'Ik schrijf dus ik besta' T r 231 ZATERDAG 12 FEBRUARI 2000 Erkenning is en blijft de drijfveer van Renate Dorrestein 'En wat hebben we nu aan al die boeken van jou', vroeg een vriendin ooit aan Renate Dorrestein. De vriendin had net gehoord ongeneeslijk ziek te zijn. Over die vraag heeft de schrijfster jarenlang nagedacht. Het antivoord moet volgens haar te vinden zijn in haar zojuist verschenen boek 'Het geheim van de schrijver', over de macht van de verbeelding. „Ik denk dat we vooral lezen om te begrijpen," k zag meteen iemand voor me in de subway van New JH* York'met Een hart van steen op schoot. Het idee dat de roman de kans krijgt een nieuw groot publiek aan te boren, is natuurlijk fantastisch. Een uitgever die er zo veel geld voor over heeft, spreekt daarmee ook vertrouwen uit in het boek. commitment. Die gaat ongetwijfeld zijn uiterste best doen om er zo veel mogelijk exemplaren van te verkopen. Ik zit in een riante positie." Hoewel het nieuws al enkele weken oud is, is de opwinding bij schrijfster Renate Dorrestein (46) nog steeds niet gezakt. Haar laatste roman, Een hart van steen, is door de Amerikaanse uitge ver Viking gekocht voor het respectabe le bedrag van 105.000 dollar. „Er waren twee uitgevers die het wilden hebben, behalve Viking ook Scribner. Die zaten tegen elkaar op te bieden. Vandaar dat het bedrag zo exorbitant hoog is uitge vallen. Ik hoefde niets anders te doen dan bij de telefoon te zitten en flauw te vallen van vreugde." Ze grinnikt. „In diezelfde week kwam ook een Finse uit gever in beeld, die bood er 1500 dollar voor. Ik zei meteen: Doen!." Ze schenkt koffie en draait met regel maat zware shagjes van Brandaris. De woonkamer biedt een verlokkelijk uit zicht op een weelderige tuin, waar kool meesjes om voorrang fladderen rond een pindanetje en waar straks de kat zal worden losgelaten omdat die wel erg veel blijk van liefde geeft. Sinds enkele jaren bezit ze een tweekapper in Aer- denhout, een dorp zonder hartenklop, 'een verzameling huizen met bomen er- omheen'. „Maar je hebt tenminste het gevoel van buiten wonen. En het strand is dichtbij." Lichtvoetig Op de ronde eettafel ligt haar nieuwste werk, Het geheim van de schrijver. Een non-fictieboek over de zin van fictie. Met dezelfde lichtvoetigheid als waar mee zij in haar romans de meest dra matische onderwerpen bij de horens vat, belicht ze de betekenis van litera tuur. Het is allereerst een handboek voor beginnende schrijvers, maar ook een literaire autobiografie. Ze beschrijft hoe de dood van haar vader, de zelf moord van haar zusje en de vraag die vriendin üesbeth stelde, haar schrijver schap hebben beïnvloed. In de Fiat 600 van Liesbeth reed ze een aantal jaar mee naar Haarlem, naar Spaarnestad, uitgeverij in tijdschriften. Liesbeth werkte op de redactie van Li- betlle, Renate schreef voor Panorama. De twee werden onafscheidelijk. Lies beth was voor Renate zesentwintig jaar lang haar belangrijkste persoonlijke ba ken, ontwarster van haar liefdesleven en inrichtster van haar huis. Maar dan blijkt ze een ongeneeslijke vorm van kanker te hebben. „Ze ging dood en vroeg mij: 'Wat hebben we nou aan al die boeken van jou?' Dat was een vraag die veel indruk op me maakte. Ik had mezelf daarvoor nooit afgevraagd of li teratuur enige zin had. Ik vond het heerlijk om te schrijven en dat was ei genlijk het hele verhaal voor mij. Maar toen zij me daar zo mee confronteerde, ben ik voor mezelf wat gaan opschrij ven. Over de mogelijke zin van fictie. In diezelfde periode berichtten de kranten dat een miljoen mensen in Nederland bij wijze van vrijetijdsbesteding schrij ven en dat maar liefst eenderde daarvan graag gepubliceerd zou worden. Die twee dingen vielen samen in mijn hoofd. Ik