Het verraad van het leven De mythe van het drankje des doods Jippus et Jannica' een juweel met een glimlack Boeken John Grisham wil te actueel zi 'Brieven over Tsjechov' boordevol kostelijke anekdotes VRIJDAG 25 FEBRUARI 2000 'Absint' prachtige korte roman van Christophe Bataille ROMAN RECENSIE THEO HAKKERT/GPD 'Absint' door Christophe Bataille. Vertaling Liesbeth van Nes. Uitgeverij Vassallucci. Prijs: 29,90. 'Ik dacht niet meer. Een lichte angst be ving me, maar werd met zand gedoofd. Ik voelde me op mijn beurt oplossen. Mijn ziel was van fluweel. Ik was onein dig ver weg. Ik voelde me een goudkleu rig vlokje, meegezogen op de aanzwel lende adem van de verdoving. Mijn ogen brandden. Ik onderscheidde de dingen alleen nog als echo's van het licht. Ik probeerde te gaan zitten. Ze leg den me languit neer. Ik zei geen woord. Er ging een wereld voor me open. De zintuigen rekten zich op en verheugd plooide de vlieger van vergif zich open. De suiker smolt weg onder de papillen. De absint ging in de ziel open als een bloem.' Deze jongen - hij is nog maar negen jaar - heeft zojuist voor het eerst absint geproefd en de roes beleefd. Hij heeft het spul als het ware toegediend gekre gen met een suikerklontje. Het is de tijd dat elders met opium geschoven wordt, hasjiesj zijn weg naar de avant-garde vindt en schrijvers als Baudelaire en Thomas de Quincey hun ervaringen met de roes in hun werken verwerken. Fin de siècle toen dat nog die naam mocht dra gen, eind 19de eeuw. Absint - aan de naam kleeft louter le gende, en ellende. Het was een drankje des doods. Een lichtgevend groen li keurtje, gestookt uit alsem, uit onkruid dus, uit een giftig onkruid. Tachtig pro cent alcoh'ol. Tachtig! De rest: gif. De koortsdromen maakten de boeren in de Jura, waar de alsem groeide, gillend gek. De bohémiens in de grote stad vonden het een stijlvol ehtedrankje. Heel Parijs aan de absint. Rond de Eerste Wereld oorlog werd het verboden wegens een te zware aanslag op de algehele volksge zondheid. Zelfs ondergronds is het te genwoordig nauwelijks te koop. De Groene Amsterdammer deed er een aantal jaren geleden onderzoek naar. Al leen in Spanje is het in het illegale cir cuit nog sporadisch te koop. De Franse schrijver Christophe Batail le, van wie eerder De meester van de tijd werd vertaald, heeft in 1994 een prachti ge korte roman rond de mythe van de absint geschreven, die nu in Nederland se vertaling is verschenen. In nog geen tachtig bladzijden weet hij veel over hoop te halen. Bataille vertelt over de soldaat Jean Mardet, die ten tijde van de Frans-Duitse oorlog van 1871 de gen tiaanblaadjes ontdekt waarmee absint gemaakt kan worden. Hij vestigt zich als illegaal stoker in een dorpje en brouwt daar zijn eigen variant. Uit een subtiel beschreven scène blijkt hoe deze Jean, die zich José noemt - afkorting van 'me- sjogge' - het drankje ook als liefdeselixer gebruikt. Het is een curieus boek. Omdat het zo gecomprimeerd is en tegelijkertijd zulke grote happen uit de geschiedenis neemt. Je blijft zitten met de vraag waarom hij rond dit prachtige thema niet een groot se roman heeft trachten te schrijven, zo als Pitigrilli in 1921 deed in Cocaïne, dat magnifieke werk over nog zo'n sluipend gif- Overigens, voor wie het tegen beter weten in - waarom zijn illegale genots middelen toch zo aantrekkelijk? - tot 'absintmoonshiner' wil schoppen, is achterin het boek het recept opgeno men. 