Zeerijkdom 'verwoest' door boomkorvisserij
In Natura
Sneeuwklokje
Is er leven op Jupitermaan Europa? Batterij al eeuwenoud
WOENSDAG 23 FEBRUARI 2000
REDACTIE MARGOT KLOMPMAKER EN SASKIA STOELINCA 023-5 15 EN!
Het sneeuwklokje is een wereldwijd voorjaarssymbool.
Daarom houden wij van het plantje. We kijken er liefdevol
naar en behandelen het met tederheid. Behalve nu. Nu zet
ten wij onze sentimentele gevoelens opzij, nemen het plant
je beet en knijpen het bloempje fijn. Wat blijkt? Het blijkt dat
het sneeuwklokje een bedrieger is! De voordien maagdelijk
witte bloemblaadjes zijn na het knijpen glashelder gewor
den. Het wit is verdwenen: een transparant vlies is overge
bleven. Hoe kan dat?
Het antwoord is eenvoudig: een sneeuwklokje is niet wit.
Wanneer we een bloemblaadje pletten, komt er beslist geen
wit sap uit. Al knijpend persen we echter de lucht weg die
zich in het blaadje bevindt en de witte kleur bewerkstelligt.
Sneeuwklokjes zitten vol met lucht. De lichtstralen, die de
bloemblaadjes binnendringen, worden teruggekaatst door
de wand tussen de cellen en de luchtbelletjes. Het resultaat
is dat het licht door de gebogen celwanden in alle richtingen
wordt verspreid. Ons oog neemt dit in z'n geheel verstrooide
licht waar als wit.
Wit vertegenwoordigt dus soms helemaal geen kleur. Even
min als het naar haar genoemde klokje is bijvoorbeeld ook
de sneeuw zelf absoluut niet wit. Wat wij zien als het schitte
rende winterse wit is slechts teruggekaatst zonlicht dat naar
alle richtingen wordt verstrooid door de kleine luchtholten
in de sneeuwkristallen. Vanwege hun open en losse struc
tuur bestaan immers de meeste sneeuwvlokken voor negen
tig procent uit lucht. Behalve dus het feit dat we eigenlijk
geen wit zien, zien we bovendien niet eens sneeuw, maar
slechts lucht met een beetje bevroren water. We zien lucht
kastelen: we worden door de visuele wereld flink bij de neus
genomen.
Sneeuw is wit, maar blijft niet wit wanneer ze smelt: sneeuw
smelt tot hetzelfde blanke water als waarvan ze gemaakt
werd. Minstens de helft van alle regen, ook zomerregen, is
als sneeuw begonnen. Wolken bestaan uit miljarden en nog
eens miljarden minieme waterdruppels en ijskristallen. Eén
enkele middelmatig grote wolk bevat meerdere tonnen
vocht in deze vormen. In wolken is de temperatuur echter
zo laag, dat het water er niet uit vrijkomt als regendruppels,
maar als sneeuw. Hoe kan nu een wolk uit waterddruppels
bestaan als de temperatuur er onder het nulpunt ligt?
Dat kan omdat water zich in wolken merkwaardig gedraagt.
Bij zeer lage temperatuur raken de wolkdruppeltjes onder
koeld, hetgeen betekent dat ze vloeibaar blijven, ongeacht
het feit dat hun temperatuur lager is dan nul. Ze bevriezen
pas op het moment dat ze in aanraking komen met andere
stoffen dan water. Nu wemelt het in de lucht van klei- en
stofdeeltjes, van uit zee afkomstige zoutkristallen, van roet
en teerdeeltjes, van uit industriële vervuiling of bosbranden
afkomstige zwaveldioxyde, en, niet in de laatste plaats, van
bacteriën. Om dergelijke kernen bevriest het water tot ijs
kristallen.
