btspoorde gymnasiast ontmoet wiebeldanseres
De treurige nasleep van het Merelveld
Het bevriezen van beweging
Boeken
-s
15 JANUARI 2000
In Beijnum beschrijft rafelranden van Amsterdam
Beijnum is niet zo'n schrijver die voortdurend aan hetzelfde boek werkt. Zijn
edt juist een gevarieerd aanzien. Na 'Dichter op de Zeedijk' (1995) en 'De or-
1998) verscheen als een van de eerste romans in 2000 'De oesters van Nam
verhaal van een Amsterdamse probleemjongere die gezien zijn afkomst ei
genlijk geen probleemjongere kan zijn.
IS WARREN/GPD
Nam Kee' door Kees van
Sverij Nijgh Van Ditmar,
37,50.
teen zijn wij een an-
hele bestaan spelen
denigeen zal dat be-
fear weinigen gaan
[ver als Berry Kooij-
Ichttienjarige hoofd-
t Kees van Beijnums
nan De oesters van
Nam Kee. Wie is Berry? Zijn du
bieuze vrienden krijgen een
heel andere jongeman te zien
dan zijn keurige moeder. Hij
heeft een ingewikkeld web van
leugens gespannen om zijn
moeder te laten geloven dat hij
een redelijk brave gymnasiast is
én om zijn vrienden ervan te
overtuigen dat hij een halve cri
mineel is.
Alleen aan zijn vriendin The-
ra wil hij zich tonen zoals hij is.
Omgekeerd is zij dat niet van
plan. Ongeveer de laatste woon
den die hij van haar te horen
krijgt zijn: „Ik ben alles wat je
van me ziet, alles wat je van me
denkt, alles wat je over me
hoort. Maar ik ben nog veel
meer de dingen die je niet
weet."
Aan dit soort ouwelijke be
spiegelingen geven de jeugdige
personages in de roman zich
dikwijls over. Wat weten we van
de ander? Waar houdt waarheid
op en begint bedrog? Berry is
een meester-leugenaar die zelfs
zijn moeder, vanwege haar
werk bij de reclassering 'een ex
pert in de omgang met leuge
naars', om de tuin weet te lei
den. Pikant genoeg ontleent hij
de stof voor de leugens die hij
tegenover zijn vrienden opdist
aan haar dossiers. Hij komt zo
deskundig over dat hij onder
hen bekend staat als 'Meester
Berry, mr. Dirty Berry'.
De roman speelt in een re
cent verleden: de warme zomer
van 1999. Plaats van handeling
is Amsterdam. Berry heeft aan
sluiting gevonden bij een
groepje zich permanent verve
lende allochtone jongeren. Hij
woont eigenlijk in een villa,
maar doet alsof hij uit hun wijk
komt. De wijk die bekend staat
als 'Schotelcity', vanwege de
schotelantennes op de daken
om Marokkaanse en Turkse
zenders te ontvangen. Al te veel
goeds hebben de nieuwkomers
niet in de zin. Van een van zijn
maatjes krijgt Berry te horen:
„We nemen de boel stukje voor
stukje over, en dan is het afge
lopen met jullie, weetjewei."
De roman is dus actueel, niet
zachtzinnig en wordt bevolkt
door typen die je in literatuur
betrekkelijk weinig tegenkomt.
Ze slikken en spuiten, hangen
rond in de snackbar, en slaan
zonder enige wroeging mensen
in elkaar die hen niets hebben
misdaan. Bang voor bestraffing
zijn ze niet. De cynische mees
ter Berry adviseert: „Maak je
geen zorgen, ze kunnen je
hooguit een maand opbergen,
maar dat doet de rechter niet."
Hij voelt zich veel meer thuis
tussen deze randfiguren dan op
school. Het gymnasium was in
zijn ogen eerder 'een trainings
kamp voor een psychiatrische
loopbaan'.
Toch komt er een nieuw doel
in zijn leven: hij wordt hevig
verliefd op Thera. Ze werkt als
sexy 'wiebeldanseres' in een
club. Haar lievelingsgerecht is
de schotel met gestoomde oes
ters van 'Nam Kee', een Chi
nees restaurant op de Zeedijk.
Vandaar de titel van de roman.