dacht: als je wilt schrijven is de allereerste vraag die je je moet stellen die naar de zin van literatuur. Als je het antwoord daarop hebt veroverd - en dat antwoord is wijdvertakt want verschil lend per boek en per levensfase - dan kun je heel veel beginnersproblemen voorkomen. Dan raak je meteen aan de kern van de zaak. Zo groeide deze es saybundel uit tot een handboek voor beginnende auteurs." Verbeelding In het boek haalt Dorrestein herinnerin gen op aan haar vader, een man die als advocaat geen boodschap had aan de kracht en de macht van de verbeelding. De verhalen die hij de kinderen Dorre stein vertelde, hadden een solide basis. Ze gingen over de Habsburgers, Jacoba van Beieren, de Franse Revolutie, de Slag bij Nieuwpoort. „Hij heeft nooit echt interesse in mijn werk gehad. Hij was er wel trots op, hoor, maar op een volkomen abstracte manier. Wij ston den heel ver van mekaar af." Zijn waardering verkrijgen was een bij voorbaat verloren gevecht. „Ik weet nog dat toen hij net dood was, een verpleeg ster tegen mij zei dat hij altijd zo lovend over mij praatte. Ik was zo upset. 'Dat had je wel eens tegen mij kunnen zeg gen, stinkerd', dacht ik. Ik heb altijd veel respect voor mijn vader gehad en voor de manier waarop hij probeerde om in zijn ogen een goede vader te zijn. Dat bestond er uit dat je altijd heel hard werkte en altijd weg was. Dat was zijn invulling van het vaderschap." Na zijn dood dacht ze lange tijd na over de zin van verzinsels, datgene waarmee zij zich dagelijks onledig hield. Want wat schoot je op met niet be staande mensen en hun niet bestaande problemen, zou haar vader zeggen. Alle literatuur gaat over het lijden en de dood, is haar stellige overtuiging. „Hoe je het ook draait of keert. We heb ben dat ook blijkbaar nodig, we hebben een diep verlangen om ons daarmee te verstaan. Met een boek durf je dingen onder ogen te zien die je in het echt - li ve - misschien wel uit de weg gaat. Het is ook dramatisch interessant om te schrijven over ellendige dingen. Daar zit een soort natuurlijke motoriek in: alles wat miserabel is, schuurt en wringt van zichzelf. Goed nieuws is geen nieuws. Een boek over een gelukkige liefde is heel dun, een verhaal heeft obstakels nodig." Hartverscheurend Zelf krijgt ze wel eens boeken onder ogen die haar letterlijk in tranen doen uitbarsten. „Laatst las ik The divine se crets of the Ya-Ya Sisterhood van Rebec ca Wells. Dat begint als een onnozel Amerikaans verhaaltje, maar wordt op een gegeven moment zo verschrikkelijk aangrijpend. Tot twee keer toe zat ik hartverscheurend te huilen boven dat boek. Als auteur maak ik dat ook mee. Men sen die bij signeersessies, sidderend van aandoening, komen vertellen wat mijn boek voor hen heeft betekend. In Een hart van steen krijgt een personage een heel zware vorm van postnatale depres sie. Ze wordt volkomen knetter en moordt het hele gezin uit. Heel veel mensen hebben mij daarover aange sproken. Die stonden mij te vertellen dat ze door het lezen van die roman in eens hun moeder hadden kunnen ver geven. Dat hun ellendige en traumati sche jeugd een stukje was opgeklaard. Dat is dus één van de vele mogelijke antwoorden op de vraag van mijn vrien din Liesbeth. Ik denk dat we vooral le zen om te begrijpen, om meer te snap pen hoe het allemaal zit. Als je op welk deelgebied van je leven dan ook door een boek daarop een antwoord krijgt, dan is dat een ervaring die indruk op je maakt. Ik op mijn beurt stond echt paf dat een verzinsel van mij voor anderen Volgens Renate Dorrestein gaat alle literatuur over het lijden en de dood: „Goed nieuws is geen nieuws. Een boek over een geluk kige liefde is heel dun, een verhaal heeft obstakels nodig." foto gpd theo van houts een emotionele