Voor het ontstaan van sneeuw zijn deze vrieskernen onont
beerlijk: het zijn de middelpunten waaromheen zich de
sneeuwkristallen vormen. Andere onderkoelde waterdrup
pels vriezen er ogenblikkelijk aan vast, waardoor regelmatige
vertakkingen worden gevormd. Zo groeien de vrieskernen
uit tot sneeuwkristallen, die zich op hun beurt verenigen tot
sneeuwvlokken. Elke sneeuwvlok bestaat uit massa's kristal
len. Een vlok van vier centimeter doorsnede bevat er zo'n
vierduizend.
Het is de zwaartekracht die ze naar het aardoppervlak trekt.
Passeren ze tijdens de val warme luchtlagen, dan smelten ze
tot regendruppels. Blijft het koud. dan is een witte deken
over stad en land het gevolg. Met recht een deken, want
sneeuwvlokken bestaan zoals gezegd bijna geheel uit lucht,
waardoor ze een uitstekend isolerend en geluiddempend
vermogen hebben. Een sneeuwlaag van vijfentwintig centi
meter dikte bevat niet meer water dan twee en een halve
centimeter regen.
De dikste sneeuwvlokken vallen wanneer de temperatuur in
de onderste luchtlagen dicht bij het vriespunt ligt. Hoe kou
der het is, des te kleiner zijn de vlokken. Óp Antarctica, waar
vijftig graden onder nul heel gewoon is, valt sneeuw dikwijls
in de vorm van vlijmscherpe ijsnaaldjes, die vanwege de
glinstering 'diamantstof worden genoemd. Sneeuwkristal
len hebben dus lang niet altijd dezelfde vorm. De meeste
zijn echter zeshoekig of zespuntig. Maar binnen dit stramien
komen talloze variaties voor. Zo zijn er schitterende sterre
tjes tegenover eenvoudige plaatjes.
Deze verscheidenheid treedt op als gevolg van de condities
waaronder ze ontstaan. Een log. aan de randen afgestompt
kristal bijvoorbeeld komt voort uit een wolk met een hoge
vochtigheidsgraad, die relatief warm is. Een scherp en
puntig sterretje is het product van een zeer koude wolk met
een hoge vochtigheidsgraad, waarin sterke luchtstromen
heersen.
Waarom sneeuwkristallen nu juist een zeshoekige vorm
hebben, daarover verschillen nog altijd de meningen. Feit is
dat de regelmatige zeshoek in de natuur veelvuldig voor
komt als grondplan van allerlei levende en niet levende vor
men. Zo is de schikking van bloembladeren vaak exact zes
hoekig en zijn ook de cellen in een honingraat zeskantig.
Hoe rijk de wereld ook is aan vormen en kleuren, ze zijn uit
eindelijk allemaal te herleiden tot slechts een gering aantal
elementaire principes.
THEO SCHILDKAMP
Ecoloog Lindeboom vecht voor natuurreservaten in open zee
V£
In Nederland verguisd, erbui
ten tot in verre windstreken een
beroemdheid: Han Lindeboom
(47), hoofd afdeling mariene
ecologie bij het Nederlands In
stituut voor Onderzoek der Zee
(NIOZ) op Texel. Tien jaar gele
den hield hij voor het eerst een
pleidooi voor het instellen van
natuurreservaten in open zee.
Dit om met name de bodem
fauna de gelegenheid te geven
zich ongestoord te herstellen.
Hij oogstte storm. Vooral uit de
visserijsector kwam harde kri
tiek en van visserijbiologen.
Lindeboom zou van de Noord-
zee 'een speeltuin voor onder
zoekers' willen maken.
Lindeboom wil de mensen
wakker schudden. Boomkorvis-
sers veroorzaken 100.000 keer
meer schade op de zeebodem
dan de olie- en gasplatforms.
Gemiddeld wordt in het Neder
landse deel van de Noordzee el
ke vierkante meter bodem 1,3
keer per jaar omgeploegd door
de kettingen aan de netten van
de ruim 400 boomkorvissers.
Zij zijn verantwoordelijk voor
99,8 procent van de direct
meetbare schadelijke effecten
op de bodemfauna.
