Shehzadi stikt geen ballen meer c 235 ZATERDAG 26 FEBRUARI 2000 W*tÊÈÉÈ*Ê*ÊÉÈêAu Transport van voetballen van de stikcentra op het platteland naar de fabriek. De strijd tegen kinderarbeid in Pakistan is nog niet gestreden Bijna driekwart van de wereldproductie van voetballen komt uit Sialkot in Pakistan. Jaarlijks worden er meer dan 30 miljoen voetballen met de hand gestikt. Vaak door kinderen, zo bleek enkele jaren geleden. Jongens en meisjes tussen de 7 en 14 jaar zijn elke dag in de weer voor een loon van zo'n vier kwartjes per bal. Onder druk van vooral Amerika ging in 1997 een programma van start om kinderarbeid uit te bannen. President Clinton riep vorig jaar dat alle ex- voetbalstikkertjes inmiddels in de schoolbanken zitten. Dat blijkt een voorbarige uitspraak. Ook de voetballen voor Euro 2000 komen uit Pakistan. FOTO'S CPD GERARD CHEL hehzadi glundert van oor tot oor wanneer ze i het krantenartikel ziet met haar kleurenfoto prominent op de voorpagina. Ze kan het zich nog precies herinneren. Dóér op het erf, wijst ze, werd die foto gemaakt. Snel bergt ze het knipsel op. Twee jaar geleden troffen we de toen 11-jarige Shehzadi en haar zusjes in het dorpje Kotli Loharan toevallig aan, druk in de weer met het stikken van voetballen. Rode CocaCola promotieballen met het logo van het WK in Frankrijk. Shehzadi ging niet meer naar school omdat haar vader het vertikte schoolgeld te betalen. Ze vertelde het hui lend. De reden van de tweede onverwachte visite is duide lijk: hoe gaat het met haar? Gaat ze nu wel naar school? Stikt ze nog steeds voetballen? Shehzadi lacht. „Ja, ik ga naar school." Het blijkt een middagschool omdat de fa milie het schoolgeld voor een normale school niet kan betalen. „Shehzadi is ook te ver achter geraakt", legt haar zus uit. „Op de gewone school zou ze eigenlijk in de vijf de klas moeten zitten, maar ze zit nu in de derde." Als Shehzadi trots haar leerboeken en schoolschriften laat zien, blijkt dat ze deze week de tafels van drie en vier moet leren. Ze wil ze nog steeds onderwijzeres worden. „Voetballen stikken doe ik al een jaar niet meer." Haar oudste zus heeft zich voor 18.000 roepies - zo'n 720 gulden - in de schulden gestoken om een tweede hands breimachine aan te kunnen schaffen. Nog 14.000 roepies moet ze afbetalen. Met het apparaat hoopt ze wat geld te kunnen verdienen, maar het valt niet mee. Vorige maand verdiende ze 800 roepies, deze maand heeft ze nog weinig te doen gehad. De familie is boos op een plaatselijke organisatie die had beloofd goedkope leningen te verstrekken. Met geld van Europese Fair Trade Organisaties, die daarvoor op elke gemaakte voetbal een toeslag betalen. Maar de loka le hulpverlener heeft met dat geld andere dingen gedaan, tienduizenden roepies zijn spoorloos. Ook het school geld voor Shehzadi dat bij het eerste bezoek was achter gelaten heeft een onbekende bestemming gekregen. De relatie met de organisatie is door Fair Trade inmiddels verbroken. Volgens schattingen stikten een paar jaar geleden ruim 7000 kinderen onder de 14 voetballen. „Kinderarbeid is hier niet ontstaan omdat het zo goedkoop was, maar omdat het een familie-aangelegenheid was", zegt de In ternationale Arbeids Organisatie (ILO). „Het had te ma ken met de culturele achtergrond van de bevolking." De strijd tegen deze vorm van kinderarbeid is inmiddels in alle hevigheid losgebarsten, maar nog niet beslecht. On der supervisie van de ILO, het VN-kinderfonds Unicef en Save the Children hebben zich vele tientallen professio nele en vrijwillige hulpverleners op het probleem gestort. Deze hulpverlening is een 'booming business'. Analfabeet Diverse lokale organisaties zijn ingehuurd om in de dor pen ouders ervan te overtuigen dat hun kinderen naar school moeten en een vak moeten leren. Unicef organi seert zélfs optochten met muziek en spandoeken om re clame voor scholen te maken, niet overbodig aangezien 46 van de 100 mensen in deze regio analfabeet zijn. De kwaliteit van het officiële onderwijs is slecht. „We komen kinderen tegen die na vier jaar school nog steeds hun ei gen naam niet kunnen schrijven", sombert Unicef. Re den waarom de afgelopen twee jaar vele tientallen nieu we schooltjes - soms niet meer dan een klaslokaal in een ongebruikt kamertje - uit de grond zijn gestampt. Echter, niet zelden met onderwijzers die zelf amper de lagere school hebben gehad: Palöstan heeft een chronisch te kort aan onderwijzers. Ondanks al die problemen leren nu een paar duizend kinderen, onder wie vele ex-voetbalstikkertjes zoals Shehzadi, taal en rekenen. „Al leidt het er maar toe dat kinderen meer zelfvertrouwen krijgen en mondiger wor den. Dat ze zelf straks bewust een keuze kunnen ma ken", zegt Unicef. Ook wordt geld gestoken in program ma's om oudere ex-voetbalstikkers en -stiksters een vak te leren, zoals timmerman of naaister. En met goedkope leningen kunnen volwassenen een pomp kopen of een winkeltje beginnen