'Ik kan goed dingen uitrekenen zonder ze te snappen'
lina Mahler: haar kunstenaars en haar liederen
Leiden Regio
-£
DAG 10 JANUARI 2000
De drie belangrijke zaken van hoogleraar theoretische natuurkunde Carlo Beenakker
Iitje gleed afgelopen zomer van
vheüing naar benedep. Hij ging
lorme snelheid recht op een par-
f. Ik had gezegd dat-ie daar
len, dus ik voelde me verant-
Ik zag hem gaan en ik dacht dat
elijks zou gebeuren. Maar hij
roor mij is dat de hand van God.
me hand van een vader. Juist
lij verantwoordelijk voelde, zie ik
heeft de zorg van mij overgeno-
n best een rationeel verhaal be-
arom het zo is gelopen, maar
geen behoefte aan. Ik ben ook
ijken waar mijn zoontje precies
-*omen.
nensen zeggen dat zo'n godde-
:p pas aantoonbaar is als je be-
n een statistische proef. Als het
goed gaat, kun je aannemen dat
?schermd. Maar we testen het
rd keer, het is geen natuurwe-
elijk verschijnsel. Je laat een kind
rd keer van een helling glijden
aat niet altijd goed. Dan tarten
i de taal van het dagelijks leven,
it het om dingen waar we als
ertrouwd raken: iets dat valt,
rolt. Dat je in de ruimte kunt
ïten we, maar snappen doen we
tiukkig hebben we de taal van de
Ik was als kind niet iemand die
ied, daar heb ik geen gevoel
s gewoon goed in wiskunde. Ik
ied dingen uitrekenen zonder ze
i.
een geslacht van hele eenvoudi-
ïn. Mijn grootvader en groot-
bben elkaar ontmoet op 3 okto-
:ijn ze naar Rotterdam verhuisd,
/amen elk jaar terug voor de ker-
fijn grootvader werkte bij het spoor,
er, maar hij had één ambitie: zijn
jn laten studeren. Mijn vader is na-
idige geworden en daar ben ik hem
lgd, zoals veel kinderen het beroep
vader kiezen. Natuurkunde is een
/aarin je kunt slagen zonder achter
iet enige dat telt is wat je zelf in-
ler is getrouwd met een Italiaanse
indige, die hij op een congres had
it, mijn moeder. De eerste taal die ik
as Italiaans. Maar ik voel me hon-
■rdeocent Leids. Mijn vrouw is een Leid-
ja, ze komt uit Oegstgeest en ik heb
tijd hier gewoond en hier gestu-
Jadat ik zeven jaar bij Philips in
ven had gewerld:, ben ik sinds enke-
terug in Leiden en nu blijf ik tot
nsioen. Ik werk op een mooi insti-
it fijne collega's aan een hartstikke
iniversiteit in een mooie stad. Ik heb
7 irtels hier, ik ben een boom die je
makkelijk verplaatst,
studie heb ik een poosje in Ameri-
ten om onderzoek te doen en om
worden, maar ik zou er niet willen
Wij spiegelen ons aan Amerika. De
oten op wie ik indruk wil maken zit-
n, r en mijn studenten die verder wil-
ur ik daar heen. Het is het land van
sgrensde mogelijkheden. Als je niks
niks hebt, kun je er toch slagen,
is geen compassie. Europa is toch
ïttiger. Een wetenschapper staat
it boven de gewone mensen. Ik kan
De Leidse natuurkundige
Carlo Beenakker kreeg
afgelopen jaar drie miljoen
gulden als winnaar van de
Spinozapremie. Dat geld is
bestemd voor onderzoek.
