'Eén koekje kende ik niet, wel een hele doos'
Specialist Festen: 'Reuma nog altijd een volksziekte'
Gezondheid
Politie
MAANDAG 31 JANUARI 2000
160
REDACTIE. MARGOT KLOMPMAKER EN SASKIA STOELINGA
Sommige krantenberichten, zoals het volgende, zijn moeilijk te
verwerken: 'De Amsterdamse politie heeft het werk een aantal
uren neergelegd en tegelijk ook het bureau Warmoesstraat voor
het publiek gesloten gehouden. Deze acties kwamen voort uit on
vrede met het besluit van de officier van justitie om na twee jaar
alsnog de twee agenten te vervolgen die een lastige zwerver zo
hardhandig het bureau hebben uitgewerkt dat hij aan zijn ver
wondingen is overleden'.
De agenten van politie waren er verbolgen over dat hun collega's
in plaats van de burgemeester van Amsterdam en de ministers
van binnenlandse zaken en volksgezondheid in staat van be
schuldigingzijn gesteld. De politie is namelijk van mening dat
zij door het falende beleid van de overheid en vooral dat van de
hulpverlening met 'gestoorden aan het bureau' wordt geconfron
teerd en nu ten onrechte wordt afgerekend vooreen maatschap
pelijk probleem waarmee zij wordt opgezadeld.
Het is de laatste tijd gewoonte geworden om de hulpverlening te
verwijten tekort te schieten, zelfs in gevallen waarbij de hulpver
lening niet was betrokken. De lastige zwerver bezocht het bureau
om te vragen naar een slaapplaats. De politie zond hem meteen
heen, zoals dat in het jargon heet, maar de man volhardde in
zijn wens en kwam nog enkele malen terug. Later begon hij, ver
moed ik, amok te maken om zijn eisen kracht bij te zetten. Na
dat de piketarts had geconstateerd dat de man dronkenschap si
muleerde en het daarom niet nodig vond hem op te nemen of
een andere behandeling in gang te zetten, werd de man bij kop
en kont gepakt en het bureau uitgegooid. Enkele uren later over
leed hij aan de gevolgen van de val.
Ernstige mishandeling met de dood als gevolg waar niemand
anders dan de twee agenten verantwoordelijk voor gesteld kun
nen worden. Zij en niet de hulpverlener of de minister van volks
gezondheid smeten immers de man naar buiten. Niemand kan
er op tegen zijn - en zeker een agent van politie niet - dat het
recht zijn loop krijgt, maar vreemd genoeg ziet de politie er een
soort complot in en beschouwt zij zich als het slachtoffer van het
falende beleid van anderen.
Jarenlang ben ik als rijdende psychiater werkzaam geweest in
Amsterdam. De meeste consulten vonden plaats in de politiebu-
reau's, omdat bezoeken aan huis te gevaarlijk werden. Agressivi
teit komt in de spoedeisende psychiatrie steeds vaker voor en de
beveiliging van een patiënt, zijn omgeving en de hulpverlener
wordt steeds moeilijker. Helaas is de sfeer op bureaus soms erg
grimmig en weet de politie zelf ook geen raad met mensen die
agressief zijn of de boel ontregelen.
Op een keer kwam ik aan het bureau Warmoesstraat. Op weg
naar het cellenblok struikelde ik over een Marokkaanse man die
met boeien vastgeklonken lag aan de buizen van de cv. Hij had
in zijn broek geplast en lag onophoudelijk te jammeren en met
zijn hoofd op de betonnen grond te bonken. Het bloed stroomde
over zijn gezicht. Op mijn vraag waarom hij er zo bij lag. ant
woordde de dienstdoende agent dat zij geen andere manier wis
ten om hem 'rustig' te houden. Ik liet de man losmaken en vroeg
hem wat eraan de hand was. Hij vertelde mij dat hij naar het
toilet moest, maar dat niemand de moeite
nam om naar hem te luisteren. Hij was kei
hard tegen de deur gaan schoppen en uitein
delijk in deze vernederende situatie beland.
