De come-back van het maatkostuum
<«1J.
1
Veel mensen worden gek van bediening apparaten
Trends
Mode
Stralende pannen
Keukenhulpen in soorten
Spin als afsluiter
u
DINSDAG 14 DECEMBER 1999
160
REDACTIE MARGOT KLOMPMAKER EN SASKIA STOELINGA
Op een tentoonstelling in het
Rijksmuseum kan iedereen zich
tot eind februari vergapen aan
haute couture uit de periode
1900 tot 1940. Uitgestald staan
schitterende japonnen van crê
pe de chine, bezet met Vene-
tiaans glas, goud en zilver.
Het meest tot de verbeelding
sprekend is de robe chemise uit
de jaren twintig. In klassieke
films als The Great Gatsby zijn
zulke 'hemdjurken' uitgebreid
te bewonderen. De korte, net
boven de knieën loodrecht naar
beneden vallende jurken (door
de overdadige versiering met
kunstparels, kralen, strass en
lovers waren de jurken erg
zwaar) werden gedragen door
de high society.
De expositie in het Rijksmuse
um toont prachtige voorbeel
den uit deze periode. In spaar
zaam, maar mooi uitgelichte vi
trines worden de jurken ware
kunstobjecten. En dat zijn ze
natuurlijk ook: de prachtige
versieringen en de soms ingeni
euze en gewaagde uitvoeringen
dragen hiertoe bij.
Het bijzondere van deze ten
toonstelling is dat alle jurken
afkomstig zijn uit één particu
liere collectie, die van Hans van
Emmerik, leraar Nederlands.
Dertig jaar geleden begon hij
met verzamelen. Stad en land
reist hij af om iets van zijn ga
ding te vinden. Inmiddels be
staat zijn collectie uit bijna
driehonderd japonnen en jas
sen met talloze accessoires.
Na de jaren twintig jurken volg
den de japonnen uit de jaren
dertig. Versiering werd in die
periode minder belangrijk, de
aandacht verschoof naar goede
snit. De eigenschappen van de
stof werden ten volle benut.
Zeer opvallend is bijvoorbeeld
de strandpyjama op de ten
toonstelling. De katoenen,
blauwwit gestreepte stof is per
fect gesneden en genaaid.
Een heel bijzonder onderdeel
van de collectie zijn de japon
nen afkomstig van de Italiaanse
couturier Maria Monaci Gallen-
ga. Zij ontwierp een heel eigen
methode van het bedrukken
van stoffen met blokken. Moor
se, Karolingische en vroeg-Itali-
aanse voorbeelden waren favo
riet. Bij ieder model bekeek ze
vooraf hoe ze de stof zou be
drukken. Ze liet de eenvoudige
stof knippen door haar coupeu
se, bedrukte hem naar haar
idee en vervolgens werden de
naden dichtgestikt en de kralen
op de aangewezen plaats ge
naaid. Tenslotte werden fijne
gesmockte details toegevoegd.
(De expositie 'Couture!', Rijks
museum, tel. 020-674.70.00.
Open: dagelijks van 10-17 uur.
Te bezoeken t/m 27 februari)
De zaak van Poelman, specialist
in toga's en maatkostuums aan
de Lange Poten in Den Haag,
heeft geen etalage: niets trekt
de aandacht van de passant. Je
moet een smalle glazen deur
door, en via de trap naar de
eerste verdieping, waar in de
chique pas-salon een serene
rust heerst. Maar er is ook
plaats voor humor: op de
schoorsteenmantel staat een
barbiepop, voorzien van mini-
toga. En een plechtstatige, veel
geld kostende toga hangt aan
een plastic knaapje van confec-
tiegigant H&M.
i De klanten waarderen deze
sfeer van discretie. ,,We hebben
een persoonlijke band met on
ze klanten. Het maken van kle
ding is immers een intieme
aangelegenheid: je zit de men
sen letterlijk heel dicht op de
huid", zegt Bernhard Poelman
jr. (57), die de tweede generatie
van het bedrijf vertegenwoor-
digt.
