Stephan Veen: [aanjager, afmaker en de dirigent UIT 'Het wordt steeds moeilijker om schaatsers te motiveren' Sport AANDAG 3 JANUARI 2000 l Hockeyer van het jaar jaagt op zijn laatste grote trofee 'e Zijn erelijst beslaat nu al een A-viertje. Toch is Stephan Veen nog es niet verzadigd. De aanvoerder van HGC en dirigent van Oranje wil nog één keer vlammen, op de Olympische Spelen in Sydney. i De droom van een tweede gouden medaille spookt nu al door het hoofd van 's werelds beste hockeyer. WASSENAAR PIETER VAN DEN BROEKE De storm jakkert rond het clubgebouw en de verlaten velden. Binnen, achter de be slagen ruiten, verjaagt de beste hockeyer van de wereld de kou uit zijn lijf met een bord boerenkool met worst. Aan een lange houten tafel volgeladen met voedsel, en ru moerige ploeggenoten om hem heen. Drs. Stephan Veen geniet van de alledaagse za ken in het leven. Met een biertje in de hand komt hij aan- kuieren, de 245-voudig international. Zijn andere hand wrijft over een pijnlijk dij been: de tol van tien jaar tophockey mani festeert zich in een kwetsbare hamstring. Nog een klein jaartje, dan gunt hij zijn ran ke lichaam enige rust, dan zet hij een punt achter zijn interlandcarrière. Maar het moet wel een jaar worden waarin Veen zijn nu al majestueuze erelijst verrijkt met een tweede gouden olympi sche medaille. Nog één keer wil de num mer 10 op het hoogste podium de schoon heid van de sport etaleren. Voor de laatste maal de ultieme explosie van techniek en vernuft, de versnelling in de versnelling, de doelpunten. Want ook na een decennium aan de wereldtop is de honger nog niet ge stild bij de 29-jarige aanvoerder van Oranje. „Ik hockey nog steeds puur voor mijn plezier. Anders was ik allang gestopt. Het kost me geen enkele moeite om mij op te laden, ook niet voor zo'n training op een winteravond. Elk partijtje wil ik winnen. Ik denk dat ik dat altijd blijf houden. Zoals de volwassen man Stephan Veen het willen winnen niet laten kan, zo moest ook het jongetje Stephan Veen almaar de beste zijn. Zwemmen, hockey, tennis, voet bal - het leven van het sportfreakje werd van jongs af aan gedomineerd door presta ties. Vader Sietse Veen - ex-profvoetballer en gedurende Stephans vroege jeugd trai ner van de Doetinchemse Hockey Club - liet het mannetje de vrije hand. De straten en pleintjes waren zijn domein, daar leerde hij hoe hij bal en stick zijn wil op kon op leggen. Op zijn twaalfde werden zijn talenten voor de eerste maal herkend. Voetbalclub De Graafschap wilde hem inlijven. Het iele ventje twijfelde even, maar koos toch voor het hockey. De liefde voor het. voetbal is echter tot op de dag van vandaag aan hem blijven kleven. Zijn favoriete speler is zijn voetballende evenknie: Marco van Basten. Marco heeft een schitterende techniek. Hij kan alles met de bal. Een lust voor het oog", verzuchtte hij ooit. Veen raakt nog steeds in vervoering wan neer zijn toenmalige idool ter sprake komt. Onwillekeurig verschuift zijn beschouwing over 'San Marco' naar een analyse van zijn eigen spel. „Van Basten speelde op sou plesse en gevoel. Hij was snel, doelgericht en explosief. Het is doodzonde dat zoveel spitsen met hun rug naar het doel staan. Ik heb altijd de intentie om open te draaien naar de goal". Wanneer Veen het juiste ritme vindt, be vindt zijn spel zich op het snijpunt van stijl en rendement. Zijn onnavolgbare demarra ge is niet meer dan een instrument om de ploeg te laten zegevieren. Want het gaat al lang niet meer om de actie zelf, slechts het resultaat telt. Veen benadert het hockey als een profes sional, als de leider. Hij zoekt het even wicht tussen schoonheid en pragmatisme. „Als aanvoerder is het ook mijn taak om op moeilijke momenten wat extra's te doen. Dat kan een actie zijn of een aanwijzing. Ik heb geen brullende stem tegen de wind in, daar moet ik het niet van hebben". Als het nodig is ontpopt de ogenschijnlijk zachtaardige Veen zich tot een gifkikker. Verongelijkt wendt hij zich dan tot de