3
'Ik heb veel kinderlijke eigenschappen'
Annemarie Oster is als de dood voor koketterie
regisseren. Ik zou ook graag veel geld wil
len hebben."
Schrijven geeft haar een soort bestaans
recht, vindt ze. „Als ik het niet zou doen,
zou ik me heel nutteloos voelen. Ik zou het
vervelend vinden om in het luchtledige te
zitten schrijven. Gedichten die niemand
leest. Het is leuk, werk te doen dat zoveel
voldoening geeft. Alleen de opmaat elke
keer is bijna ondraaglijk. Zo erg moet ik
me ertoe zetten. Acteurs hebben dat ook.
Gijs Scholten van Aschat schijnt ook gere
geld te staan overgeven voordat hij op
moet. Maar, ik kan me niet voorstellen dat
Harry Mulisch dat ook heeft. Gód zal nooit
last hebben van hartkloppinkjes."
In haar columns brengt ze regelmatig
Aktie Tomaat ter sprake, de revolte eind
jaren zestig van toneelschoolleerlingen en
jonge intellectuelen tegen het verouderd
geachte repertoire en ten faveure van uit
sluitend getuigend regisseurstoneel. Ook
haar ouders, die al jaren waren geschei
den, werden door de tomatengooiers aan
gepakt, weet ze. „Mijn vader werd wel
door zijn vrouw opgevangen. Maar mijn
moeder had er geen verweer tegen. Die
wilde gewoon spelen, ze deed haar best,
snapte überhaupt niet waar het over ging.
Het was een heel onverkwikkelijke affaire,
die op bijna fascistoïde wijze werd uitge
voerd door mensen die nu allemaal op ho
ge posities zitten. Acteur Han Bentz van
den Berg is erdoor geknakt. Ellen Vogel is
later opgeveerd, fantastisch hoe ze dat
heeft gedaan. Die is heel erg aangepakt
door Ischa Meijer in de Haagse Post, met
dat woordje 'actreutel'. Wat een ongein.
God hebbe zijn ziel, maar ik heb nog geen
alpinopet van Ischa Meijer op." Ineens
grijnzend: „Ik heb nog tegen hem geping
pongd op De Kring. Toen won ik. Daar
was ik best trots op."
Exen en minnaars
Behalve acteurs en aanstellers die er graag
voor door willen gaan, bevolken exen en
minnaars regelmatig de wereld van deze
vrouw van de wereld. Annemarie Oster
(1942), die huwelijken met professor Bram
de Swaan en platenproducent John Vis zag
eindigen, legde jarenlang de lat extreem
hoog voor eventuele nieuwe liefdes. „Het
zal wel met mijn vader te maken hebben
enhet feit dat hij er niet vaak was. Ik
moest enorm op mijn tenen lopen om bij
hem in de smaak te vallen. En l'histoire se
répète, hè. Dat gevoel ben ik blijven koes
teren. Het soort mannen dat ik niet echt
kon krijgen, waar ik een beetje bang voor
was, vdnd ik juist'begeerlijk. Maar ik was-"'y
kritisch, dus geen van allen voldeed echt."
Nu ze ouder wordt, is dat wel mindeïon? i9b
geworden. „Er zijn nog steeds mannen,
van wie ik denk: verdomme, waarom heb
üc die niet. Maar die zien mij misschien
helemaal niet staan." Er is 'wel eens' een
minnaar, maar ze zou best die prins op
een wit paard, in het bezit van een buidel
geld, nog willen ontmoeten. „Maar die
moet wel weer leuk zijn. Naarmate je ou
der wordt, de kluwen wol harder afloopt,
wordt dat steeds moeilijker."
Ze heeft 'm niet van zichzelf, maar ze
kan zich zeker vinden in de stelling van
Gerard Reve, dat het leven slechts een zin
loze tocht naar het graf is. „Ik doe elke
ochtend mijn gymnastiekoefeningen,
maar realiseer me dat het leven geen ge
nerale repetitie is. Je gaat gewoon echt
dood. Daarom is het vooral belachelijk als
je je om futiliteiten druk gaat zitten ma
ken. Ik ben een zo niet zwartgallig, dan
toch een melancholiek iemand. Laatst
mocht ik voor het VARA-programma Kop
stukken klassieke muziek uitkiezen. Dan
draai ik alleen maar.adagio's. Ik hou van
mooi en somber. Veel lachen ook, maar ik
kan zo omslaan. Jantje lacht, Jantje huilt."