om zo op een andere manier in hun levensonderhoud te voorzien. De organisaties gedogen dat schoolgaan en het stikken van voetballen samengaan. „Als een Énd voldoende tijd heeft voor school, huiswerk en spelletjes, hebben wij daar geen moeite mee", is de heersende opvatting. Kin derarbeid wordt geleidelijk kinderwerk, blijkt bij een be zoek aan een school. Van een klasje steekt de helft van de dertig kinderen de vinger op als gevraagd wordt wie 's middags voetballen stikt. Tanvir van 13 stikt na schooltijd halve ballen en de 10-jarige Samine helpt bij het prikken van gaatjes in het kunstleer. Schrijnender is de bekente nis van de 13-jarige Safdar. Ze is een jaar naar school ge weest, maar is daar al weer vijf maanden vanaf. Ze stikt nu vier ballen per dag. „Ik moet het schoolgeld verdie nen voor mijn broers." Te ambitieus Hoewel alle partijen melden dat er 'goed overleg is en al le activiteiten gecoördineerd worden', erkennen ze ook dat er in het begin geen sprake was van een geïntegreer Zonder 'contractor' geen werk", zeggen Shabana (links) en Rukhsana. de aanpak. „De organisaties hadden hun eigen agenda", zegt de ILO. „De ILO droeg oogkleppen", zeggen de lo kale organisaties. „Het programma was veel te ambiti eus", bevestigt de Nederlander Jacques van der Pols, die het lokale kantoor van de ILO runt. Toen in september 1997 in het Amerikaanse Atlanta het akkoord werd gete kend tussen de ILO, de Kamer van Koophandel van Sial kot en Unicef om kinderarbeid in de voetbalindustrie uit te bannen, was uitgegaan van een periode van 18 maan den. „Veel te kort natuurlijk." De ILO heeft haar ambities bijgesteld. Vermoedelijk zal het kantoor er nog wel een jaar of twee, drie zitten. En zelfs dan zal kinderarbeid nog niet geheel zijn verdwe nen, wordt toegegeven. „Dat duurt nog wel een jaar of vijf." Een nieuw op te richten lokale organisatie moet straks het werk van de ILO overnemen. Het was fout het programma te beperken tot de voetbalindustrie, zeggen alle betrokkenen. Andere sectoren waar ook kinderar beid voorkomt, werden ongemoeid gelaten. „Eigenlijk is het uitbannen van kinderarbeid begonnen in de veiligste industrie", zegt Save the Children. Gevreesd wordt dat veel kinderen 'verdwenen' zijn naar die andere sectoren: theehuizen, kleine reparatie- werkplaatsen, de landbouw, werkplaatsen voor chirurgi sche industrie en soms ook de steen- en tapijtindustrie. Save the Children gaat dat binnenkort onderzoeken en nog dit jaar komt de ILO met een apart programma om kinderarbeid in de chirurgische industrie uit te bannen. Ook ontbreekt in het programma het hoofdstuk family- planning: nog steeds is een gezin met tien kinderen geen uitzondering. Zelfs het begin van een discussie doet in menig dorp de gemoederen al hoog oplopen. Wat ook negatief uitpakte, was het besluit om het thuis stikken van voetballen te verbieden. In de dorpen waar vanouds veel thuiswerk werd verricht, zijn nu stikcentra gekomen, waar collectief de balpanelen aan elkaar wor den genaaid. Op papier leek het de enige manier om kin derarbeid te voorkomen. Maar er trad een ongewenst neveneffect Qp. Om religieuze redenen stonden de man nen hun vrouwen niet toe in de centra te werken. Omdat ze niet alleen over straat mochten, of omdat in de centra ook mannen werkten. In korte tijd raakten naar schatting 5.000 vrouwen werkloos waardoor in veel gezinnen het inkomen, dat door het wegvallen van kinderarbeid toch al onder druk stond, dramatisch daalde. De ILO gedoogt nu kleine stikcentra in privé-huizen waar minimaal drie vrouwen mogen werken. In het betrokken gebied zijn 2100 geregistreerde stik centra die door de ILO steekproefsgewijs eens per maand worden gecontroleerd. Het aantal aanwezige stikkers en hun leeftijd wordt vergeleken met de opgave van de fabriek. Ook wordt een speciale ILO-code, die de fabriek aan de binnenzijde van een bepaalde paneel moet drukken, gecontroleerd. Vermoed wordt dat er nog enige tientallen illegale centra zijn. Vaak worden de stikcentra gerund door tussenperso nen, 'contractors' in het jargon. Hun positie is onduide lijk in tegenstelling tot hun verdiensten: gemiddeld hou den zij minimaal 5 roepies per bal in. Verdient een stik ker meestal niet meer dan 3000 tot 3500 roepies per maand (120 tot 140 gulden), een beetje 'contractor' be gint met het dubbele. De stikkers zien dat met lede ogen aan, maar kunnen er weinig aan doen. „Zonder 'contrac tor' geen werk", zeggen Shabana van 18 en Rukhsana van 17. Sommige tussenpersonen verlenen voorschotten wat de stikkers nog meer bindt. „Je voelt je bijna een slaaf en werk van een ander mag je dan niet aannemen." De ILO vindt deze situatie 'ongewenst' en heeft aange kondigd ook de tussenpersonen 'in kaart te brengen'. Gehoopt wordt dat dit een laatste stap is op de lange weg die uiteindelijk moet leiden tot het verdwijnen van kin derarbeid. GERARD CHEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 47