'Eén koekje kende ik niet, wel een hele doos' Specialist Festen: 'Reuma nog altijd een volksziekte' Gezondheid Politie MAANDAG 31 JANUARI 2000 160 REDACTIE. MARGOT KLOMPMAKER EN SASKIA STOELINGA Sommige krantenberichten, zoals het volgende, zijn moeilijk te verwerken: 'De Amsterdamse politie heeft het werk een aantal uren neergelegd en tegelijk ook het bureau Warmoesstraat voor het publiek gesloten gehouden. Deze acties kwamen voort uit on vrede met het besluit van de officier van justitie om na twee jaar alsnog de twee agenten te vervolgen die een lastige zwerver zo hardhandig het bureau hebben uitgewerkt dat hij aan zijn ver wondingen is overleden'. De agenten van politie waren er verbolgen over dat hun collega's in plaats van de burgemeester van Amsterdam en de ministers van binnenlandse zaken en volksgezondheid in staat van be schuldigingzijn gesteld. De politie is namelijk van mening dat zij door het falende beleid van de overheid en vooral dat van de hulpverlening met 'gestoorden aan het bureau' wordt geconfron teerd en nu ten onrechte wordt afgerekend vooreen maatschap pelijk probleem waarmee zij wordt opgezadeld. Het is de laatste tijd gewoonte geworden om de hulpverlening te verwijten tekort te schieten, zelfs in gevallen waarbij de hulpver lening niet was betrokken. De lastige zwerver bezocht het bureau om te vragen naar een slaapplaats. De politie zond hem meteen heen, zoals dat in het jargon heet, maar de man volhardde in zijn wens en kwam nog enkele malen terug. Later begon hij, ver moed ik, amok te maken om zijn eisen kracht bij te zetten. Na dat de piketarts had geconstateerd dat de man dronkenschap si muleerde en het daarom niet nodig vond hem op te nemen of een andere behandeling in gang te zetten, werd de man bij kop en kont gepakt en het bureau uitgegooid. Enkele uren later over leed hij aan de gevolgen van de val. Ernstige mishandeling met de dood als gevolg waar niemand anders dan de twee agenten verantwoordelijk voor gesteld kun nen worden. Zij en niet de hulpverlener of de minister van volks gezondheid smeten immers de man naar buiten. Niemand kan er op tegen zijn - en zeker een agent van politie niet - dat het recht zijn loop krijgt, maar vreemd genoeg ziet de politie er een soort complot in en beschouwt zij zich als het slachtoffer van het falende beleid van anderen. Jarenlang ben ik als rijdende psychiater werkzaam geweest in Amsterdam. De meeste consulten vonden plaats in de politiebu- reau's, omdat bezoeken aan huis te gevaarlijk werden. Agressivi teit komt in de spoedeisende psychiatrie steeds vaker voor en de beveiliging van een patiënt, zijn omgeving en de hulpverlener wordt steeds moeilijker. Helaas is de sfeer op bureaus soms erg grimmig en weet de politie zelf ook geen raad met mensen die agressief zijn of de boel ontregelen. Op een keer kwam ik aan het bureau Warmoesstraat. Op weg naar het cellenblok struikelde ik over een Marokkaanse man die met boeien vastgeklonken lag aan de buizen van de cv. Hij had in zijn broek geplast en lag onophoudelijk te jammeren en met zijn hoofd op de betonnen grond te bonken. Het bloed stroomde over zijn gezicht. Op mijn vraag waarom hij er zo bij lag. ant woordde de dienstdoende agent dat zij geen andere manier wis ten om hem 'rustig' te houden. Ik liet de man losmaken en vroeg hem wat eraan de hand was. Hij vertelde mij dat hij naar het toilet moest, maar dat niemand de moeite nam om naar hem te luisteren. Hij was kei hard tegen de deur gaan schoppen en uitein delijk in deze vernederende situatie beland. Misschien heeft de politie de vraag van zwer ver Van Driel ook niet goed begrepen en een iets te drastische manier gevonden om hem rustig te krijgen. WOUTER VAN EWUK, psychiater