scheidsrechter of een tegenstander. Even de boel wakker schudden. „Ik heb nooit de gedachte 'dat wordt niks meer vandaag'. Ik ben altijd tot de laatste minuut zeer fana tiek. Dat voelen de mensen om je heen. Ik denk dat ik zo mijn medespelers stimu leer". Aanjager, afmaker, dirigent; zijn veelzij digheid heeft Veen in de herfst van zijn car rière mondiale erkenning gebracht. „Zijn technische kwaliteiten, zijn bijna onzicht bare acceleratievermogen en zijn leidingge vende kwaliteiten zowel op als buiten het veld staan buiten kijf', zo zei FIH-voorzit- ter Juan Angel Calzado eerder dit jaar bij de uitreiking van de prijs voor de Hockeyer van het Jaar. „Ik vind die prijs een eer. Het was voor mij vooral een moment om terug te kijken. Hoe is het ontstaan? Ik moest terugdenken aan mijn broer, van wie ik heb leren hoc keyen. En aan mijn ouders die veel tijd in mij geïnvesteerd hebben". Hij wil nog eenmaal vlammen als hoc keyer. In Sydney wil Veen de laatste grote trofee op zijn palmares bijschrijven. Het toernooi houdt hem op voorhand in de greep. „Ik ben er nu al mentaal mee bezig. Het zit constant in mijn achterhoofd". Het technisch begaafde Oranje kan, met de wind in de rug, tot grote hoogten stijgen, daarover bestaat geen twijfel. Veen signa leerde echter al eerder dat de achilleshiel van de Nederlandse ploeg in de mentale wankelmoedigheid schuilt. Lichtzinnigheid en gemakzucht kunnen weer de droom verstoren, zoals in juni vorig jaar ook al ge beurde tijdens de Champions Trophy in Brisbane. Daar reikte de ploeg van bonds coach Maurits Hendriks niet verder dan een derde plaats. Vooral omdat Oranje het in het begin van het toernooi volledig liet afweten. „Ook daarom ben ik al op de Spelen ge richt. Als je nu goed draait, neem je dat mee naar Australië. Punt is dat veel spelers bij Oranje een andere rol hebben dan bij hun club. Dat proces van omschakeling heeft telkens weer even tijd nodig". „Bij HGC ben ik hangende spits, in Oran je speel ik rechts midden. Daar heb ik meer verdedigende verantwoordelijkheden. Dat is ook nodig, want internationaal worden we gekild als ik samen met Teun de Nooyer naar voren ga rennen". Veen zal de boeken ingaan als een hoc keyer die in staat was om tijdens de wed strijd het spel opnieuw uit te vinden. Maar hij is ook degene geweest die zich hard maakte voor een professionelere benade ring van het hockey. Zo initieerde hij in 1998 voor het WK in Utrecht een premie stelsel. „Voor ons zaten er 15.000 man op de tribunes. Als de middelen voorhanden zijn is het niet meer dan logisch dat de ac teurs ook worden beloond". Of hij na de Spelen nog voor HGC zal blijven uitkomen, laat Veen in het midden. Zijn maatschappelijke carrière staat inmid dels op de rails; de econoom Veen verdient zijn boterham met beursintroducties en aandelenemissies. De keuze of hij op een andere wijze nog bij het hockey betrokken wil blijven, schuift hij voorlopig voor zich uit. „Het lijkt me wel leuk. Maar het hockey ontwikkelt zich snel. Je kunt je niet permitteren om eerst twee jaar afstand te nemen. Maar die afweging komt later pas aan de orde. Eerst HGC, nog éen keer de Champions Trophy en - vooral - Sydney. Want voor mij is het een ver schrikking om daar eind september rond te lopen met de gedachte dat we er niet alles aan hebben gedaan om te winnen". Gewesten dreigen volgens Wim den Eisen aansluiting met top te verliezen Het Nederlandse schaatsen dreigt het slachtoffer te worden van zijn eigen succes. Het gewest Zuid-Hol land, dat in het verleden heel wat kampioenen heeft voortgebracht, voelt nu al de gevolgen van de 'ver snippering' in de schaatssport. „De professionele ploegen als Sanex en Spaar Select hebben toppers in huis gehaald. Henk Gemser en Gerard Kemkers hebben met Ids Postma en Jeroen Straathof nog ervaren rijders, maar die ploegen zijn nu met schaatsers uit het gewest aangevuld. Daarnaast hebben we ook nog eens met de subtop - de regioselectie en de kernploeg Opleiding Sprint - te