Opzienbarend debuut
Vlaamse recensent
Boeken
Eetgids vooral
voor Amsterdammers
Wil de echte Ev
Gerlach opstaan
'Disgrace': briljante roman
over menselijke dilemma's
LEKKER
DONDERDAG 9 DECEMBER 1999
144
KRITIEKEN RECENSIE
HANS WARREN/GPD
Patrick Demompere Ergl Iets over de nieuwste literatuur 164
pag Uitgeverij Bert Bakker Pnjs 29,90
Wie is Patrick Demompere? Sinds deze geheim
zinnige persoonlijkheid zijn verwoestende boek
besprekingen in Humo publiceerde, houdt die
kwestie velen in Vlaanderen bezig. De belaagde
Benno'tjes en de Kristientjes in de knel reageer
den woedend. Maar de lezers waren dankbaar:
eindelijk een recensent die hen niet voor de gek
hield. In Erg! bundelde hij zijn opzienbarende
stukken.
Patrick Demompere spreekt als afgezant van
het publiek: 'Wij zijn van de Bond van Lezers, de
bond die zonder bijbedoelingen en zonder ne-
venbelang aan vergelijkend warenonderzoek
doet.' Hij hecht aan onafhankelijkheid: "We hoe
ven geen vriendjes te ontzien of connecties van
dienst te zijn. Wij, ondergetekenden, hebben
niets te maken met het Tom van Deelcircuit
of het Herman de Conincksyndicaat.' Hij verzet
zich fel tegen de literaire mandarijnen, het 'we
reldje van wederzijdse bewondering en maar
één doel: als ouwe wijven het literaire leven te
bedisselen.'
Demompere - wie hij ook mag zijn - heeft
volkomen gelijk. De literaire kritiek in Ne
derland en Vlaanderen is vaak van beden
kelijke kwaliteit. De meeste van de be
roepslezers kunnen niet schrijven,
wat het doornemen van de boe
kenbijlagen bijna een straf
maakt. Bovendien worden
heel wat recensies gebruikt
om rekeningen te veref
fenen en vriendschap
pen te bezegelen. De lezer
die eerlijke informatie ver
wacht, is het slachtoffer. Vele
boeken waarvan verkondigd
wordt dat het meesterwerken zijn,
blijken waardeloze prullen. Gelukkig
staan af en toe figuren op die het heel an
ders aanpakken. Reputaties zeggen hen
niets. Voor uitgevercampagnes houden ze
zich doof. Ze durven de romans te kraken die
door anderen heilig zijn verklaard. En ook de
toon van hun besprekingen is heel anders.
In de tweede helft van de jaren zeventig zorgde
Gerrit Komrij dikwijls voor sensatie met zijn re
censies in Vrij Nederland. Ze vielen op door de
stevige meningen, de polemische benadering en
vooral ook door de integriteit. Hier sprak iemand
die ervan overtuigd was dat een aantal misstan
den in onze literatuur eens hoognodig moest
worden rechtgezet. Hij presenteerde zich heel
duidelijk als een anti-criticus. Mensen 'wier vak
het is boeken te bespreken', beschouwde hij als
'een zeer verdrietig slag'. Hij noemde zichzelf
daarentegen iemand die 'niet meer doet dan
zich tegen vorstelijke beloning vrolijk maken ten
koste van anderen.'
Precies dezelfde stemming heerst in de stuk
ken die Demompere bijeen heeft gebracht in Erg!
Iets over de nieuwste literatuur. Ook hij bena
drukt graag allesbehalve een 'beroepsbespreker'
te zijn, en hij verwijst ironisch naar een 'gediplo
meerde Hollandse grotemensencriticus.'
Zijn hartstocht en oprechtheid doen niet on
der voor die van Komrij. Ook hij ergert zich hevig
aan al die knollen die in de letterkunde voor ci
troenen worden verkocht. Hij zegt allerlei dingen
waarvan het de hoogste tijd is dat ze worden ge
zegd. Bij Cees Nooteboom, vertelt hij, 'lijkt ieder
woord een zwaarder gewicht te hebben dan het
heeft.' Over het proza van Willem Brakman heet
het onder meer 'Als een zandwagen met zand in
de wielen knarst dat zanderige proza verder'. En
eindelijk heeft iemand het lef om te verklaren:
'dat het proza van J.J. Voskuil het meest saaie,
futloze, ldeurloze, geurloze, slappetheeïge, dro-
gekoekige, onverteerbare proza is dat ik ooit on
der ogen kreeg.' Zelfs beseft hij dat de roman
'een nepgenre voor een neppubliek in een nep-
tijd is.' Goed zo!
