De come-back van het maatkostuum <«1J. 1 Veel mensen worden gek van bediening apparaten Trends Mode Stralende pannen Keukenhulpen in soorten Spin als afsluiter u DINSDAG 14 DECEMBER 1999 160 REDACTIE MARGOT KLOMPMAKER EN SASKIA STOELINGA Op een tentoonstelling in het Rijksmuseum kan iedereen zich tot eind februari vergapen aan haute couture uit de periode 1900 tot 1940. Uitgestald staan schitterende japonnen van crê pe de chine, bezet met Vene- tiaans glas, goud en zilver. Het meest tot de verbeelding sprekend is de robe chemise uit de jaren twintig. In klassieke films als The Great Gatsby zijn zulke 'hemdjurken' uitgebreid te bewonderen. De korte, net boven de knieën loodrecht naar beneden vallende jurken (door de overdadige versiering met kunstparels, kralen, strass en lovers waren de jurken erg zwaar) werden gedragen door de high society. De expositie in het Rijksmuse um toont prachtige voorbeel den uit deze periode. In spaar zaam, maar mooi uitgelichte vi trines worden de jurken ware kunstobjecten. En dat zijn ze natuurlijk ook: de prachtige versieringen en de soms ingeni euze en gewaagde uitvoeringen dragen hiertoe bij. Het bijzondere van deze ten toonstelling is dat alle jurken afkomstig zijn uit één particu liere collectie, die van Hans van Emmerik, leraar Nederlands. Dertig jaar geleden begon hij met verzamelen. Stad en land reist hij af om iets van zijn ga ding te vinden. Inmiddels be staat zijn collectie uit bijna driehonderd japonnen en jas sen met talloze accessoires. Na de jaren twintig jurken volg den de japonnen uit de jaren dertig. Versiering werd in die periode minder belangrijk, de aandacht verschoof naar goede snit. De eigenschappen van de stof werden ten volle benut. Zeer opvallend is bijvoorbeeld de strandpyjama op de ten toonstelling. De katoenen, blauwwit gestreepte stof is per fect gesneden en genaaid. Een heel bijzonder onderdeel van de collectie zijn de japon nen afkomstig van de Italiaanse couturier Maria Monaci Gallen- ga. Zij ontwierp een heel eigen methode van het bedrukken van stoffen met blokken. Moor se, Karolingische en vroeg-Itali- aanse voorbeelden waren favo riet. Bij ieder model bekeek ze vooraf hoe ze de stof zou be drukken. Ze liet de eenvoudige stof knippen door haar coupeu se, bedrukte hem naar haar idee en vervolgens werden de naden dichtgestikt en de kralen op de aangewezen plaats ge naaid. Tenslotte werden fijne gesmockte details toegevoegd. (De expositie 'Couture!', Rijks museum, tel. 020-674.70.00. Open: dagelijks van 10-17 uur. Te bezoeken t/m 27 februari) De zaak van Poelman, specialist in toga's en maatkostuums aan de Lange Poten in Den Haag, heeft geen etalage: niets trekt de aandacht van de passant. Je moet een smalle glazen deur door, en via de trap naar de eerste verdieping, waar in de chique pas-salon een serene rust heerst. Maar er is ook plaats voor humor: op de schoorsteenmantel staat een barbiepop, voorzien van mini- toga. En een plechtstatige, veel geld kostende toga hangt aan een plastic knaapje van confec- tiegigant H&M. i De klanten waarderen deze sfeer van discretie. ,,We hebben een persoonlijke band met on ze klanten. Het maken van kle ding is immers een intieme aangelegenheid: je zit de men sen letterlijk heel dicht op de huid", zegt Bernhard Poelman jr. (57), die de tweede generatie van het bedrijf vertegenwoor- digt. Dit jaar viert Poelman het zes tigjarig jubileum. Wie dacht dat maatkostuums en toga's niet meer van deze tijd zijn, heeft het helemaal mis: het bedrijf draait op volle toeren. Maatkle ding is aan een revival bezig. Pas in april volgend jaar kan Poelman weer nieuwe opdrach ten aannemen. „Ik bel u, zodra we tijd hebben", zegt hij telefo nisch tegen een klant. Nog nooit hebben ze