Noren maken
zalmkweek
tot succes
r Mpp
WWÊÈm
Wjmmmm
Economie
HMH
xr
Elke dag twee haringen, het hele jaar door
Extra energie in kabeljauwkweek
DONDERDAG 17 FEBRUARI 2000
J'. ■'.i.ï&izi
II 3ZB2PF -
1 jW/awivMW/^^
^W»VW<I'«'>A.OjjT
Aanvankelijk bouwde men de kwekerijen - dat
zijn afgesloten, drijvende kooien - in de be
schutte delen van de fjorden, maar dat bleek
een vergissing. De zalm komt verder naar bui
ten, in een wildere omgeving, veel beter tot
zijn recht. ,,Ook de kooien waren aanvankelijk
veel te klein. Een zalm heeft ruimte nodig."
Werd vroeger 40 kilo vis per kubieke meter wa
ter aangehouden, nu zwemt er nog slechts 14
tot 16 kilo vis per kuub.
„Bovendien is de zalm geen forel. Gebleken is
dat de zalm veel meer verzorging en aandacht
nodig heeft. Door bijvoorbeeld dagelijks te
voeren krijg je betere resultaten." Dat voer be
staat uit een mix van vismeel en visolie, ge
wonnen uit vis die niet voor menselijke con
sumptie geschikt is. De productie van dat voer
is in Noorwegen al een industrie op zich. Zo
werd alleen vorig jaar al zo'n 600.000 ton vis-
voer aan Noorse kwekerijen verkocht.
Behalve studie naar het gedrag van de vis,
moesten de kwekers ook andere hindernissen
nemen, zoals de bestrijding van ziektes. Dat
alle problemen in betrekkelijk korte tijd over
wonnen zijn, is volgens Borthen vooral te dan
ken aan de grote betrokkenheid van allerlei in
stanties. „De ontwikkeling van de zalmkweek
werd een zaak van nationaal belang." Door de
beperkingen die aan de reguliere visserij zijn
opgelegd raakten veel vissers hun baan kwijt.
Velen van hen werken nu in de kwekerijen of
de daaraan verwante bedrijven.
Hoe efficiënt de productie van zalm inmiddels
is, blijkt uit een aantal cijfers. Waar van de in
de vrije natuur gelegde zalmeitjes nog geen
twee procent het stadium van volwassen zalm
bereikt, is het in een kwekerij de omgekeerde
situatie. Daar haalt 99 procent van de eitjes de
eindstreep. Vergeleken met tien jaar geleden
zijn de productiekosten in de zalmkwekerijen
meer dan gehalveerd, van 45 Noorse kronen
27 cent) per kilo zalm, tegen minder dan 20
Noorse kronen nu.
Om een kilo zalm te krijgen is krap aan 1 kilo
visvoer nodig. Om dezelfde groei bij een var
ken te realiseren, is 3 kilo voer noodzakelijk.
Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken
dat de productie van de viskwekerijen nu gro
ter is dan de totale vleesproductie van de ge
hele Noorse landbouw.
In 1998 bedroeg de zalmproductie ruim
360.000 ton. Het leeuwendeel daarvan,
96 procent, wordt geëxporteerd. Dat betekent
ruwweg dat elk half uur, 365 dagen per jaar,
een grote vrachtwagencombinatie met 20 ton
kweekzalm de Noorse grens passeert, op weg
naar welke markt dan ook. De landen in de
De Noorse vissersvloot bracht in
1998 de respectabele hoeveelheid
van 915.000 ton haring op het
droge..Als dat allemaal voor ei
gen consumptie was bedoeld,
zou elke Noor, ongeacht zijn leef
tijd, iedere dag, 365 dagen per
jaar. twee haringen kunnen eten.
En dan hielden we nog wat over",
zegt Jarle Hansen van de Noorse
haringverkooporganisatie, Nor
ges Sildesalslag. Ter vergelijking:
de Nederlandse haringvloot
kwam in 1998 tot 73.500 ton, zo'n
acht procent van het Noorse to
taal.
De Noorse haring is trouwens
een ander visje dan het harinkje
dat wij, al dan niet met uitjes, ge
woon zijn te verorberen. Groter
vooral, en minder vet. Om als
maatjesharing verkocht te mogen
worden, moet het vetpercentage
tenminste zestien procent bedra
gen. En dat haalt de Atlantic
Scandic-haring niet.