'Tweeënhalve kilo gedroogd als- emblad met vijf kilo anijs en vijf kilo venkel gedurende twaalf uur in de week leggen in brandewijn van 85 procent....' Kijkt u wel uit? Iedereen zijn eigen ideaaltje ESSAYS RECENSIE HANS WARREN/GPD 5e wijde wereld' door Bas Heijne. Uitg. Prometheus. Prijs, 31,95. Bas Heijne (40) - de schrijver van de verhalenbundels Vreemde reis en Vlees en bloed en van de romans Laatste woorden en Suez - geeft in zijn pas verschenen essaybundel De wijde wereld afstandelijk commentaar op de actualiteit. Of zoals het op de flap van het boek wordt geformuleerd: hij neemt de temperatuur van de tijd op. Dat klinkt alsof een dokter een diagnose stelt. Maar de kwaal van onze dagen is, af gaande op zijn beschouwin gen, misschien wel dat er he lemaal geen kwaal bestaat. Niets om te bevechten, niets om te bewonderen, alles is geregeld en we zijn het alle maal eens in Nederland. Wat volgens Heijne ook weer een keerzijde heeft: er is nergens meer iets van een doel, een hogere zin te bekennen. Wie zoals hij de tijdgeest in woorden wil vangen, vist in nogal troebel water. Dat leidt ook bij hem tot uitspra ken die zo algemeen zijn dat ze niets betekenen. Ik bedoel dit soort gewichtige vaaghe den, opgeschreven naar aan leiding van de Kosovo-crisis: 'Het geloof in een nieuwe wereldorde sinds de val van de Muur gaat hand in hand met het ontnuchterende be sef dat de mens niet van na ture goed is en wellicht ook niet voor verbetering vat baar.' Gelukkig overheersen zulke abstracte analyses in het boek niet, en is er veel aandacht voor de concrete details. Heijne blijkt dan een goede essayist die beseft dat je zware thema's met een zé kere luchtigheid moet bren gen. Met een typerende ont boezeming, een kwinkslag, een uitdagende formulering ('astrologie is filosofie voor de armen van geest') bereik je immers meer dan met een strenge preek. En hoe zit het met de geest van de tijd? Volgens Bas Heijne - én heel wat anderen trouwens - zit daar weinig le ven in. Het gaat de mensen zo voor de wind dat het er met de mensheid nogal slecht voorstaat. Vroeger werden hele naties verenigd door één ideaal, tegenwoor dig heeft iedereen zijn eigen ideaaltje. De woorden Goed en Kwaad, Troost en Schoonheid worden nog ge bruikt maar ze hebben hun inhoud verloren waardoor ze volgens de auteur 'meestal toch een surrogaatervaring' beschrijven. Bij gebrek aan onderwerpen voor een de bat, kunnen we alleen nog over onszelf praten. Het per soonlijke bepaalt ongeveer alles: de politiek evengoed als de kunst. Hij ergert zich daaraan, aan 'schaamteloos exhibitionisme', aan litera tuur 'met als enig referentie punt ego en ik'. De intellectuele elite zou niet langer een gebied heb ben om zich te laten gelden. 'De media zijn mediageil', concludeert hij. Er zijn geen veelomvattende bewegingen meer, alleen nog 'heel veel kleine mensen in een grote wereld'. Die mensen hebben allemaal hun wensen, of zo als hij het omschrijft: 'Het materialisme is het enige overgebleven massageloof. De vermaning is soms niet ver, doorgaans weet Heijne zijn moralisme echter te re lativeren. Bijvoorbeeld door in het artikel 'De ziekte die kopen heet' te schrijven over de effecten die deze aandoe ning op hem zelf heeft. Maar wanneer we Bas Heijne en zijn De wijde wereld mogen geloven is buiten de winkel paleizen de temperatuur van de tijd kil tot ijzig. Ambitieuze nieuwe roman van Doeschka Meijsing JEUGDBOEK RECENSIE Doeschka Meijsing. FOTO GPD PHIL NIJHUIS In haar nieuwe roman 'De