'Affiniteit' is een boek om te verslinden Als een meisje wil ontsnappen, moeten de anderen haar doden Boeken 'De zij de werksters' interess maar geen literair hoogstan Levendige fantasieën in 's 'Laatste command Ryan DONDERDAG 17 FEBRUARI 2000 DE Nieuw werk van Gerrit Komrij Debuut Gail Tsukiyama nu in Nederland uitgebracht Vl\ NON-FICTIE RECENSIE MIREILLE BEENTJES/GPO 'De meis|es van Aboke, kindsoldaten in Noord-Oe ganda' door Els De Temmerman. Uitgeverij De Kern. Prijs 29,95. In de nacht van 8 op 9 oktober 1996 overvalt een rebellengroep van het Ver zetsleger van de Heer de meisjesschool St Mary's in Aboke. Noord-Oeganda. Er worden 139 meisjes weggevoerd uit hun slaapzalen. De 16-jarige Norman is een van de ontvoerders. Hij werd twee jaar, eerder zelf meegenomen door het rebel lenleger. Journaliste Els De Temmer man, gelauwerd voor haar reportages over de slachtpartijen in Rwanda, praat te uitgebreid met deze kinderen en vele andere betrokkenen. Ze schreef het in dringende boek De meisjes eau Aboke: Kindsoldaten in Noord-Oeganda. De Temmermans boek komt hard aan, doordat ze de lezer door de ogen van drie slachtoffers laat meekijken. Dat is een gruwelijke ervaring die woede en onbegrip oproept over het beestachtige misbruik dat deze rebellen maken van kinderen. De Italiaanse onderdirectrice van de school, zuster Rachele, laat het er niet bij zitten. Met een collega reist ze de re bellen te voet achterna ont met gevaar voor eigen leven te onderhandelen met een wispelturige commandant. Wonder boven wonder weet ze 109 meisjes los te krijgen. Dertig anderen moeten verder. Het is een doortrapt bindingssysteem. Nieuwe rekruten worden gedwongen ie mand uit hun midden af te slachten. Dat weerhoudt hen ervan te vluchten, om dat ze weten wat hen te wachten staat als ze worden gesnapt. Daarbij schamen ze zich zo voor de misdaden die ze on der dwang pleegden, dat ze niet durven terug te keren naar de maatschappij. De rebellen die de kinderen hebben ontvoerd, maken deel uit van het Ver zetsleger van de Heer. Leider Joseph Ko- ny is een dertiger die nooit de middelba re school afmaakte en die het land wil besturen volgens de Tien Geboden. Hij verzet zich tegen het bewind van presi dent Museveni, omdat deze in 1986 zijn voorganger Okello, lid van de Acholi- stam, heeft afgezet. De rebellen zijn voor een groot deel ook Acholi's. Zuster Rachele doet er alles aan om ook de laatste dertig meisjes terug te krijgen. Museveni bemoeit zich per soonlijk met de zaak. De paus doet een oproep om 'de meisjes van Aboke' vrij te krijgen. Niet dat andere ontvoerde kin deren over het hoofd worden gezien, maar de meisjes groeien uit tot een sym bool; zij zijn een aanwijsbare groep slachtoffers. Voor de meisjes echter werkt de paus elijke oproep averechts. De comman dant schreeuwt hen toe dat hij ze nu he lemaal nooit meer laat gaan. Terwijl ze verder trekken in de richting van Soedan naai Konv's kampen, maken ze weerzin wekkende dingen mee. Zo worden lede maten van toevallige passanten afgehakt en worden mensen gedwongen van hun eigen vlees te eten. Zes Aboke-meisjes, onder wie Ellen, weten te ontkomen, voordat de rebellen in Soedan aankomen. De andere meisjes worden in Soedan 'uitgehuwelijkt' aan een commandant die soms al tientallen meisjes toegewezen heeft gekregen. Hij verkracht ze, terwijl ze verder moeten zien te overleven als soldaat. De jongste rekruten staan altijd in de frontlinie. De commandanten krijgen het beschikbare eten en drinken. De rekruten moeten zichzelf zien te redden. ,,Er zijn immers genoeg kinderen in Noord-Oeganda", zegt een commandant. Museveni voert de meisjes op als eis in de vredesonderhandelingen met Soe dan. Maar een