catharsis heeft bete kend. Dat is behoorlijk onthutsend. Zou het misschien zo zijn dat, als je schrijft, je op de een of andere manier weet in te pluggen op een soort algemeen onder bewustzijn of zo en dat je, zonder dat ze dat in de gaten hebben, iets aftapt van al die angsten en dromen van de mens heid. Dat soort gedachten krijg je dan als je zoekt naar een verklaring waarom iets iemand zo kan raken." Zelfmoord „Het perpetuum mobile van de liefde gaat over de zelfmoord van mijn jongste zusje. Dat is niet echt pure non-fictie, maar een boek dat op ware feiten is ge baseerd. Dat veel familieleden van zelf moordenaars er iets in herkennen, kan ik heel goed begrijpen. Ik heb mijn ei gen ervaringen erin gebruikt. Maar bij een roman is het veel moeilijker te be vatten hoe het werkt." Het overlijden van haar zus, die leed aan de eetstoornis bouümia, zal altijd een rol blijven spelen in haar werk, weet ze. „Het is nu negentien jaar geleden. Haar dood verandert, het neemt steeds andere gedaantes aan. Ik weet nog dat ik aan Een sterke man schreef, een boek of vijf, zes geleden. Daarin viel iemand van de trap. met de dood als gevolg. Ik was helemaal gechoqueerd over het feit dat ik dat had kunnen opschrijven. Maar zonder dat ik het zelf in de gaten had, was ik het hele boek bezig geweest om toe te werken naar die valpartij. Nou, dat was weer mijn zusje die ik had moeten opvangen bij haar sprong van het flatgebouw. In Een hart van steen leeft de hoofdpersoon eigenlijk ..nog door met de doden, communiceert met ze en ziet en waant hun geesten om zich heen. Dat was absoluut de weerga ve van hoe ik zelf jarenlang met mijn zusje ben doorgegaan. Ze blijft er altijd bij. Ik vind dat niet erg, dat moet zo zijn. Ik geloof werkelijk dat mensen die je hebt liefgehad en nu dood zijn, voortbe staan via jou. Dus als zij zich op die ma nier moet manifesteren via mij. vind ik dat best. Met de loop der jaren verandert ook de wijze waarop je er tegenaan kijkt. El ke keer komt er toch weer een ander fa cet van zo'n daad naar boven, waarbij je nog nooit hebt stilgestaan. Ik weet nog dat ik dacht: er is toch ook heldenmoed voor 'nodig om zoiets te doen. Het is vreselijk dat die moed niet gemobili seerd kon worden in blijven leven, maar niettemin: het is een heldendaad. Dan loop je daar weer drie jaar op te kau wen." Nog steeds kan ze het niet begrijpen waarom haar zus een einde aan haar le ven maakte. „Ik reken erop dat als ik zelf doodga, dat ik, op het moment dat ik de drempel overstap, het antwoord op deze vraag zal krijgen." Ze kucht. „Blijkbaar kun je zo erg aan het leven lijden, dat is het enige wat je er in zijn algemeenheid over kan zeggen." Groef Wat haarzelf betreft, betreurt ze het dat ze het boek Heden ik, waarin ze haar mysterieuze ziekte Myalgische En- cephalomyetes bespreekbaar maakt, heeft geschreven. „Het boek heeft mij tot het einde der tijden bestempeld als 'die vrouw met ME'. Maar het is abso luut waar dat het andere mensen heeft geholpen in hun strijd om erkenning. Er was veel onbegrip rond ME. Ik weet, ik heb er duizenden brieven over gekre gen, dat mensen met het boek onder de arm naar de dokter gingen en voor het eerst niet werden uitgelachen." Het gaat nu 'onvergelijkbaar veel be ter' met haar dan in het begin, zo'n tien jaar geleden. Toen kon ze slechts vier uur per dag 'verticaal leven', „nu ben ik zeker tien uur per dag op." Haar recen te vakantie in Parijs met haar vriend Maarten was vier jaar geleden absoluut niet mogelijk geweest. „Ik heb één dag voor Pampus gelegen, maar de andere dagen, kon ik. met zekere beperkingen en elk half uurtje zitten, doen wat ik wil de. Lekker door de straten slenteren. Ik was helemaal opgetogen." Ze weet niet waaraan die