Lindeboom: ,,Ik zag door het
rekenwerk bevestigd wat ik in
mijn achterhoofd al wist. Ten
opzichte van tien jaar geleden
is de situatie verslechterd. Olie-
en gaswinning is duizend keer
milieuvriendelijker dan vroeger.
Milieuvriendelijker kan haast
niet. Ze hebben, in tegenstel
ling tot de vissers, hun pro
bleem opgelost."
Ambtenaren van het ministerie
van landbouw, natuurbeheer
en visserij zijn bezig met de no
ta 'Ecosysteemdoelen Noord
zee'. Han Lindeboom en een
handvol NlOZ-collega's werd
gevraagd een bijdrage te leve
ren. Konden ze aangeven of er
een relatie is tussen recente
veranderingen (verarming) in
het Noordzee-leefmilieu en de
verschillende gebruiksfuncties?
En hoe zou het Noordzee-leef
milieu er onder ideale omstan
digheden, dus ongestoord, uit
zien?
Het Texelse verhaal eindigde
waarmee het in 1990 begon:
met een oproep om grote delen
(minstens 25 procent, red.) van
de Noordzee te sluiten voor de
visserij, om het zeemilieu nieu
we kansen te geven. Linde
boom verontwaardigd: „Ze wil
den dat ik die passage eruit
haalde. Dat heb ik geweigerd.
Maar als ze je zoiets vragen,
weet je eigenlijk al hoe laat het
is. Die nota gaat waarschijnlijk
dezelfde gang als vele nota's er
voor: het verplaatsen van een
stapel papier richting onderste
bureaulade. De politieke wil om
een gezonde zee als erfstuk
voor volgende generaties te be
houden ontbreekt."
Wat hebben de pijlstaartrog, de
vleet, de noordkromp, de grote
pieterman en de wulk gemeen?
Ze zijn uit het Nederlandse deel
van de Noordzee verdwenen, of
staan aan de vooravond daar
van. Met in hun kielzog nog een
hele reeks andere dieren, zoals
de fluwelen zeemuis, de noord-
hóorn, de witte dunschaal, de
venusschelp en de glanzende
tepelhoorn.
Hun teloorgang valt volgens
Lindeboom samen met de op
komst van de boomkorvisserij.
Ze kunnen niet tegen de visse-
rijdruk. Het zijn allemaal bees
ten die heel oud kunnen wor
den, en zich erg traag voort
planten, danwel speciale eisen
stellen. Noordkrompen bijvoor
beeld kunnen meer dan 100
jaar oud worden. Die kans krij
gen ze niet meer.
In de jaren zestig kregen kotters
de beschikking over krachtige
dieselmotoren, waarmee ze de
boomkorren met voldoende
snelheid over de zeebodem
kondeh trekken. Aan de netten
bevestigde kettingen joegen de
vis omhoog, het net in. De
vangsten vlogen omhoog.
Maar niet alleen voor con
sumptie bestemde soorten, zo
als tong en schol, belanden in
de netten. De boomkor- en
borden-trawlvisserij sleept van
alles in de netten. De bijvangst
wordt meestal terug in zee ge
kieperd. Van sommige soorten
sterft 90 procent. Veertig jaar
boomkorren heeft een hope
loos verarmde bodemfauna in
grote delen van de Noordzee
opgeleverd.
Lindeboom: „Dat probleem los
je niet op door alleen de visse-
rijdruk te verminderen. De
boomkor als fenomeen is ge
woonweg te weinig selectief. De
enige oplossing is sluiting van
minimaal een kwart van de Ne
derlandse Noordzee voor
boomkorvissers. Dan kan be-
e do
Ecoloog Han Lindeboom: "De politieke wil om een gezonde zee als erfstuk voor volgende gene
raties te behouden ontbreekt." foto martijn de jonge
nutting van de visbestanden ge
combineerd worden met na
tuurbeheer." De onderzoeker
stelt dat de vissers verder moe
ten kijken dan hun neus lang is.
In de zeereservaten kunnen vis
sen oud worden. Dat leidt op
den duurNtot een evenwichtiger
leeftijdsopbouw van de vispo-
pulaties, wat een positief effect
zal hebben op de voortplanting.
