radox van de maatschappij Onstuitbare leuk-behoefte' Burn out ~~.x\ naar de steden, en er verschillende banen, mensen selfsupporting Bgrijker als ruilmiddel, loonarbeid onafwend- at vrij geleidelijk, in de Amerikaanse boer i dagboek dat hij nog ar per jaar heeft uitge- :ers en andere beno- later is loonarbeid de 10 uw gericht op produk- ia plaats van voorzien in lii houd. iwege de negentiende ontstaan waarbij de ;r lonarbeid leidt tot uit- ,m elt een revolutie. Marx i arbeidsomstandighe- naan beter. De arbei- maar ook gaan de fa- i wat Henry Ford later al n: 'Om geld te verdie- jli Jat mijn arbeiders ge- st nFord te kopen'. De kritiek op het arbeidsethos blijft echter, vooral in tijden van crisis. Je kunt als maat schappij mensen immers niet voorhouden dat ze moeten werken om mee te tellen, maar ze vervolgens langs de kant zetten. En weten mensen eigenlijk nog wel waar ze mee bezig zijn? Filosoof Hans Achterhuis verwoordt de kritiek in 1984 fel in zijn boek Arbeid, een ei genaardig medicijn. Hij beschrijft de moder ne arbeider als een geestelijk afgestompt kuddedier ('animal laborans') dat nauwelijks weet, of geïnteresseerd is in wat hij doet en dat zijn vrije tijd vult met wezenloze con sumptie. Om de economie op gang te hou den, maar ook omdat hem is aangepraat dat hij alleen dan gelukkig kan worden. De para dox van de moderne maatschappij is de schaarste. Er wordt sfeeds meer geprodu ceerd, maar toch lijken de behoeften onver- viilder dan ooit. Vijftien jaar later is Achterhuis in een Am sterdams café achter de capuccino een stuk genuanceerder. Hersenloze arbeiders? Ver vreemding? Nogal elitair, vindt hij nu. „Ik heb toen veel te weinig gezien dat de meeste mensen echt iets van hun werk willen ma ken, en dat ze samen met hun collega's waardevolle dingen willen beleven. Het on derwijs draait op het feit dat mensen on danks alles iets van hun vak willen maken." Het boek is ook een neerslag van de pessi mistische stemming in de jaren tachtig, zegt de filosoof. Hij heeft het nog eens nagezocht: er was in die tijd bijna geen econoom te vin den die geloofde dat het ooit nog goed zou komen met de werkgelegenheid. Achterhuis verwachtte destijds veel van de memo-be drijfjes en andere alternatieve manieren om buiten het verfoeide kapitalistische systeem de kost te verdienen, maar het is allemaal niet van de grond gekomen. Vrienden zwichtten - de een na de ander - voor de mooie baan met het mooie salaris. Ja, Ach terhuis zelf ook, daar is hij eerlijk in: sinds 1990 is hij hoogleraar in Twente. Loonarbeid mag dan historisch gezien iets geheel nieuws zijn, het is wel onlosmakelijk verbonden met onze maatschappij. En hij ziet dat ook nog niet veranderen. Wat staat er na vijftien jaar nog overeind? De analyse van de schaarste, vindt hij. „Ik kan me niet voorstellen dat schaarste als or ganisatieprincipe van onze maatschappij zal verdwijnen, terwijl we het beter hebben dan ooit. Toch kun je niet zonder meer zeggen dat schaarste een slecht principe is: het heeft ons ook veel vooruitgang gebracht. Maar ik denk wel dat iedereen moet leren zijn eigen keuzes te maken." En dat vooral met het oog op de roofbouw op onze leefomgeving. Achterhuis is ervan overtuigd dat een duurzame samenleving mogelijk is, zelfs mét economische groei. Vooral dankzij de techniek. De informatie technologie (ICT) biedt nog ongekende mo gelijkheden zonder gepaard te gaan met een grote vervuiling. En verder moeten we leren om de wereld om ons heen te onderhouden. „Zorgarbeid wordt nu heel erg ondergewaar deerd, zowel de .zorg voor mensen als de zorg voör de omgeving. Waarom betalen we de snelle jongens uit het ICT-wereldje zo veel en is er geen geld om de mensen in de zorg wat meer te geven? En het is toch eigen lijk onvoorstelbaar dat Albert Heijn zijn bio logische producten voor het overgrote deel uit het buitenland moet halen omdat ze hier niet te krijgen zijn?" lal zoveel. idingen. In dat on- ■vel voor hbo-oplei- een goede wolanalis- aed in het lien kun- ttien over- en daar factie van 9 vanzelf was toen ika. Hij jemaakt 5 mach- van de in- ®rdig