In feite vindt Berry die oesters
niet lekker, maar vanwege zijn
gevoelens voor Thera is hij
graag bereid er vele te verzwel
gen. Ze hebben een heerlijke
tijd, tot het meisje last krijgt van
epileptische aanvallen. Ze
wordt uiteindelijk naar het zie
kenhuis gebracht en al snel ver
breekt ze het contact. Tot woe
de van Berry gaat ze bij een
welgestelde man wonen.
Gewapend met een pistool
gaat hij erop af, maar de expe
ditie wordt een afgang. Even la
ter gooit hij een steen naar de
burgemeester als die een zwij
melende, politiek-correcte toe
spraak houdt over 'de nieuwe
Amsterdammers'. De worp is
raak: de burgemeester raakt in
coma. Een golf van verontwaar
diging overspoelt het land. De
onvermijdelijke deskundigen
verschijnen met hun meningen
over 'het monster uit West'.
Berry vlucht na nog een politie
agent neergeschoten te hebben.
Hij besluit zich schuil te hou
den in het huisje in Frankrijk
dat vroeger in het bezit van zijn
ouders was. Maar de gendar
mes weten hem te vinden.
Kort voor hij berecht zal wor
den, blikt hij terug op de ge
beurtenissen. Een behoorlijk
spectaculair verhaal natuurlijk,
met die aanslag op de Amster
damse burgemeester. Maar te
vens een verhaal dat geen drie
honderdentwintig bladzijden
rechtvaardigt. De lezer weet al
snel hoe de vork in de steel zit,
en wordt daarna nauwelijks
nog verrast. Dat gepraat over
schijn en wezen klinkt nogal
obligaat. Wie alles wil weten
over het wereldje waarin Berry
zich beweegt, heeft vermoede
lijk meer aan een krant. Zelfs
lukt het de auteur niet eens om
duidelijk te maken hoe ze nu
eigenlijk smaken, die veelbe
sproken oesters van Nam Kee.
brhalen die je
zieker maken
VERHALEN RECENSIE
jL HANS WARREN/GPD
"lde pil. Fantastische ziekenhuisvertel-
imengesteld door Miriam Guensberg.
enfijitgeverij Veen. Prijs: 29,90.
ulde pil is een bundel met
_;ielijk voor de gelegenheid
n fven 'ziekenhuisvertellingen'.
A Guensberg stelde het boek
„[waaraan verder onder ande-
Siebelink, Karin Spaink en
itahlie meewerkten. Door die
'acht je verhalen waarin de
van medicijnen en operaties
turend mogelijk wordt voor-
De pil vergulden houdt im-
dat een onaangename zaak
;enaam mogelijk wordt voor-
In feite gaat het in de verha-
lers toe: de bittere pil was
len een toepasselijker titel ge-
Amputatie door Ren Hesse-
goed verhaal, daar niet van.
je ie lezer die een begripvolle
39 erklop verwacht, moet juist
un in de maagstreek incasse-
1 hoofdpersoon is een briljan-
1 die met alles wat hij doet
1UI heeft. Van valse bescheiden-
p :eft hij geen last. Hij fiubli-
IJrie proefschriften: „Overbo
ek eggen dat ze alle drie bij na
teken baanbrekend bleken."
IV nedische geschiedenis begint
3 f dat zijn grote teen moet wor-
:amputeerd. Vervolgens be-
j een nier aan zijn broer af te
Het orgaan kan best gemist,
I hij: „Het leven kent al genoeg
.v en belemmering." Dat in-
a irengt hem ertoe nog meer
digs te laten verwijderen. Z'n
bi leien en z'n blindedarm gaan
"hij laat zijn gezonde bepen
ïren, en zo gaat hij door tot
)ofd op een machine over-
r achtmeester, een verhaal van
,r ^erdinandusse, klinkt nauwe-
iruststellender. Het gaat over
iniek voor topchirurgie' waar
lesgewenst hoofdtransplanta-
tvoert: „Gewoon loodgieters-
jammer dat de patiënt dood-
Bij de kliniek hoort ook een
V >erderij, want volgens Ferdi-
sse wil een vakbekwaam chi-
ïa een vermoeiende operatie
ever dan „op een mooie ach-
liddag zes buizerds uit de
lucht paffen". En het satiri-
erhaal Geheel verzorgde klini-
'-s door de schrijver-arts Bert
u berooft de angstige lezer van
R tste restje vertrouwen.