Nu wordt bijvoorbeeld een tong
niet ouder dan een jaar of zes,
terwijl ze makkelijk 20 jaar kun
nen worden en dan veel langer
een bijdrage kunnen leveren
aan de voortplanting.
Overeenstemming tussen hem
en de vissers ligt niet in het ver
schiet. „Hier werkt het polder
model niet. Het instellen van
zeereservaten voor het behoud
van de biodiversiteit moet een
politiek besluit zijn. En tot op
heden ontbreekt het de dames
en heren in Den Haag aan poli
tieke moed."
De visie van Lindeboom wordt
niet gedeeld door de visserij
biologen van het Rijksinstituut
voor Visserijonderzoek (RIVO)
in IJmuiden, ambtenaren in
dienst van het ministerie van
landbouw, natuurbeheer ei
visserij. Lindeboom: „Ze
aan visstandbeheer, zijn vo(
geïnteresseerd in soorten di
commerciële waarde hebb(
Aan natuurbeheer doen ze
principe niet. Voor de leefw
van haaien, roggen en grote
schelpdieren, essentieel voc
leefgemeenschap in de Noo
zee, hebben ze nauwelijks b
langstelling. De huidige viss
politiek is dweilen met de ki
open, en zal nooit leiden tot
een duurzame visserij. Dat
zeggen een visserij die geen
omkeerbare schade aan het
ecosysteem veroorzaakt.
Visserijbiologen zien de zee
veel als een grote waterbak,
geven (omstreden) adviezet
over hoeveel van welke sooi
er jaarlijks gevangen kan wo
den: de visquota. In het slui
van zeegebieden zien ze gee
heil. Lindeboom: „Ze vindei
me lastig, willen niet dat ik
met hun zaken bemoei. Ma,
gelukkig werk ik bij het NI0
en niet bij het RIVÓ. Ik ben
aanspreekbaar op wat ik zej
niet dat ik wat zeg. Visserijb
logen hebben enorm tegen
gefulmineerd. Maar er is eri
niet een geweest die ten aar
zien van verdwenen soortei
heeft aangetoond: Lindebot
heeft ongelijk."
Is Lindeboom niet gefrustre
nu hij na tien jaar pleiten
zeereservaten nog altijd me
ge handen staat? „Ja en nee
omdat het in Nederland (nt
niet is gelukt. Nee, omdat n
ideeën in het buitenland w<
steeds meer weerklank vine
Tal van landen hebben al
servaten. Dicht bij huis ver
wacht ik ze binnen afzienb;
tijd in het Engelse deel van
Noordzee. Binnen tien jaar
het bij ons ook zo ver zijn.
De NlOZ-wetenschapper v<
baast zich er over dat hij an
steun krijgt voor zijn ideeën
de milieubeweging. „Ik beg.
niet dat ze niet veel harder
ten voor natuurreservaten i
open zee. De Waddenveren
ging concentreert zich voor
op de zeehonden, terwijl
Greenpeace onnodig gespit
op de olie- en gaswinning,
wijl daar nu niet meer c(e gr
knelpunten van het Noordz
ecosysteem lig
Zll w
BERT DE JONG»
Het oppervlak van Europa, een
van de grootste manen van de
reuzenplaneet Jupiter, is scher
per dan ooit gefotografeerd
door de sonde Galileo, die vori
ge maand dichterbij kwam dan
ooit tevoren. De kleinste af
stand bedroeg slechts 351 kilo
meter. Door de foto's te combi
neren met eerder genomen fo
to's die de Galileocamera van
dezelfde gebieden maakte (Ga
lileo heeft Europa al een aantal
keren van nabij gefotografeerd),
verkreeg men beelden waarop
details van slechts enkele hon
derden meters groot te zien
zijn.
Uit de nieuwe beelden conclu
deren geleerden dat er steeds
sterkere aanwijzingen zijn dat
zich onder de immense ijslaag
die Europa bedekt een grote
oceaan bevindt die, net als het
ijs, de gehele maan omvat.