tweede man' zet Doeschka Meijsing hoog in. In een klassiek ka der neemt ze afstand van wat de vaderlandse fictie de laatste jaren toch vooral is: autobiogra fisch én privé-emotioneel. Het boek doet den ken aan de pogingen van Mulisch' personages de wereld te ontraadselen maar dan veel realis tischer en zonder diens kabbalistische geheim schrijverij. ROMAN RECENSIE WIM VOGEL 'De tweede man' door Doeschka Meijsing. Uitgeverij Quendo. Prijs ƒ42,50 (geb. 55,-). Het begin is opwindend voor Robert Martin, een bijna vijftigjarige leraar klassieke talen. Op vrijdagmorgen nog voor zes gym in Amsterdam, de volgende ochtend van Israël naar Cyprus, aan boord van de All Stars. Eindelijk op weg naar Alexander, zijn steenrijke, twintig jaar ou dere broer die op sterven ligt. Maar wat zo veelbelovend begint, blijkt allengs de opmaat te zijn van een leven vol verraad, leugens en bedrog waarin iedere 'ster' verwordt tot een machteloze 'loser'. De tweede man is een gevaarlijk boek, althans voor de auteur. Want wie hoog grijpt, kan diep vallen en wie veel pretendeert, wordt daarop afgerekend. Laat ik daarom meteen zeggen dat ik vooral de moed van Meijsing be wonder: grote thema's, weidse visies worden niet ge schuwd. Er wordt veel overhoop gehaald: Aristoteles en zijn leerlingen Alexander de Grote en Hefaistion spelen erin mee. Het christendom wordt geanalyseerd en weg gezet als een primitief bijgeloof, vol rancune en ressenti ment. Meijsing neemt je in een razend tempo mee naar een bedoeïentent in Palestina, naar de grotten van Qumran waar behalve de Dode Zeerollen ook een auto graaf van Aristoteles gevonden blijkt te zijn. Naar het wereldse Rome en het beschaafde Oxford van onze tijd, naar de medina van Tanger, een dronkenmanskroeg in Dakar en naar de paleizen van Pella in het Macedonië van Alexander de Grote. Al die verschillende ruimtes en tijden komen gedetailleerd en overtuigend tot leven. Maar belangrijker blijft natuurlijk altijd het verhaal van de mens in die ruimte, in die tijd. Ik lees deze nieuwe roman van Doeschka Meijsing vooral als een afrekening met het idealisme. Het moe derschap, de broederschap, de vriendschap, de liefde, geloof en wetenschap: De tweede man 'bewijst' in zijn honderden pagina's keer op keer dat ook deze vaak hooggestemde idealen worden gebrutaliseerd en aange rand door verraad, leugens en bedrog. Zelfs tussen Alexander dé Grote en zijn vriend' Hefaistion, het paar dat eeuwenlang model heeft gestaan voor homoseksuele harmonie, woekerden het eigenbelang en de jaloezie. Vandaar het motto van Kafka waar de roman mee opent: 'Maar niemand, niemand kan de weg naar Indië vin den', een citaat uit het verhaal De nieuwe advocaat. Daarin stelt ook Kafka vast dat het echte, onpragmati sche idealisme plaats heeft gemaakt vöor moord en doodslag en egoïsme. Wat blijft, is de drank en wie nog steeds denkt dat die meer kapot maakt dan ons lief is, die moet deze nieuwe Meijsing zeker lezen. In de drie delen van deze bewonderenswaardige ro man worden identieke relaties gewogen en oneigenlijk bevonden. Alexander de Grote en Hefaistion vormden niet het ideale koppel. Alexander Martin kon zijn grote liefde, de Palestijnse bedoeïenjongen Chaïm nooit echt claimen en bij nader inzien hield hij ook helemaal niet zoveel van Robert, zijn broertje. Wie overblijft, is Robert, een toevallige miljonair die alles kwijtraakt waarvan hij dacht dat het wezenlijk voor hem zou zijn: zijn broer, zijn dochters, zijn