Sport Merckx klopt de koning in de spurt 9 AAOOIER dan GOUD Randje BUITENSPEL DAG 31 DECEMBER 1999 991 Beste wielrenner is ook populairste Belg van de eeuw Eddy Merckx (54) wordt al enkele decennia beschouwd als de beste wielrenner aller tijden. In eigen land werd Merckx zelfs tot populairste Belg van de eeuw gekozen. De 'kannibaal', zoals hij wegens zijn niet te stillen zegehonger werd genoemd, 'klopte' op de drempel van de millenniumwisseling niemand minder dan wijlen koning Boudewijn en de legendarische chansonnier lacques Brei. Ruim 22 jaar na zijn afscheid als actief renner is Eddy Merckx nog steeds de gevierde man. door BENNIE CEULEN dy Merckx is een druk bezet zakenman. Als di- ecteur/eigenaar van zijn gelijknamige racefiet- abriek reist hij de hele wereld af. Toch vindt hij ergens de tijd om bij zijn unieke wielerloop- stil te staan. De afspraak is op een miezerige emberdag in het onder de rook van Brussel ge il dorpje Meise. Hij woont er in een schitteren- nonumentale hoeve. Zijn bedrijf, waarin enkele malige Molteni-ploegmakkers hun vroegere man nog steeds 'uit de wind zetten', is in de ou- schuur en stallen ondergebracht. Ruim 4000 rckx-fietsen, goed voor een omzet van 7,5 mil- gulden, gaan er jaarlijks de deur uit. erckx is net teruggekeerd van een vergadering het Belgisch Olympisch Comité, waarvan hij •voorzitter is. In zijn kantoor werkt hij in vloei- Italiaans een telefoontje af. De begroeting is elijk. Zijn tijd is kostbaar; dus wordt besloten enkele kilometers verderop in een restaurant de lunch een deugd te maken. Onderweg ver- Merckx dat hij en zijn vrouw pas terug zijn van achtdaagse vakantie in Portugal. ,,Ik vertoefde iet Claudine in een thalasso-therapiecentrum." week gezond leven en bewegen heeft hem 1 gedaan, vertelt Merckx. „Ik ben vier kilo afge- n." n gewicht is reeds jaren een probleem. Voor hij naar zijn vakantiebestemming vertrok woog 14 kilogram. „Veel te veel, ik weet het. Het is zo moeilijk om er iets vanaf te krijgen." etsen, want dat doet hij nog altijd even graag, it niet meer. Zijn geproportioneerde gestalte is rijten aan zijn drukke bestaan als zakenman, int hij. Een ramp vindt hij het niet, want de rgondiër Merckx houdt van een lekkere hap en goed glas wijn. Maar hij moet aan zijn gezond- denken, beseft hij. Vandaar ook de thalasso- apiekuur. k moet oppassen voor mijn hart. Niet dat er iets mee is, maar omdat ik een bijzonder groot rthart heb, mag ik geen zware inspanningen r doen. Als ik ga fietsen maak ik er dus geen rs meer van. Ik speel niet met mijn gezondheid. hartslag mag niet hoger dan 120 slagen per uut zijn, anders kan ik ritmestoornissen krij- Daar houd ik me aan, dan heb ik in feite ner- last van." ilfs de allersterkste man die ooit op een race fiets zat, is dus ook maar een mens. Een gezellige man, voor hen die hem goed kennen. Amicaal en spontaan. „Ik houd inderdaad van gezelligheid", vertelt hij bij een nieuwe hap hazenrugfüet. Zo ge sloten als hij als renner was, zo openhartig is hij nu. „Toch vind ik dat ik in vergelijking met vroeger als mens niet veel veranderd ben. De joviale Belg merkt op dat hij aan de ontelbare sportverkiezingen van de eeuw niet al te zwaar tilt. „Het is al moeilijk genoeg om sportmensen van an dere generaties met elkaar te vergelijken. Dan spreek ik nog niet over de olympische disciplines. De beste zijn tijdens je eigen carrière is het enige dat telt." Hij geeft toe dat hij dat gemakkelijk