Dit jaar viert Poelman het zes
tigjarig jubileum. Wie dacht dat
maatkostuums en toga's niet
meer van deze tijd zijn, heeft
het helemaal mis: het bedrijf
draait op volle toeren. Maatkle
ding is aan een revival bezig.
Pas in april volgend jaar kan
Poelman weer nieuwe opdrach
ten aannemen. „Ik bel u, zodra
we tijd hebben", zegt hij telefo
nisch tegen een klant. Nog
nooit hebben ze zoveel toga's
geproduceerd. „We hebben een
contract met de Verenigde Na
ties gesloten. We maken de to
ga's voor de het Joegoslavië Tri
bunaal hier in Den Haag en het
Rwanda Tribunaal in Tanza
nia".
Poelman jr. begon in 1967 met
het vervaardigen van toga's. „In
een Koninklijk Besluit van 1960
werd precies voorgeschreven
hoe toga's er uit moesten zien;
vóór die tijd deed men maar
wat", zegt hij. „Het uitgangs
punt is dat een toga vooral ver
hullend moet zijn: een flam
boyante toga is niet de bedoe
ling. Het Rijksinkoopbureau,
dat onder meer toga's aan
schaft voor de rechterlijke
macht, was in de jaren zestig
nogal ontevreden over de kwa
liteit van de kledingstukken. Via
een inschrijving heeft het bu
reau toen door diverse ontwer
pers toga's laten maken. Ik
moest er drie inleveren en was
uiteindelijk een van de gelukki
gen die toga's mocht gaan ma
ken voor gerechtshoven en uni
versiteiten".
In het begin maakte Poelman er
zo'n twintig tot dertig per jaar.
„Ik ben een paar jaar later aan
de weg gaan timmeren door
onder meer te adverteren in
Vader en zoon Poelman: „Het belangrijkste is de balans. Die is bij iedereen anders."
tijdschriften voor advocaten. Ik
had de wind mee, want de
rechterlijke macht breidde zich
uit. Nu maken we ongeveer vijf
honderd toga's per jaar en zijn
we toonaangevend in Neder
land. De verhouding tussen
maatkleding en toga's is bij ons
inmiddels omgedraaid: we
doen nu zeventig procent to
ga's en dertig procent maatkle-
ding".
Een toga, een gewaad dat stamt
uit de Romeinse tijd, moet dus
verhullen, zeker als het om de
staande en zittende magistra
tuur gaat. Vrouwe Justitia moet
immers naar buiten toe één ge
zicht tonen. „De belangrijkste
eigenschap van een toga is de
balans", doceert Poelman. Dat
is bijna een beeldspraak als je
het op de rechterlijke macht
betrekt. „Die balans is bij ieder
een anders", vervolgt hij. De
één heeft een voorover staande
houding, de ander een achter
over staande. En de balans van
een dame is weer totaal anders
dan die van een heer. Veel
kleermakers maken bijvoor
beeld de fout de rug te kort te
maken".
De vorm van de toga hangt ook
van de functie af. Een rechter
van de Hoge Raad draagt een
ander model dan een officier
van justitie of een rechter-assis-
tent in opleiding. De universi
teiten, waar alleen de hooglera
ren een toga mogen dragen,
zijn weer een ander verhaal. El
ke universiteit heeft z'n eigen
ontwerp. „Het eerste dat men
doet bij hetr oprichten van een
nieuwe universiteit is het laten
ontwerpen van een toga. Ieder-
een is er trots op er een te mo
gen dragen".
De verschillen tussen de toga's
zijn groot. De één heeft gladde
mouwen, de ander ingenieus
geplooide. Bij de één wordt een
witte bef gedragen, maar bij de
andere mag dat juist niet. De
toga's van het internationale
gerechtshof zijn het meest
kleurrijk: daarvoor wordt een
kleur rood gebruikt die autori
teit en allure uitstraalt. De hië
rarchie is strikt: een advocaten-
toga mag bijvoorbeeld geen zij
den banen hebben.