zoveel toga's geproduceerd. „We hebben een contract met de Verenigde Na ties gesloten. We maken de to ga's voor de het Joegoslavië Tri bunaal hier in Den Haag en het Rwanda Tribunaal in Tanza nia". Poelman jr. begon in 1967 met het vervaardigen van toga's. „In een Koninklijk Besluit van 1960 werd precies voorgeschreven hoe toga's er uit moesten zien; vóór die tijd deed men maar wat", zegt hij. „Het uitgangs punt is dat een toga vooral ver hullend moet zijn: een flam boyante toga is niet de bedoe ling. Het Rijksinkoopbureau, dat onder meer toga's aan schaft voor de rechterlijke macht, was in de jaren zestig nogal ontevreden over de kwa liteit van de kledingstukken. Via een inschrijving heeft het bu reau toen door diverse ontwer pers toga's laten maken. Ik moest er drie inleveren en was uiteindelijk een van de gelukki gen die toga's mocht gaan ma ken voor gerechtshoven en uni versiteiten". In het begin maakte Poelman er zo'n twintig tot dertig per jaar. „Ik ben een paar jaar later aan de weg gaan timmeren door onder meer te adverteren in Vader en zoon Poelman: „Het belangrijkste is de balans. Die is bij iedereen anders." tijdschriften voor advocaten. Ik had de wind mee, want de rechterlijke macht breidde zich uit. Nu maken we ongeveer vijf honderd toga's per jaar en zijn we toonaangevend in Neder land. De verhouding tussen maatkleding en toga's is bij ons inmiddels omgedraaid: we doen nu zeventig procent to ga's en dertig procent maatkle- ding". Een toga, een gewaad dat stamt uit de Romeinse tijd, moet dus verhullen, zeker als het om de staande en zittende magistra tuur gaat. Vrouwe Justitia moet immers naar buiten toe één ge zicht tonen. „De belangrijkste eigenschap van een toga is de balans", doceert Poelman. Dat is bijna een beeldspraak als je het op de rechterlijke macht betrekt. „Die balans is bij ieder een anders", vervolgt hij. De één heeft een voorover staande houding, de ander een achter over staande. En de balans van een dame is weer totaal anders dan die van een heer. Veel kleermakers maken bijvoor beeld de fout de rug te kort te maken". De vorm van de toga hangt ook van de functie af. Een rechter van de Hoge Raad draagt een ander model dan een officier van justitie of een rechter-assis- tent in opleiding. De universi teiten, waar alleen de hooglera ren een toga mogen dragen, zijn weer een ander verhaal. El ke universiteit heeft z'n eigen ontwerp. „Het eerste dat men doet bij hetr oprichten van een nieuwe universiteit is het laten ontwerpen van een toga. Ieder- een is er trots op er een te mo gen dragen". De verschillen tussen de toga's zijn groot. De één heeft gladde mouwen, de ander ingenieus geplooide. Bij de één wordt een witte bef gedragen, maar bij de andere mag dat juist niet. De toga's van het internationale gerechtshof zijn het meest kleurrijk: daarvoor wordt een kleur rood gebruikt die autori teit en allure uitstraalt. De hië rarchie is strikt: een advocaten- toga mag bijvoorbeeld geen zij den banen hebben. Veel mensen vragen zich af wat er onder een toga wordt gedra gen. „Gewone ldeding. Er is maar één uitzondering: iemand die als hoogleraar wordt geïnaugureerd, draagt er een smoking onder". Afhankelijk van de gebruikte stof begint de prijs van een toga bij vijftien honderd gulden, maar voor dat geld wordt er wél je naam in ge borduurd. Ook de belangstelling voor maatkostuums is enorm. Poel man: „De tijd is voorbij dat men met een merkje van bij voorbeeld Boss wil pronken. Tegenwoordig heerst het gevoel van 'goede wijn behoeft geen krans': kenners zien de kwaliteit toch wel. Een ander punt is dat men kleine foutjes als kenmerk van ambachtelijkheid weer op hun waarde weet te schatten". De revival van het maatpak is een jaar of drie geleden