kan zeggen. Merckx was immers een uitzonderlijk kampioen. „Dat is wel zo, maar zo belangrijk vind ik het niet om tot beste wielrenner van de eeuw uitgeroepen te worden. Ik beschouw het als een extra waarde ring voor mijn loopbaan, maar ook voor de periode waarin ik gekoerst heb. Ook voor mijn tegènstan- ders, die het zo interessant gemaakt hebben dat heel veel mensen ervan konden genieten. Natuur lijk, mijn erelijst spreekt voor zich, maar het leven gaat verder." Het verraste baron Merckx (enkele jaren geleden werd hij door koning Albert tot de adelstand verhe ven) wel dat hij tot populairste Belg van de eeuw werd uitgeroepen. „Ik begrijp het ook niet", lacht hij. „Ik heb de koning geklopt in de spurt", grapt de campionissimo van weleer. Zijn passie voor het cyclisme is nog steeds even groot. Merckx vindt wel dat zijn sport altijd het kind van de rekening is, vooral als het om doping gaat. „De Festina-affaire in de Tour van verleden jaar heeft de wielersport geen goed gedaan. Ik ben tegen doping en ben het er volkomen mee eens dat zo'n zaak als Festina hard wordt aangepakt. Maar als je weet hoeveel atleten de laatste tijd op het ge bruik van nandrolon zijn betrapt en ziet dat de pers daar bijzonder weinig aandacht aan schenkt, kan ik me ergeren. Als een wielrenner gepakt wordt, staat het op de voorpagina. De wielersport is altijd het zwarte schaap geweest." Doping „Controles moeten er zijn, maar waarom moeten de resultaten bekend gemaakt worden. Ze moeten straffen zoals in het tennis, zonder dat iemand het weet. Je hoeft niet alles op straat te gooien. Boven dien, wat kun je nog meer doen tegen doping dan de wielersport met al zijn doping- en gezondheids controles?" Merckx was zelf ooit het middelpunt van een op hefmakende dopingaffaire in de Ronde van Italië in 1969. Op weg naar de eindzege werd hij in Savona uit koers gezet. Heel België was in rep en roer. Zelfs koning Boudewijn sprong in de bres om hem vrij te pleiten. „Wat me toen overkwam, wringt nog steeds", mompelt Merckx. „Niets is erger dan on recht. Als drager van de rose trui wist ik dat ik naar de dopingcontrole moest gaan. Bovendien was het een etappe van niks. Ik was toch zeker niet gek." Niettemin werd Merckx voor een maand ge schorst. Daardoor zou hij zijn debuut in de Tour mislopen. „Omdat de.laatste week van mijn schor sing samenviel met de eerste vier of vijf dagen van de Tour." Merckx werd een week voor de Tourstart gerehabiliteerd, waardoor hij alsnog kon starten. De getergde debutant brak vervolgens alle bestaan de records. „Dat was beslist mijn allermooiste overwinning", beweert Merckx nu. „Vooral omdat het mijn eerste Touroverwinning was. Helaas heb ik nadien in de Tour nooit meer zo kunnen domineren als gevolg van een zware val op de wielerbaan van Blois." Merckx en zijn gangmaker Fernand Wambst smakten in september 1969 tegen de betonnen pis te. Wambst bekocht de val met zijn leven, Merckx hield aan de tragische tuimelpartij een slepende rugblessure over. „Zonder die val zouden mijn vol gende eindzeges in de Ronde van Frankrijk beslist op veel spectaculairdere wijze tot stand zijn geko men." De kannibaal wilde altijd winnen. Van de 1800 wedstrijden die hij vanaf zijn debuut in de zomer van 1961 tot zijn afscheid op 19 maart 1978 reed, prijken er liefst 525 op zijn naam. „Of ik niet te vaak wilde winnen?" herhaalt hij de vraag. „Zeker niet. Je koerst niet om mee te rijden. Als je kunt