Veel mensen vragen zich af wat
er onder een toga wordt gedra
gen. „Gewone ldeding. Er is
maar één uitzondering: iemand
die als hoogleraar wordt
geïnaugureerd, draagt er een
smoking onder". Afhankelijk
van de gebruikte stof begint de
prijs van een toga bij vijftien
honderd gulden, maar voor dat
geld wordt er wél je naam in ge
borduurd.
Ook de belangstelling voor
maatkostuums is enorm. Poel
man: „De tijd is voorbij dat
men met een merkje van bij
voorbeeld Boss wil pronken.
Tegenwoordig heerst het gevoel
van 'goede wijn behoeft geen
krans': kenners zien de kwaliteit
toch wel. Een ander punt is dat
men kleine foutjes als kenmerk
van ambachtelijkheid weer op
hun waarde weet te schatten".
De revival van het maatpak is
een jaar of drie geleden ingezet,
schat Poelman. „Het maken
van de rug is het moeilijkst.
Maar je moet ook veel aandacht
aan de mouwen besteden; die
zijn in de confectie vaak veel te
lang. Onder de mouw moet
twee centimeter manchet van
het overhemd uitkomen. Hoe je
een maatpak kunt herkennen?
Aan het splitje onderaan de
mouw, waardoor de drie of vier
knoopjes op de mouw echt
open kunnen".
Het spreekt voor zich dat je
voor een maatkostuum een
goed gevulde portemonnee
moet meenemen. De basisprijs
is 2500 gulden, en al naar ge
lang de stof kun je het zo duur
maken als je zelf wilt. Een
maatkostuum kan jaren mee,
ook al krijgt de drager een wel-
vaartsbuikje. „Een echte kleer
maker strijkt nog inleg in de
kleding. Daarmee kan men
maximaal zo'n acht kilo zwaar
der worden".
Grondlegger Bernhard Poel
man, oorspronkelijk afkomstig
uit Arnhem, is al in de tachtig,
maar nog zeer bij de tijd. Hij
werkte eerst als kleermaker en
daarna als zogeheten 'groot
werker' (ervaren kleermaker) bij
enkele eersteklas zaken. Toen
hij 22 was, begon hij voor zich
zelf: eerst in een eenvoudige
Haagse wijk, maar al vrij snel
op de Lange Poten, waar hij
zestig jaar zou blijven. In de
oorlog, toen alle kleermakers in
Duitsland werden ingezet,
slaagde Poelman erin in Den
Haag te blijven. „Joodse men
sen, die toen de meeste kleer
makerijen bezaten, hadden ver
trouwen in me en gaven me de
sleutel van het Westeinde Zie
kenhuis, waar ze hun stoffen
hadden opgeslagen. 'Poelman,
snijd maar af, zeiden ze".
Toen Poelman in 1937 naar
Den Haag kwam, telde de stad
volgens hem zo'n zeshonderd
kleermakers. Daar waren enkele
zeer gerenommeerde zaken bij
die zich hadden toegelegd op
het maken van maatkleding
voor leden van het koninklijk
huis, de regering of belangrijke
industriëlen. Poelman probeer
de zich vooral te onderscheiden
door kostuums te ontwerpen
voor artiesten en toneelspelers.
Grootwerkers zijn ervaren
kleermakers, maar er zit nog
een exclusievere laag boven: de
'zwartwerkers'. Dat zijn keien
van kleermakers die ook het
maken van smokings en rok-
kostuums in de vingers hebben.
„Dat laatste is het mooist om te
maken", zegt Poelman sr. „Een
rok moet perfect aan het li
chaam zitten, omdat hij geen
sluiting heeft. Helaas zijn de di
rigenten voor wie je zo'n kos
tuum kunt maken dun gezaaid.
Vroeger werd de rok ook voor
andere gelegenheden gebruikt.