:ijn meteen ook de beste ver
ruit het boek. Hoe zachtaardi-
toon, hoe slapper het proza,
jet wel. Een paar bijdragen
n er nog mee door. Paarden-
1/ van Dick Schouten bijvoor-
waarin de toffe jongens 'in ka
li van het overvolle hospitaal'
-en nieuwkomer met zichzelf
n geconfronteerd. Maar de
2 verhalen hadden een stevig
kunnen gebruiken.
'onderdtwintig/ tachtig van Jef
ïrts overlijdt de hoofdpersoon
ient kerngezond te zijn plotse-
ia massale hersenbloeding'.'
'ar het optimisme van de
Omdat zijn bloeddrukmeter
dag een ideale waarde aangaf,
idst waar het verhaal op drijft:
itrument blijkt defect te zijn.
non Uphoff heeft ook weinig
opdracht weten te maken, al
e uit een familie van hospi-
naten. Haar ouders komen
in het ziekenhuisrestaurant,
hebben je vader en ik nog eens
tje", licht haar moeder toe.
zijn dus uitgerekend de vrolij-
iwelverhalen die De vergulde
'eten redden. Heel vermakelijk
de vastbesloten is nooit in een
buis te belanden. Het is ech-
vraag of dergelijk proza het
le uitgever beloofde 'medicijn
-kvorm' oplevert. Het was aar-
weest: een boek als presentje
•en patiënt. Maar om bijwer-
te voorkomen, blijven voor-
boeketten en fruitmanden een
r keus.
Vuistdikke monografie van beeldhouwer Kees Verkade
Alles in deze
publicatie is
even mooi
en meesterlijk
MONOGRAFIE RECENSIE
COOS VERSTEEG/GPD
'Kees Verkade - beeldhouwer' door Theo
Dragt en Loes Spaans. Uitgeverij Cheva
lier International. Prijs 95,-.
Beeldhouwer Kees Verkade
(1941) kent een groot aantal be
wonderaars: allereerst in Ne
derland en in zijn huidige
woonplaats Monaco, maar
evenzeer in Amerika en andere
delen van de wereld.
Het zijn over het algemeen
niet de meest vooruitstrevende
kunstliefhebbers;
de heel lichte ab
stracties die Ver
kade zich soms
veroorlooft, zijn
veelal het uiterste
wat zijn doelgroep
kan of wil bevat
ten. Maar het is
wel een heel trou
we
de viering van zijn
veertigjarig jubile
um, afgelopen zo
mer, met een overzichtsten
toonstelling in de Salie du Can
ton Fontvieille in Monaco, gaf
een groot deel van de Neder
landse en Franse aanhang acte
de présence in het mini-staatje.
En nu ligt er een bijna vuist
dikke in linnen gebonden mo
nografie, tot stand gebracht
door een deel van diezelfde
fanclub; kwalitatief hoogwaar
dig gedrukt - merendeels in
kleur - op het mooiste papier;
ambachtelijk perfect werk, zo
als meester Verkade zelf ook al
tijd nastreeft. Samensteller
Theo Dragt, bijgestaan door
Loes Spaans, spreekt in zijn na
woord van een 'document d'a-
mité', een vriendschapsdocu
ment, en Kees Verkade schijnt
inderdaad alles aan de vrienden
(plus toeziende kinderen) te
hebben overgelaten en heeft
zich persoonlijk alleen met het
omslag bemoeid.
Het is vooral een kijkboek ge
worden, een salontafelboek in
de goede zin van het woord,
waarin meer valt te zien dan te
lezen. Want het biografische ar
tikel van Carole Denninger mag
alles bij elkaar 120 pagina's be
slaan, als je daar alle illustraties
aftrekt en de in Nederlands,
Frans-en Engels gepresenteerde
tekst door drie deelt, blijft er
niet zo heel veel levensverhaal
over. Tussen zijn geboorte in
Haarlem en zijn gang naar de
Koninklijke Academie in Den
Haag tellen we nauwelijks vijf
tien regels.
Ach, misschien moet dat ook
helemaal niet bij Kees Verkade.