winnen, doe je dat toch zeker. Zelfs in een criterium. Daar voor word je betaald. Je mag organisatoren die een heel jaar geld inzamelen om hun wedstrijd te orga niseren, niet bedriegen." Overmacht Zijn loopbaan was overladen met succes. Na de vraag op welke dag in zijn carrière hij zich het aller sterkst voelde, moet Merckx even nadenken. „Op de Tre Cime di Lavaredo in de Giro van '68. Ik won de etappe door sneeuw en mist met overmacht. Zo sterk als ik die dag de bergen opreed, heb ik nooit meer geklommen. Ik haalde een kopgroep in die wel negen minuten voorsprong had. Ik had het ge voel dat ik de hele wereld aankon. Ook in Gent-We- velgem van 1967 beleefde ik zo'n superdag. Lange tijd was ik in gezelschap van Willy Planckaert ont snapt, maar we werden nog teruggepakt. Toch won ik nog. Ik versloeg Jan Janssen in de sprint." Merckx geniet er nog steeds van als hij aan die momenten terugdenkt. Maar hij leerde ook de keerzijde van de medaille kennen. „Mijn diepte punt beleefde ik in de Ronde van Italië in 1976. Ik Eddy Merckx: „Ik heb nooit voor het applaus gefietst, wél omdat ik het zo graag deed en van winnen hield." FOTO GPD reed er heel wisselvallig en moest genoegen nemen met de zevende of achtste plaats in het eindklasse ment. Ik betaalde er de tol van het jaar voordien, toen ik in de Tour van een toeschouwer een stoot tegen mijn lever kreeg en de volgende dag een dub bele kaakbeenbreuk opliep. Toch wilde ik niet van opgeven weten, al kon ik niet eens eten. Als je me zou vragen waar ik het meest spijt van heb, is het wel dat ik in die Tour tot het bittere eind ben door- Natuurlijk staat Merckx wel eens stil bij alles wat hij gepresteerd heeft. „Dat doe ik soms als ik ga fietsen. 'Wat je gedaan hebt moet uitzonderlijk zijn geweest', denk ik dan. Alleen Milaan-San Remo won ik al zeven keer. Op het moment dat je koerst, sta je daar niet bij stil. Uiteraard heb ik bewonde ring voor mijn loopbaan. Dat mag toch wel?" Hij heeft alles gewonnen wat er te winnen was. Toch slaat hij de Tourzege van Lance Armstrong, afgelopen seizoen, hoger aan dan zijn mooiste tri omf. „Wat Armstrong klaarspeelde, vind ik de mooiste wielerprestatie van de eeuw. Hij was ten dode opgeschreven. Desondanks speelde hij het klaar om op zo'n niveau terug te keren en de Tour te winnen. Een ongelooflijk exploot." De allermooiste sportprestatie van het afgelopen millennium dicht Eddy Merckx toe aan een gehan dicapte. „De jongen die met één been over een hoogte van twee meter en drie centimeter sprong, heeft de meeste indruk op me gemaakt. Niet te be grijpen, dat zoiets mogelijk is." Zijn vrienden vjm toen zijn het nu nog steeds. Ze dragen hem vooral om zijn eenvoud en menselijke kwaliteiten op handen. „Ik ga nog regelmatig met mijn vroegere ploegmakkers fietsen, 's avonds ge zamenlijk eten of af en toe een pintje palcken. Dat doe ik graag." Faniilienicns Merckx is een familiemens. „Ik ben gehecht aan mijn gezin en omgeving. Het liefst ben ik thuis. Ik moet wél bezig kunnen zijn. Weet je wat ik eigenlijk het allerliefst doe? Fietsen met Luca, mijn klein zoon van vijf. Daar kan ik ontzettend van genie ten." Al die belangstelling hoeft voor hem niet. „Je leert er mee leven. Maar ik heb nooit voor het ap plaus gefietst, wél omdat ik het zo graag deed en van winnen hield." Ik heb gekozen voor mijn paspoort. Voor mij is een pas poort meer een symbool van vrijheid dan zomaar een identiteitskaart. In de