ingezet, schat Poelman. „Het maken van de rug is het moeilijkst. Maar je moet ook veel aandacht aan de mouwen besteden; die zijn in de confectie vaak veel te lang. Onder de mouw moet twee centimeter manchet van het overhemd uitkomen. Hoe je een maatpak kunt herkennen? Aan het splitje onderaan de mouw, waardoor de drie of vier knoopjes op de mouw echt open kunnen". Het spreekt voor zich dat je voor een maatkostuum een goed gevulde portemonnee moet meenemen. De basisprijs is 2500 gulden, en al naar ge lang de stof kun je het zo duur maken als je zelf wilt. Een maatkostuum kan jaren mee, ook al krijgt de drager een wel- vaartsbuikje. „Een echte kleer maker strijkt nog inleg in de kleding. Daarmee kan men maximaal zo'n acht kilo zwaar der worden". Grondlegger Bernhard Poel man, oorspronkelijk afkomstig uit Arnhem, is al in de tachtig, maar nog zeer bij de tijd. Hij werkte eerst als kleermaker en daarna als zogeheten 'groot werker' (ervaren kleermaker) bij enkele eersteklas zaken. Toen hij 22 was, begon hij voor zich zelf: eerst in een eenvoudige Haagse wijk, maar al vrij snel op de Lange Poten, waar hij zestig jaar zou blijven. In de oorlog, toen alle kleermakers in Duitsland werden ingezet, slaagde Poelman erin in Den Haag te blijven. „Joodse men sen, die toen de meeste kleer makerijen bezaten, hadden ver trouwen in me en gaven me de sleutel van het Westeinde Zie kenhuis, waar ze hun stoffen hadden opgeslagen. 'Poelman, snijd maar af, zeiden ze". Toen Poelman in 1937 naar Den Haag kwam, telde de stad volgens hem zo'n zeshonderd kleermakers. Daar waren enkele zeer gerenommeerde zaken bij die zich hadden toegelegd op het maken van maatkleding voor leden van het koninklijk huis, de regering of belangrijke industriëlen. Poelman probeer de zich vooral te onderscheiden door kostuums te ontwerpen voor artiesten en toneelspelers. Grootwerkers zijn ervaren kleermakers, maar er zit nog een exclusievere laag boven: de 'zwartwerkers'. Dat zijn keien van kleermakers die ook het maken van smokings en rok- kostuums in de vingers hebben. „Dat laatste is het mooist om te maken", zegt Poelman sr. „Een rok moet perfect aan het li chaam zitten, omdat hij geen sluiting heeft. Helaas zijn de di rigenten voor wie je zo'n kos tuum kunt maken dun gezaaid. Vroeger werd de rok ook voor andere gelegenheden gebruikt. Zo maakten we in de kersttijd rokkostuums voor de soupers in Wassenaarse villa's. Heel speciaal was de galarok met goudborduursel op de zakjes, waar de elite toen al zo'n 20.000 gulden voor neertelde". Namen van klanten willen senior en ju nior niet geven. Wel willen ze kwijt dat ze 25 jaar lang de pak ken voor Wim Kan hebben ge maakt. Anno 1999 zijn de kleermakers in Nederland op de vingers van één hand te tellen. „Sommige Nederlanders denken zelfs dat kleermakers uitgestorven zijn. Dat is een heel verschil met Ita lië, Frankrijk, Engeland en Duitsland, waar het vak nog in hoog aanzien staat. Dat is jam mer. Een excellente kleermaker, die het vak bovendien goed kan uitdragen, kan een prima beleg de boterham verdienen. Ik ken veel dames die echt perfect zijn in het vak, maar ik ben ervan overtuigd dat een mannelijke kleermaker, die zelf een kos tuum op maat weet te dragen, dat toch beter kan. Maar er zijn nog nauwelijks mannen die voor het vak kiezen, dat is ons probleem". CHRISTA VAN DER HOFF foto's pr Fissier, fabrikant van kwali teitskookgerei, heeft kans ge zien op vernieuwende wijze het dagelijks gebruik van pannen te verbeteren met de introductie van de lijn 'Fun'. De pannen zijn voorzien van een zeer opvallende deksel. Wanneer het water kookt be gint de deksel te fluiten. De deksel kan natuurlijk bedaren worden gebrai via een simpele handel Fun-pannen zijn uitgen met open