dichterschap, zijn liefde, zijn geloof in mensen. Door iedereen verraden, niet in de laatste plaats door eigen keuzes. Een ontworteld mens, een ontheemde nomade voor wie nergens redding is, zelfs niet in het gebied van Marsmans lange gedicht Tempel en Kruis, die hellenistische regio waar onze Europese cultuur zoveel aan heeft te danken en te wijten. Wat je Meijsing kunt kwalijk nemen, is haar overdaad aan grote woorden. Ik geloof niet dat ik in die vierhon derd bladzijden één understatement ben tegengeko men. Ook de structuur van de vertelling is mij wat te op zichtig, te weinig weggewerkt in het geheel van het mo zaïek dat deze roman is. Te betreuren valt dat er aan de verbeelding van de lezer weinig wordt overgelaten: alles wordt uiteindelijk uitgelegd en tot een kloppend geheel gemaakt. Maar daar staat veel fraais tegenover. Bijvoor beeld de moed de wereld een spiegel voor te houden. Het versplinterde beeld dat uit die spiegel indringend naar voren komt, die desillusie zal ik niet snel vergeten. HANS VISSER 'Jippus et Jannica' door Annie M G. Schmidt, vertaling Harm-Jan van Dam. Uitgeverij Querido, Amsterdam. Prijs: 15,- (gebonden) De avonturen van Jip en Janneke in het Latijn? Wie zit daar op te wachten? Want wie spreekt er eigenlijk nog Latijn? En is die taal eigenlijk niet gewoon een pesterijtje voor tieners, die de oude taal der Romeinen op het gymnasium nu een maal verplicht in hun vakkenpakket hebben? Niettemin blijkt menig gymnasiast de vertaling 'best cool' te vinden. Verrast lezen ze dan de eer ste regels om vervolgens met een lichte schok van blije herkenning moeiteloos de zinnen te vertalen. De verhalen waarmee ze als kleuter op groeiden komen weer tot leven in die doodge waande taal. Maar het miljoenenpubliek, dat Annie M.G. Schmidt bereikte, ligt hier zeker niet in het ver schiet. Sterker nog: het is slechts een handjevol Nedprlanders dat de verhalen in het Latijn zal kunnen genieten. Een woordvoerder van Queri do noemt het project dan ook een 'grapje', een 'vertaling met een knipoog': ,,We hebben het ge daan omdat het ons gewoon een aardig idee leek om een klassiek Nederlands auteur nu ook maar eens echt klassiek te maken." En zo verscheen de bundel Jippus et Jannica, een vertaling van de classicus Harm-Jan van Dam. De uitgever neemt daarmee een voorschot op de komende Boekenweek, waarin de klassieke oudheid het grote thema vormt. ath sen leverden in de avonturen van Jip en J ppi dus op voorhand vertaalproblemen op, w, kenden de Romeinen natuurlijk niet en dus ook onvertaalbaar. Deze verhalen meteen af. Nog zo'n gek probleem vornv huisdieren. De hond Takkie heet nu Surcur wel Twijgje. Verklaarbaar moeilijker lag 1 de poes Siepie. Die komt in de vertaalde vi niet voor, domweg omdat de Romeinen Het boekje bevat slechts een kleine keuze uit jaar 100 nog niet over poezen schreven. de ongeveer 235 verhaaltjes die de schrijfster sinds 1953 over de twee buurkinderen publiceer de. Een dik boek hoefde het niet te worden en bovendien waren ook lang niet alle onderwerpen geschikt. Criterium was dat de verhalen klassiek zouden zijn; ze zouden bij wijze van spreken over Romeinse kinderen moeten kunnen gaan. Evenementen als Sinterklaas, Kerstmis en Pa- zijn er meer aardig- en eigenaardigheden den. Het boekje, voorzien van de originele t gen van Fiep Westendorp, mag dan een zijn. Met zijn mooie harde kaft is Jippus e ca gewoon een klein juweel. Een opmerk weel ook, want de Romeinen