wereld waar ik ben ingestapt is een paspoort onmisbaar. Tennis is iets wat ik graag en over de hele wereld doe. p mijn veertiende kreeg ik ineens mijn eigen paspoort, omdat ik naar het buitenland moest om toernooien te spelen. Ik kan me herinneren dat ik ooit zonder paspoort op het vliegveld stond, •g het altijd een dag van tevoren klaar, dpn hoefik er niet meer te denken. Een paspoort is klein, dus vergeet je het makkelijk, heb ik mijn paspoort standaard bij me in mijn agenda, samen mijn rijbewijs en mijn autopapieren. Ik heb een fdofax en daar en speciaal vakje in met een rits. inds de val van de Berlijnse Muur zijn er veel spelers uit Oost- tpa op de ATP-tour gaan spelen. Vooral Russen, die voordien ur een paar keer per jaar naar het buitenland mochten. Dan was lot altijd een KGB-agent mee. Voor die spelers is er veel veran- i maar als ik naar Rusland wil heb ik nog steeds een visum no- Soms is een uitnodiging in combinatie met ie paspoort vol- nde om het land binnen te komen. Toch kan het dan voorko- dat je bij de grens wordt tegengehouden, omdat je geen visum t. Dan leg je honderd dollar neer en is het binnen tien minuten geld. Dat is normaal in die landen. ben overal op de wereld geweest, behah>e in Afrika. Ik schat in van vijftig landen. Ik weet niet of dat veel is. Het paspoort dat ik heb is uit 1996 en er staan nu al weer bijna vijftig ipels in. Het is trouwens een business-editie. Hij is keer zo dik als een normaal paspoort. Door al die ipels heb je anders al een nieuwe nodig, voordat het open is. GERTJAN VAN GEEN HIELCO KUIPERS Jan Siemerink werd geboren op 14 april 1970 en gaat zijn ivaalfde jaar als proftennisser in. De Rijnsburger sloot 1999 af lis de nummer 88 van de wereldranglijst. Zijn hoogste positie behaalde hij in oktober 1998 toen hij een week lang de veertiende positie bekleedde. Siemerink won vier Grandprix- titels op de ATP-tour Singapore ('91), Nottingham 96), Rotterdam en Toulouse ('98). Daarnaast scoorde hij negen dubbeltitels en was hij vier keer nationaal Master. In 1998 ereikte hij op Wimbledon de kwartfinale, zijn beste prestatie een Grandslam-toernooi. Dit jaar maakte hij het beslissende punt in de Daviscup-ontmoeting met Ecuador, waarmee hij Nederland behoedde voor degradatie uit de wereldgroep. nerink sloeg in zijn carrière tot nu toe ongeveer acht miljoen gulden aan prijzengeld bij elkaar. Op de Breestraat. bij het lite raire luilekkerland Kooyker. werd ik laatst ter verantwoor dinggeroepen door Ruud Paauw. de eminente journalist in ruste hoewelde oude Paauw mag dan met pensioen zijn. zijn nieuwsgierigheid, be moeizucht en schrijflust zijn dat niet). 'Visser', galmde het door het voorpoortaal van de boek winkel, 'er moet nu natuurlijk ook een regionaal zaterdagelftal van de eeuw komen. Ik heb me kostelijk vermaakt met die Leid- se elftallen van jou. maar gezien de successen en de toeschouwer- staan tallen van de zaterdag clubs in ons verspreidingsgebied kuit je het daar niet bij laten. Hoewel ik er eerst niet aan wilde (al dat beste van de eeuw-gedoe gaat me wat zwaar op de maag liggen), neem ik het dwingende advies van mijn journalistieke verwekker toch ter harte. Im mers, in het laatste kwart van de eeuw floreert het zaterdag voetbal van Alphen tot aan de kust. De aftakeling van UVS, Lugdunum en vooral Rooden- burg en LFC staat in schril con trast met de kampioenschappen van Noordwijk, Quick Boys. Katwijk. Rijnsburgse Boys en