beta- «opleiding Bug. p dat veel fan echte - evenveel andus en gepromo- ILLUSTRATIE INGRJDJOUSTRA veerd bent. Harvard is net als twee eeuwen geleden weer een plaats waar de kinderen van de rijken omgangsvormen kunnen verfij nen en bevriend raken met anderen uit de zelfde klasse. De economie van de faam. De laatste van de belangrijke trends van deze eeuw was in 1999 door scherpe waarnemers wel gezien, maar de meeste mensen begrepen niet wat het betekende. Hoewel managementgoeroes verkondigden dat creativiteit en innovatie het zouden winnen van routinematige pro ductie, maakte in werkelijkheid het toene mende gemak waarmee je informatie kon kopiëren het steeds moeilijker voor creatie- velingen om te profiteren van hun creaties. Als je tegenwoordig een fantastisch stukje software maakt, zijn een week later illegale kopieën op cd-rom te koop in Shanghai. Als je een prachtige film maakt, zijn er volgende week video's van hoge kwaliteit te koop in Mexico-Stad. Maar hoe moest creativiteit dan beloond worden? Het begon een eeuw geleden al dui delijk te worden: scheppingen moesten indi rect geld opbrengen, via het bevorderen van de verkoop van iets anders. Zoals autopro ducenten vroeger de Grand-Prix sponsorden om hun modellen een sportiever imago te geven, zo sponsoren computerproducenten nu vooraanstaande softwareontwikkelaars om hun merk naamsbekendheid te geven. De royalty's die de Four Soprano's aan hun platen verdienen, zijn gering. De cd's dienen vooral als reclame voor hun stadionconcer ten, waar hun fans hen in levenden lijve kunnen zien. Toch is de faameconomie voor sommige mensen moeilijk geweest, vooral degenen die academisch ingesteld zijn. Een eeuw ge leden was het mogelijk je brood te verdienen als min of meer pure wetenschapper: ie mand als ikzelf zou waarschijnlijk een be hoorlijk goed salaris hebben verdiend als do cent en had dat inkomen nog kunnen aan vullen met royalty's van leerboeken. Maar te genwoordig zijn baantjes in het onderwijs moeilijk te vinden en betalen ze in elk geval een schijntje. En niemand verdient iets met boeken verkopen. Als je je wilt wijden aan de wetenschap, zijn er tegenwoordig nog maar drie mogelijk heden. Net als Charles Darwin kun je rijk ge boren worden en van je erfenis leven. Net als Alfred Wallace, de minder fortuinlijke mede ontdekker van de evolutie, kun je je brood verdienen met iets anders en onderzoek doen als hobby. De derde manier is probe ren munt te slaan uit een wetenschappelijke reputatie door betaalde lezingen te houden. En dat is waarom het schrijven van dit artikel zo'n kans is. Ik heb er echt niet zo'n moeite mee om in een dierenkliniek te werken, maar ik heb altijd full-time econoom willen zijn. Een artikel als dit is misschien net wat ik nodig heb om mijn droom uit te laten ko men. PAUL KRUGMAN De auteur is hoogleraar aan het Masa- chussets Institute of Technology (MIT) en wordt beschouwd als 's werelds bes te econoom. Bovenstaand essay is een bewerkte versie van Terugblik', uit de bundel 'Loon naar werken'. Het werk van Krugman wordt in Neder land uitgegeven door Het Spectrum. Om maar met de deur in huis te vallen: we doen het grotendeels onszelf aan. Na een kwart eeuw onderzoek naar stress, zal Jac ques Winnubst - hoogleraar medische psy chologie aan de universiteit van Utrecht - de laatste zijn om te ontkennen dat de werk druk in Nederland hoog is. Maar hij is er ook meer en meer van overtuigd geraakt dat het priemende vingertje niet in de eerste plaats richting werkgevers moet gaan. „Het grote probleem is dat mensen niet meer kiezen. Ze denken: als het teveel wordt, dan loop ik wel met mijn kop tegen de muur." Stress is dé beroepsziekte van Nederland aan het einde van de twintigste eeuw. Al meer dan tien jaar zijn psychische klachten de belangrijkste oorzaak van arbeidsonge schiktheid. En welk onderzoeksrapport je ook neemt, de werkdruk slaat je tegemoet. De altijd weer genoemde oorzaken: in Ne derland produceren we een heleboel met be trekkelijk weinig mensen die bovendien rela tief kort werken. Er moet dus stevig worden aangepakt in de werktijd. Bovendien