Maar hij zou zich geen
moment bedenken als hij de
hoogste Nederlandse
wetenschapsprijs zou kunnen
inruilen voor twee mooie,
nieuwe ideeën. Want daar
gaat het om in zijn vak: de
eeuwige zoektocht naar
inzicht. Begrijpen hoe de
wereld in elkaar zit. „Als
straks iemand in Rusland met
een jaarsalaris van
vijfhonderd dollar een
ontdekking doet, dan is hij de
grote man. Niet Beenakker
met drie miljoen gulden op
de bank." De jonge professor
- hij wordt dit jaar pas 40 en
is al acht jaar hoogleraar aan
de Universiteit Leiden - kan
relativieren.
ONNO HAVERMANS
FOTO HENK BOUWMAN
me geen twee auto's permitteren, laat staan
een vrijstaand huis, mijn kinderen gaan
naar een gewone school, dat is allemaal
veel menselijker.
Hier kun je als student tegen een professor
zeggen dat-ie het fout heeft. Dat weten we
allemaal. Op een congres doet ook de di
recteur van een indrukwekkend instituut
zijn jasje uit. Daar staat ook hij bloot aan
kritiek, moet ook hij zijn theorie verdedi
gen. Je kunt je in een discussie nooit beroe
pen op je autoriteit. Als je onzin vertelt, dan
wordt dat gewoon gezegd. Zelfs Einstein
zat fout toen hij zich aan het einde van zijn
leven tegen de quantummechanica keerde.
Hij had het mis en dat werd hem ook ver
teld.
In huiselijke kring had ik voorspeld dat hij
tot man van de eeuw zou worden uitgeroe
pen. Einstein zal men over duizend jaar
nog steeds kennen. Hij heeft ons geleerd
wat werkelijk ruimte en tijd zijn. De meeste
mensen snappen zijn theorieën niet, maar
dat geeft niks. Een gewone mens begrijpt
ook niet hoe een cd-speler werkt of een
magnetron. Iemand met een beetje ontwik
keling die af en toe een sciencefictionboek-
je leest of naar Star Trek kijkt, weet dat je
de ruimte kunt opvouwen. Maar wat dat
precies betekent, weet ik ook niet. Een se
conde is onaantastbaar in ons dagelijks le
ven, maar toch is tijd niet overal hetzelfde.
Het vak wordt wel steeds moeilijker, de
kloof wordt groter. Natuurkundigen heb
ben het verlangen om een abstract begrip
te hebben van iets. Dat kan niet iedereen,
het is een kwestie van talent om helder te
denken. Zoals veel mensen graag muziek
horen, terwijl er maar weinigen muziek
componeren. Ik kan geen nieuw liedje ma
ken, hoe graag ik ook zou willen. Ook kan
ik geen mooi proza schrijven, zoals mijn
collega Vincent Icke. Jammer, want ik stop
heel wat tijd in een artikel, dat misschien
door tien mensen wordt gelezen.
In de natuurwetenschappen blijven we
zoeken naar elementaire deeltjes, zoals de
Nobelprijswinnaars Veltman en 't Hooft
hebben gedaan in een klein hoekje van de
natuurkunde. Dat is prachtig want het is
menselijk. Je bent pas tevreden gesteld als
je alle krachten in het heelal begrepen hebt.
Maar intussen hebben wij heel andere pro
blemen. We maken ons zorgen over onze
kinderen, over de toekomst, of we wel ge
zond blijven.
Thuis praat ik nooit over mijn werk. Dat
snappen ze niet en ze zijn ook niet geïnte
resseerd. Mijn vier kinderen hebben geen
van allen aanleg voor exacte vakken. Ik kijk
met ze naar Star Trek, daar praten we ook
over. In de kerstvakantie ben ik met het he
le stel plus een paar vriendjes naar de ten
toonstelling in Rotterdam geweest. Dan
geef ik uitleg, want ik houd ook voordrach
ten in het land over die tv-serie. Ik ben een
fan zonder fanatiek te zijn.