handgrepen, hand, groot of klein, kaï stevig beet pakken. Dep nen zijn verder voorzien de beproefde Fissier bo (roestvrij edelstaal). Een dem die vormvast is en moeiteloos verwisselba alle warmtebronnen -i inductie. Verder hebben pannen een uitgekiendt schenkrand waardoor 2 druppelvrij kunnen woi afgegoten. De naam Fm Fissier aan deze serie w ge het 'jonge stralende 1 lijk'. Informatie: Fissier derland, 0164-24.30.50. Ook de Fissier keukenhulpen hebben een metarmorfose ondergaan. Verder is de col lectie uitgebreid. Meer dan honderd onderdelen zijn te koop: van appelboor tot zeef. Alle onderdelen hebben de zelfde styling. De ergonomi sche vormgeving, waait grepen voorzien zijn va nopjes, maken ook met en vette handen trefzeb handelen mogelijk. Alle pen met greep zijn vooi van een royaal ophangt De nieuwe champagne-ope ner en afsluiter van Screw- pull lijkt op een grote spin. Met vier klemmetjes aan de bovenkant, waarmee je de fles simpel kan ontkurken en een stop van plastic en rub ber aan de onderkant, waar mee je fles kunt afsluiten. Voor de komende millenni umfeesten handig om het laatste restje champagne voor de volgende dag te be waren voor nog een klein feestje. Informatie: 040- 2.54.98.48) In elk huis staat een televisie. Misschien staan er wel twee of drie. De kinderen hebben hun eigen tv en het oude apparaat, dat eigenlijk zou worden afge dankt. staat nu op de slaapka mer van pa en ma. Kortom, wat is er gewoner dan een televisie? Toch zijn er tallo ze mensen, die het apparaat ei genlijk niet kunnen gebruiken zonder hulp van een ander. Niet omdat ze er te dom voor zijn. maar omdat het te inge wikkeld is. Fabrikanten houden te weinig rekening met het feit dat de meeste mensen niet kunnen meedenken met wat er in het hoofd van de ontwerper zat toen hij het toestel vorm en functies gaf. Ook het meest voor de hand liggende kan voor een gebruiker onbegrijpelijk zijn. Een andere wereld, waarin hij hopeloos verdwaalt. In het proefschrift 'The design of home appliances for young and old consumers' van dr. ir. Adinda Freudenthal staat een treurig makende hoeveelheid problemen, die gebruikers met moderne apparaten kunnen hebben. Freudenthal is univer sitair docent bij de Faculteit In dustrieel Ontwerpen aan de Technische Universiteit Delft. Ze heeft voor haar promotie een reeks richtlijnen opgesteld die fabrikanten zouden moeten gebruiken bij het ontwerpen. Een belangrijk uitgangspunt is dat alles wat je moet doen om een apparaat aan de gang te krijgen duidelijk en niet twee slachtig moet zijn. Een knop moet niet twee doelen dienen en ook niet na een tijdje ineens een andere functie krijgen, vindt Freudenthal. Een van de veronderstellingen ten behoeve van haar proefschrift was bij voorbeeld: gebruikers denken dat je de televisie aan en uit kan zetten door op de knop 'stand by' te drukken. Dat verwacht ten ze inderdaad, maar in de praktijk liepen ze soms vast. Be paalde tv's reageren niet als er op stand-by wordt gedrukt. Freudenthal heeft de werkelijk heid nagebootst met de mede werking van vrijwilligers. Twee Amstelveense organisaties, 'Ou deren aan de knoppen' en de Stichting Welzijn Ouderen, hielpen haar aan proefperso nen, ook jonge mensen. Drie van de vijf jonge mensen die meededen, drie van de vijf mid delbare en twee van de tien be jaarde gebruikers wilden de te levisie aanzetten met de stand- by-knop en stuitten vervolgens op allerlei problemen. In hun hoofd zat nu eenmaal het idee: ik moet op een knop drukken om iets aan het werk te krijgen. En dat lukte dus niet. Een groot verschil tussen oud en jong was wel dat jongeren beter reageerden op instructies die op het scherm verschenen. Aan een menu zijn ze wel ge wend, want bij computers komt Anagram Op elke verticale regel dient een woord van vier een van vijf en een van zes letters te worden ingevuld Het woord van vijf letters bestaat uit de letters van het voorgaande woord plus 1het woord van zes letters bestaat uit de vijf letters van het voorgaande woord plus 1 Als de hele puzzel juist is ingevuld, vormen de letters in de vet omlijnde kolom een woord. 