gevaarlijke zoektocht on der Soedanese bescherming van zuster Rachele in de kampen van het Verzetsle ger levert niets op. Via andere vluchte- lingetjes wordt bekend wat er van de meisjes van Aboke is geworden. Vijf van hen hebben een kind gekregen, twee zijn besmet met het HIV-virus door de commandant aan wie ze waren toege wezen, Eén meisje werd na een zware mishandeling aan haar polsen aan een boom opgehangen en is overleden. Het einde van deze grove schending van de rechten van het kind en de rech ten van de mens is nog niet in zicht, het nieuwe VN-protocol over een mini mumleeftijd van 18 jaar voor soldaten ten spijt. De presidenten van Soedan en Oeganda sloten vorig jaar een vredes overeenkomst. Steun aan eikaars rebel lenbewegingen is daarin stopgezet. Ge probeerd zal worden de ontvoerde kin deren terug te brengen. Of dal zal ge beuren is echter zeer de vraag, zo stelt De Temmerman in haar boek. Soedan heeft eerder laten zien dat het niet vies is van kindsoldaten in zijn leger. Het kan de Oegandese kinderen goed gebruiken. Els De Temmerman belicht gruwelijke wereld van kindsoldaten laj Moe schrijf je een gedicht? Twee nieuwe uitgaven van Gerrit Komrij - onlangs uitgeroepen tot Dichter des Va derlands - maken het mogelijk theorie en praktijk met elkaar te confronteren. In 'Poëzie is geluk' zet hij onder meer uiteen hoe het gedicht 'Hogedruk' uit 52 Sonnetten bij het Verglijden van de Eeuw is ontstaan. „Een nage noeg uniek evenement", zegt hijzelf, met ironische glim lach natuurlijk. het wandelen gegaan', luidt de eerste regel. Maar het zijn de gebouwen die zijn gaan lopen. De winkels, een kraakpand, de rechtbank, de schouwburg, kortom: 'Niet één perceel dat stil kan blijven staan.' Het is wat Komrij al zijn hele loop baan graag doet: een andere wereld scheppen die geregeerd wordt door fantastische wetten. Even veel genoegen beleeft hij eraan het omgekeerde te zeg gen van wat hij bedoelt. De afweer, het pantser en de maskerade zijn het natuurlijke domein van deze auteur. Achter het masker stuiten we gewoon op weer een masker, en daar achter is er nog een. Meer en meer blijkt echter dat Komrij's voorraad maskers is uitgeput. Voor wat we dan te zien krijgen, deinzen we terug. Dat is ook de bedoeling, valt op te maken uit Poëzie is geluk, een boekje met de tekst van lezingen over de thema's 'Hoe lees je poëzie' en 'Hoe maak je poëzie'. Komrij merkt op: 'Een gezellig gedicht is een hanenei'. Hij meent dat de poëzielezer soms moet schrikken van zichzelf, 'hij moet zichzelf in zijn meest hui veringwekkende gedaante in de HANS WARREN '52 Sonnetten bi| het Vergleden van de Eeuw' en 'Poëzie is geluk' door Cernt Komri| Uitgeven) Bert Bakker Prijs 29,50 (sonnetten) en 19,75 (geluk) Gerrit Komrij staat bekend als de dichter die de lezer een mij nenveld in wil sturen. Veel van zijn vroegere gedichten zijn vestingwerken waar iedere aan val op aflcetst. Tekenend is Ken gedicht uit zijn debuut dat opende met de opmerking 'De eerste regel is om te beginnen' en dat besloot met de zin 'De twaalfde is van niets de eind conclusie'. Er zijn veel van zul ke slotregels in deze poëzie die het voorafgaande opheffen. Het was of de dichter met alle mid delen wilde voorkomen dat je greep op zijn werk of - nog er ger - op zijn persoon zou ver werven. Een ontploffing kon je krijgen op het moment dat je een onthulling verwachtte. De speelse explosie is hem nog altijd niet vreemd, wordt uit 52 Sonnetten bij liet Verglij den eau de Eeuw duidelijk. In een gedicht als Loopse wereld heerst een surrealistisch aan doende sfeer. 