Met die voordrachten kan ik iets over na
tuurwetenschappen vertellen op een ma
nier die aanspreekt. Gewoon vertellen over
mijn vak wordt gauw saai. Binnenkort be
gint de universiteit met een reeks lezingen
in Den Haag, die door Icke is opgezet: We
tenschap op 't Plein. Ik houd een voor
dracht over tijdreizen. Toveren kan niet,
maar over tijdreizen kun je praten want dat
zou misschien kunnen. Ik weet alleen niet
hoe.
Drie dingen zijn voor mij belangrijk: de we
tenschap, mijn gezin en het geloof. Dat is
wat ik ben. Als ik morgen een ongeluk krijg
of een klap op mijn kop, waardoor ik me
niet meer kan concentreren, dan is het af
gelopen met mijn werk. Sowieso is het op
een gegeven moment afgelopen. Ik zou me
zelfs kunnen voorstellen dat huwelijk en
gezin uit elkaar vallen; ik ben de laatste om
te zeggen dat dat niet gebeurt, al hoop ik
natuurlijk dat het blijft want ik heb een heel
fijn gezin. Maar als je tot op het bot gaat,
dan blijft alleen het geloof over. Dat is
waarom zoveel mensen eraan vasthouden.
Als er iets is na de dood, dan is het die
band met God.
Geloof is persoonlijke overtuigingskracht.
Je zult zelf gegrepen moeten worden. Mijn
vader en moeder waren katholiek, maar de
meeste kinderen volgen hun ouders niet
zomaar. Voor mij is het een kostbaar ge
schenk, waar ik elke dag plezier van heb.
Zelfs als het allemaal niet waar zou zijn.
Dat weet ik niet, natuurlijk. Ik kan geen
proeven doen. Maar ik ben ook niet zo'n
twijfelaar. Ik heb er wat aan. Het zijn alle
maal hele verstandige regels. Dat je geen
andere mensen mag doden en aardig voor
elkaar moet zijn, bijvoorbeeld. Als je daar
naar handelt, word je gelukkig.
Niemand kan zeggen dat een gelovige een
beter mens is. In naam van het geloof zijn
verschrikkelijke dingen gebeurd, het is zaak
om daar geen oogkleppen voor te hebben.
Maar er zijn ook mensen waar je diep van
onder de indruk raakt, omdat ze een kracht
uitstralen die van buiten komt. Iemand als
Moeder Theresa of Ghandhi. Of Titus
Brandsma, om een Nederlander te noe
men. Wat gedreven wordt door iets dat van
buiten komt, noem je God. Ik geloof niet
dat dat slecht is. De slechte dingen zijn ons
eigen product.
Die kracht van buiten ervaar ik ook in mijn
eigen leven. De manier waarop ik mijn
vrouw ontmoet heb, bijvoorbeeld. Ik was
18 jaar, net begonnen met mijn studie. Ik
zag haar ergens en dacht: dat is 'r. Dat ik
haar zo vroeg had, heeft me behoed voor
een turbulent studentenleven. Het heeft
me rust gegeven. Ik zit maar simpel in el
kaar. Ik zou me heel erg druk kunnen ma
ken als een van mijn kinderen niet op tijd
thuis is, maar ik geloof dat er iemand is die
voor ons zorgt. Als een vader. Een kind
voelt zich vertrouwd omdat zijn vader en
moeder voor hem zorgen. Naarmate je ou
der wordt, raak je dat argeloze kwijt. We
worden bezorgde mensen. Aan mijn eigen
vader kan ik me niet meer optrekken. Wat
is er mooier dan dat je nog naar een andere
vader kunt, die nooit oud of zwak wordt.