Verkade is zelf een meester in
het kijken. Hij maakt zelden
een schets, maar werkt veelal
rechtstreeks vanuit het beeld
dat hij reeds in zijn geest heeft
opgeslagen. Zijn kunstenaar
schap bestaat vooral uit het be
vriezen van beweging, of dat nu
de beweging van geliefden is,
van sporthelden, circusarties
ten, ruiters, fietsers of spelende
kinderen. Thematisch gerang
schikt vullen ze pagina na pagi
na.
Natuurlijk heeft zo'n 'docu
ment d'amité' het karakter van
een hagiografie. Alles in deze
publicatie is even mooi en
meesterlijk. Ook de artikelen
van de diverse gastauteurs nei
gen sterk naar heiligenverering.
Nergens een kritisch woord. En
nergens zul je bijvoorbeeld een
kwalitatieve vergelijking lezen
tussen de buste van Carmiggelt,
waarin die melancholieke
mond zo prachtig is getroffen,
aan het Weteringplantsoen in
Amsterdam en de toch tamelijk
houterige Louis Couperus op
het Lange Voorhout in Den
Haag.
Kees Verkade - beeldhouwer
gaat nadrukkelijk in op de
nieuw ingeslagen weg van de
kunstenaar. Want in september
1997, na een indringend ge
sprek met Ton van Duinhoven
en een bezoek aan de Parijse
musea waar Verkade opnieuw
kennis maakt met het werk van
Rodin, Bourdelle en Maillol,
gaat hij aan de slag met torso's
in diverse afmetingen en poses.
Vandaag de dag maakt hij wel
vooraf schetsen, tekeningen en
gouaches, die hij vervolgens
omzet in was en Wei. Zijn on
derwerpen, waarin het mense
lijk lichaam voortdurend de
hoofdrol heeft gespeeld, blijven
feitelijk dezelfde: dansers,
sport, extase etc. Maar de
vormgeving is totaal anders, ex
pressiever, abstracter. De per
fectie van het realisme heeft
plaats gemaakt voor onaffe li
chamen zonder ledematen.
Een deel van de kunstconser-
vatieve aanhang zal ongetwij
feld afhaken bij deze nieuwe,
woestere Kees Verkade. Maar
de kracht van het fanclubboek -
in voorbereiding is een enorme
overzichtstentoonstelling in
2000 in Den Haag - is nu juist
dat Kees Verkade - beeldhouwer
op confronterende wijze laat
zien hoe een 58-jarige kunste
naar na decennia op dezelfde
manier te hebben gewerkt,
plotseling het roer compleet
om kan gooien.
ARCHIEFFOTO UNITED PHOTOS DE BOER POPPE DE BOER
Ismail Kadare verbeeldt geschiedenis van Kosovo
VERHALEN RECENSIE
JACOB MOERMAN/GPD
'Drie rouwzangen voor Kosovo' door Ismail Kadare. Uit
geverij Van Gennep. Prijs: 24,90.
Een dik half jaar na het einde van de Koso-
vo-crisis worden de Serviërs en Albanezen
geacht vreedzaam naast elkaar te leven. In
Kosovo is evenwel nog steeds de spanning
aanwezig. Is deze vrede mogelijk? Als we
de Albanese schrijver Ismail Kadare mo
gen geloven, kan alleen een oplossing
worden gevonden wanneer de gebeden
van de geest van de Turkse sultan Moerad
I worden verhoord. Kadare schreef met
Drie rouwzangen voor Kosovo een bundel
met drie verhalen waarin de geschiedenis
van Kosovo wordt verbeeld.
In zijn eigen land is Kadare nog steeds
ongemeen populair. Hij hield zich dertig
jaar lang als schrijver staande onder het
schrikbewind van dictator Enver Hoxha
(1908-1985) en wist veel inmiddels inter
nationaal bekende romans (zoals Kroniek
van de stenen stad, De brug met drie bogen
en Het dromenpaleisaan zijn oeuvre toe
te voegen. Gedurende zijn schrijversloop
baan werd Kadare geacht om in de geest
van de 'intelligentsia' zijn inspanningen in
dienst te stellen van het regime, maar de
censuur wist hij vaak op een geraffineerde
manier te omzeilen. Wie met dit gegeven
in het achterhoofd bijvoorbeeld de roman
De generaal en het dode leger uit 1972 leest
verbaast zich regelmatig over de pittige
kritiek die wordt geleverd op de Albanese
cultuur en mentaliteit. In deze roman staat
een Italiaanse generaal centraal die twintig
jaar na de Tweede Wereldoorlog in aanra
king komt met de Albanese bevolking. De
generaal beseft steeds meer dat hij de
mentaliteit van het land nooit kan door
gronden: 'Je kunt gemakkelijk in hun -bo
dem doordringen en graven, maar in hun
ziel doordringen, dat lukt nooit.'
