Boosaardig sprookje over grote mense
Dan staken, dan disi, dan dati'
rai
Mislukt als schrijver, geslaagd als excentriekeling
3
Boeken
Ruud Lubbers blijft
ondoorgrondelijk
IVRIJDAG 4 FEBRUARI 2000
Nietszeggend en saai boek van Steinmetz
Tweede roman van Pauline Slot stelt teleur
rb;
Precies een jaar geleden debuteerde Pauline Slot met
Zuiderkruis. De intrigerende beschrijving van een raad
selachtige vriendschap, de Australische leegte en motie
ven als angst, jaloezie, verraad en wraak samengebracht
in een goed gecomponeerde roman. Blauwbaard, de
tweede roman van de in Oegstgeest woonachtige schrijf
ster, is nog aanzienlijk ambitieuzer.
vermoedens en interpretaties.
Maar ook een sprookje dat dui
delijk wil maken dat ons ge
voelsleven voor een groot deel
nog steeds bepaald wordt door
krachten waar we nauwelijks
woorden voor hebben. Pauline
Slot in elk geval niet.
Blauwbaard zit ingeklemd
tussen de eerste en de op twee
na laatste zin die bij alle over
eenkomsten wezenlijk verschil
len. 'Was er eens een tijd dat zij
Erinna Vogels niet kende?' en
'Er was eens een tijd dat ze Ri-
anne Vogels niet kende.' In de
ROMAN RECENSIE
WIM VOGEL
Pauline Slot. Blauwbaard. Uitgeverij De
Arbeiderspers. Prijs 34,90.
Het boek telt meer bladzijden,
meer personages, neemt je mee
naar Zweden, Engeland en Ita
lië, komt laat op gang maar ver
telt uiteindelijk eenzelfde ver
haal. Mensen zijn raadsels die
zichzelf nauwelijks kennen en
voor anderen vreemden blijven.
Het resultaat is een bescha
mend sprookje: een poel van
onuitgesproken verlangens,
bijna tweehonderdzeventig pa
gina's daartussen is aan alle an
dere afspraken van het sprookje
voldaan: raadselachtige toeval
ligheden, geheimen, boze stief
moeders en natuurlijk een mo
raal. Er is Edu: vrouwenversier
der én archeoloog. Er is zijn
vrouw Maria die als psychiater,
net als haar man, graaft in en
naar de levens van anderen. Er
is de fee door wie alles anders
wordt. Rianne voor Edu, een
oude liefde die nieuw wordt;
Erinna, patiënte/cliënte voor
Maria wier huwelijk door die
zelfde fee wordt ondermijnd.
En zoals dat in een goed
sprookje betaamt, weten Edu
en Maria niet, en de lezer al
lang, dat Rianne en Erinna een
en dezelfde persoon zijn.
Die twee kanten van een per
soonlijkheid is een opvallend
leidmotief in deze wat dat be
treft bomvolle roman. Vaders
blijken ooms, moeders groot
moeders, zusjes moeders: alle
personages worden gekweld
door een verborgen ik en al die
ikken plegen verraad, verliezen
hun onschuld, hebben gehei
men voor anderen. Kom daar
als kind maar eens uit, lijkt de
auteur te willen zeggen. Vrijwel
iedereen heeft een heel verle
den voor zich en niemand weet
waar hij belandt als hij dat ver
leden, dat verboden kamertje
uit het sprookje van Moeder de
Gans, binnengaat.
Hoe nu de emoties te be
schrijven die vrijkomen bij het
uiteenrafelen van dit soort
sprookjes? Anna Enquist, naar
wie in Blauwbaard subtiel ge
knipoogd wordt, wordt een te
veel aan emoties verweten.
Pauline Slot kiest voor een af
standelijker, veel rationelere
stijl die toch ook maar ten dele
bevredigt. Er is wel wat te zeg
gen voor haar keuze het hoofd
te laten prevaleren boven het
hart. Voor sentimentele ejacu
laties kennen we andere media.