Door interne warmte van de
maan zelf zou de temperatuur
van dat water, zeker in de die
pere delen, wel eens boven het
vriespunt kunnen liggen. Daar
mee is het, zo denkt men, 'bijna
onontkomelijk dat daar in dat
water ook levensvormen moe
ten voorkomen.'
„Als je de foto's oppervlakkig
bekijkt, denk je aan een gebied
dat wordt doorkruist door bre
de verkeerswegen, rivieren en
duizenden secundaire wegen",
aldus NASA-wetenschapper dr.
John Horack. Het vreemde is
dat de grootste van die 'ver
keerswegen' en de onmiddellij
ke omgeving ervan een bruinige
tint hebben. Volgens Horack
zou een verklaring daarvoor
kunnen zijn dat het wellicht or
ganisch materiaal is, dat in de
loop van miljoenen jaren vanuit
de ruimte naar beneden 'regen
de'. NMaar waarom bijna alleen
daar is een raadsel", zegt Ho
rack. „Er zijn hier en daar wel
gebiedjes te vinden die ook
zo'n kleur hebben, maar het
meeste vind je toch op en naast
die grote banen. We hebben
voorlopig twee verklaringen
voor die grote en kleine ijsba
nen. Het kunnen breukvlakken
zijn; grenzen tussen grote ijs-
schollen die door getijenwer
king van onderliggend water
steeds weer openbreken en
dichtvriezen. Dat is de duide
lijkste indicatie voor het be
staan van een oceaan onder het
ijs."
„Anderzijds zouden die banen
veroorzaakt kunnen worden
door kilometers grote ijsschot-
sen die als het ware over grote
afstanden langs die banen heen
en weer schaatsen. Ook dat zou
door getijenwerking van onder
liggend water veroorzaakt kun
nen worden. Het probleem is
alleen dat die schotsen op en
kele plaatsen wel zijn aange
troffen, maar bij lange na niet
overal. We zouden er duizen
den moeten zien."
Verder zijn op de recent verkre
gen beelden vrijwel nergens in
slagkraters te zien; althans geen
duidelijke. Horack: „Hier en
daar is wel iets te zien dat lijkt
op littekens van oude inslagkra
ters, maar nergens verse kra
ters. Ook dat houden wij voor
een bewijs dat onder dat ijs wa
ter schuil gaat. De inslagkraters
lopen in relatief korte tijd, mis
schien is dat zelfs een kwestie
van dagen na een inslag, vol
met water en ander materiaal
en worden dan, vanaf grote
hoogte gezien, bijna niet meer
als zodanig herkend."
Water dus onder het immense
ijsoppervlak van de Jupiter
maan Europa, waar een tempe
ratuur heerst van rond 200 gra
den onder nul. „In die oceaan
zal de temperatuur veel en veel
hoger zijn, tengevolge van de
interne warmte uit het binnen
ste van Europa", zegt Horack.
„Op grotere diepte misschien
wel een graad of dertig boven
nul of nog hoger. Daarom be
studeren we sinds enkele jaren
een meer, Lake Vostok, diep
onder de ijskap van Antarctica.
De condities daar zijn enigszins
vergelijkbaar met die op Euro
pa. Jn Lake Vostok zijn tal van
organismen gevonden; het we
melt ervan. Of dat op Europa
ook zo is? Waar water is moet
eigenlijk ook leven zijn. Maar
om dat te bewijzen moet er een
robotlander naar toe; een hele
flinke met een grote boorinstal
latie. Maar ja, kom daar maar
eens om bij de belastingbetaler
na die twee knullig mislukte
Marsexpedities van vorig jaar."
BEN APELDOORN
De moderne samenleving
draait ten dele op batterijen. Ze
zijn er in de vorm van accu's,
cilinders, knoopcellen of zelfs
nog kleinere vormen. Jaarlijks
worden in Nederland 150 mil
joen 'batterijen' verkocht. Dank
zij een uitvinding die precies
twee eeuwen geleden bij toeval
werd gedaan door Alessandro
Volta.
