aan het omstreden programma, waar
schuwt Beunders op de achterflap. Dat is waar.
Had de uitgever hem maar gevraagd om dat
boekje te schrijven.
GESCHIEDENIS RECENSIE
JAMES McCONIGAL/GPD
'Five Days in London May 1940' door John Lukacs Uitgeve
rij Yale University Press Adviesprijs 51,85.
De Tweede Wereldoorlog werd niet beslist
door het Russische antwoord op de Duitse
aanval, door de landingen van D-Day, door
de atoombom of door het enorme Ameri
kaanse economisch potentieel. In de visie van
de Amerikaanse historicus John Lukacs werd
de échte beslissing geforceerd in vijf dagen in
Londen.
In die dagen, 24 tot 28 mei 1940, won pre
mier Winston Churchill, pas twee weken in
functie en zelfs door zijn eigen conservatieve
achterban gewantrouwd, een nog nauwelijks
bekende slag van de politici die met Hitier on
derhandelingen wilden beginnen. Lukacs
toont aan dat Churchill niet, en zeker niet op
dat moment, de oorlog won, maar belangrij
ker: hij verloor hem niet.
Hitler was uit óp acceptatie door de rest van
de wereld van zijn dominantie van Europa,
inclusief (wat later) Europees Rusland. Mili
tair gezien zou hij dat doel bijna bereiken,
maar zolang Rusland en de VS nog konden
aanklampen bij het stukje Europa van Groot-
Brittannië, zou het politiek buiten zijn moge
lijkheden blijven. En dus, zegt Lukacs, werd
de Tweede Wereldoorlog beslist in die paar
dagen in Londen, toen het enige obstakel in
Europa overeind bleef.
De kracht van Lukacs' verhaal is dat hij laat
zien dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend
is als in de decennia daarna wel is aangeno
men, dat Engeland zou doorvechten, zonder
enige bondgenoot die militair gezien wat
voorstelde.
De VS waren neutraal, Rusland was nog een
bondgenoot van Duitsland, Frankrijk zou wel
dra capituleren. Veel Engelsen voelden wel
wat voor een 'realistische' oplossing: als Hitier
Engeland met rust zou laten, inclusief de be
zittingen overzee, dan hoefde Engeland zich
niet zo druk te maken om continentaal Euro
pa. Trouwens, zou Hitler in de loop van de
tijd niet wat rustiger worden? En wat was nou
helemaal het realiteitsgehalte van een voort
gezette oorlog, tegen dit onoverwinnelijke
Duitsland?
Lukacs heeft recent vrijgekomen officiële
papieren kunnen inzien, die aangeven dat in
mei 1940 in het Britse kabinet een strijd
woedde over doorgaan met de oorlog of vrede
proberen te sluiten, die heftiger is geweest
dan tot nu toe aangenomen. Churchills be
langrijkste tegenstander was niet zijn voor
ganger als premier, Neville Chamberlain,
maar minister van buitenlandse zaken Lord
Halifax, huisvriend van de koninklijke familie
en vertegenwoordiger van de Britse upper
class. Deze vond in mei 1940 dat onderhande
lingen met Hitier meer uitzicht boden nu
Frankrijk nog niet had gecapituleerd.
De druk op Churchill was des te groter, om
dat het Britse leger in Frankrijk slechts één
uitweg leek te hebben: via Duinkerken, met
achterlating van al het materieel.
Dat hij toch koos voor doorvechten heeft
volgens Lukacs te maken met zijn vooruit
ziende blik. Churchill zag dat een afspraak
met Duitsland ontmanteling van het Empire
zou betekenen en vroeger of later toch een
soort bezetting van Engeland zelf. Dan maar
doorknokken en hopen op interventie vanuit
de VS. Uit deze periode dateren ook zijn toe
spraken over 'Bloed, zweet, arbeid en tranen'
en 'Wij zullen vechten op de stranden, in de
straten en de heuvels, wij zullen nooit opge
ven.'
Lukacs, emeritus hoogleraar aan de univer
siteit van Philidelphia, heeft enkele boeken
planken vol geschreven over moderne ge
schiedenis. Hij heeft nu bewust geprobeerd
een kort boek te schrijven, over een in de tijd
beperkte gebeurtenis. Zijn decor is de serie
rampen die in het voorjaar van 1940 West-Eu
ropa trof. Daaruit komt Churchill inderdaad
naar voren als een ziener van jewelste.
M. d'Hane-Scheltema maakt nieuwe vertaling van groot klassiek heldendicht
Jaren werkte ze aan de ver
taling van Ovidius' 'Meta-
morphosen' dat vervol
gens uitgroeide tot een
bestseller. Nu heeft M.
d'Hane-Scheltema, be
kroond met de Nijhoff-
prijs, een nieuwe vertaling
gemaakt van Vergilius' 'Ae
neas'. Een gesprek met de
vertaalster over de grote
belangstelling voor de
klassieken en de schoon
heid van de taal.