Aan de andere kant wordt de
kwaliteit van literatuur toch ook
bepaald door het vermogen het
onzegbare te verwoorden. En
juist daarin stelt Pauline Slot te
leur. Want wat voelt Edu nu ei
genlijk voor Rianne? Waarom
valt Maria in Zweden zomaar
voor de haar totaal onbekende
Ingmar? Hoe reageert Maria's
dochter Isabel op de weten
schap dat Karei, een homosek
sueel, haar vader is, dat die sa
menwoont met de vijfden jaar
jongere Gijs, dat haar 'zorgva
der' Edu naar Rianne overloopt
en dat haar moeder haar naar
Zweden meeneemt, naar Ing
mar, haar nieuwe vader? Vrijwel
nergens krijgen de vertwijfeling,
de verlangens en het verdriet
overtuigend vorm. Zeker niet
:r. E
door loze zinnen als: '1 bijltj'
gekende hartstocht w t zan
hem op.', 'Zijn verlang ift in
Rianne was onstilbaar.'
ria's gedachten waren
en schuimend als een r rde
nacht waar net chemisi m in
in was geloosd.' Hier d. Op
hart het hoofd ernstig
steek.
Het aardige van Blau
vind ik wel dat ook dit n
sprookje feitelijk niet o
wordt. Dat alle persona
danks het geanalyseer
boezemingen het ene
voor het andere inwiss
dat alleen de lezer dat
ten heeft. Alsof de verbi
geheime kamer waarvai
de deur hebt geopen
weer een andere, onve
deur bevat. En dat zou
een geluk willen noemer js
ÏU'I-.I
w et
Irban
i<
Biografie van literair buitenbeentje Max de Jong
bij '1
ïw gif
best
;en.
ts, dit
NON-FICTIE RECENSIE
Ruud Lubbers: een vat vol geheimenissen die smeken om een heldere
verklaring. foto gpd
van het poldermodel van Pa
rool-journalist Bert Steinmetz
behoort niet tot de categorie
verhelderende werken. Lubbers
was een ondoorgrondelijk, door
raadsels en vraagtekens omge
ven politicus. Uitgerekend over
deze CDA'er, minister-presf-
dent van 1982 tot 1994, die het
politieke toneel even stil betrad
als verliet, is veel te vertellen.
Zijn manier van werken, zijn ei
genzinnige optreden, zijn onge
naakbaarheid (soms), zijn om
gang met politici ter linker- en
rechterzijde maakten Lubbers
tot een vat vol geheimenissen,
die smeken om een heldere
verklaring.
Steinmetz heeft die niet kun
nen geven. Als voormalig poli
tiek redacteur lijkt hij zijn on
derwerp met nostalgie te bena
deren. Hij behandelt Ruud Lub
bers in dit boek als de jonge re
dacteur, die opkijkt tegen een
nieuwe minister-president. De
schrijver heeft zijn huiswerk
goed gedaan (hij sprak met veel
tijdgenoten en had vijf gesprek
ken met Lubbers zelf), maar
mist het vermogen het optre
den van Lubbers in een brede
context te behandelen.
Integendeel. Steinmetz ont
popt zich töt een slaafs volger
van de visie van Lubbers. Zijn
verslag van Lubbers' regeerpe
riode is saai, onkritisch, bevoor
oordeeld. Het maakt zijn boek
'geen 'onthutsend verslag uit de
politieke binnenkamer', zoals
de flaptekst meldt, maar een
nietszeggend portret van een -
zo lijkt het soms - politicus te
gen wil en dank. Na lezing van
dit saaie boek is Lubbers nog
net zo ondoorgrondelijk als
voorheen.
JAN KUYS
Bert Steinmetz. Ruud Lubbers. Peetvader
van het poldermodel. Uitgeverij Prome
theus. Prijs: 31,95.
Het politieke landschap van
Den Haag is een fascinerende
omgeving. Vooral voor hen die
het voorrecht genieten daar zelf
te mogen vertoeven. Voor bui
tenstaanders is politiek Den
Haag met haar procedures,
stroperige besluitvormingspro
cessen en grijze politici aan
zienlijk minder interessant. Een
enkele keer, wanneer Haagse
besluiten ons direct in de por
temonnee treffen of wanneer
iemand er in slaagt de macht te
grijpen, wil de buitenwereld wel
iets meer weten van hetgeen
zich in het Haagse machtscen
trum afspeelt.