Spijt
Anders dan Edith Piaf naar wie Oster zelf
in een column verwees, betreurt ze, veel,
bijna alles. „Ik heb veel spijt. Ik heb huwe
lijken beëindigd, ben weggelopen, kinder
achtig geweest, neurotisch, egocentrisch.
Ik vind het spijtig dat ik niet beter mijn
best heb gedaan om er wat van te maken.
Dat ik in plaats van het leuke uit iemand te
halen, juist het vervelende tevoorschijn
heb weten te toveren - en ook uit mezelf.
Het is zo zonde! Voor hetzelfde geld doe je
beter je best en laat je de boel niet zo esca
leren." Ze spreekt de hoop uit dat mensen
haar geen zuur oudje vinden. „Liever
hoop ik dat ze nooit 'aanstelster' zeggen.
Dat zou ik heel vervelend vinden, als ie
mand dat over mij zegt."
Ze staart naar de negen tekeningen van
Peter van Straaten die in de woonkamer
aan de muur hangen. Ze vertelt dat zij
hiervoor de ideeën leverde. „Ik had een
verhouding met Peter. Toen we heel erg in
het beginstadium waren, vlogen de onder
werpen mijn brein uit. Dit zijn de beste.
De leukste vind ik die van dat vreselijk
sexy meisje dat de trap afkomt en haar va
der vraagt of de Donald Duck er al is." Ze
wijst op een andere tekening. „Dat is mijn
persoonlijke irritatie over mannelijke poly
gamie. Twee mannen lopen met drie on
gelooflijke mooie vrouwen over het strand.
In de verte turend, zegt de een tegen de
ander: 'Hé Ruud, moet je eens kijken, wat
een lekkere meid!"' Ze is even stil. Dan:
„Mijn kinderen vonden Peter enig. Ik had
bij hem moeten blijven."
De fax piept andermaal om aandacht Ze
verwacht elk moment een vragenlijst van
De Groene Amsterdammer, waar ze ten
behoeve van het kerstnummer tot ad hoe
adjunct-hoofdredactrice is benoemd. „Het
blad is dan gewijd aan de vrouw en de
kerst. Er zullen mij in dit interview allerlei
mannenvragen worden gesteld. Daar ben
ik behoorlijk zenuwachtig over, want ik
ben zo bang dat ik helemaal geen geestige
antwoorden weet te verzinnen. Maar ik
denk bij alles: o, dat kan ik niet en dat
weet ik niet. En dan valt het meestal toch
weer mee."
PETER KUIJT
Ze beweegt zich in 'de buitenwereld', maar is, tja, eigenlijk iemand die zich
feestelijker voordoet dan ze is. Bij de verschijning van de gebundelde columns
'Vrouw van de wereld' wil Annemarie Oster (in de eerste plaats schrijfster en dan
dochter van...) wel kwijt dat ze zo niet zwartgallig, dan toch een melancholiek
persoon is. „Het is eerder Jantje huilt, dan Jantje lacht. Ik hou van mooi en
somber, draai ook alleen maar adagio's.
Annemarie Oster heeft 't druk.
Zelfs op een laatrherfstige zon
dagmiddag gaat de telefoon re
gelmatig over in haar Zandvoortse wo
ning, op enkele steenworpen afstand van
het casino en de zee. Als het faxapparaat
doordringend piept, spoedt ze zich er
heen, om later geprikkeld terug te keren.
De papierinvoer hapert, terwijl er toch een
stapel A4-tjes ligt te smachten. Ze is ra
zend nieuwsgierig naar wie haar zojuist
probeerde te faxen en waagt een belletje
naar de vermoedelijke zender. Veront
schuldigend: „Ik heb heel veel kinderlijke
eigenschappen, zeg ik zonder enige vorm
van koketterie."
De schrijfster ziet als een berg op tegen
haar wekelijkse toneelrecensie voor week
blad HP/De Tijd, die vandaag eigenlijk zou
moeten worden geschreven. „Ik weet niet
wat ik erover moet melden. Het was zo'n
dun stuk, met zo'n magere plot. Ik heb ei
genlijk niet zo goed gekeken, ik weet niet
waar dat aan lag. Misschien iets te veel
wijn aan tafel gedronken. Je komt dus ei
genlijk als geroepen, hoef ik nog niet aan
mijn verhaal te beginnen."