Ook Marion Bloem, Boudewijn Buch, Anja
Meulenbelt, Louis Ferron en vele anderen krij
gen het zwaar te verduren. Demompere besluit
al zijn stukken met een voorstel voor een alter
natief gebruik van het onleesbaar bevonden
boek. Het werk van het ene zwaar overschatte ta
lent is zeer geschikt 'om er de wankele poot van
een dameskaptafeitje mee recht te zetten.' Het
boek van een ander kan dienen 'om vanaf een
tribune op de ijsbaan te slingeren zodat een
kunstschaatsende trut er haar nek over breekt.'
Wie is deze boze en briljante boodschapper
van de bedrogen lezers? Daar wordt buitenge
woon geheimzinnig over gedaan. Een interview
was geïllustreerd met van balkjes voorziene fo
to's. De uitgever verklaart: 'We hebben alleen
toestemming te onthullen dat het gaat om een
assistentboekverkoper in een der grotere boek
handels van het land.' In de loop van de jaren
zijn er verschillende speurtochten naar de
identiteit van Demompere gedaan.
Ik heb de indruk dat het niemand
minder dan Gerrit Komrij is, die
heimwee heeft gekregen naar zijn
ondeugende jaren. Natuurlijk
kon hij alleen opnieuw be
ginnen in deze hoedanig
heid door een pseudo
niem te kiezen. Het enige
middel om eindeloos gedoe
te voorkomen en tegelijk een
waarborg voor absolute onafhan
kelijkheid.
Als hij inderdaad achter Patrick De
mompere schuilgaat, is de camouflage
drastisch aangepakt. De bespreker doet of
hij graag naar mooie meiden kijkt. Hij wendt
voor - niet altijd even overtuigend - dat hij zo'n
twintig jaar jonger is. Zelfs is een van zijn stuk
ken tegen Komrij's eigen roman Dubbelster ge
richt. Een slimme zet, maar ook in Vrij Neder
land kon hij soms heel geloofwaardig het omge
keerde zeggen van wat hij bedoelde. Ik heb er
boeken als Daar is het gat van de deur, Here
mijntijd en Papieren tijgers bijgehaald. De over
eenkomsten in stijl, methode en ideeën zijn
overweldigend.
Ook in Erg! zelf vallen soms kleine gaatjes in de
dekmantel. Over Komrij wordt beweerd: 'Ik houd
het erop dat hij niet eens in staat is een vlieg
dood te drukken.' Later verklaart Demompere
over zichzelf: 'Als ik een vlieg doodsla ben ik
uren van streek.'
Ook het taalgebruik geeft te denken. Er is niets
Vlaams aan de woordkeus en zinsbouw van de
schrijver. Alleen laat hij op opvallende plaatsen
soms termen vallen als meiskens, romanneke,
paddepoepke. De auteur beschikt over eenzelfde
vlijmscherpe pen en een even onafzienbare boe
kenkast als Komrij. We krijgen hetzelfde soort
verpletterende karakteristieken te lezen. Hij heeft
dezelfde gewoonte flink dwaze zinnen te citeren
en die van smalend commentaar te voorzien.
Het duo deelt verder de interesse voor uit
werpselen. Een roman door Monika van Paemel
bezorgt Demompere 'eerst dyspepsie en harde
keutels op de voet gevolgd door darmkolie
ken en de Aziatische braakloop.' Ze maken het
zelfde type rekensommen: in Heremijntijd stelt
Komrij dat na een eeuw er van eindeloos veel
boeken slechts één boek overblijft, in Erg! wordt
Johannes van Dam gidst lezer door 'Lekker Amsterdam'
EETGIDS RECENSIE
RONALD BARTLEMA
Johannes van Dam Lekker Amsterdam 208 pagina's. Uitge
ven) Bas Lubberhuizen. Phjs: 22,50
'Het meesterschap blijkt juist in de beperking',
schrijft Johannes van Dam middenin zijn boek
Lekker Amsterdam. En daar zit hem meteen de
kneep. Want zijn uitgever mag de verzamelde
eetopstellen dan wel pocherig 'de meest volle
dige en leukste gids van alles wat lekker is'
noemen, achter de inhoud valt niet echt een
consistent idee te ontdekken.