Volta werd geïnspireerd door
experimenten van Luigi Galva-
ni. Die toonde in 1791 aan dat
men een kikkerpoot kon laten
bewegen door de zenuw en een
spier in de poot met elkaar te
verbinden. Maar alléén, wan
neer die verbinding uit twee
soorten metalen bestond. Vol
gens Galvani was de beweging
van de poot het gevolg van een
soort 'dierlijke elektriciteit', op
gewekt in de hersenen en opge
slagen in de spieren.
Volta geloofde daar niets van.
Volgens hem werd de elektrici
teit opgewekt in de twee door
een geleidende vloeistof (elek
trolyt) gescheiden metalen. Hij
had gelijk. Voor zijn 'batterij'
gebruikte hij uiteindelijk een
opeenstapeling van schijfjes
zink en zilver, later de 'zuil' van
Volta genoemd.
Al in 1796 zou Volta in staat zijn
geweest een batterij te ontwer
pen. Zijn vinding bescheef hij
voor het eerst in 1800 in een
brief aan de Royal Society in
Londen. Pas later werd duide
lijk hoe de zuil van Volta werk
te. Tussen de metalen (elektro
den) en de elektrolyt ontstaat,
wanneer de elektroden met el
kaar worden verbonden, een
elektrochemische reactie. Posi
tieve zinkionen gaan in oplos
sing en de vrije (negatieve)
elektronen bewegen zich vi
verbindingsdraad van de zi
lektrode (kathode) naar de
verelektrode (anode). Met l
dere woorden: tussen beidep
elektroden loopt een elekti
sche lading.
Nog steeds staat het princij
van Volta aan de basis van
huidige batterij. Meest verk
is de zinkkoolstof batterij
bestaat uit een zinken oml
dat als kathode dienst doet
een centrale anode van koe
stof. Tussen anode en katl
bevindt zich als elektrolyt
meestal ammoniumchlorii
Om lekkage van de elektrol
veel mogelijk te voorkomen
bevat deze een verdikkings
del en is het omhulsel van
batterij omgeven door een
tic beschermlaag. Vroegen
het giftige kwik wel als stab
tor gebruikt om spontane o
lading van de batterij te
men. In toenemende mate
bruikt men tegenwoordig
linebatterijen. In deze batte
en is de elektrolyt niet zuur.
maar basisch. Het meestal j
bruikte kaliumhydroxide is
minder corrosief dan ammi
niumchloride. In alkalineba
rijen is de koolstof als anoi
materiaal vervangen door r
gaandioxide. De capaciteit
een alkalinebatterij is tweer
zo groot als van een zinkkr
stof batterij. Ook lithium vv<
als elektrodemateriaal toegi1
past. Bij oplaadbare batten
bestaan de elektroden uit
en cadmium of - ter vervan
van het giftige cadmium -1
nikkel en waterstof (nikkel)
taalhydride batterijen).
HENKHELLEMA»
Cryptogram
Horizontaal: 1. Goed meisje voor de
meubelen (6); 4. Flesje van een
overreden vogel (8); 6. Tocht die terug
nog mooier wordt (4); 8 Eigenschap van
een haal (4); 9. Uit de lucht schieten met
slopen (9).
Verticaal: T Vertel een mop in de kroeg!
(3), 2 Welgevormd voor een broeder en
een luiaard (5); 3. Vreemde genegenheid
waar een tennisser niets aan heeft (4);
5. Goed, ze maken een vent van je! (6);
6. Stom béést (4); 7. Twee noten voor de
vorst (4); 8 Vervelend als leer (4).
Oplossing van dinsdag:
ding-danig-Lading
race-trace-Acteur
mals-alsem-Maleis
elan-nagel-Mangel
ster-etser-Eerste
sela-arles-Ransel
tang-tanga-Galant
ruin-kruin-lndruk
stee-gesel-Engels
tres-sater-Raster
Gevraagd woord: LAMMERGIER
ri?tje!
li n.li
urn
hei
kan
ie I