LITERATUUR INTERVIEW
JAN-HENDRIK BAKKER/GPD
'Het verhaal van Aeneas' door Vergilius
Vertaling M. d'Hane-Scheltema. Uitgeve
rij Atheneum-Polak Van Gennep. Prijs:
75,- (gebonden)
„Van Ovidius moest echt een
nieuwe vertaling komen. Maar
van Vergilius was eigenlijk een
nieuwe vertaling helemaal niet
direct nodig", zegt mevrouw M.
d'Hane-Scheltema. „Er ligt een
mooie Vergiliusvertaling van
P.H. Schrijvers, een hoogleraar
Latijn uit Leiden. Die heeft de
Aeneas mooi en kundig ver
taald; zelfs de klassieke hexa
meters, de metrische cadans
waarin dichtwerken uit die tijd
dikwijls geschreven werden,
heeft hij in het Nederlands we
ten over te zetten. Het lijkt dus
een beetje eigenwijs en arro
gant van mij te denken dat ik
het beter zou kunnen. Maar na
mijn werk aan de vertaling van
Ovidius' Metamorphosen, dat
mij jaren en jaren heeft bezig
gehouden, had ik de smaak zo
te pakken dat ik door wilde. Zo
kwam ik bij Vergilius uit. Puur
luxe was het, want ik kon het
voor mijn plezier doen."
De vertaalster vervolgt: „Het
is tekenend voor de grote be
langstelling die er de laatste
tien jaar voor de klassieken is
gekomen. Dat dat nu opeens
kan. Mijn vertaling ligt nu, bij
wijze van spreken, naast die
van Schrijvers in de winkel. In
de zeventiende eeuw is er ook
zo'n periode geweest. Ik denk
dat het te maken heeft met het
besef dat wij op het punt staan
Mozaïek uit Pompei, waarop te zien is hoe Aeneas' wond wordt verzorgd.
iets te verliezen, dat toch heel
erg bij onze cultuur hoort."
De verhalen van Aeneas be
horen tot de grote klassieke hel
dendichten uit de Oudheid. Het
werd geschreven door Publius
Vergilius Maro, die in de eerste
eeuw voor Christus in Rome
naam had gemaakt met zijn
herdersdichten en landelijke
epiek. Hij schiep Aeneas, een
denkbeeldig personage, dat hij
naar analogie van Odysseus, na
de val van Troje, liet zwerven
over de zee. Uiteindelijk komt
hij aan in het land dat nu Italië
heet en zal de voorvader wor
den van de stichters van Rome,
Romulus en Remus.
De verhalen van Aeneas zijn
wereldberoemd. Van de Aeneas
en Dido-episode werd een ope
ra gemaakt. De stamvader van
het Romeinse Rijk met zijn ei
gen oude vadertje op zijn rug, is
verder een geliefd onderwerp in
de beeldende kunst geworden.
„Vergilius schreef voor een
hoog literair ontwikkeld pu
bliek", zegt mevrouw D'Hane.
„Mijn vertaling is gericht op
een veel breder publiek. Dat is
een van de redenen waarom ik
de hexameter heb laten vallen.
Ik heb in de eerste plaats een
goed klinkende tekst willen ma
ken, die toch zo dicht mogelijk
bij de oorspronkelijke beteke
nissen blijft."
„In onze taal klinkt de hexa
meter niet. Het Nederlands is
meer jambisch, "t Hémelsche
gerécht....' Daar komt de klem
toon pas op de tweede letter
greep. Op dat punt vind ik dat
ik mijn voorganger wel iets ver
wijten kan: de hexameter is in
het Nederlands zo'n dreun. En
Vergilius schreef echt werk dat
voorgedragen diende te wor
den. De hexameter is typisch
voor de orale dichtkunst. Je
moet het horen. Dat geldt voor
mijn vertaling ook. Die moet je
hardop lezen. Maar dan in een
Nederlands dat goed klinkt."
„Vergilius is niet zo moeilijk
te vertalen. Dat valt wel mee.
De problemen die ik had waren
vooral van technische aard.
'Grootvader' klinkt in het Ne
derlands niet. Dat past slecht in
een metrische tekst. In het La
tijn is het 'avus', een kort
woordje. Dan kun je wel 'mijn
vaders vader' proberen, maar
dan ben je ook weer direct een
regel verder. 'Brandstapel' is
ook zo'n woord. Dat komt vaak
voor, wanneer Dido na het ver
trek van haar minnaar Aeneas
zelfmoord pleegt door zich te
verbranden."
„De passages die ik zelf erg
mooi ben gaan vinden, zijn
vaak de kleine dingen. Niet de
Dido en Aeneas-passage, bij
voorbeeld, maar de dood van
Pallas. Zijn jongere vriend sterft
op het slagveld. Aeneas wordt
dan zo razend van wanhoop
dat hij als een dolleman om
zich heen begint te slaan. Hij is
dan helemaal niet meer de wij
ze, bezonnen held. Dit is wat er
natuurlijk altijd gebeurt in oor
logssituaties, denk je dan. Men
sen gaan zichzelf te buiten en
beginnen in het wilde weg te
moorden."