Hij is een plaats waar ik nog kind kan zijn."
w<
dei
^odgchindler werd beschre-
st j s één van de mooiste
in van Wenen. Zij had
nsl met enkele van de be-
onfcte kunstenaars van
d. En zij componeerde,
zeggen voordat haar
echtgenoot Gustav
haar dat verbood. En-
in haar liederen dringen
oe tot de concertzaal
iu staan ze alle zestien
cd van Nederlandse
Jaap van der ven
ihe Warte is een brede
rsader, die het centrum
tenen verbindt met de
lijke randgemeenten,
jd jaar geleden was het
«TEifcg en stonden er fraaie
8 30| Daar woonde Alma
Jler, die later als Alma
r, echtgenote van de be-
componist, bekend zou
Zij is ongeveer zeven-
ineer zij geregeld in een
:ape op de Hohe Warte
gesignaleerd. Onder die
ijevindt zich zo nu en dan
stapeltje kinderboeken.
■r haar moeder niet
milt zij die boeken bij
ida»|tiquariaat om voor filo-
literatuur (Nietzsche)
de (Rilke, Dehmel).
wijs is zij. En aantrek-
nsajn de artistieke en aristo-
besi- dringen waarin haar
zich thuis voelt, wordt
ectul mooiste meisje van We-
jnoemd. Wanneer Gustav
bel# haar tijdens een feestje
103 iet is hij meteen weg van
rwintig is zij, hij veertig,
is gevleid door de direc-
dirigent van de Weense
F.a te worden bewon-
7 Bij is de eerste niet. En hij
jé laatste niet zijn. De
Ir Gustav Klimt en de
nd|mst Alexander von Zem-
gingen hem voor. Later
j relaties hebben met de
t p Oskar Kokoschka, de
?ct en stichter van het
ius Walter Gropius, de
ter Franz Werfel en een
I andere kunstenaars (bo
vendien zou zij met Gropius en
Werfel trouwen). Alma Weid al
leen van mannen die artistiek
en belangrijk waren. Al liep er
af en toe een zakenman of een
arts tussendoor. En éénmaal
zelfs een priester, die om haar
zijn soutane aflegde.
Gustav Mahler ziet in 1901 in
haar, ondanks het verschil in
leeftijd, een verwante geest.
Want Alma is zich intussen
sterk op de muziek gaan con
centreren. Zij krijgt al ernge tijd
compositieles van Zemlinsky
('Hij speelde Tristan voor mij,
mijn knieën begonnen te knik
ken, ik heb me over de piano
heengebogen en we vielen in
eikaars armen') en heeft ook al
enkele liederen gescWeven.
Aanvankelijk neemt Mahler
haar muzikale verrichtingen
niet zo serieus. Maar tijdens
hun verloving, wanneer hij be
grijpt dat hij haar ambities
heeft onderschat, doet hij haar
een opmerkelijke liefdesbrief
toekomen.
Het is een lang epistel, dat
door ontelbare, verontwaardig
de feministes nog steeds wordt
aangehaald. MaWer is 'gelukkig
en blij van vertrouwen', zo
schrijft hij. Maar hij 'moet haar
pijn doen'. Zij moet met com
poneren stoppen. Het is haar
taak hem gelukkig te maken.
Een huwelijk tussen twee com
ponisten is onmogelijk. Was dat
van Robert en Clara Schumann
Wet belachelijk?
Alma is geschokt. Zij laat de
brief aan haar moeder lezen.
Die spreekt van 'slavernij' en
raadt haar dochter dringend
aan de relatie te verbreken.
Maar Alma wil dat niet. 'Zij laat
zich bedwelmen door de geur
van zelfopoffering op het altaar
van het genie', schrijft Fran^oi-
se Giroud in haar boek 'Alma
Mahler of de kunst te worden
bemind'.
Later zou Alma in haar me
moires op haar enigszins thea
trale manier schrijven: 'Toen
heb ik mijn droom begraven.
Misschien was dat ook het bes
te. Wat ook mijn creatieve
talenten waren, ik kon ze uitle
ven in het werk van andere, be
langrijkere geesten. Toch werd
ergens in mij een wond ge
brand, waarvan de littekens
nooit helemaal heelden'.