De Sildesalslag doet in meer dan
alleen haring. Alle zogeheten pe-
lagische vissoorten - dat is de vis
uit de volle zee - worden door de
ze organisatie verhandeld, in
1998 goed voor 65 procent van
het totale Noorse visvolume. Dat
bedroeg in dat jaar 3,5 miljoen
ton. De gezamenlijke Nederland
se visafslagen haalden in datzelf
de jaar een volume van 240.000
ton, nog geen zeven procent van
het Noorse totaal.
Van de enorme hoeveelheid vis
die de Noren vangen, gaat negen
tig procent naar het buitenland.
Gemeten in geld is Japan de
grootste afnemer. Verder spon
nen de Noren garen bij de ope
ning van de Oost-Europese
markt, want de export naar bij
voorbeeld Rusland, Polen, Let
land en Litouwen steeg spectacu
lair. Vorig jaar kwam daar weer
de klad in, door de economische
crisis in dat deel van de wereld.
„Toch wel zorgelijk", zegt Han
sen. Zoals ook de visconsumptie
in eigen land voor de Noren re
den is zich zorgen te maken.
„Vooral jongeren moeten weinig
van visgerechten hebben", zegt
de Noorse topkok Fredrik Hald,
„Die happen liever in pastage
rechten of een pizza." Het Norsk
Sjömatsenter is dan ook - samen
met Hald, die her en der kookde
monstraties geeft - een offensief
begonnen om ook de jonge Noor
weer of wat vaker aan de vis te
krijgen.
Zalmkwekerij in Noorwegen.
Noorwegen is op het gebied van zalmkweek de
onbetwiste nummer één van de wereld. Het
succesverhaal begon aan het begin van de ja
ren zeventig toen een aantal Noren de enorme
potentie van zalmkweek onderkende. Zalm,
niet toevallig de koningin onder de vissen ge
noemd, gold als een exclusieve lekkernij. Dat
was niet in de laatste plaats het gevolg van
schaarste: de vis werd in haar voortbestaan be
dreigd.
De zalmkweek stond niet zo maar op poten. De
vele fjorden, waar een natuurlijke uitwisseling
is tussen zoet en zout water, mogen dan bij uit
stek geschikt lijken voor de zalm, „maar naar
het gedrag van de zalm moest nog veel onder
zoek worden gedaan", vertelt Jörgen Borthen
van het Norsk Sjömatsenter. Dat is een organi
satie die zich onder andere bezighoudt met
promotie, vergelijkbaar met wat het Neder
lands Visbureau in ons land doet.
Behalve de zalm werd ook de forel in het Noor
se onderzoek betrokken, ook omdat met die
vissoort elders in Europa al kweekervaring was
opgedaan. Bovendien zijn beide vissoorten aan
elkaar verwant en gedijen ze in zowel zoet als
zout water. Vooral de zalm pendelt gedurende
zijn leven tussen zoet en zout. Zijn jeugd
brengt hij door in zoet water, als hij volwassen
is zwemt hij met de stroom mee naar zout wa
ter, om.dan later weer tegen de stroom in te
zwemmen naar zoete wateren, om er voor na
geslacht te zorgen.
„Een kwekerij is net als een aquarium thuis",
aldus Borthen. „De vissen moeten er zich wel
op hun gemak voelen, anders leggen ze binnen
de kortste keren het loodje. Dus een juiste wa
tertemperatuur en een goede waterkwaliteit,
het juiste voer, het goede licht en dergelijke. Je
moet de natuurlijke omstandigheden zo goed
mogelijk nabootsen."
Kabeljauwvangst op volle zee.
Europese Unie, waarvan Noorwegen geen lid
is, zijn met 77,4 procent de grootste afnemers.
Het succesverhaal heeft echter ook zijn scha
duwkanten, zegt Bard Sekkingstad, directeur
van een groot zalmverwerkingsbedrijf in Sotra,
een van de vele schiereilandjes rond Bergen,
met 225.000 inwoners na Oslo de tweede stad
van het land. „Wij moeten ons houden aan
een minimumprijs voor de uitvoer naar lan
den in de Europese Unie, ter bescherming van
de zalmkweek in bijvoorbeeld Groot-Brittan-
nië en Ierland", zegt Sekkingstad.
„Maar wij produceren veel goedkoper dan de
Britten en de Ieren en zouden dus ook veel
goedkoper kunnen leveren. Over de Schotten
bijvoorbeeld maken wij wel eens het grapje
dat zij één uur en tien jaar op ons achter lig
gen. Die moeten erg hard werken om hetzelf
de kostenniveau te halen als wij."