Hetzelfde besef klinkt door in Drie
rouwzangen voor Kosovo, waarin Kadare
de bloedige slag op het Merelveld heeft
beschreven die tot op de dag van vandaag
een sleutelrol speelt in de conflicten op de
Balkan. De Turken brachten het gezamen
lijke leger van christeren - Serviër, Bos-
niërs, Albanezen en Roemenen - in 1389
Nusha Hasanaj (70 jaar) bezoekt het graf van haar twee door Navo-bombardementen omgekomen zonen in Meja, Kosovo.
een verpletterende nederlaag toe. De over
wonnenen hulden zich eeuwenlang in een
diepe rouw en stonden elkaar daarna vaak
naar het leven. Keer op keer hebben natio
nalistische politici de strijd op de vlakte
van Kosovo gebruikt ter ondersteuning
van hun ideologie. De laatste keer was dat,
in juni 1989, tijdens de 600-jarige herden
king van de slag. Toen riep de Servische
leider Milosevic op tot agressie in Kosovo,
waarmee hij de ineenstorting van Joego
slavië inluidde.
FOTO AP VISAR KRYEZIU
In Drie rouwzangen voor Kosovo ontra
felt de Albanese auteur Ismail Kadare de
treurige nasleep van het treffen op het Me
relveld. Hij verbindt het duistere verleden
met de gebeurtenissen van onze tijd. Het
gevecht wordt beschreven in het eerste
deel De oude oorlog. 'De slag was zo hevig
dat zich op die dag meer bloed van Turken
en christenen vermengde dan in de vol
gende vijfhonderd jaar door gemengde
huwelijken zou gebeuren.'
In het tweede deel staat de Albanees
Gjorg centraal, die kort na de slag als taak
heeft de heldendaden van zijn volk te be
zingen. Hij ontmoet de zangers uit de an
dere getroffen gebieden, maar de geza
menlijke nederlaag heeft hen niet nader
tot elkaar gebracht. Wanneer hij zijn Servi
sche collega ontmoet, met wie hij overi
gens goed op kan schieten, kan hij het nog
steeds niet nalaten om zijn meest bekende
regel naar voren te brengen: 'Verhef je, Al
banezen, want Kosovo is door de Serviërs
ingenomen.' Waarop de collega op zijn
beurt zingt: 'Verhef je, Serviërs, de Albane
zen ontnemen ons Kosovo.Ze ontmoeten
een vrouw die hen vraagt om eens een
keer andere regels te zingen. Maar helaas,
aan die wens kan niet worden voldaan.
Het laatste deel uit de bundel is het
meest aangrijpende. Dat bevat een mono
loog van de Turkse sultan Moerad I die tij
dens de slag op het Merelveld is omgeko
men. Zijn geest waart nog steeds rond op
de grafheuvel in Kosovo. Hij overziet de
eeuwen die sinds de slag zijn verstreken.
En op dat moment verbindt Kadare zijn
verhaal met het heden en weet hij als geen
ander de dramatische gebeurtenissen
vorm te geven.
'O, Allah, na meer dan zeshonderd jaar
ben ik zo verschrikkelijk moe, ik ben hier
de enige islamitische vorst, omgeven door
een christelijke wereld. Op sommige mo
menten, dat is tijdens de uren dat ik me
het ellendigst voel, bekruipt me het ver
moeden dat misschien mijn bloed ten
grondslag ligt aan al dit kwaad. Het is bijna
een krankzinnige gedachte, ik weet het,
maar toch wil ik vanaf deze plek waar ik
me als ondode en niet-levende bevind,
mijn gebed tot u richten: O, Heer, schenk
mij eindelijk vergetelheid.'
Op zo'n moment laat Kadare op subtiele
wijze weten dat alleen door de vergetel
heid de vrede in Kosovo kan worden gega
randeerd.