Zo maakten we in de kersttijd
rokkostuums voor de soupers
in Wassenaarse villa's. Heel
speciaal was de galarok met
goudborduursel op de zakjes,
waar de elite toen al zo'n 20.000
gulden voor neertelde". Namen
van klanten willen senior en ju
nior niet geven. Wel willen ze
kwijt dat ze 25 jaar lang de pak
ken voor Wim Kan hebben ge
maakt.
Anno 1999 zijn de kleermakers
in Nederland op de vingers van
één hand te tellen. „Sommige
Nederlanders denken zelfs dat
kleermakers uitgestorven zijn.
Dat is een heel verschil met Ita
lië, Frankrijk, Engeland en
Duitsland, waar het vak nog in
hoog aanzien staat. Dat is jam
mer. Een excellente kleermaker,
die het vak bovendien goed kan
uitdragen, kan een prima beleg
de boterham verdienen. Ik ken
veel dames die echt perfect zijn
in het vak, maar ik ben ervan
overtuigd dat een mannelijke
kleermaker, die zelf een kos
tuum op maat weet te dragen,
dat toch beter kan. Maar er zijn
nog nauwelijks mannen die
voor het vak kiezen, dat is ons
probleem".
CHRISTA VAN DER HOFF
foto's pr
Fissier, fabrikant van kwali
teitskookgerei, heeft kans ge
zien op vernieuwende wijze
het dagelijks gebruik van
pannen te verbeteren met de
introductie van de lijn 'Fun'.
De pannen zijn voorzien van
een zeer opvallende deksel.
Wanneer het water kookt be
gint de deksel te fluiten. De
deksel kan natuurlijk
bedaren worden gebrai
via een simpele handel
Fun-pannen zijn uitgen
met open handgrepen,
hand, groot of klein, kaï
stevig beet pakken. Dep
nen zijn verder voorzien
de beproefde Fissier bo
(roestvrij edelstaal). Een
dem die vormvast is en
moeiteloos verwisselba
alle warmtebronnen -i
inductie. Verder hebben
pannen een uitgekiendt
schenkrand waardoor 2
druppelvrij kunnen woi
afgegoten. De naam Fm
Fissier aan deze serie w
ge het 'jonge stralende 1
lijk'. Informatie: Fissier
derland, 0164-24.30.50.
Ook de Fissier keukenhulpen
hebben een metarmorfose
ondergaan. Verder is de col
lectie uitgebreid. Meer dan
honderd onderdelen zijn te
koop: van appelboor tot zeef.
Alle onderdelen hebben de
zelfde styling. De ergonomi
sche vormgeving, waait
grepen voorzien zijn va
nopjes, maken ook met
en vette handen trefzeb
handelen mogelijk. Alle
pen met greep zijn vooi
van een royaal ophangt
De nieuwe champagne-ope
ner en afsluiter van Screw-
pull lijkt op een grote spin.
Met vier klemmetjes aan de
bovenkant, waarmee je de
fles simpel kan ontkurken en
een stop van plastic en rub
ber aan de onderkant, waar
mee je fles kunt afsluiten.
Voor de komende millenni
umfeesten handig om het
laatste restje champagne
voor de volgende dag te be
waren voor nog een klein
feestje. Informatie: 040-
2.54.98.48)
In elk huis staat een televisie.
Misschien staan er wel twee of
drie. De kinderen hebben hun
eigen tv en het oude apparaat,
dat eigenlijk zou worden afge
dankt. staat nu op de slaapka
mer van pa en ma.
Kortom, wat is er gewoner dan
een televisie? Toch zijn er tallo
ze mensen, die het apparaat ei
genlijk niet kunnen gebruiken
zonder hulp van een ander.
Niet omdat ze er te dom voor
zijn. maar omdat het te inge
wikkeld is. Fabrikanten houden
te weinig rekening met het feit
dat de meeste mensen niet
kunnen meedenken met wat er
in het hoofd van de ontwerper
zat toen hij het toestel vorm en
functies gaf. Ook het meest
voor de hand liggende kan voor
een gebruiker onbegrijpelijk
zijn. Een andere wereld, waarin
hij hopeloos verdwaalt.