Aangezien politieke verslag
geving behept is met de waan
van de dag, geeft zij in het alge
meen geen inzicht in beweegre
denen en motivaties van de op
tredende partijen. Daarom is
het soms zo heerlijk via terug
blikken en analyses achteraf het
politieke speelveld te beschou
wen. Achteraf zijn betrokkenen
en partijen eerder bereid het
achterste van hun tong te laten
zien dan wanneer zij nog mid
den in de duistere machtsspel
letjes verkeren. Het gevolg is
dat het aantal boeken over poli
tieke activiteiten zo langzamer
hand niet meer te tellen is. En
menig werkstuk heeft werkelijk
bijgedragen tot meer begrip of
duidelijkheid over de motieven
van bestuurders en over peni
bele situaties in het landsbe
stuur.
Het vorige week verschenen
boek Ruud Lubbers. Peetvader
BIOGRAFIE RECENSIE
NOP MAAS
Nico Keuning. Altijd het tinnef om je
heen. Een biografie van Max de Jong.
Uitgeverij B^s Lubberhuizen. Prijs 39,90.
In de marge van de literatuur
bewegen zich curieuze figuren.
Ze presteren weinig; ze zijn
vaak hinderlijk in de omgang;
maar het is later leuk vertellen
over wat ze deden en beweer
den. Ze geven kleur aan het lite
raire leven en ze maken daar
door ook kans de vergetelheid
te ontstijgen.
Een dergelijke figuur is Max
de Jong (1917 -1951). Hij
schreef een fraai parlando-ach-
tig gedicht Heet van de naald
(in één nacht op het papier ge
gooid) en is de auteur van een
dagboek dat slechts in een pira-
teneditie van 51 exemplaren is
uitgegeven. Maar mooi dat hij
nu een echte biografie gekregen
heeft, waar andere auteurs uit
de na-oorlogse periode (Hoor-
nik, Den Brabander, Van Hatt-
um bijvoorbeeld) daar nog op
wachten. Het boek dat Nico
Keuning na ruim vijfentwintig
jaar fascinatie over Max de Jong
schreef, is de ietwat neerdruk
kende kroniek van mislukking
op ieder gebied.
De Jong had als belangrijkste
interesses de liefde en de litera
tuur. Wat de liefde aangaat
raakte hij als jongen verliefd op
drie zusjes Wibaut, zonder dat
de objecten van zijn passie dat
wisten en zonder dat hij veel
ondernam om daar verande
ring in te brengen. Zijn leven
lang bleef hij geobsedeerd door
deze platonische verhouding.
Dat maakte de vele en hinderlij
ke pogingen om andere vrou
wen te versieren niet gemakke
lijker. De Jong combineerde
zijn erotomanie bovendien met
een opzichtige minachting voor
vrouwen. In zijn omgang met
de relatieproblematiek treffen
de rationalisaties waarmee hij
zich een rad voor ogen draait.
Het zou mededogen opwekken,
als De Jong niet zo'n onaange
naam figuur was.
De Jong bevond zich voort
durend in conflict met de we
reld. Als geluidsneuroticus tob
de hij met de omstandigheid
dat hij in het na-oorlogse Am
sterdam geen rustige kamer
r dat
vinde
hij
voorwaarde dat je me
met 15 juni 1951 nie
komt opzoeken. Je ziet
ik er 10,- voor over heb
half jaar lang verschcL. r
blijven van je kwaadaari llve
sinuerende, verdachtn f na
en achterdochtige oude
jufffouwen-geroddel en
Ik houd bepaald niet
pennesten, slangenkui
woekerplanten.'
De Jong ontwierp ve
nen voor gedichten,
verhalen en essays. Vo
Portret van Max de Jong in 1946.
kon vinden: alle buren hadden
het wonder van de radio ont
dekt. Ook was hij allergisch
voor hospita's. De medemen
sen ('het tinnef) leden volgens
hem bijna allemaal aan onbele-
zenheid. Over zijn literaire tijd
genoten liet hij zich neerbui
gend uit, ook al presteerden die
veel meer dan hij en stond hij
bij ze in het krijt. Hij was een
fameus intrigant en roddelaar.