Misschien heeft de politie de vraag van zwer
ver Van Driel ook niet goed begrepen en een
iets te drastische manier gevonden om hem
rustig te krijgen.
WOUTER VAN EWUK, psychiater
Reuma is nog altijd een volks
ziekte. Maar reumatoloog Jan
Festen (61) van het Medisch
Spectrum Twente in Enschede
heeft de indruk dat door betere
begeleiding en behandeling de
ernst van de ziekte afneemt. Na
bijna een kwart eeuw ais reu
matoloog werkzaam te zijn ge
weest neemt Festen afscheid.
Hij komt over als een wat stijve
en formele man, aarzelend in
zijn antwoorden, maar niet on
welwillend. ,,Nee, ik ben be
paald geen populaire figuur.
Die discussies met secretares
ses om elkaar te tutoyeren...
nou nee. Ik vind dat er afstand
moet zijn, ook vanwege een
stuk zelfbescherming. In mijn
vak gaat het om maximale toe
nadering met behoud van dis
tantie."
„Maar ik ben niet streng en on
benaderbaar, tenminste, ik heb
niet het gevoel dat ik dat ben of
dat patiënten dat van me vin
den. De enige klacht die ik wel
eens hoorde was dat ik zo wei
nig zei. Ach, misschien had ik
ze ook beter moeten uitleggen,
wat er met ze aan de hand
was."
Hij is sinds 1977 reumatoloog
in Enschede, eerst in Stadsma
ten en later in het Medisch
Spectrum Twente. Een eminent
clinicus, volgens anderen. Een
van de beste van Nederland, zo
niet van Europa, zegt zijn colle
ga van het eerste uur, dr. J J.
Rasker.
„Ik ben geen snijder, zoiets
moet in je karakter zitten. Er is
een zekere koelbloedigheid
voor nodig. Die heb ik niet." Hij
koos voor de reumatologie.
Collega's verklaarden hem voor
gek. Reumatologie was in die
tijd niet bepaald een populair
vak. Een slecht betaald specia
lisme ook; zelfs kinderartsen en
psychiaters verdienden meer.
„fe kon er inderdaad niet mee
de sterren van de hemel halen.
Reumabestrijding was in die
tijd pappen en nathouden en
rust en medicijnen voorschrij
ven. En de medicijnen die er
waren hadden soms ernstige
bijwerkingen. Dat het vak niet
zo'n aanzien had heeft me
nooit gestoord. Want daar gaat
het natuurlijk ook niet om in
het leven."
Als internist bijvoorbeeld had
hij veel meer kunnen verdie
nen, maar geld interesseert
hem niet, zegt hij. „Als het om
geld gaat, ben ik nogal sloom.
Thuis houd ik me ook niet met
de financiën bezig. Ik heb er
ook helemaal geen moeite mee
dat een internist of een chirurg
meer verdient dan ik. Ze heb
ben ook een andere verant
woordelijkheid. Ik heb vanuit
Groningen eens een internist
vervangen in Hardenberg. Goe
de genade, wat een werk, wat
een verantwoordelijkheid, daar
werd je niet vrolijk van. Ik had
te maken met ziekten waarvoor
in Groningen per geval drie
professoren aan het bed kwa
men, maar waar ik toen in mijn
eentje voor stond."
Hij herinnert zich nog de situa
tie bij zijn aantreden in 1977.
„In die tijd werd een heel ande-
re reumatologie bedreven. Er
waren toen ook bijna geen reu
matologen. Voor het bestrijden
van reuma stuurde de huisarts
de patiënt naar het consultatie
bureau. Daar werd door de arts
of de zuster advies over de be
handeling gegeven. Dat stelde
eigenlijk niks voor: het was as
pirine, Plaquenil of een goudin
jectie. En verder wat psychoso
ciale zorg. Als het om internisti-
sche aspecten van de reuma
ging, stond men met de mond
vol tanden."