Reuma is nog altijd een volks ziekte. Maar reumatoloog Jan Festen (61) van het Medisch Spectrum Twente in Enschede heeft de indruk dat door betere begeleiding en behandeling de ernst van de ziekte afneemt. Na bijna een kwart eeuw ais reu matoloog werkzaam te zijn ge weest neemt Festen afscheid. Hij komt over als een wat stijve en formele man, aarzelend in zijn antwoorden, maar niet on welwillend. ,,Nee, ik ben be paald geen populaire figuur. Die discussies met secretares ses om elkaar te tutoyeren... nou nee. Ik vind dat er afstand moet zijn, ook vanwege een stuk zelfbescherming. In mijn vak gaat het om maximale toe nadering met behoud van dis tantie." „Maar ik ben niet streng en on benaderbaar, tenminste, ik heb niet het gevoel dat ik dat ben of dat patiënten dat van me vin den. De enige klacht die ik wel eens hoorde was dat ik zo wei nig zei. Ach, misschien had ik ze ook beter moeten uitleggen, wat er met ze aan de hand was." Hij is sinds 1977 reumatoloog in Enschede, eerst in Stadsma ten en later in het Medisch Spectrum Twente. Een eminent clinicus, volgens anderen. Een van de beste van Nederland, zo niet van Europa, zegt zijn colle ga van het eerste uur, dr. J J. Rasker. „Ik ben geen snijder, zoiets moet in je karakter zitten. Er is een zekere koelbloedigheid voor nodig. Die heb ik niet." Hij koos voor de reumatologie. Collega's verklaarden hem voor gek. Reumatologie was in die tijd niet bepaald een populair vak. Een slecht betaald specia lisme ook; zelfs kinderartsen en psychiaters verdienden meer. „fe kon er inderdaad niet mee de sterren van de hemel halen. Reumabestrijding was in die tijd pappen en nathouden en rust en medicijnen voorschrij ven. En de medicijnen die er waren hadden soms ernstige bijwerkingen. Dat het vak niet zo'n aanzien had heeft me nooit gestoord. Want daar gaat het natuurlijk ook niet om in het leven." Als internist bijvoorbeeld had hij veel meer kunnen verdie nen, maar geld interesseert hem niet, zegt hij. „Als het om geld gaat, ben ik nogal sloom. Thuis houd ik me ook niet met de financiën bezig. Ik heb er ook helemaal geen moeite mee dat een internist of een chirurg meer verdient dan ik. Ze heb ben ook een andere verant woordelijkheid. Ik heb vanuit Groningen eens een internist vervangen in Hardenberg. Goe de genade, wat een werk, wat een verantwoordelijkheid, daar werd je niet vrolijk van. Ik had te maken met ziekten waarvoor in Groningen per geval drie professoren aan het bed kwa men, maar waar ik toen in mijn eentje voor stond." Hij herinnert zich nog de situa tie bij zijn aantreden in 1977. „In die tijd werd een heel ande- re reumatologie bedreven. Er waren toen ook bijna geen reu matologen. Voor het bestrijden van reuma stuurde de huisarts de patiënt naar het consultatie bureau. Daar werd door de arts of de zuster advies over de be handeling gegeven. Dat stelde eigenlijk niks voor: het was as pirine, Plaquenil of een goudin jectie. En verder wat psychoso ciale zorg. Als het om internisti- sche aspecten van de reuma ging, stond men met de mond vol tanden." „Rasker en ik waren van me ning - indachtig wat reumatolo gen in Engeland, Scandinavië en Noord-Amerika deden - dat het vak op een andere manier moest worden uitgeoefend. Professioneler. In Nederland werd, zo was de indruk, alleen naar de gewrichten gekeken. Wij wilden een meer internisti- sche aanpak. Wij wilden de oorzaak weten. Aangetaste ge wrichten zijn maar een symp toom van een interne systeem ziekte. De meeste reumatische ziekten zijn systeemziekten; de klachten doen zich voor in het bewegingsapparaat, maar de problemen zitten elders in het Reumatoloog Jan Festen: 'Ik ben geen snijder, zoiets moet in je karak ter zitten.' foto gpd