hebben we een jonge beroepsbevolking. Vrijwel ner gens werken zo weinig 50-plussers als in Ne derland. Maar juist al die werkenden (dertigers en veertigers) hebben een dubbele taak: gezin en arbeid. Bovendien zijn in die leeftijds groepen veel tweeverdieners te vinden. De oplossingen voor de drukte door die dubbele taakvariëren per belangengroep: langer wer ken, vierdaagse werkweek, de kwaliteit van het werk opvijzelen, meer en betere kinder opvang, betaald zorgverlof, telewerken. Stress is geen nieuw fenomeen. Vergelijk onze maatschappij eens met-die van eeuwen terug, zegt Winnubst Er waren geen compu ters en files, maar wel hongersnoden, epide mieën en natuurrampen. En stress door de werkdruk? In het Nederland van de vorige eeuw bracht de industriële revolutie onbe schrijfelijk ellendige werk- en leefomstan digheden met zich mee voor het gros van de bevolking. Onderzoek uit de jaren twintig maakte al duidelijk hoezeer werknemers in de industrie onder druk stonden. Alleen heette het toen nog geen stress. Zie dan eens hoe Nederland het nieuwe millennium in gaat. Is het niet juist prachtig dat we met zo weinig uren werken zoveel geld kunnen verdienen? Hebben we niet hartstikke veel tijd voor leuke dingen? „Dat is betrekkelijk", zegt Winnubst. „Voor een deel is die korte werkweek schijn. Naast de offici ële werktijd is er ook nog de officieuze werk tijd, gevuld met filerijden, cursussen en an der 'tijdverdrijf in dienst van het werk." Maar belangrijker is dat ook de echte vrije tijd niet vrij meer is. Winnubst: „We zijn in een leefpatroon terechtgekomen waarin hef tig worden gewerkt maar net zo heftig wordt geconsumeerd. Vaak werken beide partners, maar daarnaast moeten en willen ze ook nog zo veel: clubs, lidmaatschappen, concerten. Heel veel mensen willen èlles. Vroeger was werken iets dat je deed om het werk zelf, was het een soort goddelijke plicht. Tegenwoor dig werken we veel meer vanwege het geld dat we er mee verdienen. Daar is op zich niets mis mee, maar waar het om gaat is waar het vervolgens toe leidt. Ik zie een sa menleving die helemaal geobsedeerd is door het moeten. We consumeren niet vanuit een gevoel van vrijheid, van onverplichtheid, maar we zitten in een race van 'keeping up with the Jones's': alles moeten doen en heb ben om er bij te horen." Tot overmaat van ramp moet alles ook nog leuk zijn. Een erfenis van de jaren zestig, denkt Winnubst. De studie moet leuk zijn, het werk moet leuk zijn, het gezin moet leuk zijn. „We leven", zegt Winnubst, „in een maatschappij met een onstuitbare leuk-be: hoefte." Sommige mensen kunnen dat: alles doen en het allemaal nog leuk vinden ook. Velen ook niet. Winnubst: „Ze merken dat ze het niet meer kunnen. Het lukt niet meer op het werk, het gaat niet goed in het gezin. Hun partner vindt het op deze manier niet leuk meer, de kinderen haken af. Ze krijgen huil buien waar ze niets van begrijpen, ze isole ren zich van hun omgeving. Ze zitten op hun stoel en zitten alleen nog maar te zijn. En ze snappen niet hoe het gekomen is. Dat is echt Hoogleraar Jacques Winnubst: „Het grote probleem is dat mensen niet meer kiezen. Ze denken: als het teveel wordt dan loop ik wel met mijn kop tegen de muur." FOTO PETER ARNO BROER vrij dramatisch, hoor." De grote risicogroep, het is voorspelbaar, bestaat uit partners die alle twee fulltime werken. De agenda's staan tot op de laatste regel volgeschreven en er hoeft maar iets te gebeuren of de hele planning valt als een rij dominostenen om. „Soms willen ze wel uit de ratrace stappen, maar ze kunnen het niet. Want dan kunnen ze hun huis niet meer be talen. Ik maak het mee dat dertigers een pand van een miljoen kopen, en dan kan dit niet meer en dét niet meer. Dan moeten ze een veer laten, dan kunnen ze niet meer meedoen." De groep met het minste 'afbreu krisico', het is al even voorspelbaar, is de groep die weigert zich gek te laten maken en nog tijd neemt voor dingen. Inmiddels kent Nederland een eigen stressindustrie, compleet met stressthera peuten, cursussen time-management en re organisaties om de kwaliteit van het werk op