INGEN ■VOORBIJGAAN I Brillenbandagesscharen en breukbanden Leiden Regio STADSGEZICHT ANNO 1975 Woensdag 12 februari KOUDEKERK - De raad van Koudekerk heeft via de leden Vreugdenhil (PCP), Wondergem (PvdA) en in zekere mate ook de KVP-vertegenwoordigster Le Lar ge zijn bezorgdheid uitgesproken over speculatie met bouwgronden uit het Koudekerkse grondbedrijf. Dat gebeurde gisteravond tijdens de raadsvergade ring die onder leidifig van burgemeester Van der Lin den werd gehouden. Mr. Vreugdenhil,noemde enke le feiten uit de praktijk. Bij verkoop van niet eens zo'n groot perceel boekte de oorspronkelijke koper van de ene op de andere dag een winst van ruim 16.000. Een duidelijke re glementering van deze grondverkoop achtte hij der halve op haar plaats. "Men mag zich alleen nog maar afvragen hoe het in Koudekerk in de loop der jaren goed is blijven gaan zonder een degelijk stel al gemene voorwaarden", aldus de heer Vreugdenhil. Wondergem zei het in grote trekken met de heer Vreugdenhil eens te kunnen zijn, al wilde hij op een enkel punt wel iets soepeler zijn. Uit het antwoord van de voorzitter bleek, dat de gemeenten Hazers- woude en Leiderdorp met hun grondverkoop-voor-. waarden model hadden 'gestaan' voor Koudekerk. Vreugdenhil wees de voorzitter er op, dat het teke nen van een voorlopig koopcontract door het college van B en W later de goedkeuring moet hebben van de raad en dus voor de koper in principe maar weinig zekerheid biedt, dat de voorlopige koop definitief zal door gaan. De afspraken van het college, aldus de voorzitter, zijn in een voorlopige koopacte vastgelegd en kunnen altijd nog door de raad worden afgekeurd. ANNO 1900 Maandag 12 Februari VOORSCHOTEN - In deze gemeente bedroeg het ge tal kinderen tusschen 6 en 12 jaren die geen lager onderwijs genoten op 1 Januari 1900: 25, nl. 9 jon gens en 16 meisjes. Van deze gingen echter 5 j. en 9 m. nog op de Be waarschool, 1 j. verzuimde wegens ziekte en 2 j. om andere redenen. Het z.g. absolute schoolverzuim is in deze ge meente zeer gering. Dat ook het relatieve schoolverzuim niet groot is, bewijst het groot aantal kinderen, dat bij het jaar lijksch St.-Nicolaasfeest een inlage verkrijgt op de Rijks-postspaarbank wegens weinig verzuimde schooldagen. Evenwel verlaten ook hier de kinderen te vroeg de scholen, voordat zij alle klassen hebben afgeloopen. Van de 83 kinderen toch, die in 1899 de school verlieten, hadden slechts 30 deze geheel afgeloop en. De herhalingsscholen werden bezocht door 14 jongens en 16 meisjes. uit de Leidsch Dagblad Ja, Leiden heeft er weer een café bij. In de Mus- schenbroekstraat, vlakbij de Groenoordhal, waarop maandag en dinsdag me nige nuchtere kalf, vare koe of drachtige zeug zich van zijn beste kant laat zien, is een nieuw etablis sement geopend. Naam? Natuurlijk ,,'t Kalfje". Wim Rijsbergen, colum nist van deze krant (en in de tijd die hem daarnaast rest voetballer van Feyen- oord en het Nederlands elftal) zette de officiële opening luister bij. Hij tapte het eerste pilsje. foto archief leidsch dacblad ir. |i Plaza. heb ik er op een gegeven mo ment allemaal uitgegooid. Zo tijdrovend. Wat we vroeger ook veel maak ten waren steunzolen. En we hadden een hele afdeling staal- waren. Scharen, scheermessen, tondeuses, noem maar op. Bo ven op de Nieuwe Rijn stond een hele grote kamer vol met laboratoriumglaswerk. Kolven, retorten, reageerbuisjes en der gelijke. Personenweegschalen verkochten we ook. Zo had je dat vroeger vaak, van die ge mengde winkels. Een optiek in combinatie met een drogisterij bijvoorbeeld. Dat moest ook wel, want het was vroeger na tuurlijk niet zo'n vetpot. Ie mand liep net zo lang met een bril tot die van narigheid uit el kaar viel. Zo had iemand een keer een bril bij mijn vader gekocht. Op de pof, want hij had op dat mo ment geen geld. Belt hij korte tijd later 's avonds aan. Mijn va der doet open en die kerel komt binnen. Straalbezopen. Met een heel verhaal dat hij niet kon be talen. Mijn vader was toen zo slim dat hij zei: 'Joh, je bril zit niet goed'. En hij pakte die bril van zijn hoofd af en legde hem weg. Want als die man geld had om te zuipen, had hij ook geld om die bril te betalen. Nu ge beuren dat soort dingen niet meer. Mensen kopen nu veel eerder een nieuwe bril. Of zelfs een tweede bril. In elk geval gingen de zaken in die tijd toch zo goed dat mijn vader naar de Nieuwe Rijn is verhuisd, in 1942. De optiek zit nu nog in