lichaam." „Dus moeten we alles onder zoeken. Ik zeg wel eens - het is een beetje karikaturaal - dat de internist te maken heeft met de Venus van Milo waar de armen en benen van zijn afgehakt, en dat de reumatoloog te maken heeft met het hele lichaam. Een reumatoloog wordt wel eens de laatste allround specialist ge noemd. Een beetje overdreven, vind ik, maar het is wel waar dat een reumatoloog van veel zaken af moeten weten. Hij moet goed lichamelijk onder zoek kunnen doen en een goe de anamnese afnemen. Hij heeft in tegenstelling tot menig andere specialist niet zo heel veel technologie tot zijn be schikking." Daarom wil hij ook alles weten van de patiënt, ook over diens thuis- en werksituatie, want dat diagnose en behandeling. „Het is tamelijk tijdrovend, maar noodzakelijk. Mijn oude collega Heslinga zag zestig patiënten op een ochtend, ik kom nog niet tot een kwart daarvan." Hij heeft er - eigenlijk al van het begin af - nooit een punt van gemaakt als zijn patiënten een alternatieve geneeswijze volg den. „Ik heb altijd open kaart gespééld tegenover mijn pati ënten, ik vind dat ze dat ook te genover mij moeten zijn. Een arts-patiëntrelatie is gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dus had ik graag dat ze me vertel den dat ze iets alternatiefs dé den. Ik heb het altijd als een aanvullende behandeling be schouwd, maar ze ook steeds op het hart gedrukt de medicij nen vooral niet te laten staan." „Ik heb ze er nooit om veroor deeld. Wie ben ik om ze te ver oordelen? Ik kan niet iedereen genezen. A, omdat ik God niet ben. En B, omdat de genees middelen niet toereikend zijn om die rotziekte goed te beteu gelen. Soms lijkt het wel alsof het beter gaat met de patiënt, maar ondertussen gaat hij toch achteruit." „Zelf heb ik helemaal niets met alternatieve geneeswijzen. Ik geloof er niet in, al denk ik wel dat ze voor velen een houvast zijn. Laat ze dan maar, denk ik dan, het kan geen kwaad." De veronderstelling dat er aan reuma niets is te doen, moet de wereld uit, zegt hij. Er is wel de gelijk wat aan te doen; het is daarom zaak dat de arts de pa tiënt al in een vroeg stadium van de ziekte 'ziet'. „Reuma is weliswaar op heel korte termijn geen dodelijke ziekte, maar uit- t eindelijk leeft de reumapatiënt gemiddeld tien jaar korter dan de gewone Nederlander." „De meeste schade treedt op in de eerste twee jaar. Er is een tendens om sneller en agressie ver te gaan behandelen met het doel de kwaliteit van het leven te verhogen. Als je heel snel slechter wordt, heb je ook lan ger een slecht leven, maar als je langzaam slechter wordt, heb je kwalitatief een beter leven." Reuma is nog altijd een volks ziekte. Zelfheeft hij de indruk dat door betere begeleiding en behandeling de ernst van de ziekte afneemt. „Die heel ern stige, gecompliceerde proble men die ik in het begin van mijn praktijk zag, kom ik de laatste jaren niet meer tegen. Dat neemt niet weg dat er nog altijd zeer veel mensen door de ziekte ernstig gehandicapt wor den." „Nee, we kunnen niet genezen. Soms geneest de ziekte vanzelf. En soms, heel soms kunnen we reumapatiënten gedeeltelijk ge nezen. Want de kennis over ontstekingsziekten is geweldig toegenomen en er zijn meer en betere medicamenten voorhan den. Maai- het blijft een moeiza me materie." „Uit onderzoek is gebleken dat patiënten die na een behande ling ogenschijnlijk prima en klachtenvrij leken, toch weer problemen kregen als er met de anti-reumatica werd gestopt, weliswaar niet direct, maar na verloop van tijd. De patiënt zal dus altijd anti-reumatica moe ten hebben, maar we proberen - dat is een kwestie van voor zichtig sturen - wel te zoeken naar de laagst mogelijke dose ring." Van de bezuinigingen in de ge zondheidszorg