„Maar het allermooist vind ik
toch de taal. Als classica laat je
je niet meer zo snel verrassen
door al die verhalen. Die ken je
wel. Maar het is de taal waarin.
Die is werkelijk prachtig."
LITERATUUR RECENSIE
taalgebied te evenaren.
De verhalen komen altijd vanzelf bij Verpale. Anders
dan hij denkt, heeft hij helemaal geen fantasie nodig.
Hij vertelt meeslepend over zijn poes en over zijn vul
pen. Dikwijls gaat hij in op zijn joodse achtergronden,
al heeft hij dan naar eigen zeggen hooguit 'één zes
tiende joods bloed in (zijn) aderen'.
Veel stof levert zijn doorgaans ongelukkige liefdele
ven op. Ontroerend en onthutsend is zijn verhaal over
het achtervolgen van een bedelend bloemenmeisje.
Om haar aan te spreken, loopt hij met zeer onvaste
tred weg uit een ontmoeting met zijn uitgever Theo
Sontrop. Deze was hem juist gouden bergen aan het
beloven: „We maken je wereldberoemd en strontrijk."
Beloften dié bij de behoeftige schrijver tot mooie dro
men leiden: „Eindelijk eens bloemen kunnen kopen
voor mijn moeder haar verjaardag." Later wekt Martin
Ros nog meer verwachtingen. Hij voorspelt: „Ze vallen
voor je, als ze je kop gezien hebben." Het probleem is
alleen dat in 'het Land Boven De Grote Rivieren' nog
vrijwel niemand Verpales kop heeft gezien. Wie weet
zal dat door Katse nachten veranderen. In elk geval
maakt het indruk: iemand die bereid is voor zijn kunst
te lijden. Hier is een schrijver aan het woord wiens li
teratuur handelt over zijn 'miserie' en die hoopt door
de literatuur van deze 'miserie' te worden verlost.
HANS WARREN/GPD
'Katse nachten' door Eriek Verpale. Uitgeverij De Arbeiderspers. Prijs:
39,90.
In Vlaanderen en in Nederland wordt min of meer de
zelfde taal gesproken. Maar we lijken twee verschillen
de literaturen te hebben. In het Noorden lezen ze boe
ken die in het Zuiden nauwelijks doordringen, en an
dersom geldt hetzelfde. Werk dat de Nederlandse boe-
kentoptiens bereikt, haalt vaak de Vlaamse bestsellers
lijsten niet. Terwijl de toppers van de klassementen in
Vlaanderen hier doorgaans matig worden verkocht.
Het onlangs verschenen Katse nachten van Eriek Ver
pale (48) bevestigt dat beeld weer eens: het boek staat
hoog genoteerd in de Vlaamse toptien, het publiek in
Nederland moet deze auteur nog ontdekken.
Juist het geval van Verpale maakt duidelijk hoe strikt
de scheiding tussen de literatuur van Nederland en die
van Vlaanderen is. Hij woont namelijk vlakbij de
grens, in Zelzate, door hem vaak als 'Fabrieksdorp'
aangeduid. Dat leverde hem een paar fans op in
Zeeuws-Vlaanderen, maar veel verder reikte zijn faam
niet. Uit dit boek blijkt dat hij op méér hoopt. Op méér
succes, méér lezers, méér geld. Dat laatste wordt min
der banaal wanneer je beseft dat hij in armoedige om
standigheden leeft.
Hij beschrijft hoe hij zich nét weet te redden: vooral
door zijn baan op een fabriek. Maar zijn eigenlijke taak
in het leven - de literatuur - lijdt daaronder. De dag is
bijna voorbij wanneer hij eindelijk aan de slag kan:
'Pas zo rond negenen zit ik aan mijn schrijftafel.' Die
opmerking verklaart het tweede woord van de titel
Katse nachtenhet schrijven is nachtwerk. Het eerste
woord is een verwijzing naar 'De Katte', de buurt waar
hij woont. Hij begint dit relaas op 31 oktober 1985, zijn
'allereerste nacht op De Katte'. Hij besluit het op 8 au
gustus 1998, de 'allerlaatste nacht' daar. In die dertien
jaar ontstond een bont literair mozaïek waarin herin
neringen en mijmeringen, brieven en dagboeken, cita
ten en notities elkaar afwisselen.
Het boek doet in al zijn grilligheid soms enigszins
aan De Kapellekensbaan van Louis Paul Boon denken.
Er bestaan meer overeenkomsten. Hier en daar lijkt
het Zelzate van Verpale onmiskenbaar op Boons Aalst.
Dat heeft te maken met de betrokkenheid van beide
schrijvers bij de kleine man. Er komen in hun werk
veel gewone mensen aan het woord, die geen moeite
doen hun platte taal en onbehouwen gedachten te
verbergen. Dat wil trouwens niet zeggen dat de kwali
teit van Boons meesterwerk wordt bereikt. De onge
kende rijkdom, de wonderlijke veelstemmigheid daar
van valt ongetwijfeld door geen enkele schrijver in ons