In Lekker Amsterdam krijgt de lezer de per
soonlijke keus van alles wat Van Dam lekker
vindt voorgeschoteld. En dus bevat het boek
niet alleen een selectie van zo'n twintig recen
sies plus een beknopte lijst van meer dan 150
aanbevolen hoofdstedelijke restaurants, maar
worden ook oliebollen, kroketten, rookwor
sten, saucijzenbroodjes en zelfs satésauzen
hoofdstukgewijs op de korrel genomen. Verder
is het boek gelardeerd met nogal plichtmatige
interviews met koks. Daar is op zich weinig te
gen behalve dat ik dan in hetzelfde boek graag
ook de restaurants van alle geïnterviewde
chefs besproken zag. Of nog beter: waarom
niet na elke recensie van een eethuis óók een
interview met de chef die er de dienst uit
maakt? Door al die verschillende elementen
wordt het nogal een allegaartje.
Ziezo, dan hebben we dat ook meteen ge
had, zou Van Dam zelf zeggen. Want voor het
overige is Lekker Amsterdam beslist een le
zenswaardig, informatief en mede door de te
keningen van Peter van Straaten ook nog eens
vermakelijk boekwerk. Het aardige is dat de
auteur niet alleen prestigieuze restaurants uit
de hogere regionen bespreekt maar ook de
eethuizen van eenvoudiger snit. En of hij het
nou heeft over de Franse, de Japanse, de Chi
nese, de Eritrese of de Turkse keuken, Van
Dam wéét waar hij over praat. En dat hij als
geen ander een meester is in het fileren van
restaurants, hoeft voor de lezers die hem vap
zijn Proefwerken in Het Parool kennen, geen
betoog. Van Dam kan genadeloos toeslaan en
iuist dan is hij op zijn best. 'Je gaat je echt een
konijn voelen' (er wordt teveel groenvoer ge
serveerd) of 'Bij het poortje word je opgewacht
door als doodgravers verklede heren' (entree
van het supersjieke restaurant Blakes).
Maar omdat Van Dam zich over de meeste
restaurants lovend uitlaat, logisch want het
zijn favorieten, ontbreken in deze gids de
knock-outs waarmee hij in de krant zo verras
send uit de hoek kan komen. Maar ja, je kan
niet alles hebben. Fans van Van Dams schrijf
stijl en kookkennis hebben waarschijnlijk meer
aan zijn voortreffelijke naslagwerk De tafel van
tien waarin de keurmeester, van Aardappel tot
Zuurkool, 100 keer de belangrijkste kenmerken
van een gerecht, groente ot ingrediënt be
schrijft, inclusief bijbehorende adequate re
ceptuur.
Lekker Amsterdam is vooral voor het Am
sterdamse publiek een nuttig hulpmiddel bij
uitgaan en boodschappen doen. Voor
niet-Amsterdamse dagjesmensen zal het niet
bijster interessant zijn te weten dat de beste
ossenworst te koop is in de Ferdinand Bol
straat nummer 44.
Toekenning P.C. Hooftprijs beetje voo
POEZIE RECENSIE
Achter het pseudoniem Patrick Demompere lijkt Gerrit Komrij schuil te gaan
FOTO EPA PAULO NO\/AIS
exact dezelfde conclusie getrokken. Het spel wie
er gekker is, de lezer of de schrijver, dat in Daar
is het gat van de deur werd gespeeld, herhaalt
zich zonder meer. Enzovoorts, enzovoorts, mijn
aantekeningen groeiden uit tot een omvangrijk
pakket.
Uiteraard is het niet uitgesloten dat Komrij een
geniale leerling heeft gekregen. Maar wie ook de
man of de vrouw achter Erg! mag zijn, deze bun
del hoort tot de belangrijkste boeken van het
jaar. Want tussen de vrolijke regels valt een ver
ontrustende boodschap te lezen. Namelijk dat
de beroepscritici zich buiten de literaire realiteit
hebben geplaatst en daarom valse voorlichting
geven. Dwarse boekbesprekers als Komrij en De
mompere confronteren hun collega's met vragen
die ze graag zouden ontlopen. Maar iedereen die
boeken recenseért zou zich elke week af moeten
vragen: spreek ik nu toch wel als onbevooroor
deeld lid van de Bond van Lezers?