hebben de reu matologen weinig last gehad. „Reumatologie is een goedkoop specialisme. Geen dure ingre pen, geen dure behandelingen. Wij kosten het ziekenhuis niet veel. Probleem is wel dat de nieuwe geneesmiddelen er niet goedkoper op worden. Reuma tologie kan een duur specialis me worden. Dat kan - ik heb het al eerder gezegd - tot grote dilemma's leiden. Ik hoop niet, wat je steeds vaker hoort, dat er een sfeer ontstaat van 'een goedkope patiënt is een dode patiënt'. Dan wordt het pas echt zorgelijk." RINDERT PAALMAN Toen ze kwam was het meisje anderhalve meter lang, en had een heupomtrek van 15 centi meter meer: 1.65. Ze had de vorm van een rechthoek. Het 14-jarige kind woog dan ook 162 kilo. Nu haar verblijf in het Zeepreventorium in de Belgi sche kustplaats De Haan ten einde loopt, staat de weeg schaal op honderd kilo. Het streven is 85 kilo, waarvoor bij wijze van uitzondering een be roep wordt gedaan op de chi rurgie: een maagverkleining. De geschiedenis van dit meisje is extreem, benadrukt arts Pa trick Debode. Maar zoals alle extremen onthult ook dit trieste voorbeeld een tendens: er ko men steeds meer dikke kinde ren én volwassenen. Het gere nommeerde World Watch Insti tute in Washington meldde on langs dat voor het eerst het aantal overvoede mensen het aantal ondervoeden evenaart. Nog even en dik' overklast 'dun', Debode heeft het World Watch-rapport er niet voor no dig. Vijf jaar nadat het Zeepre ventorium zijn deuren voor zwaarlijvige kinderen opende, weet hij voldoende. „Het is: God schiep de wereld, dus wij scheppen nog maar eens op", analyseert hij de hedendaagse levensstijl. De vervetting van het vlakke land kan niet uitblij ven. Het wordt nog veel erger. „Erfe lijke factoren bepalen voor der tig, veertig procent zwaarlijvig heid, de rest is een kwestie van leef- en eetgewoonten", do ceert de arts. „Gewoonten waarvoor we gretig in de Ver enigde Staten winkelen. Voed sel is daar veel zoeter, vetter en plakkeriger, die trend komt ge garandeerd overwaaien. Want als het in de VS regent, begint het in Europa te druppelen." En er zijn hier al zoveel fast- food-ketens en kant-en-klaar - Een van de kinderen in het Zeepreventorium. Psychologe Ann Tanghe: „Het lijden van dikke kinderen is schrijnend. 'Dik' zijn is nu eenmaal synoniem met lui en dom, slap en stom. Wij zijn hun laatste reddings boei. Kinderen die hier komen zijn zonder uitzondering heel gesloten, heel agressief of spelen de clown." foto gpd maaltijden, klaagt Debode. Werk zat dus, voor het Zeepre ventorium. De wachtlijst van één jaar zal nog wel langer wor den. Er is plaats voor 130 kinde ren, niet meer. Het verblijf van gemiddeld negen maanden in tern, waarin naast sport, kook lessen en psychologische bege leiding ook gewoon school wordt gevolgd, vergt nogal wat. In de jaren twintig opgezet als instituut voor tuberculose- en astmapatiënten - de zeelucht zou de kinderen goed doen - overtreft het aantal 'dikkerds' inmiddels het aantal bleek neusjes in het Zeepreventori um. Een stormachtig succes voor de therapie die pas enkele jaren bestaat. Debode: „We zijn geen roepende in de woestijn meer. De aandacht voor obesi- tas (zwaarlijvigheid) neemt hand over hand toe." Sportkleding overheerst op de speelplaats. Niet zozeer óm de sport, eerder vanwege vroegere gebrek eraan: sweatshirts en trainingsbroeken verhullen veel. Veronique (15) beaamt dat ze thuis vooral 'héél, héél, véél tv keek'. Vier maanden verblijft ze nu in het Zeepreventorium. Honderdtwintig kilo bij aan komst, 101,8 nu en 75 moet het worden. Zoals bij alle zwaarlij- vigen: de cijfers tot achter de komma liggen voor in de mond. Het ontbijt sloeg Veronique over, evenals de lunch, maar bij thuiskomst uit