In het proefschrift 'The design
of home appliances for young
and old consumers' van dr. ir.
Adinda Freudenthal staat een
treurig makende hoeveelheid
problemen, die gebruikers met
moderne apparaten kunnen
hebben. Freudenthal is univer
sitair docent bij de Faculteit In
dustrieel Ontwerpen aan de
Technische Universiteit Delft.
Ze heeft voor haar promotie
een reeks richtlijnen opgesteld
die fabrikanten zouden moeten
gebruiken bij het ontwerpen.
Een belangrijk uitgangspunt is
dat alles wat je moet doen om
een apparaat aan de gang te
krijgen duidelijk en niet twee
slachtig moet zijn. Een knop
moet niet twee doelen dienen
en ook niet na een tijdje ineens
een andere functie krijgen,
vindt Freudenthal. Een van de
veronderstellingen ten behoeve
van haar proefschrift was bij
voorbeeld: gebruikers denken
dat je de televisie aan en uit kan
zetten door op de knop 'stand
by' te drukken. Dat verwacht
ten ze inderdaad, maar in de
praktijk liepen ze soms vast. Be
paalde tv's reageren niet als er
op stand-by wordt gedrukt.
Freudenthal heeft de werkelijk
heid nagebootst met de mede
werking van vrijwilligers. Twee
Amstelveense organisaties, 'Ou
deren aan de knoppen' en de
Stichting Welzijn Ouderen,
hielpen haar aan proefperso
nen, ook jonge mensen. Drie
van de vijf jonge mensen die
meededen, drie van de vijf mid
delbare en twee van de tien be
jaarde gebruikers wilden de te
levisie aanzetten met de stand-
by-knop en stuitten vervolgens
op allerlei problemen.
In hun hoofd zat nu eenmaal
het idee: ik moet op een knop
drukken om iets aan het werk te
krijgen. En dat lukte dus niet.
Een groot verschil tussen oud
en jong was wel dat jongeren
beter reageerden op instructies
die op het scherm verschenen.
Aan een menu zijn ze wel ge
wend, want bij computers komt
Anagram
Op elke verticale regel dient een woord van vier een van vijf en een
van zes letters te worden ingevuld Het woord van vijf letters
bestaat uit de letters van het voorgaande woord plus 1het woord
van zes letters bestaat uit de vijf letters van het voorgaande woord
plus 1 Als de hele puzzel juist is ingevuld, vormen de letters in de
vet omlijnde kolom een woord.
1 Hemellichaam - deel v.h. jaar - toezichthouder op het strand:
2. geestdrift - insectenwapen - talent;
3 advies - harssoort - om die reden;
4 gordel - burgemeester in Frankrijk - oogster;
5. zachte veren - peilstift - uitvinder v.d. gloeilamp,
6 denkbeeld - leefregel - uitgave.
7. deel v e kachel - rivier in Duitsland - groente;
8 keukengerei - hijswerktuig - middel;
9 Europeaan - motief - identiek,
10 lattenkist - vuurpijl - slagnet bij tennis.
dat ook voor. Engelse woorden,
technische-taalkennis, dat is bij
jongeren behoorlijk op peil.
Bij sommige ouderen komt het
niet in hun hoofd op dat tekst
op het scherm instructie geeft.
Drie van de tien hadden geen
idee dat daar iets stond waar ze
iets mee moesten doen. Ze von
den het ook heel moeilijk om
dat te leren.