„Rasker en ik waren van me
ning - indachtig wat reumatolo
gen in Engeland, Scandinavië
en Noord-Amerika deden - dat
het vak op een andere manier
moest worden uitgeoefend.
Professioneler. In Nederland
werd, zo was de indruk, alleen
naar de gewrichten gekeken.
Wij wilden een meer internisti-
sche aanpak. Wij wilden de
oorzaak weten. Aangetaste ge
wrichten zijn maar een symp
toom van een interne systeem
ziekte. De meeste reumatische
ziekten zijn systeemziekten; de
klachten doen zich voor in het
bewegingsapparaat, maar de
problemen zitten elders in het
Reumatoloog Jan Festen: 'Ik ben geen snijder, zoiets moet in je karak
ter zitten.' foto gpd
lichaam."
„Dus moeten we alles onder
zoeken. Ik zeg wel eens - het is
een beetje karikaturaal - dat de
internist te maken heeft met de
Venus van Milo waar de armen
en benen van zijn afgehakt, en
dat de reumatoloog te maken
heeft met het hele lichaam. Een
reumatoloog wordt wel eens de
laatste allround specialist ge
noemd. Een beetje overdreven,
vind ik, maar het is wel waar
dat een reumatoloog van veel
zaken af moeten weten. Hij
moet goed lichamelijk onder
zoek kunnen doen en een goe
de anamnese afnemen. Hij
heeft in tegenstelling tot menig
andere specialist niet zo heel
veel technologie tot zijn be
schikking."
Daarom wil hij ook alles weten
van de patiënt, ook over diens
thuis- en werksituatie, want dat
diagnose en behandeling. „Het
is tamelijk tijdrovend, maar
noodzakelijk. Mijn oude collega
Heslinga zag zestig patiënten
op een ochtend, ik kom nog
niet tot een kwart daarvan."
Hij heeft er - eigenlijk al van het
begin af - nooit een punt van
gemaakt als zijn patiënten een
alternatieve geneeswijze volg
den. „Ik heb altijd open kaart
gespééld tegenover mijn pati
ënten, ik vind dat ze dat ook te
genover mij moeten zijn. Een
arts-patiëntrelatie is gebaseerd
op wederzijds vertrouwen. Dus
had ik graag dat ze me vertel
den dat ze iets alternatiefs dé
den. Ik heb het altijd als een
aanvullende behandeling be
schouwd, maar ze ook steeds
op het hart gedrukt de medicij
nen vooral niet te laten staan."
„Ik heb ze er nooit om veroor
deeld. Wie ben ik om ze te ver
oordelen? Ik kan niet iedereen
genezen. A, omdat ik God niet
ben. En B, omdat de genees
middelen niet toereikend zijn
om die rotziekte goed te beteu
gelen. Soms lijkt het wel alsof
het beter gaat met de patiënt,
maar ondertussen gaat hij toch
achteruit."
„Zelf heb ik helemaal niets met
alternatieve geneeswijzen. Ik
geloof er niet in, al denk ik wel
dat ze voor velen een houvast
zijn. Laat ze dan maar, denk ik
dan, het kan geen kwaad."
De veronderstelling dat er aan
reuma niets is te doen, moet de
wereld uit, zegt hij. Er is wel de
gelijk wat aan te doen; het is
daarom zaak dat de arts de pa
tiënt al in een vroeg stadium
van de ziekte 'ziet'. „Reuma is
weliswaar op heel korte termijn
geen dodelijke ziekte, maar uit-
t eindelijk leeft de reumapatiënt
gemiddeld tien jaar korter dan
de gewone Nederlander."
„De meeste schade treedt op in
de eerste twee jaar. Er is een
tendens om sneller en agressie
ver te gaan behandelen met het
doel de kwaliteit van het leven
te verhogen. Als je heel snel
slechter wordt, heb je ook lan
ger een slecht leven, maar als je
langzaam slechter wordt, heb je
kwalitatief een beter leven."