te vijzelen. Of het helpt? Winnubst relati veert: „Van veel van die therapiën, van reiki tot rebirthing, is het effect nooit onderzocht, laat staan bewezen. Time-management? Ui- tieindelijk meestal een manier om mensen te leren nóg meer te doen in dezelfde tijd. Een reorganisatie voor een betere kwaliteit van het werk? Als Iets mensen in de gordijnen jaagt, dan is het wel onzekerheid óf, hóe en wéér ze volgend jaar werken. Waar klagen le raren over? Precies: dat alles elke paar jaar weer helemaal anders moet." Zal er wat veranderen? Misschien, maar Winnubst verwacht eerder dat de wal het schip zal moeten keren. Alles in een norma ler tempo gaan doen, tijd nemen voor ont spanning: het past niet in de economie en de samenleving zoals we die hebben opge bouwd. En dan wordt het Jacques Winnubst, die twee uur lang als de rust zelve de stand van zaken heeft beschouwd, even te gortig. Hij schuift heen en weer op zijn stoel en slaat met zijn hand op tafel. „Neem dat gedoe rond hyperactiviteit. Kijk eens hoe er tegen woordig met kinderen wordt gesleept en wat ze allemaal moeten doen! Vind je het gek dat ze daar zo onrustig als wat van worden? En wat doen we? Hup, een pilletje. Het middel ritalin is niet aan te slepen. Nu schijnt het ook al voorgeschreven te worden aan vol wassen mannen die zogezegd hyperactief zijn. Waar zijn we in hemelsnaam mee be zig? En dan is er een hoogleraar die zegt dat hij een stresspil gaat ontwikkelen en hupsa- kee: hij krijgt meteen miljoenen. Denken we nu écht dat we dit probleem met een pilletje kunnen oplossen?!" Dan, resoluut: „Laten we maar stoppen. Ik zit me hier zó kwaad te maken... Ik zou er nog stress van krijgen." Een 34-jarige kantooremployé ('Mijn naam doet er niet toe „Het gebeurde op het meest idiote moment dat je kunt bedenken: ik kwam net te rug van vakantie. Okee, het was een drukke baan maar ik had echt zin om weer te beginnen. Maar toen ik voor de deur stond, was het net of alle kracht uit me wegvloeide, of er iemand tegen me zei: jij gaat daar met naar binnen. Ik weet niet precies hoe ik thuis ben gekomen. Ik weet trouwens weinig meer van die eerste da gen. Alleen dat ik moe was, zo intens moe als ik nog nooit was geweest. Ik wilde ook niemand zien of spreken. Schaamte? Misschien heeft dat wel een rol ge speeld, maar ik ben me er niet zo van bewust. Het was vooral de verwarring in mezelf. Ik had toch een leuke vakantie gehad? Ik had toch een leuke baan met aardige collega's? Er was toch waardering voor wat ik deed? Ik snapte het ge woon niet. Burn out, zeiden de huisarts en de bedrijfsarts. Daar wil je natuurlijk niet aan. Dat is iets voor veertigers die helemaal zijn vastgelopen in hun carrière of die in een scheiding liggen. Niet voor een dertiger zoals ik, die nog zoveel wil en denkt te kunnen. Dénkt te kunnen ja, daar ben ik de af gelopen tijd wel achtergekomen. Ik kwam via de arbodienst in contact met een psycholoog. Niet zo'n zwever, een reële vent. Hij nam mijn agen da eens met me door en zo kwam ik er achter dat er eigenlijk helemaal geen rustmomenten in mijn weken zaten. Ik was altijd bezig, vanaf het moment dat ik opstond totdat ik naar bed ging. Tja, wat wil je met een baan van zestig uur. een vrouw die parttime werkt en een paar ideine kin deren? Ik zit nu een paar maanden thuis en ik ben er wel achter dat er nog meer is dan druk, druk, druk. Ik breng de kinderen naar school en haal ze weer op. Ik doe ook spelletjes met ze. Weet je dat ik dat eigenlijk nog nooit had gedaan: ha mertje tik, memory en dat soort dingen? Nu ik tijd voor ze heb merk ik eigenlijk pas hoe leuk ze zijn. Verder lummel ik maar zo'n beetje rond. Nee, in het huishouden hoef ik verder weinig te doen. We hebben een prima werkster. Het bevalt me wel zo.Binnenkort ga ik weer aan de slag. Daar heb ik ook wel zin in. Ik wil rustig beginnen en proberen de werkweken wat binnen de per ken te houden. Eigenlijk is het toch helemaal niet leuk als je alleen maar rent! Ik denk wel eens dat ik dat onbewust al vond en dat dat besef op de een of andere vreemde manier doorbrak op die dag dat ik na mijn vakantie weer begon. Of het lukt? Geen idee. Ik heb mijn situatie be sproken met mijn directeur en hij zegt er alle be grip voor te hebben. Maar ja, of Jat echt zo is weet je natuurlijk nooit. Ik ben er wel een beetje bang voor dat ik straks voor de keus kom te staan om die zestig uur weer te maken - met een mooie carrière - of normale werkweken te ma ken en dan als tweederangs beschouwd te wor den. Ik zal je eerlijk zeggen: ik heb nog altijd geen idee waar ik dan voor zou kiezen." 