Op 9 maart 1902 trouwden
Gustav MaWer en Alma Schind-
ler. De mensen stonden in de
rij om de huwelijksdienst in de
Karlskirche bij te wonen. Alle
Weense kranten besteedden er
aandacht aan.
MaWer was geen Adonis.
Prettig in de omgang was hij
ook Wet altijd, zo krijgen we de
indruk. Hij behoorde tot het
slag kunstenaars, dat zichzelf
voortdurend in het centrum
van de wereld zag staan. Hij
ging volkomen op in zijn werk.
Heeft Alma zich laten ver
blinden door de importantie en
de roem van haar twintig jaar
oudere minnaar? Wilde zij ten
koste van alles de vrouw van
een beroemd kunstenaar zijn?
Heeft zij hem eigenlijk ooit be
grepen? Die vragen zijn in de
omvangrijke MaWer-literatuur
vaak gesteld.
Waarschijnlijk was Mahler
voor haar een beroemde diri
gent, die in zijn vrije tijd ook
wel eens iets componeerde. Ei-
geWijk was het ook zo: Mahler
schreef de symfonieën en liede
ren die hem later zo beroemd
hebben gemaakt hoofdzakelijk
in de zomermaanden, wanneer
hij in één van zijn buitenhuizen
verbleef. En Alma? 'Hoe glijdt
mijn leven nu weg', schreef zij.
We weten niet of zij tijdens
haar huwelijk met Mahler in
het verborgene toch nog iets
heeft gecomponeerd. En of zij
dat na diens dood nog heeft ge
daan. Maar, schrijft Frangoise
Giroud over de 'verleidster met
de blauwe ogen': 'Haar zelfbe
vestiging heeft zij toch gehad
Niet door haar scheppende
arbeid, maar door de macht die
ze op mannen heeft uitgeoe
fend'.
We lezen in Alma's memoires
wel, dat haar eerste echtgenoot
haar talent in een later stadium
alsnog ontdekte. In 1910 kwam
zij terug van een wandeling.
Toen zij naar huis terugkeerde
hoorde zij van buiten hoe Mah
ler een aantal van haar lang ge
leden voltooide liederen zong
en speelde. Hij stormde op haar
af. 'Wat heb ik gedaan! Die din
gen van jou zijn echt goed. Nu
moet je meteen verder werken.
We maken meteen een keuze.
Het moet onmiddellijk gedrukt
worden'. Alma reageert ijzig. In
haar memoires schrijft zij: 'Tien
jaar verloren ontwikkeling is
niet meer in te halen. Het was
een gegalvaniseerd lijk, dat hij
tot leven wilde wekken'.
Of het onbaatzuchtige be
langstelling was, die Mahler
plotseling zo actief maakte? Hij
had alle reden om zich wat
meer om zijn vrouw te bekom
meren. Alma - altijd omzwermd
door mannen - had inmiddels
een relatie met Walter Gropius.
Waarschijnlijk was Mahler daar
achter gekomen. Hij was wan
hopig, reisde zelfs naar Leiden
om Sigmund Freud te raadple
gen die daar op vakantie was.
Universal Edition publiceer
de in 1910 inderdaad een bun
deltje met vijf liederen van Al
ma. In 1915 volgde een andere
selectie, deze keer vijf stuks. En
in 1924 werden nogmaals vijf
liederen gedrukt. Onduidelijk
is, of Alma die laatste serie ge
schreven heeft na de dood van
Mahler (1911).
Doordat veel later, na Alma's
dood in 1964, nog een tweetal
manuscripten werd gevonden
bestaat haar totale oeuvre voor
zover dat bewaard is gebleven
uit zestien liederen voor zang
stem en piano. We weten overi
gens wel, dat er meer is ge
weest. In de zomer van 1903 zit
zij thuis haar eigen pianosonate
te spelen, schrijft zij. Er zijn ook
aanwijzingen, dat zij begon aan
een opera en aan één of meer
orkestwerken. Vermoedelijk
heeft zij zelf veel vernietigd.