1 Hemellichaam - deel v.h. jaar - toezichthouder op het strand: 2. geestdrift - insectenwapen - talent; 3 advies - harssoort - om die reden; 4 gordel - burgemeester in Frankrijk - oogster; 5. zachte veren - peilstift - uitvinder v.d. gloeilamp, 6 denkbeeld - leefregel - uitgave. 7. deel v e kachel - rivier in Duitsland - groente; 8 keukengerei - hijswerktuig - middel; 9 Europeaan - motief - identiek, 10 lattenkist - vuurpijl - slagnet bij tennis. dat ook voor. Engelse woorden, technische-taalkennis, dat is bij jongeren behoorlijk op peil. Bij sommige ouderen komt het niet in hun hoofd op dat tekst op het scherm instructie geeft. Drie van de tien hadden geen idee dat daar iets stond waar ze iets mee moesten doen. Ze von den het ook heel moeilijk om dat te leren. Freudenthal maakt zich zorgen over de toekomst, omdat het aantal ouderen toeneemt, ter wijl apparaten steeds ingewik kelder worden. „Het is toch heel vervelend dat elke keer als op de televisie een zender van plaats verandert, je eerst moet wachten tot je kleinkind langs komt om de televisie weer in te stellen", zegt zij. „Als het klein kind er tenminste mee overweg kan, want het instellen van zen ders is echt heel moeilijk. Ook voor de vijftien- tot achttienja rigen, die wij hebben geobser veerd. Die hadden in feite de zelfde soort moeilijkheden als ouderen." En net zo moeilijk kan het in stellen van een magnetronoven zijn. „Ik heb thuis een com- bimapietron en ik geloof dat dat ding wel zestig nineties heeft. Je kan zo'n apparaat he lemaal automatisch laten wer ken. Eerst de kip ontdooien, dan laten garen, waarbij je uit vijf verschillende vermogens kan kiezen, dan op het laatst la ten overschakelen naar de grill Fabrikanten van apparaten houden er te weinig rekening mee dat veel mensen niet kunnen meedenken met wat er in het hoofd van de ont werper zat toen hij het toestel vorm en functies gaf. foto archief om het vlees een bruin kleurtje te geven enzovoort. Maar er zijn maar weinig mensen die het apparaat op die manier kunnen instellen. Ze schakelen eerst ontdooien in en komen dan later terug om zelf met de hand de andere functies in te schakelen." Hetzelfde ziet zij gebeuren bij apparaten, waarmee je een cd op een band kan overzetten. Het kan helemaal geprogram meerd worden. Welk nummer je eerst wilt hebben, hoe de ver dere volgorde moet zijn. Maar men gebruikt het zo niet. Dat is te ingewikkeld, verklaart Freud enthal. Zelf vertaalt ze de titel van haar proefschrift als: het ontwerpen van alledaagse apparaten voor jong en oud. Het doel was om knelpunten op te zoeken bij het gebruik van apparaten en bij het lezen van de handleidingen die erbij behoren. Het is mis schien geen kwestie van leven of dood. Maar het is wel zaak om ook op oudere leeftijd in staat te zijn apparaten te bedie nen zonder de hulp van ande ren of zonder kosten te maken. Volgens Freuenthal is er nog nooit onderzoek gedaan met het doel het ontwerpen te ver beteren. „Dat is wat ik nu heb gedaan: het maken van ont werprichtlijnen voor de indu strie." Het boek waarin haar onder zoek staat beschreven, is overi gens deel twee in een serie over ouder worden en ergonomie. Het eerste deel (Design-rele vant characteristics of ageing users, door Steenbekkers en Van Beijsterveldt) verscheen een jaar eerder. Freudenthal is haar onderzoek begonnen door met een came ra naar een aantal vitale oude ren te