1957. Nederland kan gaan 'trekken van Drees'. De Noodwet Ouderdomsvoorziening wordt officieel vervangen door de Algemene Oudedomswet (AOW). Het is de eerste volks verzekering, die de aanzet geeft tot een snelle uitbouw van de verzorgingsstaat. 1959. Na de ouderen zijn de weduwen en wezen aan de beurt met de invoering van de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW). Weduwnaars krijgen geen uitkering. Als man nen eind jaren tachtig ook recht krijgen op AWW en bovendien ook veel vrouwen een betaalde baan hebben, wordt de AWW ver vangen door de Algemene Nabestaandenwet (ANW). 1965. Minister Klompé boekt een grote over winning met de invoering van de Algemene Bijstandswet. 1967. Als minister Veldkamp de Wet op de Arbeidsongeschiktheid indient, verwacht hij dat er nooit of te nimmer meer dan 200.000 mensen een beroep op zullen doen. Maar wie kon voorzien dat werkgevers en werknemers de wet zouden misbruiken om overtollige werknemers een mooie uitkering te geven? Na een daling midden jaren negentig zijn er inmiddels opnieuw meer dan 900.000 WAO'ers. 1969. Nederland krijgt een officieel minimum loon. Een werknemer wordt geacht daarvan een gezin sober doch fatsoenlijk te kunnen onderhouden. Het minimumloon is aanvanke lijk hoog: tweederde van het gemiddelde in komen. Maar vooral door de bevriezing in de jaren tachtig is het gedaald tot ongeveer de helft van het gemiddelde inkomen in Neder land. 1973. PvdA-premier Den Uyl spreek legenda rische woorden over tijden die nooit meer te rug komen. Wim Kan komt met een al even legendarische oudejaarsconference over de oliecrisis. In werkelijkheid is er nauwelijks spra ke van een probleem. De Opec-landen boy cotten Nederland wel, maar via allerlei sluip wegen komt de olie Nederland toch wel bin nen. 1975. Nadat de onderhandelingen met het CNV ondanks jaren van praten op niets zijn uitgelopen, besluiten het NW en het NKV om dan maar zonder de christelijke vakcentrale de FNV op te richten. De afgelopen kwart eeuw is een paar keer gepraat over aansluiting van het CNV, maar tot nu toe zonder resultaat. 1982. Het gaat bar slecht. Elke maand komen er 15.000 werklozen bij. Maar pas wanneer de net aangetreden premier Ruud Lubbers dreigt met een loonmaatregel, zijn vakbondsvoor man Wim Kok en zijn tegenspeler Chris van Veen bereid om het Akkoord van Wassenaar te ondertekenen. In ruil voor loonmatiging be loven de werkgevers arbeidstijdverkorting in de hoop om de exploderende werkloosheid een halt toe te roepen 1992. De jaren negentig staan vooral in het teken van pogingen om de uitgaven voor so ciale zekerheid te beheersen. De uitkeringen worden verlaagd en vanaf 1996 moeten werkgevers het ziekengeld een jaar lang uit ei gen zak doorbetalen. Sinds 1998 geldt die ei gen betaling ook voor arbeidsongeschiktheid 2001. Een loongolfje overspoelt de economie Maar opmerkelijk genoeg ligt niemand er echt wakker van. 2003. De vergrijzing wordt steeds beter merk baar en minister van sociale zaken Hooger- vorst stelt officieel voor om de pensioenleeftijd geleidelijk te verhogen naar 67 jaar: elk jaar komt de pensioenleeftijd drie maanden later te liggen. 2040. De vergrijzing is op zijn hoogtepunt maar van problemen is niet veel merkbaar De meeste mensen werken namelijk door tot hun 70ste. Ze moeten ook wel, want anders is hun pensioen veel te laag om de enorme eigen bij dragen in de zorg te kunnen betalen en nog wat avondzon te kunnen genieten ais: Je kunt niet zonder 1 vooruitgang gebracht." meer zeggen dat schaarste een slecht principe is: FOTO RON PICHEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 53