'De stad is aan spiegel kunnen ontmoeten. Hij moet zijn eigen doodshoofd in een gedicht kunnen tegenko men.' Komrij verdedigt daar mee meteen een soort poëzie zoals hij dat zelf steeds vaker beoefent. Gedichten waarin we bij gebrek aan maskers alleen nog de afgrond aanschouwen, de naakte mens, ons diepste zelf. Het is géén fraai gezicht. En de dichter doet geen enkele po ging het te verfraaien. Ernst is bij Komrij direct ook bittere ernst, zo is aan verschillende van zijn nieuwe sonnetten te zien. Vol weerzin blikt hij terug op 'de eeuw van profiteurs en rampen'. Hij besluit zijn Twin tigste eeuw met de cynische, vaststelling: 'De eeuw, kortom, van waan en massamoord./ Veel viel er te genieten voor ons soort.' Dezelfde benadering vinden we in het hierbij afge drukte allerminst hoopvolle Sonnet van de hoop. Met deze 52 Sonnetten be wijst Komrij de aangewezen fi guur te zijn voor de functie van 'Dichter des Vaderlands'. Het gaat namelijk om gedichten die in opdracht zijn geschreven. Af gelopen jaar werden ze elke maandag afgedrukt op de voor pagina van Algemeen Dagblad. Natuurlijk stond er niet elke week even veel spanning op het gedicht. Maar de zo kenmer kende Komrij-vorm zorgt er voor dat dit nauwelijks opvalt. Het lijkt soms of hij geen in houd nodig heeft en de vorm hem bijna automatisch de vol gende regel dicteert. Dat Sonnet van de hoop Kijk op uw eeuw terug. Geen zomerdag Of een granaatinslag kwam hem bederven. Een luchtalarm - en elke kinderlach Onmiddellijk bedolven onder scherven. Gedenk de mens. Hij jankte. Hij was wreed. Hij had het moorden flink onder de knie. Zijn beste vriend was zenuwgas. - U weet: Zo bent u niet. - U prijst de amnesie. Kijk in de spiegel. Zie u zelf daar staan Een man of vrouw die wars is van geweld, Die alles ernstig onderzoekt en tóch Kan lachen, die gastvrij is en spontaan, Die als hij slaan wil eerst tot honderd telt En nooit gehoord heeft van gezichtsbedrog. strookt trouwens ook met wat hij in Poëzie is geluk vertelt. Hij gaat zover te beweren dat stijlfi guren niet de aankleding van het gedicht maar het hele ge dicht zijn. Het interessantste onderdeel van deze lezingen lijkt me het verhaal waarin Komrij het ont staan van Hogedruk beschrijft, een van de gedichten uit 52 Sonnetten. Zelden wordt zo in dringend uiteengezet wat het betekent dichter te zijn, hoe de kettingreactie van de inspiratie werkt, met welke middelen je het creatieve proces onder con trole krijgt. Hij spreekt over zijn omgang met het rijmwoorden boek waar hij steevast precies het woord vindt dat hij zoekt. Helemaal aan het slot laat hij weten: 'Bedenk dat het hele proces dat ik in het voorafgaan de schilderde, van de eerste bloeb tot de laatste komma, bij elkaar niet langer dan een mi nuut in beslag hoeft te nemen.' Waardoor de lezer toch weer de indruk krijgt een mijnenveld in té worden gestuurd. Een mij nenveld tenminste van sissend leeglopende en luid knallende luchtballonnen. Sarah Waters mag blijven Ze heet Sarah Waters en lief hebbers van een lekker dik en goed leesboek moeten haar naam goed in hun oren kno pen. Ze debuteerde in 1998 met Tipping the Velvet, dat later dit jaar in vertaling zal verschijnen, en kwam vorig jaar met de op volger Affinity, dat sinds kort als Affiniteit in de Nederlandse boekhandel ligt. De twee boe ken zijn allebei op dezelfde leest geschoeid - het zijn histo rische romans waarin lesbische liefde een grote rol speelt - maar heel verschillend van ka rakter. De belangrijkste over eenkomst is dat ze lezen als een trein. Affiniteit speelt in het eind negentiende eeuwse, Victori aanse, Londen. Hoofdpersoon is Margaret Prior - ongetrouwd, rond de dertig^en van goede huize. Na een crisis en ziekte wordt zij l.ady Visitor op de vrouwenafdeling van de duiste re Millbank gevangenis, die wordt bevolkt door hoeren, op- lichtsters