school begon het grote bunkeren. „Vijf boter hammen, avondeten, nog meer eten en dan cola. Eén koekje kende ik niet, wel een hele doos", vertelt ze. Het volvreten voltrok zich deels achter de rug van haar ouders, het voordeel van een tv op de eigen kamer. „Ik dacht dat ik honger had. Maar ik at vooral om me beter te voelen." Wouter (13) was dol op sport. Voetballen, maar dan wel na af loop in de kantine vijftien sand wiches naar binnen proppen. Geen wonder dat hij bijna tach tig kilo woog. „Frieten, vlees en vette brol", vat Wouter zijn vroegere menukaart samen. Zijn ouders deden aanvankelijk Kruiswoord-min-een Niet het gevraagde woord invullen, maar een woord dat bestaat uit de letters van het gevraagde woord in dezelfde volgorde min 1 letter (B.v Omschrijving "dierenverblijf". Antwoord zou zijn "stal", maar ingevuld moet worden "sta"of "tal". Welke van die twee het moet worden, moet blijken uit de kruisende woorden.) Horizontaal: 1 Puntbroodje; 5. moment; 7. zedenleer; 8 maand v.h. jaar; 9. prijzig; 11. vleeshouwer, 14. gesloten; 16. grap, 17. plooi; 18. moeilijk breekbaar; 19. armoedig huisje; 20. mannetjeshond; 22. reeks holle zinnen, 25 uurwerk; 27. strooptocht; 29. sollicitant; 30. boerenplaats; 31. wreedaard Verticaal: 2. Schaakstuk; 3. grasmaand, 4 dans; 6 ontvangstbewijs, 8. prooi; 9. asvaas; 10. nauw; 12. kampeerwagen; 13. door water omgeven land; 15. kampeerverblijf; 17. goudland; 19. bek; 21. verdriet; 22. gezet; 23. allerlei; 24. aanleggen; 26. ploegsnede; 28. tijding Oplossing van zaterdag: HORIZONTAAL: 1. Dijk; 5. tov; 7. kostuum; 10. el; 12. mal; 14. uw; 15. spie; 17 Erie; 19. en; 20. si; 21. iata; 23. stam; 25. nu; 26. mie; 28. Ie; 31. kijkkast; 33. tod; 34 plo. VERTICAAL: 2. Uk; 3. kop; 4. stoa; 5. tuf; 6. om; 8. zesling; 9. zwemmer; 11. lp; 12. Menam; 13. Lesse; 14. ui; 16. iet; 18. rit; 22. au; 24. al; 27. inkt; 29. nijd; 30. esp; 31. ko; 32. tl. Belgische kliniek laatste strohalm voor te dikke kinderen HEINZ ZXTFWS 'dim/ Z//&£//ce RXISPE/- Y/WAtzm/WS Er is werk genoeg voor het Zeepreventorium. De wachtlijst van één jaar zal nog wel langer worden. foto gpd wat lacherig over hun uitdijen de zoonlief. „Je hart ligt in het vet", oordeelde zijn vader. Ne gen maanden Zeepreventorium en de weegschaal staat stil bij 52 kilo. Wouter mag naar huis. Zeepreventoriumarts Debode (50) verhaalt graag over zijn ei gen jeugd. Naar school lopen, buiten spelen en koud dou chen, klinkt het weemoedig. „Kinderen worden nu met de auto gebracht en gehaald, bij de minste kou ingepakt in duffelse jekkers. Eigen televisie, snoep in iedere kast. Studie wint het van gymnastiek, en als er dan toch gesport moet worden is al tijd wel een excuus: 'meester m'n knie doet zo'n pijn Het is een kwestie van mentaliteit, oordeelt Debode. „Ouders hui veren bij activiteit. Ze hebben liever een lekker rustig kind." Eetgewoonten, zelfde laken een pak. Debode: „Gemak domi neert. Verse groenten moet je eerst kopen, dan wassen en ko ken. Dat kost tijd en vaak lust het kind het niet. Een blik opentrekken veel eenvoudiger, zeker voor werkende ouders." Diëtiste Mieke Banneel weet het uit ervaring: „De enige groente die kinderen hier bij aankomst kennen is appel moes. Broccoli, spinazie of kool, ze weten niet waar je over praat. Een peer als tussendoor tje? Ik ben al blij als ze weten hoe een peer eruit ziet." Voedingsleer en kooklessen maken dan ook deel uit van de therapie. Banneel: „Samen be zoeken we de supermarkt op zoek naar de verborgen verlei ders. Dan wordt hen duidelijk waarom de gezoete bekertjes fruityoghurt zoveel kleurrijker zijn verpakt dan de gewone pakken zonder suiker. Waarom het schap van de cola zoveel mooier is versierd en beter zichtbaar dan dat van de bron waters." 