kenden nc kinderboeken. Nieuwe thriller van Amerikaanse successchrijver stelt teleij THRILLER RECENSIE AD VAN KAAM 'De broederschap' door John Gnsham. Vertaling: Hugo en Nienke Kuipers. Uit geverij Bruna. Prijs: 39,45 In de lichtbeveiligde Trumble- gevangenis in Florida zit de ge bruikelijke verzameling oplich ters, belastingontduikers, frau deurs en ander geboefte dat niet vluchtgevaarlijk is. Temid den van dat gespuis vormen drie veroordeelde rechters de zogenoemde Broederschap. Het drietal, dat zelf in de bak is beland vanwege het afromen van bingowinsten, het ontdui ken van de belastingen en het doodrijden van twee wande laars, regelt vanuit de eigen bi bliotheek strafvermindering voor medegevangenen. Maar de Broederschap komt op spe ciale 'zittingen' ook tussenbei de bij geschillen tussen gevan genen onderling. De uitspraken van deze 'rechtbank' zijn bin dend. Zelfs de gevangenisdirec tie conformeert zich daaraan. Waar de leiding van de straf inrichting zich evenwel niet aan zou conformeren - mochten ze het weten - is aan de illegale praktijken die het drietal er bui ten de gevangenismuren op na houdt. Met behulp van een lou che advocaat die als koerier fungeert, zet de Broederschap een breed netwerk op waarin ordinaire chantage hoogtij viert. De gefingeerde figuur van Ricky troggelt keurig getrouwde mannen - die ingaan op zijn advertenties in. een homoblad - op die manier honderdduizen den dollars af. Verveling, wraak en pure hebzucht vormen de drijfveren voor hun acties. Ook in het elfde boek van Grisham, wereldwijd gezien de meest succesvolle thrillerauteur John Grisham. bijna goed voor 200.000 ver kochte exemplaren) valt het dit maal tegen wat Grisham de le zer voorschotelt. Over de macht van de jaren negentig, lopen er van de CIA is al heel wat onzin verschillende verhaallijnen gezegd en geschreven. Het door elkaar heen. Het kan haast komt ongeloofwaardig en on- geen toeval zijn dat nu de presi- wezenlijk over dat de inlichtin- dentsverkiezingen in Amerika gendienst een onbetekend lid in volle gang zijn, uitgerekend van het Huis van Afgevaardig- één van die lijnen daarlangs den, louter uit angst voor het loopt. Het is andermaal interes- internationaal terrorisme en ge- sant om te zien waar Grisham steund door miljoenen dollars, de wegen laat kruisen en welke vanuit het niets zou opstuwen intriges daaruit voortvloeien - naar het machtigste ambt ter daar is hij per slot van rekening wereld. En dat in de tijd van een meester in. een paar luttele maanden. Kie- Toch, en zeker in vergelijking zersbedrog bestaat. Maar je met zijn voorganger Het Testa- kunt het natuurlijk ook over- ment (alleen in Nederland al drijven. Zelfs in fictie. Enfin, al lezend over daat Aaron Lake kan je aan de indruk onttrek! de start van de voorveit i: gen in de VS, en de daar per menhangende deadline i boek bijtijds in de wiui krijgen, een grote rol gespeeld bij de totstand ervan. Dat van die Ejgez schap is zonder meer c bedacht. Maar door hoen gen van de actualiteit t K boek minder pakkend ke 1 der bindend dan we zijn van dit voormalige s een andere broedersche: der advocaten. Grishai g k zich gewoon meer tijd l voor een boek. Dimitri Frenkel Frank en Karei van het Reve filosoferen er lustig op los BRIEFWISSELING RECENSE ALY KNOL/GPD 'Brieven over Tsjechov' door Dimitri'Frenkel Frank en Karei van het Reve (met liedteksten van Ro bert Long). Uitgeverij De Prom. Prijs 24,95 Brievenboeken hebben niet de