Ze staat weer op van de keukentafel,
ruikt aan een pak melk en vraagt de hoe
veelste het vandaag is. „O, dan kan-ie nog
wel in de koffie. Neem een koekje, ze zijn
smakelijker dan ze eruit zien."
Columns
Aanleiding voor Annemarie Osters met
dank aangegrepen verlossing van haar
tekstverwerker is het verschijnen van
Vrouw van de wereld, een bundeling van
wekelijkse columns die zij voor de Volks
krant schrijft. Soms zijn het mild spotten
de notities, andere dragen het stevige ka
rakter van een messcherpe cartoon. Ze fi
leert met regelmaat de beau monde - de
wereld van de acteurs en de actrices, maar
ook van aanstellerige poseurs. Ze geeft in
haar columns ook haar herinneringen aan
ouders, pleegouders, kinderen, exen en
minnaars de ruimte die ze haars inziens
verdienen.
De titel Vrouw van de wereld is uiteraard
ironisch bedoeld, laat dat duidelijk zijn. Ze
is een vrouw die zich profileert in 'de bui
tenwereld'. „Maar eigenlijk is. ze iemand
die zich met de dood in haar hart feestelij
ker voordoet dan ze is." Kost wat kost
moet de indruk worden vermeden dat ze
zich aan koketterie bezondigt. „Van, kijk
mij eens leuk doen. Dan krijg je dat zelf-
vertederde gedoe, dat ik vaak bij mannen
zie en waar ik zo'n hekel aan heb. Theodor
Holman en Jan Mulder, van wie het ook
wordt gepikt, zijn daar goed in. Kindman
netjes die schrijven: 'Ik ben eigenlijk in
mijn hart nog steeds een dikke jongen van
elf of een opgeschoten ventje van twaalf.
Schrijfsters moeten daar enorm mee op
passen. Ook in gezelschap moet Je daar
trouwens mee uitkijken. Hoewel, je krijgt
weinig kans als vrouw. Als je met mannen
zit te praten, word je vaak de rol van moe
der en luisteraar toebedeeld. Hóe meer
mannen in de kring, hoe meer je er als
franje bijzit. Tenzij je ontzettend hard gaat
schreeuwen, zoals Renate Rubinstein dat
deed."
Inspiratie
Ze is de dochter van Guus Oster en Ank
van der Moer, een beroemd acteursecht
paar in de jaren zestig en zeventig. Met
moeite laat ze zich ertoe bewegen over
haar ouders te praten, slechts onder de
voorwaarde dat wordt gemeld dat ze er
niet uit zichzelf over begint. „Het wordt
me voortdurend nagedragen dat ik los
barst over mijn ouders, terwijl iedereen
me er over aan schiet. Ik vind dat heel on
rechtvaardig, omdat elk mens over zijn
ouders praat. Alleen bij mij, omdat het
heel bekende personen waren, is het net
alsof ik me erop laat voorstaan en er zielig
over doe. Ik draag mijn ouders nog steeds
bij me, zoals eenieder dat doet. Ik ben er
nu klaar mee, om het zo maar eens te zeg
gen. Ze zijn voor mij een bron van inspira
tie, ze hebben zulke leuke dingen gezegd.
Ze waren zowel dierbaar als laakbaar."
De schrijfster bestrijdt met klem de op
vatting dat ze haar vader en moeder op
een weinig vleiende manier heeft neerge
zet Vader Oster was in haar ogen 'een
narcistische schuinsmarcheerder' - „Dat
vind ik wel geestig, eerlijk gezegd" - en
moeder was bij tijd en wijle een 'Ank van
glas' en 'egocentrisch'. „Ik heb mijn ou
ders te lang op een voetstuk geplaatst",
zegt ze. „Maar het is niet zo dat ik ze er nu
vanaf schop! Het is juist een soort hom
mage. Vind je niet dat ik mijn moeder eer
bewijs met dat stukje over hoe ze die or
geldraaier te woord staat? En als ik mijn
vader opvoer, dat hij nooit wilde hebben
dat iemand zich in clichés uitdrukte, dat
hij daarin heel onverzoenlijk was? Het is
vertedering, gemengd met irritatie en me
delijden, een combinatie van gevoelens
die wie dan ook voor zijn ouders heeft."