hetzelfde pand, op de hoek van de Hooigracht. In dat pand had de firma Van Alphen gezeten. Veel oude Leidenaars weten dat vast nog wel. Het was een superdeluxe bakkerij annex lunchroom geweest. Toen wij erin kwamen had het pand al zes jaar leeg gestaan. Eerst huurde mijn vader het pand. Later heeft hij het.voor 60.000 gulden gekocht. Een lachertje, als je het goed beschouwt. En ik kwam dus ook in die zaak terecht. We waren met zes kin deren thuis. Drie jongens, drie meisjes. Mijn oudste broer, die tien jaar ouder was, was al snel bij mijn vader in de zaak ge trokken. De op een na oudste, zeven jaar ouder dan ik, volgde daarna. Maai' ik zag het eerst niet zitten om samen in één zaak te staan. Omdat het er dan wel in zat dat de spoeling dun zou worden. Toen ik het diplo ma van de optiekvakschool in mijn zak had, zei ik daarom te gen mijn vader: Ik zoek wel er gens anders een baan. Maar mijn vader wilde per se dat ik bij hem kwam. Toen kocht hij een filiaal voor mijn oudste broer in Ede. En ik ging meteen de zaak in. In 1951ik was toen negentien. Ja, waarom? Voor mij stond het contact met mensen voorop. En de hele materie was natuur lijk reuze interessant. Ik was bijvoorbeeld de eerste in Ne derland die oogonderzoek ging doen in de optiek. Tot groot verdriet van de heren oogart sen, die dat niet zo leuk von- De optiek van Van der Wiel in de jaren vijftig. De winkel was toen net verhuisd van de Watersteeg. Op de achtergrond is de oude Gansoordbrug nog te zien. Die is inmiddels vervangen door een modernere versie. foto gemeentearchief an der Wiel werd op 20 cijt 1932 geboren in Leiden als te zoon van een opticien. Na jpleiding op de kvakschool, die toen nog in N amerlingh Onnesgebouw was d itigd, trad hij in de voetsporen ijn vader. Eerst werkte hij met udere broer in de zaak van 'j ader, later nam hij de zaak zelf over. Nu nog verricht hij hand en spandiensten voor optiek Van der Wiel, die thans wordt gedreven door zijn zoon en een zoon van zijn broer. Kortom, de optiek is nog steeds een familiezaak. In deze aflevering van De dingen die voorbijgaan vertelt Kees van der Wiel over zijn leven tussen de brillen. Leidenaars blikken terug op hun verleden den. Daarmee bereikten we na verloop van tijd dat we niet meer zo afhankelijk van hen waren. Want een opticien had vroeger niet alleen te maken met de ziekenfondsen. Als zo'n oogarts zes weken op vakantie ging, kon je het wel vergeten. Dan zag je geen sterveling in je winkel. Want er kwamen geen recepten los. Dan gingen we maar voorbangers inslijpen, van die dingen die je over je bril heen hangt tegen de zon. Voor fabrieken deden we dat. Daar kregen we drie dubbeltjes per stuk voor. Duizenden hebben we er van gemaakt. Maar goed, als de mensen met zo'n verwijsbriefje van een oog arts bij ons kwamen, verkoch ten wij dus een bril. We hadden alles in voorraad. Tegenwoor dig is dat anders. Ie hebt nu zo veel soorten glas dat niemand meer alles in voorraad heeft. Toen wel. Duizenden glazen in een grote kast met allemaal kleine laadjes. Plus twee, plus tweeëneenhalf, dubbelfocus... Het glas slepen we dan op maat met de slijpmachine. Als ie mand erg omhoog zat, maakte je de de bril ter plekke klaar. Dat was vooral plezierig voor mensen die van buiten de stad kwamen. Vroeger had je vooral van die hoornen brillen. Althans, zo noemden de mensen dat. Want in werkelijkheid waren die bril len van celluloid. En brillen van metaal, nikkel. Die ontwerpen zijn weer helemaal terug. Dat is wel lachen. Want die brillen verkochten we ooit voor 7,50 gulden. Tegenwoordig staan diezelfde brillen voor tweehon derd gulden in de etalage. Pre cies dezelfde brillen. Ik kan me herinneren dat ik op een gegeven moment de in koop ging doen in de zaak. Ik had tien, twaalf monturen ge kocht en die moesten in de winkel 49,75 gulden kosten. Toen heb ik toch op mijn don der gekregen van mijn vader: 'Je lijkt wel gek, die raak je van zijn levensdagen niet kwijt. Veel te duur'. Nou, ik denk dat we er daarna van hetzelfde soort nog een paar duizend verkocht heb ben. Toen kreeg je echt die om slag, in de jaren zestig was dat. Toen kwamen brillen in de mo de. In de jaren vijftig, toen ik in de zaak begon, nog niet. Ik heb zelf ook nog van die celluloid monturen helemaal met de hand gemaakt. Voor mensen met een nare maat, maakte ik zo'n maatbril. Bijvoorbeeld voor iemand met een rare neus of zo. Op een plaat celluloid maakte ik een tekening. Met