progressie te danken is. „Je ziet mensen er op termijn overheen komen. Alsof je lichaam weer de oude groef terugvindt. Ik heb jaren lang dieet gehouden en strikte leefregels gehanteerd. Maar nu ben ik daar wat losser in. Ik heb nu veel meer armslag gekregen en als ik de rest van mijn leven op dit niveau zou blijven, dan zou ik daar vreselijk dankbaar voor zijn." Ze steekt nogmaals de brand in een Bran daris. „Je ziet: ik rook vrolijk verder." Vreemde umwelt Op veertien romans en verhalenbundels prijkt haar naam. Het lijkt welhaast on voorstelbaar. maar ook zij heeft alle sta dia van de zwoegende en ploeterende beginneling doorlopen. Voordat ze in 1983 debuteerde met Buitenstaanders kreeg ze jarenlang stapels afgewezen manuscripten van uitgevers retour. Ze bedreef B-journalistiek' bij Panorama, om er op een dag tot de ontdekking te komen dat ze zich met haar bevlogen idealen in een vreemde Umwelt be vond. „Maar die journalistiek, die het niet zo nauw neemt met de werkelijk heid, heeft me veel over fictie geleerd. 'Het hoeft niet waar te zijn, als het maar waar had kunnen zijn', was het axioma bij Panorama. Dat is ook het alfa en omega van de roman. Je moet zo over tuigend overkomen dat het levensecht lijkt." Ze ging freelancen en belandde vervolgens bij Opzij om daar te consta teren dat de emancipatiestrijd zich wel heel langzaam ontwikkelde. „Het was eigenlijk een behoorlijk deprimerende bezigheid om dag in dag uit om den brode me bezig te moeten houden met een situatie die ik heel vervelend vond. Het ging nooit zo snel als ik wilde. Je had te maken met zulke taaie instanties en zulke taaie instanties in mensen. De ene helft van de wereldbevolking wordt systematisch zo veel onrecht aange daan, daar kun je niet opgetogen van worden. Daarom was het voor mij heel prettig om als ik thuiskwam dat deel van mijn leven, namelijk de complete werkelijkheid, achter mij te laten en een eigen fantasiewereld in te stappen." Anders dan in haar begintijd als au teur gaan uitgevers tegenwoordig veel te gemakzuchtig met debuterende schrij vers om, meent ze. „Er worden te veel en te vlug debuten uitgebracht. Die uit gevers zijn zo gehaaid op zoek naar vers bloed, willen zo graag de nieuwe Lulu Wang of de volgende Connie Palmen neerzetten, dat ze iedereen maar op de markt smijten. Je kunt maar één keer debuteren en als dat niet goed is ge gaan, dan is dat een vergissing die je bij na niet meer kunt rechtzetten. De re censenten hebben geen geduld meer, de boekhandelaren willen je niet meer in de winkel, het publiek koopt je niet." Lulu Wangs tweede roman, Het tedere kind, werd door critici neergesabeld, maar Dorrestein gelooft dat zij het des ondanks toch zal redden. „Lulu Wang valt volgens mij buiten de literatuur. Dat is een fenomeen op zich, die zich blijkbaar een publiek heeft verworven, waarvan het me niet zou verbazen als het haar trouw bleef, ook al. wordt elk volgend boek van haar nog harder de grond in gestampt." Renate Dorrestein schrijft om zich te bevrijden van de ketenen van het alle daagse, om los te komen van die einde loze, eindeloze herhaling van het het zelfde, hetzelfde, hetzelfde. Maar erken ning is waar het allemaal om gaat in het schrijverschap van Renate Dorrestein, beaamt ze. „Ik kan alleen niet aangeven waarvoor ik erkenning verlang. Waar schijnlijk voor het simpele feit dat ik er ben. Ik schrijf, dus ik besta. Je hebt het gevoel dat jij iets toevoegt dat de moeite waard is om kennis van te nemen. Voor zover ik mijn collega's en mensen uit andere kunstdisciplines doorgrond, worden we daar allemaal door aange spoord. Erkenning, erkenning, erken ning, dat zijn de drie drijfveren van de schrijver."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 47