Freudenthal maakt zich zorgen
over de toekomst, omdat het
aantal ouderen toeneemt, ter
wijl apparaten steeds ingewik
kelder worden. „Het is toch
heel vervelend dat elke keer als
op de televisie een zender van
plaats verandert, je eerst moet
wachten tot je kleinkind langs
komt om de televisie weer in te
stellen", zegt zij. „Als het klein
kind er tenminste mee overweg
kan, want het instellen van zen
ders is echt heel moeilijk. Ook
voor de vijftien- tot achttienja
rigen, die wij hebben geobser
veerd. Die hadden in feite de
zelfde soort moeilijkheden als
ouderen."
En net zo moeilijk kan het in
stellen van een magnetronoven
zijn. „Ik heb thuis een com-
bimapietron en ik geloof dat
dat ding wel zestig nineties
heeft. Je kan zo'n apparaat he
lemaal automatisch laten wer
ken. Eerst de kip ontdooien,
dan laten garen, waarbij je uit
vijf verschillende vermogens
kan kiezen, dan op het laatst la
ten overschakelen naar de grill
Fabrikanten van apparaten houden er te weinig rekening mee dat veel
mensen niet kunnen meedenken met wat er in het hoofd van de ont
werper zat toen hij het toestel vorm en functies gaf. foto archief
om het vlees een bruin kleurtje
te geven enzovoort. Maar er
zijn maar weinig mensen die
het apparaat op die manier
kunnen instellen. Ze schakelen
eerst ontdooien in en komen
dan later terug om zelf met de
hand de andere functies in te
schakelen."
Hetzelfde ziet zij gebeuren bij
apparaten, waarmee je een cd
op een band kan overzetten.
Het kan helemaal geprogram
meerd worden. Welk nummer
je eerst wilt hebben, hoe de ver
dere volgorde moet zijn. Maar
men gebruikt het zo niet. Dat is
te ingewikkeld, verklaart Freud
enthal.
Zelf vertaalt ze de titel van haar
proefschrift als: het ontwerpen
van alledaagse apparaten voor
jong en oud. Het doel was om
knelpunten op te zoeken bij het
gebruik van apparaten en bij
het lezen van de handleidingen
die erbij behoren. Het is mis
schien geen kwestie van leven
of dood. Maar het is wel zaak
om ook op oudere leeftijd in
staat te zijn apparaten te bedie
nen zonder de hulp van ande
ren of zonder kosten te maken.
Volgens Freuenthal is er nog
nooit onderzoek gedaan met
het doel het ontwerpen te ver
beteren. „Dat is wat ik nu heb
gedaan: het maken van ont
werprichtlijnen voor de indu
strie."
Het boek waarin haar onder
zoek staat beschreven, is overi
gens deel twee in een serie over
ouder worden en ergonomie.
Het eerste deel (Design-rele
vant characteristics of ageing
users, door Steenbekkers en
Van Beijsterveldt) verscheen
een jaar eerder.
Freudenthal is haar onderzoek
begonnen door met een came
ra naar een aantal vitale oude
ren te gaan en te observeren
hoe zij met hun eigen appara
ten omgaan. Het ging om een
cv-ketel, twee wasmachines,
wasdrogers, wekkerradio's, cd-
spelers, cassetterecorders, vier
televisies met teletekst, gewone
ovens met grill, combinatie-
magnetrons. Er werd aan deze
deelnemers gevraagd wat hun
toestel allemaal wel of niet kon.
Dat moesten ze demonstreren.
Niet alle apparaten leverden
evenveel moeilijkheden. Hoe
ouderwetser, en hoe simpeler,
hoe minder moeilijkheden. Een
'antieke' wasmachine met een
draaiknop, dat werkte goed.
Maar zodra er programma's
moesten worden ingesteld,
werd het lastiger. Ook een mo
dern bedieningspaneel bij een
cv-ketel kan voor de gebruiker
een doolhof zijn, waarin hij
voortdurend vast loopt. „In het
algemeen kun je zeggen dat ou
dere apparaten als makkelijk
worden ervaren en dat nieuwe
allemaal moeilijk zijn, omdat
het aantal functies zo drama
tisch toeneemt. Je stopt er een
chip in en het kan allemaal. En
mensen vinden dat ook leuk, ze
willen al die mogelijkheden
graag hebben en vervolgens ge
bruiken ze ze niet. Het komt
voor dat het zo moeilijk is dat
zelfs de hoofdfunctie niet is te
vinden", aldus Freudenthal.