een figuurzaagje zaagde ik dan het model eruit. Dan werd het gepolijst en werd er een rand in gefreest. Met zo'n dingetje was je dan drie, vier uur bezig. En we verkochten ze voor 18,95 gulden. Tijd kostte niks in de ja ren vijftig. Er waren ook veel minder op tieken. In Leiden waren er een stuk of vijf, zes. Meer niet. Ons cliëntenbestand bestond op een gegeven moment voor der tig procent uit mensen van bui ten Leiden. Alphen aan den Rijn, Hazerswoude, Katwijk. Mensen uit die dorpen kwamen allemaal naar Leiden voor een bril, omdat er in hun dorp geen opticien was. De meesten kwa men via de oogarts van het Eli- sabethziekenhuis. Die kwamen daar dan vandaan met een re ceptje in de hand. Er was wel'sprake van onderlin ge concurrentie tussen de opti ciens, maar zeker niet zoals nu. Toen was er hooguit sprake van enige broodnijd. Nu gaat het hard tegen hard, met van die grote winkelketens. En in elk dorp van zes-, zevenduizend mensen zit nu wel een opticien. We hebben zelf ook behoorlijk uitgebreid, zijn allerlei filialen gaan opzetten. In 1969 kwam eerste. Mijn vader was toen al de zaak uit. Vanaf 1955, het jaar dat mijn moeder stierf, is hij zich langzamerhand wat gaan terug treden. Hij deed nog wel wat in de winkel, maar steeds min der. Ook omdat hij zag dat het wel goed ging. De goede man is trouwens op een half jaar na honderd geworden. Tot z'n drieënnegentigste kwam hij toch zeker twee keer per week lopend naar de zaak om een kopje koffie te halen. Vanaf Cronesteyn waar hij woonde. Helemaal naar de Nieuwe Rijn. En dan ging hij daarvandaan naar ons filiaal in de Haarlem merstraat, Bril 58, om daar een kijkje te nemen. 'Hoe is het? Is het nog druk geweest? Heb je nog kijkers verkocht?', vroeg hij dan. Met het vijftigjarig bestaan van de zaak is nog een bronzen kop van hem gemaakt. Een ge schenk van het personeel. Die kop staat nog in de zaak aan de Nieuwe Rijn. Het is en blijft een echte familiezaak." Voor zichzelf is hij op een soortgelijke manier verder ge gaan. Hij ging restaurants af, om messen te slijpen. Koksmessen en dergelijke. Dat kon hij ver schrikkelijk goed. En hij liep de kappers af, of er nog wat scha ren onder handen genomen moesten worden. Dag en nacht zat die man te slijpen. Brillen verkocht hij in die tijd nog nau welijks, alleen aan particulie ren. Als je in die tijd als opticien geen toestemming had van het ziekenfonds, mocht je niet leve ren. De ziekenfondsen verstrek ten die brillen. Wilde je die als zaak leveren dan moest je een speciale vergunning hebben. Die had mijn vader in het begin nog niet. En vroeger had je een stuk minder particulieren als nu. Wat dat betreft was het dus armoe troef. Mijn vader moest dus zien dat hij op een andere manier zijn brood verdiende. Zo sleep hij ook injectienaalden voor het ziekenhuis. Honder den. Voor een dubbeltje per stuk. Dat heb ik ook nog ge daan. We zaten vlak bij het Eli- sabethziekenhuis op de Hooi gracht. Dan belden om de ha verklap de nonnetjes op: 'Me neer Van der Wiel, kunt u even komen met injectiespuitjes?'. Dan ging je daar naartoe met je goede gedrag. Naar die kamers waar de mensen lagen die die spuiten nodig hadden. Particu liere patiënten, die die spullen niet van het ziekenhuis kregen. Dan zochten zij spuitjes uit en een naaldje. Twee dagen later moest je dan terugkomen voor je geld, want dat hadden ze vaak niet bij zich. We deden niet alleen'in injec tiespuiten. Ook in breukbanden of corsetten. En bandages. Dan waren die mensen geopereerd en dan moesten wij komen op draven om zo'n bandage aan te meten. Dat was niet zo'n lekker karwei. Open wonden en zo. Die medische instrumenten FOTO HIELCO KUIPERS :n c\ tl risistijd begon mijn va- ii zichzelf in de Water- aast waar nu die pizze- e 'oor een huurtje van zes °l per week. Dat lijkt niet lar vergis je niet hoor, per slot van rekening r |m te kunnen beginnen 1ook tweehonderd gul- n den van een kennis geleend. Hij huurde dat winkeltje 'uit nood zaak, om wat te proberen, want hij was ontslagen. Op zijn 34ste. Hij werkte al als opticien bij een baas. Een belangrijk deel van zijn werk daar was het maken en repareren van medische in strumenten voor ziekenhuizen. iei i der Wiel: „We zaten vlak bij het Elisabethziekenhuis op de •n cht. Dan belden om de haverklap de nonnetjes op: Meneer Van ns I, kunt u even komen met injectiespuitjes?" foto hielco kuipers

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 15