gaan en te observeren hoe zij met hun eigen appara ten omgaan. Het ging om een cv-ketel, twee wasmachines, wasdrogers, wekkerradio's, cd- spelers, cassetterecorders, vier televisies met teletekst, gewone ovens met grill, combinatie- magnetrons. Er werd aan deze deelnemers gevraagd wat hun toestel allemaal wel of niet kon. Dat moesten ze demonstreren. Niet alle apparaten leverden evenveel moeilijkheden. Hoe ouderwetser, en hoe simpeler, hoe minder moeilijkheden. Een 'antieke' wasmachine met een draaiknop, dat werkte goed. Maar zodra er programma's moesten worden ingesteld, werd het lastiger. Ook een mo dern bedieningspaneel bij een cv-ketel kan voor de gebruiker een doolhof zijn, waarin hij voortdurend vast loopt. „In het algemeen kun je zeggen dat ou dere apparaten als makkelijk worden ervaren en dat nieuwe allemaal moeilijk zijn, omdat het aantal functies zo drama tisch toeneemt. Je stopt er een chip in en het kan allemaal. En mensen vinden dat ook leuk, ze willen al die mogelijkheden graag hebben en vervolgens ge bruiken ze ze niet. Het komt voor dat het zo moeilijk is dat zelfs de hoofdfunctie niet is te vinden", aldus Freudenthal. Combimagnetrons zijn volgens haar een berucht voorbeeld, evenals videorecorders. Bij vi deorecorders noemt ze als hin dernis de systemen met de drie lettercodes, die gebruikt moe ten worden om functies te acti veren. En dan de afstandsbe diening, met al die kleine knop jes. „Het grootste probleem is we ten waar alles zit. De functiona liteit van zo'n apparaat wordt daardoor gereduceerd tot één of twee mogelijkheden: het op nemen van iets op het moment dat het op tv wordt uitgezon den en het afspelen van een vi deo. Meestal kunnen mensen ook nog terugspoelen, want dat is ook één knop. Als er een op name voor overmorgen moet worden geprogrammeerd komt men er soms zelfs met de hand leiding nog niet uit, ook jongere mensen niet. Daarom hebben we ook aanbevelingen voor 34567 89 10" ■i HEINZ handleidingen gegeven. Bij deel twee van het on werden de eerdere bevii opnieuw in de praktijk g proéfpersonen werden i televisie met teletekst en als het ware in een vaka huisje opgesloten. Reisg zouden uren wegblijven opdracht was: zet die a er alvast in. Dat was laca blazen, maar niet heus. Uit alle ellende die zich deed, heeft Freudenthal conclusies getrokken. Tl het merendeel van de ri nen positief worden g> leerd, in de trant van 'je het zus of zo doen'. Ze li de bepaalde wetmatighi het gedrag van mensen een vindt het bijvoorbei gisch dat op een appara zelfde knop voor in- en kelen wordt gebruikt. Zi principe van het lichtkn En toch zijn er veel app die twee knoppen hebb dat doel. De industrie heeft aan li derzoek meegewerkt en richtlijnen geëvalueerd. Duitsland worden de vo ge uitgangspunten al in dustrieel handboek g Maar pas over een aan! zal bekend zijn hoe de| er dan uitziet. En of hei met apparaten da ad wei minder moeilijk wordt Oplossing van maandag: Horizontaal: 1Zin; 5. zus; 7. eiken; 8. Ate; 9. erf; 11. ramen; 14. eb; 16. al; 17. Est; 18. arm; 19. as; 20. au; 22. frêle; 25. spa; 27. zot; 29. uiver; 30. ode; 31. las. Verticaal: 2. let; 3. nier; 4. zeem; 6 uur; 8. are; 9. en; 10. fel; 12. aster; 13. egaal; 15. bes; 16. ama; 19. aas; 21. uit; 22. fa; 23. enig; 24. ezel; 26. pad; 28. ora. J. O-UL-U-M-A-P-P-K-/-MO-/-/--PA P-A-T f-S E-Z-aZ-E V-O-O-K K-E-P-S-T- /H-A^-Ar-T. -/V W-E-E-T J-E PzA-T &-£ Pr-E-P-S'T-M-A-W '-S f J-O-UL-U-P- U-PT-Z<- Eaz tv-E-z.-/cap /-s: r.B V-Z-r-UL-OJK <£-N T-O-T u o-P O-E s-t-sa-a t-A-P-A-A-M-/-S-z' z-az ZO-i Af -A-P-K-K- /-U o. f-L-L-b E-ZS. IV-E-E-T J.£ P/-A-A-P Z-K L'A-A-T-S-T &-E-W-E-E-S-T B-E-/Z, ZZ-E-Z-ZZ-Z OP &-E P-'-AZ-S-E PT-E'&S- T'Z*\-ArP-ZC- Tf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 20