maken. In de gewesten verliezen we daardoor de nodige know-how", zegt Wim den Eisen, zelf coach van de junioren A en neo-senioren. Aegon, Spaar Select, Sanex en Unit4, alle pikken meer dan een graantje mee van de commercieel goed te verkopen schaatssport. Begrijpelijk, in een discipline waar Europese, wereld- en olympische titels aaneen worden geregen. Toch heeft het suc ces een keerzijde. Het gewest Zuid- Holland kreeg als een van de oplei dingsinstituten binnen het Neder landse schaatsen een gevoelige tik te verwerken. Dat de rol van de gewes ten tanende is, bleek wel tijdens het NK allround dat eind december in Den Haag werd verreden. Den Ei sen: „Kees de Ruiter was eigenlijk de enige gewestelijke rijder. Vroeger werden de eerste zes plaatsen tij dens een NK ingenomen door de le den van de kernploeg, daarna kwa men de schaatsers uit het gewest. Nu komen eerst Sanex en Spaar Se lect en dan de kernploegen. Voor gewestelijke rijders is het bijna niet meer mogelijk om aan een nationaal kampioenschap deel te nemen." Den Eisen weet waarover hij praat. Al jarenlang - met een korte onder breking omdat hij het niet eens was met het beleid binnen het gewest - stoomt hij talenten klaar voor de top. Van de rijders die les van hem kregen, haalden er 27 de kernploeg. Zij waren samen goed voor zeven tien wereldtitels en twee (Gianni Wim den Eisen: „Voor gewestelijke rijders is het bijna niet meer mogelijk om aan een nationaal kampioenschap deel te nemen.' FOTO HENK BOUWMAN Romme) olympische. „Maar, ik zie nu dat het in de gewesten steeds moeilijker wordt om mensen te mo tiveren. In het verleden hadden ze uitzicht op een NK. Dat was hun doelstelling. Nu dat er niet meer is, wat is dan nog de drang om te gaan trainen?" Dat de top van de gewesten door de kern- en gesponsorde ploegen is af geroomd, zorgt nog voor een ander probleem. De kennisoverdracht op jongere rijders komt in het gedrang. De meer ervaren schaatsers corri geerden de jongere garde, maar nu zij er niet meer zijn, heeft ook de jeugd een probleem. Om dat te on dervangen deed Den Eisen zelfs een beroep op oud-rijders als Van der Poel en Ohrie. Hij is blij dat zij als de 'opvoeders' van jeugdig talent willen fungeren, maar het is wel een teken aan de wand. „Topsport is een leefwijze. Daar is een ook een bepaalde know-how voor nodig. Rijders van 23 jaar ga ven die kennis aan de jongeren door. Ze regelden dat onderling, nu moet dat rechtstreeks gebeuren. Vo rig jaar ben ik daar het hele jaar mee bezig geweest." Ook aan de top zijn de gevolgen van de versnippering nu al merkbaar, meent de Zoeterwoudenaar. Ids Postma mist naar zijn oordeel con currentie binnen het team van Henk Gemser, omdat de ploeg is aange vuld met rijders die vroeger in het gewest zouden rijden. „Romme, Borst en Hersman vochten vroeger in het gewest tegen elkaar. Ze stuw den elkaar naar de top. Die wed strijdhardheid tijdens trainingen is er niet meer omdat de rijders als een olievlek over de ploegen zijn uitge smeerd. Aan wie moet Postma zich nu meten? Jongens als Jochem Uyd- tehaage en Carl Verheyen hadden vroeger nog in het gewest gezeten. Het gevaar voor Postma is dat hij de boot daardoor kan missen, omdat hij te weinig kennis in zijn ploeg heeft, terwijl hij de potentie van een Heiden en Schenk heeft." De versnippering vraagt ook een an dersoortige trainer aan de top. „Je hebt een opbouwtrainer nodig. Ge rard Kemkers is daar erg goed in. Henk Gemser is veel meer een coach, die nu ook moet opbouwen. Peter Mueller heeft dat probleem niet, omdat hij al veel know-how in zijn ploeg heeft." Om er voor te zorgen dat de oplei ding in een eerder stadium niet in het gedrang komt, zijn er volgens Den Eisen veranderingen nodig. Hij praat over het professionaliseren van de gewesten. „Misschien moet je het wel doen als het voetbal. Laat, zoals bij de topclubs, de gewesten de opleiding doen. En haal voor de belangrijke wedstrijden daar de rij ders vandaan." In dat scenario is er geen plaats