Alma Mahler gebruikte voor
haar liederen poëzie van dich
ters, die haar na aan het hart la
gen, onder wie Novalis, Heine,
Hartleben, Rilke en Dehmel. Ze
worden de laatste tijd steeds
vaker uitgevoerd. Bovendien
staan de veertien uitgegeven
liederen op enkele cd's.
Inmiddels bestaan van zes
van die liederen ook arrange
menten voor zangstem en sym
fonieorkest. Het waren twee
Britse Mahler-kenners, de ge
broeders Colin en David Mat
thews, die op deze manier Al-
ma's vrij eenvoudige pianopar
tijen omsmeedden tot rijke,
glanzende partituren. Het re
sultaat horen we op een van
1996 daterende Decca-cd, met
de mezzosopraan Iris Vermil
lion en het Koninklijk Concert
gebouworkest onder Riccardo
Chailly. Wat blijkt: deze bewer
kingen misstaan Alma zeker
niet. Het lijkt wel of latente
krachten in haar muziek via de
klankrijkdom van een orkest
nog beter overkomen.
Inmiddels zijn we een stap
verder. Want kort geleden ver
scheen een Nederlandse cd
(Globe) met voor het eerst alle
zestien liederen, hier uitge
voerd door de sopraan Charlot
te Margiono en een ensemble
uit het Brabants Orkest. Het
gaat hier om arrangementen
van de hand van dirigent Julian
Reynolds; niet voor symfonie
orkest, maar voor diverse kleine
instrumentale combinaties.
Reynolds ging uit van de
klank van de kamerensembles
in de vroege werken van Schön-
berg. Daardoor klinken Alma's
liederen in deze versie soberder
dan in de uitgave van Mat
thews, waarin het symfonieor
kest als een veelkleurig gewaad
om de zangstem heen hangt,
ongeveer zoals in de muziek
van Zemlinsky. In zowel de ene
als de andere gedaante is deze
muziek volkomen overtuigend.
De verschillen tussen de twee
versies op deze cd's zijn trou
wens moeilijk los te zien van de
uitvoeringen: die van het duo
Vermillion/Chailly warm en le
vendig en die van Margiono-
Reynolds lichter en rustiger,
soms helaas ook een beetje lij
zig ('Bei dir ist es traut'). Met als
opmerkelijke uitzondering
'Erntelied', waarin het omge
keerde het geval is. Margiono,
ook thuis in het oeuvre van Ri
chard Strauss, heeft overigens
veel affiniteit met dit type re
pertoire.
Ze zullen waarschijnlijk in de
muziekgeschiedenisboeken
nooit als meesterwerken wor
den behandeld, deze liederen
van Alma. Maar ze bezitten een
spontaniteit, een natuurlijkheid
en een rijkdom aan melodische
ingevingen, waardoor duidelijk
wordt dat Alma meer was dan
een zoveelsterangs zondags
componiste.
Het opmerkelijkste is natuur
lijk, dat haar muziek veel ster
ker lijkt op die van haar leraar
(en minnaar) Zemlinsky dan op
die van haar latere echtgenoot
Gustav Mahler. De liederen van
Alma zijn overwegend vervuld
van een ernstige, vaak ook
droevige natuurlyriek. Zij mis
sen de bitterheid en ver
scheurdheid van Mahler. En
diens genialiteit.
Alma Mahler-Werfel: 16 lie
deren Zemlinsky: 'Waldges-
prach'. Charlotte Margiono (so
praan), Brabants Orkest o.l.v.
Julian Reynolds - Globe.
6 Liederen Zemlinsky: 'Eine
florentinische Tragödie'. Iris
Vermillion (mezzosopraan),
Heinz Kruse (tenor), Albert
Dohmen (bas), Koninklijk Con
certgebouworkest o.l.v. Riccar
do Chailly - Decca.