De Jong was zo iemand die on
aangekondigd aanbelde, de he
le avond bleef zitten, je vrouw
beledigde en je doorzaagde
over de samenzwering die zijn
literaire carrière fnuikte.
tekening theo kroeze
Heel mooi is een briefje dat
de schrijver, fotograaf en filmer
Emiel van Moerkerken aan De
Jong schreef: 'Ik doe je een gun
stig aanbod, nl.: je hoeft de 10,—
niet terug te betalen, onder de
hij ze al realiseerde, li
hem nauwelijks ze an 6
ceerd te krijgen. W.F. E1
beschouwde hij als zij:"
concurrent; hij dacht h ||X
te kunnen vinden met 8
van het Reve, die hem t
en voor de gek hield.
langrijkste literaire vrie
Hans van Straten, die h
niet helemaal serieu
maar die later veel vo
heeft gedaan. Een aanti
toren heeft in de loop v<
gelopen halve eeuw vtu
tijd aandacht gevraagd
Jong.
Nico Keuning heeft e
grafie gemaakt zonder
ten. Soms is daardoor i 0
delijk wie aan het wihersi
Heel veel ontwikkelinj dific
niet in De Jongs leven f
ken, wat voor een biogi
zo gunstig is - die verva
snel in herhalingen. nelij.
geen kwaad gekuild als
graaf - evenals De Jon
eens een psychiater
pleegd had, want dat so
heeft er tenslotte voor
om de opzichtige afwi
duiden. Aan het slot
boek houdt Keuning i
een pleidooi voor de
van het dagboek van F
dat door de uitgever G
Oorschot qua belang n
Avonden van Van het E
Bij Nader Inzien van
werd gesteld. Afgaande
biografie is dat dagboek
zeer interessant om de
keling van de persoon
te volgen, alswel vanwej
teraire roddels die hij
heeft gesteld. Maar eei
potje roddelen is nooit
Tweehonderd jaar Surinaamse vertelkunst gebundeld
grafc
acteui
keert
t wai
Dmar
antei
trc
ft v<
gt dl
lopei
Albert Helman.
foto archief
VERTELKUNST RECENSIE
HANS WARREN/GPD
'Mama Sranan. 200 jaar Surinaamse verhaalkun
st'. Samengesteld, ingeleid en van aantekeningen
voorzien door Michiel van Kempen. Uitgeverij
Contact Prijs: 89,90.
Al vijfentwintig jaar zijn Suriname en
Nederland gescheiden, maar nog
steeds zitten de landen politiek aan
elkaar vast. Ongewild en onwillig mis
schien, maar ook onwrikbaar. De Su
rinaamse schrijvers weten evenmin
waarvoor ze moeten kiezen: voor het
land van de palmen of het land van
de dijken. In Michiel van Kempens
mooie boek Mama Sranan, met een
selectie uit tweehonderd jaar Suri
naamse vertelkunst, kunnen we ont
dekken wat hen bezighoudt.
Geschiedenis wordt door overheer
sers geschreven, niet door de over
heersten. Anton de Kom (1898 - 1945)
vertelde eens: „Wanneer wij, kleine
negerjongens, kinderen of kleinkinde
ren van slaven, op school les in de Va
derlandse Geschiedenis kregen, dan
was dat natuurlijk de geschiedenis
der blanke krijgslieden. Voor de klas
stonden de eerwaarde Tilburgse
broeders en onderwezen ons in de
heldendaden van Piet Hein en De
Ruiter, van Tromp en de Evertsen en
Banckert." Voor deze leerlingen ab
surde lesstof. Het inspireerde de poli
tieke activist De Kom ertoe om een al
ternatieve historie van de kolonie te
schrijven, het beroemde Wij slaven
van Suriname (1934). Het werk begint
met een prachtige evocatie ^an het
land, zo rijk aan natuur en grondstof
fen, maar volgens de auteur 'arm aan
mensen, armer aan menselijkheid.
Sranang - ons vaderland. Suriname
zoals de Hollanders het noemen. Ne
derlands 12de en rijkste, nee, Neder
lands armste provincie.'