48-44-42-40. Moeiteloos dreunt Katrijn (17) de getallenreeks op. Geen lottocijfers maar haar ou de, huidige en gedroomde broekmaten. „Iets met dertig zit er niet in", glimlacht ze be deesd. Zestien kilo is ze al kwijt geraakt, nog twaalf te gaan voor ze op haar streefgewicht van 75 zit. Favoriete bezigheid: winke len. Hoopvol: „Straks kleren ko pen waarvoor ik kies, en niet waarin ik pas." Maurits (12) heeft minder oog voor de toekomst. Het blozende kereltje zucht bij vandaag. „Al dat sporten, heel vermoeiend. Ik moet er zo van zweten. En ik krijg pijn in mijn benen." Voor zichtig doet hij ook zijn beklag over het dieet. „Alles gestoomd, één keer per week een worstje, geen boter, geen vet. Het is zo droog allemaal. Zelfs over de groenten zit geen sausje." In het weekeinde thuis krijgt hij een gebakje, van zijn moeder. „Een kleintje hoor, maar ik ben zo blij." Betrapt: „Als ik er drie neem, weet ik, weeg ik maan dag driehonderd gram meer." Banneel glimlacht. Met de toe gestane 1400 calorieën per dag vallen de maaltijden reuze mee, verzekert ze. Het dieet is strikt, maar het regime is streng. „Het gaat ons immers om verande ring van leefgewoonten: veel bewegen en andere voeding. Een heel streng dieet is dan voor kinderen niet vol te hou den." Een doffe discobeat onder steunt de karaoke. 'I will survi ve', klinkt het onzeker. Ann Tanghe, psychologe en initia tiefneemster voor de begelei ding van obesitaspatiëntjes, moedigt haar pupillen aan. „Kinderen van honderd kilo die weer durven dansen en zingen op een podium. Als ik dat zie weet ik weer waarvoor ik doe." „Het lijden van dikke kinderen is zo schrijnend", weet Tanghe. 'Dik' zijn is nu eenmaal syno niem met lui en dom, slap en stom. „Wij zijn hun laatste red dingsboei. Jaren van diëten zijn eraan vooraf gegaan, jaren ook van pesterij en isolement. Kin deren die hier komen zijn zon der uitzondering heel gesloten, heel agressief of spelen de clown." Psychologische begeleiding completeert dan ook de thera pie van voedingsleer en sport. Het teruggeven van een gevoel van eigenwaarde, het zoeken naar het waarom van het eten. Voorzichtig experimenteert het! Zeepreventorium met de 'expo| sure-methode'. De kinderen krijgen een reusachtige berg lekkers voor hun neus waarmei ze alles mogen doen: aanraken smeren, verpulveren en besnul felen. Alles behalve opeten. En na afloop moet de hele choco- lade-koekjes-spekkies-wafelto- ren eigenhandig door de wc worden gespoeld. Debode benadrukt het succes van de aanpak in het Zeepre ventorium. Drie jaar na afloop van de therapie zit ruwweg de helft van de kinderen nog steeds binnen de marge van twintig procent boven het streefgewicht. Bij gewone dië ten ligt dit op maximaal dertig procent, zegt Debode. En voor hen die terugvallen in hun oud gewoonten? Tanghe: „Enkelen^ krijgen een tweede kans bij ons De rest eindigt waarschijnlijk in bed, met een gewicht van 200- 250 kilo." Om kinderen door hun moei lijkste momenten te sleuren, heeft Tanghe altijd het fotoboe) bij de hand. Een uniek docu- ment waarin alle patiënten aan f het begin en eind van hun the-" rapie zijn vastgelegd. Het 'zoek de verschillen' is bijzonder eeiv voudig. Het zijn lange werkda- gen die de psychologe maakt. „Rijk word ik er niet van. Wel grijs en mijn privéleven lijdt er onder. Maar een huilend kind aan je bureau om vijf uur stuur je niet weg. Dat is zo'n leed." Onlangs is ze gaan winkelen met een 14-jarig meisje, dat voor het eerst van haai' leven een lingeriezaak binnendurfde^ „Op zoek naar een BH en wat ondergoed, dat kan nu", lacht Tanghe. Een klein beetje textie A als pleister op zoveel leed. MARC PEEPERKORN 31 4!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 16