naam de meest meeslepende Ne derlandse literatuur op te leveren. Maar gelukkig zijn er op elke regel uitzonderingen en stuit je soms on verwacht op een juweeltje dat humor combineert met een boeiende lei draad. Dat is het geval met Brieven over Tsjechov. Toen schrijver en filmregisseur Di mitri Frenkel Frank in 1985 samen met Robert Long het snode plan op vatte om een musical ovef het leven van de Russische schrijver Anton Tsjechov te maken, had hij een 'con sultant' nodig die kon waarschuwen voor historische valkuilen en taalkun dige uitglijers. Dat werd Karei van het Reve, een van Nederlands grootste Rusland-kenners. In Brieven over Tsjechov, de nu door beider weduwes vrijgegeven briefwisseling, filosoferen Frenkel Frank en Van het Reve er lus tig op los en vertellen ze elkaar over en weer de fraaiste anekdotes. Als Frenkel Frank meer wil weten over de schrijver Maxim Gorki, die hij in de musical tegenover Tsjechov wil zetten, heeft Van het Reve het pas sende antwoord. 'Aan een vriend van mij heeft (Gorki) eens verteld dat hij vooral bezeten was van drie dingen: Vrouwen, politiek en literatuur, in that order... Hij hield het met de vrouw van zijn zoon.' Een paar brie ven later weet Van het Reve er nog aan toe te voegen dat Gorki in alles wat hij las, tot en met de krant, de drukfouten corrigeerde. Frenkel Frank, die van Gorki een 'stevig ka rakter' wil maken, is verheugd met deze informatie: 'In de marge van de krant een spelfoutje noteren en daar na de vrouw van je zoon naaien, dat wijst niet op bleuheid.' De briefwisseling duurt bijna op de dag af twee jaar. Daarin beleeft Fren kel Frank de vrolijkste vakantieavon- turen, krijgt Van het Reve een 'koet siershandje' (een ziekte waarbij de vingers krom gaan staan), kibbelen ze over de betekenis van Freud, schaffen ze zich allebei een (eerste) computer aan en bespreken ze de plotselinge dood van tv-maker Willem Ruis. Frenkel Frank merkt op: 'Ik mocht hem wel, dus ik vind het treurig.' Hij noemt Ruis een van de weinige nog gedreven mensen, maar voegt er meteen aan toe: 'Het heeft natuurlijk ook iets absurds, dat iemand geheel opbrandt voor een tv-spelprogram- ma. Men moet wel een beetje in de gaten houden waarvoor men op brandt, dacht je niet?' Frenkel Frank en Van het Reve zijn minstens even gedreven. Met een prachtig oog voor detail bespreken ze het (liefdes)leven van Tsjechov, het tijdsgewricht waarin de schrijver leef de en de vraag waarom critici in Drie Zusters en De Kersentuin tragedies van het Russische leven zagen, terwijl Tsjechov er zelf van overtuigd was dat het komedies waren. Bijna ter loops houdt Frenkel Frank Van het Reve op de hoogte hoe de musical langzaam maar zekert vordert. Achterin Brieven over Tsjechov zijn de liedteksten opgenomen die Robert Long voor de musical schreef. Ze vor men soms een vermakelijk, soms een ontroerend commentaar op de ge dachtewisselingen van de twee brief de schrijvers. Als Frenkel Frank het Reve al enkele brieven elkaar overhoop hebben gelej r g, de vraag of Tsjechov nu welj, ernstig is geplaagd door de komt Long met het prachtige pen, dat dan bijna als een^j! leest. tc De musical Tsjechov is sin ln lopen weekeinde, ruim tien zijn ontstaan, opnieuw op door Nederland, nu met ondit( ren Boudewijn de Groot, dier ter Caya en Danny de Munk. literaire 'the making oF is over Tsjechov een heerlijk, nie smaden voorafje. Dan wel t tijd loe: op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 22