meer voor een regiose lectie of een kernploeg Opleiding Sprint. Wil de KNSB die 'instituten' toch in stand houden, dan pleit Den Eisen ervoor om de subtop te laten bege leiden door coaches die ervaring bij de echte top hebben opgedaan. „Je ziet nu steeds vaker dat rijders uit die ploegen terugvallen. Vroeger was dat niet zo. Toen Leen Pfrom- mer Jong Oranje onder zijn hoede had, ging het goed. Nu zie je dat rij ders uit die ploegen expertise bij de gewesten gaan halen." Schaatsers als Gijs Buitelaar, Judith Straathof en nu ook weer Helen van Goozen zijn daar voorbeelden van. Er moet snel wat gebeuren anders blijven de consequenties niet uit, denkt Den Eisen. „Dan zijn Romme, Ritsma en mogelijk Postma de ko mende vier jaar niet te pakken." ZOETERWOUDE PETER VAN DER HULST GESPROKEN Adri van der Poel in de Volkskrant: „Maar als je we- reldkampioen bent, trek je iedere keer toch dat regenboogpakkie aan. De Ronde van Vlaande ren ben je zo vergeten, maar hieraan word je elke keer herinnerd. Idem „Ik heb altijd gezegdik vind fietsen leuk, maar ik kan het maar op één manier doen en dat is voor honderd procent. Op 99 procent gaat niet. Daar is deze sport veel te zwaar voor. Freek de Jonge in de Volks krant over zijn actie om het WK 78 te boycotten: „Je kunt zeggen dat we heel naïef zijn geweest, maar wat we hebben bereikt is dat nie mand, net als in 1936, kon zeggen: we hebben het niet geweten. Lance Armstrong in het AD: Weet je wat een mirakel is? De geboorte van mijn zoontje Luke. Drie jaar geleden zat hij in de diepvriezer, mag je stellen. Toen ik voor het eerst werd geconfronteerd met kanker en een klein beetje hersteld was van de mentale dreun, liet ik onmiddellijk zaadcellen invriezen. Jaren later diepen ze die op, ont dooien ze en planten ze in bij je vrouw." Idem „President Clinton weet niet veel van de sport. Zijn doch ter Chelsea wel. Die volgde de Tour op de voet en heeft haar vader de nodige wijsheid bij gebracht." Jaap Stam in De Telegraaf over de winst van de FA- Cup: „Het zijn de momenten waar je het allemaal voor doet. Het handje van prins Charles, ja." Idem „Een brief van de UEFA. Zal wel een bevestiging van een schorsing of gele kaart zijn. Hij lag bijna in de prullen mand toen m'n vrouw Ellis voor de zekerheid toch maar even keek. Beste verdediger van Europa. Ik had nog nooit van de uitverkiezing ge hoord. Stanley Menzo in Het Pa rool: „De buitenwacht constateert een Jout maar niemand heeft oog voor de oorzaak. Idem „Een fout van de keeper wordt meteen een blunder genoemd. Idem „Al met al heb ik wel het ge voel dat ik uit dat gedeelte van het leven dat je in de hand hebt, het maximale heb gehaald. Of in elk geval dicht in de buurt ben gekomen. Idem ..Ik heb altijd bewondering gehad voor Ivan Lend! Over hem werd gezegd dat hij geen goede backhand had en het gevolg was dat iedereen hem op die kant ging aanvallen. Op dat moment kon hij twee dingen doen: net doen alsof zijn backhand prima was of zich kwetsbaar opstellen en zich verbeteren. Idem „Pas in België kon ik na een wedstrijd loskomen van het voetbal, in Nederland heb ik daarvoor nooit de kans ge kregen. Mijn fouten zullen me hier ook wel altijd achter volgen. PSV-voorzitter Van Raay in het AD over het EK. „De 'politiek' maakt mis bruik van de publiciteit die het EK met zich meebrengt. Dat staat me tegen. Ajax-preses Van Praag in het AD over het EK: Ineens is het mogelijk aller lei preventieve maatregelen te nemen. Maatregelen waar wij al jóddren om vragen. Als wij het vragen, kan het niet. Dat stoort me mateloos. Feyenoord-voorman Van den Herik in het AD over het EK: Wij vragen al jaren om de meldingsplicht in te voeren. Nooit kan dat. Nu is er on langs een kamercommissie naar Marseille geweest en ja hoor, het wiel is opnieuw uit gevonden. Frankrijk kent de meldingsplicht voor voetbal vandalen en dat werkt volgens de commissie heel goed. Dat moeten wij ook hebben. Nou ja...."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 23