Combimagnetrons zijn volgens
haar een berucht voorbeeld,
evenals videorecorders. Bij vi
deorecorders noemt ze als hin
dernis de systemen met de drie
lettercodes, die gebruikt moe
ten worden om functies te acti
veren. En dan de afstandsbe
diening, met al die kleine knop
jes.
„Het grootste probleem is we
ten waar alles zit. De functiona
liteit van zo'n apparaat wordt
daardoor gereduceerd tot één
of twee mogelijkheden: het op
nemen van iets op het moment
dat het op tv wordt uitgezon
den en het afspelen van een vi
deo. Meestal kunnen mensen
ook nog terugspoelen, want dat
is ook één knop. Als er een op
name voor overmorgen moet
worden geprogrammeerd komt
men er soms zelfs met de hand
leiding nog niet uit, ook jongere
mensen niet. Daarom hebben
we ook aanbevelingen voor
34567 89 10"
■i
HEINZ
handleidingen gegeven.
Bij deel twee van het on
werden de eerdere bevii
opnieuw in de praktijk g
proéfpersonen werden i
televisie met teletekst en
als het ware in een vaka
huisje opgesloten. Reisg
zouden uren wegblijven
opdracht was: zet die a
er alvast in. Dat was laca
blazen, maar niet heus.
Uit alle ellende die zich
deed, heeft Freudenthal
conclusies getrokken. Tl
het merendeel van de ri
nen positief worden g>
leerd, in de trant van 'je
het zus of zo doen'. Ze li
de bepaalde wetmatighi
het gedrag van mensen
een vindt het bijvoorbei
gisch dat op een appara
zelfde knop voor in- en
kelen wordt gebruikt. Zi
principe van het lichtkn
En toch zijn er veel app
die twee knoppen hebb
dat doel.
De industrie heeft aan li
derzoek meegewerkt en
richtlijnen geëvalueerd.
Duitsland worden de vo
ge uitgangspunten al in
dustrieel handboek g
Maar pas over een aan!
zal bekend zijn hoe de|
er dan uitziet. En of hei
met apparaten da ad wei
minder moeilijk wordt
Oplossing van maandag:
Horizontaal: 1Zin; 5. zus;
7. eiken; 8. Ate; 9. erf;
11. ramen; 14. eb; 16. al;
17. Est; 18. arm; 19. as;
20. au; 22. frêle; 25. spa;
27. zot; 29. uiver; 30. ode;
31. las.
Verticaal: 2. let; 3. nier;
4. zeem; 6 uur; 8. are; 9. en;
10. fel; 12. aster; 13. egaal;
15. bes; 16. ama; 19. aas;
21. uit; 22. fa; 23. enig;
24. ezel; 26. pad; 28. ora.
J. O-UL-U-M-A-P-P-K-/-MO-/-/--PA
P-A-T f-S E-Z-aZ-E V-O-O-K K-E-P-S-T-
/H-A^-Ar-T. -/V W-E-E-T J-E PzA-T
&-£ Pr-E-P-S'T-M-A-W '-S f
J-O-UL-U-P- U-PT-Z<-
Eaz tv-E-z.-/cap /-s: r.B
V-Z-r-UL-OJK <£-N T-O-T u
o-P O-E s-t-sa-a
t-A-P-A-A-M-/-S-z' z-az ZO-i
Af -A-P-K-K- /-U o. f-L-L-b
E-ZS.
IV-E-E-T J.£ P/-A-A-P Z-K
L'A-A-T-S-T &-E-W-E-E-S-T B-E-/Z,
ZZ-E-Z-ZZ-Z OP &-E P-'-AZ-S-E
PT-E'&S- T'Z*\-ArP-ZC- Tf