en vrouwen van nog lager allooi. Waters klimt al meteen naar de toppen van haar kunnen bij de evocatieve beschrijving van de gevangenis en de mensen die daar hun da gen slijten. De belangrijkste tegenspeel ster van Margaret is Selina Da wes, die gearresteerd is na een uit de hand gelopen spiritisti sche séance waarbij doden zijn gevallen. De Lady Visitor ont wikkelt een speciale affiniteit voor Dawes, of noem het eigen lijk maar ronduit een passie, en raakt daardoor gaandeweg i« de ban van spiritualiteit en het bovennatuurlijke. Sarah Waters. Waters bouwt op dit funda ment een overrompelend boek. Vooral heel knap is dat de bouwstenen die zij gebruikt louter en alleen dagboekfrag menten zijn. Het boek begint met een proloog - een frag ment uit het dagboek van Da wes waarin zij de fatale séance beschrijft. Dan volgen de door Prior geschreven dagboekfrag menten, die de periode beslaan tussen haar eerste bezoek aan de gevangenis in het najaar van 1874 en de verrassende ont- THRILLER RECENSIE FERDI DEN BAKKER/GPD 'Laatste commando' door Chris Ryan Uitgeven) De Boekenj. Prijs 34,90 Chris Ryan kruipt in zijn nieuw ste thriller Laatste commando wederom in de huid van ser geant Geordie Sharp. Geordie is lid van de Special Air Service (SAS) - Britse terreurbestrij- dingsteams - en met zijn man nen is hij naar het Afrikaanse Kamanga gestuurd om daar re geringssoldaten te trainen in hun strijd tegen de rebellen die vanuit het zuiden van het staat je naar het noorden oprukken. Ryan opent het verhaal met de scène waarin Sharp zijn avonturen als SAS'er aan zijn zoontje Tim vertelt. Ze kennen elkaar nauwelijks en Geordie hoopt dat zijn zoon hem leert kennen door te vertellen over zijn leven bij de Britse geheime dienst. Het is misschien de laat ste keer dat hij hier de kans voor heeft, want na zijn laatste missie naar Kamanga is hij li chamelijk een wrak. De gebeur tenissen in het Afrikaanse staat je hebben daar alles mee te ma ken en dus komt het verhaal tussen vader en zoon al snel op de gevaarlijkste missie uit zijn leven. Als SAS'er heeft de auteur Chris Ryan bijna alle uithoeken van de wereld gezien, hij nam deel aan talloze undercover operaties, terroristenbestrij- dingsteams, en scherpschut tercommando's. Zijn avontu ren in boekvorm uitbrengen bleek een gouden greep, want boeken over de SAS gaan zéker in het Verenigd Koninkrijk als warme broodjes over de toon bank. Het was een doorn in het oog van de SAS dat haar ex- werknemers zo openhartig ver telden over hun carrière bij de geheime dienst. Ryan mag zich daarom sinds drie jaar niet langer lid noemen van het se lecte clubje SAS'ers. Hij is ^et als alle andere schrijvende ëx- collega's geroyeerd door de or ganisatie. Ryan heeft zijn Laatste com mando lekker spannend ge maakt. Hoewel in het tweede hoofdstuk een inheemse medi cijnman onheil over de groep SAS'ers uitroept, weet Ryan de hooggespannen verwachtin gen prima waar te maken door je tot het laatste hoofdstuk over de afloop in het ongewis se te laten. Wie eenmaal begint te lezen vliegt door de ruim 300 pagi na's heen, ondertussen Afri kaanse steppen, savannes, woestijnen, bush, en vierbeddingen bed Door de duidelijke pa lei je deze typisch Aflikt e tuurelementen als fantasieën voorbij kon Geordie en zijn ma sat heel wat gewend, ze mers heel de wereld weest en hebben Libië, Colombia en 1^ ale land de nodige vreen vallen meegemaakt. I pr voor hen geen prob ep een stel 'wilden' te tr in onervaren Afrikaanse leren inderdaad sne Sc handelen in crisi iel maar het doel: voorki im de zuidelijke rebellei langrijkste diamant lel handen krijgen, is |)ol hele andere koek. Het Britse team o|rk bovendien in Laatste do aan den