Reuma is nog altijd een volks
ziekte. Zelfheeft hij de indruk
dat door betere begeleiding en
behandeling de ernst van de
ziekte afneemt. „Die heel ern
stige, gecompliceerde proble
men die ik in het begin van
mijn praktijk zag, kom ik de
laatste jaren niet meer tegen.
Dat neemt niet weg dat er nog
altijd zeer veel mensen door de
ziekte ernstig gehandicapt wor
den."
„Nee, we kunnen niet genezen.
Soms geneest de ziekte vanzelf.
En soms, heel soms kunnen we
reumapatiënten gedeeltelijk ge
nezen. Want de kennis over
ontstekingsziekten is geweldig
toegenomen en er zijn meer en
betere medicamenten voorhan
den. Maai- het blijft een moeiza
me materie."
„Uit onderzoek is gebleken dat
patiënten die na een behande
ling ogenschijnlijk prima en
klachtenvrij leken, toch weer
problemen kregen als er met de
anti-reumatica werd gestopt,
weliswaar niet direct, maar na
verloop van tijd. De patiënt zal
dus altijd anti-reumatica moe
ten hebben, maar we proberen
- dat is een kwestie van voor
zichtig sturen - wel te zoeken
naar de laagst mogelijke dose
ring."
Van de bezuinigingen in de ge
zondheidszorg hebben de reu
matologen weinig last gehad.
„Reumatologie is een goedkoop
specialisme. Geen dure ingre
pen, geen dure behandelingen.
Wij kosten het ziekenhuis niet
veel. Probleem is wel dat de
nieuwe geneesmiddelen er niet
goedkoper op worden. Reuma
tologie kan een duur specialis
me worden. Dat kan - ik heb
het al eerder gezegd - tot grote
dilemma's leiden. Ik hoop niet,
wat je steeds vaker hoort, dat er
een sfeer ontstaat van 'een
goedkope patiënt is een dode
patiënt'. Dan wordt het pas
echt zorgelijk."
RINDERT PAALMAN
Toen ze kwam was het meisje
anderhalve meter lang, en had
een heupomtrek van 15 centi
meter meer: 1.65. Ze had de
vorm van een rechthoek. Het
14-jarige kind woog dan ook
162 kilo. Nu haar verblijf in het
Zeepreventorium in de Belgi
sche kustplaats De Haan ten
einde loopt, staat de weeg
schaal op honderd kilo. Het
streven is 85 kilo, waarvoor bij
wijze van uitzondering een be
roep wordt gedaan op de chi
rurgie: een maagverkleining.
De geschiedenis van dit meisje
is extreem, benadrukt arts Pa
trick Debode. Maar zoals alle
extremen onthult ook dit trieste
voorbeeld een tendens: er ko
men steeds meer dikke kinde
ren én volwassenen. Het gere
nommeerde World Watch Insti
tute in Washington meldde on
langs dat voor het eerst het
aantal overvoede mensen het
aantal ondervoeden evenaart.
Nog even en dik' overklast
'dun', Debode heeft het World
Watch-rapport er niet voor no
dig. Vijf jaar nadat het Zeepre
ventorium zijn deuren voor
zwaarlijvige kinderen opende,
weet hij voldoende. „Het is:
God schiep de wereld, dus wij
scheppen nog maar eens op",
analyseert hij de hedendaagse
levensstijl. De vervetting van
het vlakke land kan niet uitblij
ven.
Het wordt nog veel erger. „Erfe
lijke factoren bepalen voor der
tig, veertig procent zwaarlijvig
heid, de rest is een kwestie van
leef- en eetgewoonten", do
ceert de arts. „Gewoonten
waarvoor we gretig in de Ver
enigde Staten winkelen. Voed
sel is daar veel zoeter, vetter en
plakkeriger, die trend komt ge
garandeerd overwaaien. Want
als het in de VS regent, begint
het in Europa te druppelen."