Wanneer het over Suriname gaat,
worden er vaak zulke tegenstrijdige
bewoordingen gebruikt. De winsten
van de koninkrijksdelen in de Oost
waren altijd groot, het profijt van die
in de West bleef juist beperkt. Volgens
menigeen strekt zich dat zelfs uit tot
de literatuur. Zonder Indisch verle
den zou onze letterkunde aanzienlijk
verschralen. De Surinaamse invloed
zou gering zijn. Je gaat echter aan die
laatste gedachte twijfelen door het
werk dat Michiel van Kempen verzet.
Mama Sranan is een met zorg ge-
maakte bloemlezing. De samensteller
wist de zeldzaamste boeken en docu
menten te vinden. Een niet onbelang
rijk deel van de teksten wordt hier
zelfs voor het eerst gepubliceerd: Ed
gar Cairo stond stukken uit een nog
ongedrukte roman af, Thea Doelwijt
stelde fragmenten ter beschikking uit
een boek in wording, er zijn passages
uit een nagelaten romantyposcript
van Benny Ch. Ooft. Zoals Surina-
mers hun land - waarin zoveel cultu
ren bijeengebracht zijn - omschreven
als 'moksi patu' (gemengde pot) of
'mamio' (lappendeken), zo werd ook
dit boek een bont geheel. Alleen wat
de taal betreft is daarvan afgeweken:
alle teksten werden in het Nederlands
vertaald.
Het overzicht begint met een reeks
mondeling overgeleverde vertellingen
van diverse bevolkingsgroepen. Voor
al verhalen van de Indianen zijn daar
in sterk vertegenwoordigd, maar ook
Javaanse, Hindoestaanse en Creoolse
vertellers komen aan het woord. In
een merkwaardig verhaal van de Trio-
Indiaan Ririhpe, die in 1975 voor een
bezoek aan de hoofdstad Paramaribo
werd uitgenodigd, gaan de orale tra
ditie en de moderne tijd samen. Voor
de rest is de bundel voornamelijk
chronologisch geordend. Curieuze
teksten en grote literatuur wisselen
elkaar af.
Een heel bijzonder geschrift is Skre-
kiboekoe (Boek der verschrikkingen)
van Johannes King (ca.1830 - 1898),
een bosneger die als zendeling door
het oerwoud trok. Hij schrijft als een
bijbelse apostel over zijn reizen:
'Daarop nam de geest van God mij
weer mee.' Met veel overtuiging ver
meldt hij de straffen die de mensen
wachten die nalaten zich te bekeren.
Pas in de twintigste eeuw werd de
Surinaamse literatuur volwassen. Met
dat geschiedwerk van De Kom bij
voorbeeld, waaruit fragmenten zijn
geplaatst, maar natuurlijk ook met
het proza van Albert Helman. Zijn no
velle Mijn aap schreit uit 1928 is inte
graal opgenomen en maakt nog altijd
een verpletterende indruk, maar ook
de kennismaking met vele minder be
kende schrijvers is de moeite waard.
De moeizame betrekkingen tussen
de verschillende bevolkingsgroepen
zijn een constante in de bundel. Nog
vaker aan de orde komen de niet
minder moeizame verhoudingen met
Nederland. Voor velen het beloofde
land, maar eenmaal daar wordt men
overweldigd door heimwee. De
hoofdpersoon uit een verhalend ge
dicht van Anne Huits vindt het heer
lijk dat ze Suriname mag verlaten:
'Dan vind je geen bus,/ dan is er geen
licht, dan geen water,/ dan staken,
dan disi, dan dati.' Misschien is dat
hét verdriet van het land: iedereen
staat klaar om te klagen over 'disi' en
'dati', maar niemand komt op het
idee wat aan de problemen te doen.
Mama Sranan biedt een boeiend
overzicht van de Surinaamse letter
kunde van vroeger en vandaag, van
de misère en de weelde van het land.
De geschiedenis wordt hier niet van
buitenaf maar van binnenuit beschre
ven. Suriname komt niet langer over
als een achtergebleven provincie,
maar als een land met een eigen tra
ditie. Wat de politici na vijfentwintig
jaar nog steeds niet kunnen opbren
gen, lukt in de literatuur dus wel.
Edgar Cairo.