Hoe langer ouders dood zijn, hoe min
der kwaad ze kunnen doen, vindt ze. „Je
hebt ze een rol toebedeeld van de grote
boosdoeners in je leven. Sinds de psycho
analyse was het bon ton om zo over je ou
ders te praten. Maar hoe ouder je wordt,
des te meer begrijp je dat ze ook maar
werden 'gestuurd'. Ze hebben schuldeloze
schuld aan je opvoeding. Op een gegeven
moment nestelen ze zich in je en heb je ze
een plaatsje gegeven."
Toneelschool
'Louter uit gebrek aan fantasie' en natuur
lijk ook omdat haar ouders komedie speel
den, koos ze voor de Toneelschool. „Mijn
vader zag dat helemaal niet voor zich. Ik
had wel eens op school aan een toneel
stukje meegedaan en toen zei hij: 'Het is
net of je er niet staat'. Ik stond me zelf
steeds weg te moffelen. Ik was één bonk
gêne. Ik begreep het acteren wel, mijn her
sens vatten 't wel, maar ik kon het niet. Ik
kon wel parodiëren." Ze hield het twee
jaar vol op de Toneelschool, waarna ze de
buteerde in het koor van De vrouwen van
Troje bij de Nederlandse Comedie. Ze was
enige tijd radio-omroepster en werd in
1967 ingelijfd door de cabaretgroep Lurel-
ei.
Nadat ze op televisie vijf zangeressen,
onder wie Liesbeth List en Martine Bijl
had geparodieerd, vroeg Dimitri Frenkel
Frank haar mee te doen aan Hadimassa,
het spraakmakende, satirische VARA-pro
gramma. „Ik speelde met Loudi Nijhoff,
Aart Staartjes en Carola Gijsbers van Wijk.
Later kwam pas Ton van Duinhoven erbij,
die was toch wel de onbetwiste ster, hoor.
Ik zong toen in een ongelooflijk grote clo-
se-up de titelsong, alhoewel ik helemaal
niet kon zingen. Er wel goed uitziend, al
vond ik dat toen helemaal niet. Ik kreeg
ook voortdurend hoeren, huisvrouwen en
andere franje 'te doen'. Tot meerdere glo
rie van de mannen."
Toneel is haar al met al met de paplepel
ingegoten en ze meent zich dan ook de
mening te mogen veroorloven dat ze heel
gauw ziet of mensen echt goede acteurs
zijn of niet. „Je hebt het of je hebt het niet.
Er staan heel veel mensen zich aan te stel
len. Ik heb daar een heel scherpe blik op
ontwikkeld. Ik vind het vervelend als men
sen staan uit te dragen hoe bijzonder het
wel niet is dat ze spelen. Dan brand ik ze
graag af." De vaak puntige weergave van
haar observaties wordt haar niet altijd in
dank afgenomen. Zo is ze met Adelheid
Roosen op non speaking terms, sinds ze
een optreden van de kleinkunstenares be
kritiseerde. „Het was echt een verschrikke
lijk stuk. Maar er staat ook een goede kri
tiek op haar in de bundel."
Wakker liggen
Ze heeft plotseling 'dolle zin' in een sigaret
en staat op. „Ik hoop dat ik ze niet heb, ik
ga even boven kijken." Ze keert even later
terug, zonder succes te hebben geboekt,
hoewel dat laatste afhangt van welke kant
je het bekijkt. Verzucht: „Zo erg, hè, dat
roken. Mijn jongste zoon doet 't ook zo
veel. Kan ik 's nachts van wakker liggen. Ik
lig überhaupt veel wakker. Het is allemaal
ietsje te veel, die columns. Ik zou eigenlijk
iets anders willen doen. Aan de andere
kant: als ik niet meer over toneel kan
schrijven, is dat ook mijn eer te na. Ik zou
wel een boek willen schrijven. Misschien
een autobiografische roman, hoewel, daar
zijn er nu ook weer veel te véél van. Of iets
Annemarie Oster. od een zomerse dae in haar tuin. ..Ik denk bii alles: o. dat kan ik niet en dat weet ik niet. En dan valt het meestal toch weer mee." foto Hollandse hoogte enno rijpma