En er zijn hier al zoveel fast-
food-ketens en kant-en-klaar -
Een van de kinderen in het Zeepreventorium. Psychologe Ann Tanghe: „Het lijden van dikke kinderen is
schrijnend. 'Dik' zijn is nu eenmaal synoniem met lui en dom, slap en stom. Wij zijn hun laatste reddings
boei. Kinderen die hier komen zijn zonder uitzondering heel gesloten, heel agressief of spelen de clown."
foto gpd
maaltijden, klaagt Debode.
Werk zat dus, voor het Zeepre
ventorium. De wachtlijst van
één jaar zal nog wel langer wor
den. Er is plaats voor 130 kinde
ren, niet meer. Het verblijf van
gemiddeld negen maanden in
tern, waarin naast sport, kook
lessen en psychologische bege
leiding ook gewoon school
wordt gevolgd, vergt nogal wat.
In de jaren twintig opgezet als
instituut voor tuberculose- en
astmapatiënten - de zeelucht
zou de kinderen goed doen -
overtreft het aantal 'dikkerds'
inmiddels het aantal bleek
neusjes in het Zeepreventori
um. Een stormachtig succes
voor de therapie die pas enkele
jaren bestaat. Debode: „We zijn
geen roepende in de woestijn
meer. De aandacht voor obesi-
tas (zwaarlijvigheid) neemt
hand over hand toe."
Sportkleding overheerst op de
speelplaats. Niet zozeer óm de
sport, eerder vanwege vroegere
gebrek eraan: sweatshirts en
trainingsbroeken verhullen
veel. Veronique (15) beaamt dat
ze thuis vooral 'héél, héél, véél
tv keek'. Vier maanden verblijft
ze nu in het Zeepreventorium.
Honderdtwintig kilo bij aan
komst, 101,8 nu en 75 moet het
worden. Zoals bij alle zwaarlij-
vigen: de cijfers tot achter de
komma liggen voor in de
mond.
Het ontbijt sloeg Veronique
over, evenals de lunch, maar bij
thuiskomst uit school begon
het grote bunkeren. „Vijf boter
hammen, avondeten, nog meer
eten en dan cola. Eén koekje
kende ik niet, wel een hele
doos", vertelt ze. Het volvreten
voltrok zich deels achter de rug
van haar ouders, het voordeel
van een tv op de eigen kamer.
„Ik dacht dat ik honger had.
Maar ik at vooral om me beter
te voelen."
Wouter (13) was dol op sport.
Voetballen, maar dan wel na af
loop in de kantine vijftien sand
wiches naar binnen proppen.
Geen wonder dat hij bijna tach
tig kilo woog. „Frieten, vlees en
vette brol", vat Wouter zijn
vroegere menukaart samen.
Zijn ouders deden aanvankelijk
Kruiswoord-min-een
Niet het gevraagde woord invullen, maar een woord dat
bestaat uit de letters van het gevraagde woord in dezelfde
volgorde min 1 letter (B.v Omschrijving "dierenverblijf".
Antwoord zou zijn "stal", maar ingevuld moet worden "sta"of
"tal". Welke van die twee het moet worden, moet blijken uit de
kruisende woorden.)
Horizontaal: 1 Puntbroodje; 5. moment; 7. zedenleer; 8
maand v.h. jaar; 9. prijzig; 11. vleeshouwer, 14. gesloten; 16.
grap, 17. plooi; 18. moeilijk breekbaar; 19. armoedig huisje; 20.
mannetjeshond; 22. reeks holle zinnen, 25 uurwerk; 27.
strooptocht; 29. sollicitant; 30. boerenplaats; 31. wreedaard
Verticaal: 2. Schaakstuk; 3. grasmaand, 4 dans; 6
ontvangstbewijs, 8. prooi; 9. asvaas; 10. nauw; 12.
kampeerwagen; 13. door water omgeven land; 15.
kampeerverblijf; 17. goudland; 19. bek; 21. verdriet; 22. gezet;
23. allerlei; 24. aanleggen; 26. ploegsnede; 28. tijding
Oplossing van zaterdag:
HORIZONTAAL: 1. Dijk;
5. tov; 7. kostuum; 10. el;
12. mal; 14. uw; 15. spie;
17 Erie; 19. en; 20. si;
21. iata; 23. stam; 25. nu;
26. mie; 28. Ie; 31. kijkkast;
33. tod; 34 plo.