ARC. UVS mag tegenwoordig zijn handen dichtknijpen als er eens zevenhonderd man naar het eerste elftal komt kijken, ter wijl Quick Boys-Katwijk een paar jaar geleden door meer dan zevenduizend streekgeno ten werd bezocht. Van de week belde ik Ruud Paauw om te zeggen dat ik om was en dat hij de eerste namen voor het niet-Leidse elftal mocht noemen. Ons telefoongesprek ontwikkelde zich als volgt. Ruud: "Wie ik er absoluut in wil hebben. isArie van den Oever, de wijlen midvoor van Quick Boys. Die had een paar ijzeren poten waarmee hij een schot kon produceren dat ze nu nodig hebben om van die laatste plaats af te komen. Van Quick Boys moeten ook Floor van Duyn senior en Leen Aandewiel. de vader van Huug en Gert, er 'Een sekreet van een voetballer, maar een geweldige buitenspeler' in.Ik: 'En Gert en Huug zelf na tuurlijk. Evenals Floor van Duyn junior.Ruud: 'Goed, dan maken we in het midden een vierkant met alle Aandewielen en Van Duynen.Ik: 'Maar dan hebben we meteen bijna het halve elftal weggegeven.Ruud: 'Dat is te gek. Dan moet er maar een Aandewiel of een Van Duyn reserve. En wie gaat er in het doel? Zeg jij het maar, jij bent keeper geweest. Ik wil wel even jaap van der Niet van Noord- wijk, die later scheidsrechter werd, onder je aandacht bren gen. Ik: 'Nou, ik dacht zelf meer aan Edwin van der Sar: Ajax, Juventus. Nederlands elftal.' Ruud: ja. hoor eens, die knaap heeft bij Noordwijk nooit in het eerste gestaan, dus kan hii hooguit op de resen>ebank.Ik jij je zin. maar dan kies ik toch voor een Quick Boys-keeper, Gerrit Vooys, jarenlang de onbe twiste nummer één bij AZ'67. Ruud: 'We spelen toch wel 2-3-5 hè, net als met jouw Leids ama teurelftal? Dan kunnen er lekker veel aanvallers in?' Ik: 'Spreekt voor zich. Ik ga trouwens mijn best doen voor Jan Willem Bo- gers, die prachtige linksbuiten van Noordwijk. Volgens mij was hij Alphenaar van origine, be gonnen bij ARC. Weet je dat hij op zeker moment theologie stu deerde? Ruud: 'Is dat zo? In elk geval is hij uiteindelijk chirurg of zoiets geworden, want ik zag ooit dat hij van dokter Har Meijer een doodshoofd mee kreeg. Van Biezen van Ter Leede moet linksbinnen.Ik: 'En Kees Korsten van Noordwijk mid-mid. Ruud: 'We hebben nog niemand van Rijnsburgse Boys.Ik: 'Dat krijg je er van als je zo veel voet ballers van buiten de regio koopt. Daar worden ze nu voor gestraft. Maar wacht even. Huug Aandewiel heeft voor Rijnsburg gespeeld.' Ruud: 'Map Marijt van Noordwijk moeten we niet vergeten. Een sekreet van een voetballer, maar een ge- weldigde buitenspeler. Ik: 'Nu we de hele boel toch overhoop halen, moeten we aan het eind van het seizoen ook maar meteen een reünie organi seren. Leiden tegen de regio. Ruud: 'Maar laten we dan al leen cracks opstellen die nog enigszins helder van geest en goed ter heen zijn.Ik: je hebt gelijk, ik ben me laatst rot ge schrokken van dat Oranje van de eeuw. Arme Faas Wilkes. Ik heb me die man altijd ais een geweldenaar voorgesteld, maar nu kan ik alleen nog maar een verschrompelde bejaarde zien, met twee witte sprietjes die uit een veel te grote broek steken. Ruud: 'Maar wat wil je? Hij is dik in de zeventig.Ik: 'Precies, daarom hadden ze hem de af trap in zijn meest zondagse pak moeten laten verrichten. (Streekelftal van de eeuw, reac ties: postbus 54, 2300 AB leiden, fax: 071-5321921, email: Rand- jebuitenspel@hotmail.com.) JAAP VISSER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 33