lijve dal i a kaanse mentaliteit e n ken een veel grotere i co: dan ze aanvankelijk h exi gecalculeerd. De pat i gaven en spreuken cijnmannen vinden Me nenlanden van Afrik; vvt veel gehoor en vormt ir groep Britten misse n wel een groter gevat e onervarenheid van dfil gese soldaten. Uitgeverij Atlas publiceerde in 1996 de vertaling van een boek van de Amerikaanse schrijfster van Chinees-Japanse afkomst Gail Tsukiyama. De tuin van de Samoerai groeide in Nederland uit tot een 'stille bestseller'. De lezer had kennelijk de stimu lans van promotie-activiteiten van de uitgever, van lovende re censies en televisieoptredens niet nodig om dit - inderdaad prachtige - boek in de armen te sluiten. Het werd zonder veel tamtam een van de best lopen de titels uit het fonds van Adas. In 1998 verscheen Droomnach- ten, haar derde boek, en nu ligt ook De zijdewerksters, het de buut van Tsukiyama uit 1991, in de Nederlandse boekwinkel. .Het is de vraag of de uitgever dit boek in het Nederlands had uitgegeven, als niet het vierde boek, The Language of Threads, dat inmiddels in Amerika al uit is en later dit jaar in Nederland verschijnt, een vervolg was op deze debuutroman. Want een literair hoogstandje is De zijde werksters geenszins, maar door het gegeven van het boek is het wel degelijk interessant. De zijdewerksters gaat over de subcultuur van vrouwen die rond de eeuwwisseling in de Chinese zijde-industrie werkten en als ongetrouwde, zelfstandi ge vrouwen - verbonden in zus terschap - een unieke positie konden verwerven in die sa menleving. Het manco van het boek is dat Tsukiyama is blijven steken in het beschrijvende. Er is over deze vrouwen weinig bekend en Tsukiyama vertelde ooit in een interview dat ze al blij was dat ze één vrouw heeft gespro ken die een essay had geschre ven over deze subcultuur - en haar er dus wel het een en an der over kon vertellen. Het is jammer dat Tsukiyama de be- knoping in januari van het volgende jaar. Deze fragmenten worden gelardeerd met het dagboek van Dawes, waarin Waters de ont wikkeling van dit trance medi um tot het moment van de fa tale séance vertelt. Dit is zo'n boek waarbij de recensent met de handen in het haar zit. Alles wat je er in het korte bestek van een recen sie over kan zeggen doet het geen recht. Je kunt hooguit vaststellen dat het gelukkig niet zo'n dertien in het dozijn les bisch coming out boek is. Je kunt vertellen dat het een ra zend spannend boek is dat je in één adem uitleest, en waarbij je na lezing pas merkt hoe knap de schrijfster de hints verwerkt, die de verrassende ontknoping aankondigen zonder dat de le zer het in de gaten heeft. Maar eigenlijk wil je over dit boek maar één ding zeggen: Lees het, huiver en geniet! Het debuut van Gail Tsukiyama is in Nederland uitgegro 'stille bestseller'. foto united photos de boer c ginnersfout heeft gemaakt dat ze er genoegen mee nam dat ze - ondanks de summiere infor matie - een verhaal kon baseren op deze non-fictieve elemen ten. Maar het verhaal komt niet tot leven, de personages wor den beschreven, maar adepien niet. De gebeurtenissen worden verteld, maar je maakt ze als le zer niet mee. De afstand is te groot. Het is al met al een ty pisch voorbeeld van een te snel gepubliceerd debuut. Want dat Tsukiyama wél kan wat ze in deze roman niet doet, heeft ze met name in De tuin van de Sa moerai, een. uiterst beeldend verteld verhaal, overtuigend be wezen. Hopelijk zet ze die lijn voort in haar vierde boek The Language of threads. Q A I L T S U K I D ezijdewi Kinderen van de Karen National Union zwaar bewapend tijdens de viering van de 51ste verjaarde verzet tegen de junta in Myanmar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 20