VERTICAAL: 2. Uk; 3. kop;
4. stoa; 5. tuf; 6. om;
8. zesling; 9. zwemmer;
11. lp; 12. Menam;
13. Lesse; 14. ui; 16. iet;
18. rit; 22. au; 24. al;
27. inkt; 29. nijd; 30. esp;
31. ko; 32. tl.
Belgische kliniek laatste strohalm voor te dikke kinderen
HEINZ
ZXTFWS 'dim/
Z//&£//ce RXISPE/-
Y/WAtzm/WS
Er is werk genoeg voor het Zeepreventorium. De wachtlijst van één jaar
zal nog wel langer worden. foto gpd
wat lacherig over hun uitdijen
de zoonlief. „Je hart ligt in het
vet", oordeelde zijn vader. Ne
gen maanden Zeepreventorium
en de weegschaal staat stil bij
52 kilo. Wouter mag naar huis.
Zeepreventoriumarts Debode
(50) verhaalt graag over zijn ei
gen jeugd. Naar school lopen,
buiten spelen en koud dou
chen, klinkt het weemoedig.
„Kinderen worden nu met de
auto gebracht en gehaald, bij de
minste kou ingepakt in duffelse
jekkers. Eigen televisie, snoep
in iedere kast. Studie wint het
van gymnastiek, en als er dan
toch gesport moet worden is al
tijd wel een excuus: 'meester
m'n knie doet zo'n pijn Het is
een kwestie van mentaliteit,
oordeelt Debode. „Ouders hui
veren bij activiteit. Ze hebben
liever een lekker rustig kind."
Eetgewoonten, zelfde laken een
pak. Debode: „Gemak domi
neert. Verse groenten moet je
eerst kopen, dan wassen en ko
ken. Dat kost tijd en vaak lust
het kind het niet. Een blik
opentrekken veel eenvoudiger,
zeker voor werkende ouders."
Diëtiste Mieke Banneel weet
het uit ervaring: „De enige
groente die kinderen hier bij
aankomst kennen is appel
moes. Broccoli, spinazie of
kool, ze weten niet waar je over
praat. Een peer als tussendoor
tje? Ik ben al blij als ze weten
hoe een peer eruit ziet."
Voedingsleer en kooklessen
maken dan ook deel uit van de
therapie. Banneel: „Samen be
zoeken we de supermarkt op
zoek naar de verborgen verlei
ders. Dan wordt hen duidelijk
waarom de gezoete bekertjes
fruityoghurt zoveel kleurrijker
zijn verpakt dan de gewone
pakken zonder suiker. Waarom
het schap van de cola zoveel
mooier is versierd en beter
zichtbaar dan dat van de bron
waters."
48-44-42-40. Moeiteloos dreunt
Katrijn (17) de getallenreeks op.
Geen lottocijfers maar haar ou
de, huidige en gedroomde
broekmaten. „Iets met dertig zit
er niet in", glimlacht ze be
deesd. Zestien kilo is ze al kwijt
geraakt, nog twaalf te gaan voor
ze op haar streefgewicht van 75
zit. Favoriete bezigheid: winke
len. Hoopvol: „Straks kleren ko
pen waarvoor ik kies, en niet
waarin ik pas."
Maurits (12) heeft minder oog
voor de toekomst. Het blozende
kereltje zucht bij vandaag. „Al
dat sporten, heel vermoeiend.