De minimumprijs is Sekkingstad om nog een
andere reden een doorn in het oog. „Die ligt
veel te hoog. Zelfs zo dat ook een slechte zalm
kweker kan overleven. Zodoende wordt er ook
zalm van matige tot slechte kwaliteit geëxpor
teerd en dat is niet goed voor ons imago." Er
zit Sekkingstad meer dwars. Zoals de volgens
hem bijna spreekwoordelijke gemakzucht van
de Noor.
„Wij zouden veel beter kunnen dan we nu
doen. Oké, de kweek van zalm heeft een ge
weldige vlucht genomen, we zijn de nummer
één in de wereld. Maar op het gebied van
waardevermeerdering kunnen we nog veel le
ren. Van de Denen bijvoorbeeld. Hun handels
geest is enorm. Het is zelfs zo met onsgesteld
dat wij gas en olie naar Denemarken exporte
ren en de daarmee opgewekte energie weer
importeren." Met de vis gaat het precies zo.
„Wij exporteren de zalm en de Denen geven er
de toegevoegde waarde aan, door roken, file
ren, marineren, in moten te verpakken of an
derszins."
Het succes van de zalmkweek heeft ertoe geleid
dat de Noren inmiddels ook de kweek van an
dere vissoorten ter hand hebben genomen. De
forel wordt al met succes op grote schaal ge
kweekt (de opbrengst in 1998 bedroeg 47.000
ton), maai voor de meeste andere soorten moet
nog veel werk worden verzet om van een succes
te kunnen spreken.
Voor de kwekers van kabeljauw zag het er an
derhalf jaar geleden zelfs somber uit. De pro
ductie van kabeljauwbroed lag bijna geheel stil
toen twee belangrijke producenten hierin wei
nig heil meer zagen en er de brui aan gaven. De
kwekerijen zelf hadden te kampen met ziektes,
waardoor grote hoeveelheden al in een vroeg
stadium het leven lieten.
Ook moest worden voorkomen dat de vissen -
de kabeljauw is een alleseter - elkaar opvraten.
Zodoende daalde de hoeveelheid gekweekte ka
beljauw van 561 ton in 1994 naar 148 ton in
1998, slechts 0,05 procent van de hoeveelheid
die de Noorse vissers uit de Barentszzee en an
dere wateren mogen halen.
Kabeljauw was eigenlijk ook te goedkoop om
rendabel te kunnen kweken. Die situatie is in
middels drastisch gewijzigd. Het Noorse kabel
jauwquotum is in drie jaar gehalveerd (van bij
na 400.000 ton in 1997 naar 200.000 ton dit jaar)
terwijl de kiloprijs in dezelfde periode bijna
verdubbelde. In de viswinkel is kabeljauw nu
zelfs duurder dan zalm.
Alle reden voor het Norsk Sjömatsenter om ex
tra energie in de kweek van kabeljauw te ste
ken. In 2002 moet dat leiden tot een opbrengst
van tenminste 1.000 ton. Over het leven van de
kabeljauw en zijn groei in relatie tot de water
temperatuur en de hoeveelheid licht hebben
wetenschappers vorig jaar belangrijke nieuwe
gegevens verzameld. Daardoor is de kans van
slagen flink toegenomen.
Ook het aantal kwekerijen dat zich heeft toege
legd op de heilbot, een van de duurste vissoor
ten, zit in de lift. Vrij nieuw voor de Noren is de
kweek van schelpdieren, waarvoor een ambiti
eus programma is opgesteld. Zo moet in 2010
de mosselproductie 40.000 ton bedragen (tegen
700 ton in 1999).
Sinds mensenheugenis leven de Noren van
de zee. Noorwegen is het land van de visserij.
Niet zo verwonderlijk voor een land dat
dankzij de vele fjorden een kustlijn heeft van
zo'n 22.000 kilometer. Dat is ruim de halve
omtrek van de aarde. Ook de ligging - aan de
rijkste visgronden ter wereld, op de grens
met de IJszee - zorgde er voor dat Noorwegen
kon uitgroeien tot de grootste visleverancier
in Europa. Opvallend - en in tegenstelling tot
andere landen - is dat de Noren er de
afgelopen 25 jaar in geslaagd zijn de
vangsten in eigen wateren aanzienlijk te
vergroten, ondanks de strenge
visserijbeperkingen (quotering) en een
gestage daling van het aantal vissers. Dat is
vooral te danken aan de enorme groei van
het aantal viskwekerijen.
De extra energie die de Noren steken in de kweek van kabeljauw moet in 2002 leiden tot een
opbrengst van ten minste 1.000 ton.