Ik moet er zo van zweten. En ik
krijg pijn in mijn benen." Voor
zichtig doet hij ook zijn beklag
over het dieet. „Alles gestoomd,
één keer per week een worstje,
geen boter, geen vet. Het is zo
droog allemaal. Zelfs over de
groenten zit geen sausje." In
het weekeinde thuis krijgt hij
een gebakje, van zijn moeder.
„Een kleintje hoor, maar ik ben
zo blij." Betrapt: „Als ik er drie
neem, weet ik, weeg ik maan
dag driehonderd gram meer."
Banneel glimlacht. Met de toe
gestane 1400 calorieën per dag
vallen de maaltijden reuze mee,
verzekert ze. Het dieet is strikt,
maar het regime is streng. „Het
gaat ons immers om verande
ring van leefgewoonten: veel
bewegen en andere voeding.
Een heel streng dieet is dan
voor kinderen niet vol te hou
den."
Een doffe discobeat onder
steunt de karaoke. 'I will survi
ve', klinkt het onzeker. Ann
Tanghe, psychologe en initia
tiefneemster voor de begelei
ding van obesitaspatiëntjes,
moedigt haar pupillen aan.
„Kinderen van honderd kilo die
weer durven dansen en zingen
op een podium. Als ik dat zie
weet ik weer waarvoor ik doe."
„Het lijden van dikke kinderen
is zo schrijnend", weet Tanghe.
'Dik' zijn is nu eenmaal syno
niem met lui en dom, slap en
stom. „Wij zijn hun laatste red
dingsboei. Jaren van diëten zijn
eraan vooraf gegaan, jaren ook
van pesterij en isolement. Kin
deren die hier komen zijn zon
der uitzondering heel gesloten,
heel agressief of spelen de
clown."
Psychologische begeleiding
completeert dan ook de thera
pie van voedingsleer en sport.
Het teruggeven van een gevoel
van eigenwaarde, het zoeken
naar het waarom van het eten.
Voorzichtig experimenteert het!
Zeepreventorium met de 'expo|
sure-methode'. De kinderen
krijgen een reusachtige berg
lekkers voor hun neus waarmei
ze alles mogen doen: aanraken
smeren, verpulveren en besnul
felen. Alles behalve opeten. En
na afloop moet de hele choco-
lade-koekjes-spekkies-wafelto-
ren eigenhandig door de wc
worden gespoeld.
Debode benadrukt het succes
van de aanpak in het Zeepre
ventorium. Drie jaar na afloop
van de therapie zit ruwweg de
helft van de kinderen nog
steeds binnen de marge van
twintig procent boven het
streefgewicht. Bij gewone dië
ten ligt dit op maximaal dertig
procent, zegt Debode. En voor
hen die terugvallen in hun oud
gewoonten? Tanghe: „Enkelen^
krijgen een tweede kans bij ons
De rest eindigt waarschijnlijk in
bed, met een gewicht van 200-
250 kilo."
Om kinderen door hun moei
lijkste momenten te sleuren,
heeft Tanghe altijd het fotoboe)
bij de hand. Een uniek docu-
ment waarin alle patiënten aan f
het begin en eind van hun the-"
rapie zijn vastgelegd. Het 'zoek
de verschillen' is bijzonder eeiv
voudig. Het zijn lange werkda-
gen die de psychologe maakt.
„Rijk word ik er niet van. Wel
grijs en mijn privéleven lijdt er
onder. Maar een huilend kind
aan je bureau om vijf uur stuur
je niet weg. Dat is zo'n leed."
Onlangs is ze gaan winkelen
met een 14-jarig meisje, dat
voor het eerst van haai' leven
een lingeriezaak binnendurfde^
„Op zoek naar een BH en wat
ondergoed, dat kan nu", lacht
Tanghe. Een klein beetje textie A
als pleister op zoveel leed.
MARC PEEPERKORN
31
4!