HANS WARREN
Eva Gerlach. Voorlopig verblijf Uitgeverij
De Arbeiderspers. Prijs
Het was een verrassend bericht:
de P.C. Hooftprijs voor het jaar
2000 is toegekend aan Eva Ger
lach. Wanneer er dan, na Judith
Herzberg, opnieuw een dichte
res aan de beurt moest komen,
zou je eerder aan F. Harmsen
van Beek, Hanny Michaelis,
Neeltje Maria Min of Ellen War
mond hebben gedacht. Niet dat
Gerlachs poëzie per se voor de
hunne onderdoet, maar haar
werk is in vergelijking met dat
van de genoemde dichteressen
nog volop in ontwikkeling, het
karakter ervan is nog betrekke
lijk onuitgesproken. En de on
derscheiding waarover we het
nu hebben is geen aanmoedi
gingsprijs, maar dient om een
min of meer afgerond oeuvre te
bekronen. Van dat laatste lijkt
in dit geval geen sprake.
Eva Gerlach (geb. 1948, pseu
doniem van Margaret Dijkstra)
debuteerde pas in 1979. Bij
haar vaste uitgever De Arbei
derspers verschenen negen
dichtbundels, en verder is er
nog een flink aantal verspreide
publicaties. Zij hoort tot de
dichters - en dat zijn meestal
niet de slechtsten - die steeds
aan hun gedichten blijven wer
ken. Tussen de publicaties in
tijdschriften en in boeken zitten
daarom vaak grote verschillen.
Zelfs na bundeling zijn de tek
sten nog niet definitief. Kort
voor het nieuws van de P.C.
Hooftprijs bekend werd, kwam
Voorlopig verblijf uit, met een
keuze uit haar tussen 1979 en
1990 verschenen gedichten.
Ook deze keer heeft ze het niet
kunnen laten: overal stuit je op
wijzigingen.
Voor de nieuwe uitgave selec
teerde ze vijfenzeventig gedich
ten uit haar eerste zes bundels.
Haar literaire loopbaan begon
in Verder geen leed met veront
rustende scènes uit een jeugd,
die strak vari vormgeving wa
ren. Ze zou rijm en metrum pas
verlaten in opus vijf, De kracht
van verlamming (1988)
De dood was al in de eerste
bundel sterk aanwezig. „Het
ging alles één kant uit, je kon
het niet keren/ of tegenhou
den"-, schreef ze in een van
haar vroegste gedichten. Dat
besef is haar poëzie blijven be
heersen, maar het was geen re
den om haar verzet tegen de
vergankelijkheid te staken. In
'Niet, niet' deed ze een nieuwe
poging de tijd de andere kant
op te laten gaan. Vooral de laat
ste strofe van dit gedicht uit De
kracht van verlamming over
tuigt: „Lichaam, doe hem weer
pijn./ Vlees van hem, hou zijn
botten vast./ Zaad, lig niet in
hem stil./ Haar op zijn hoofd
dat aanmij denkt, ga
loren."
Een in haar latere w
matig terugkerend thi
herinnering. Het
werkt grillig en gebr
gebrekkig zelfs dat ze
cent gedicht veirzuch
heel is, kunnen wij i
het is/ te groot, het
niet en niet in onze 1
Wat wel in onze hoof
zijn onvoorspelbaar
schikte scherven.
Er staan in Voorlop
heel wat geslaa.gde ve
gaat dan voorail om
waarin met incomple
veel wordt gesuggeree
dichten met wonderl
binaries. Zo ontpopt
vers van De kracht va
ming, waarin eerst
keersongeluk wordt
ven, zich als een ged
de liefde: "zo in ell
dwaald, hals over koj
bedoeld en zonder u
ken,/ zo scherp elkaar
zicht te kijken". Er is e
nogal wat slap en voo
werk. Bijvoorbeeld in
(1984) koos zij, naar
sche mode van die t
nogal eens voor gewi
sche nietszeg'gendhe
"Wat dicht is maakt
en "Een omtrek gaf zij
zij heeft hem versche
opgegeten".
Over poëtische mod
ken: het valt moeilijk I
nen dat deze dichter
volgt dan dicteert. I
twintig jaar en negen
niet eenvoudig zoiets
gen toon te iontdekk
duidelijk niet alleen ei
ster maar ook een ei
lezeres van gtïdichten
debuteerde, werd er d
zelf en door haar uitg
geheimzinnig gedaan i
identiteit. Wanneer j
geen leed herlleest, wa
grijpelijk dat sommigi
men dat achter de n
Gerlach zich Gerrit K(
verschuilen.
In de cyclus! 'De ure
ter je erg veel Achtei
onder de laatste gedi
Voorlopig verblijf, z<
dorpelen en de geslo
sters", verwacht je eij
handtekening van lud
berg. Er worden nog
invloeden genoemd:
rey tot Kopland, van
de Vries tot Neeltje M
Aan geleende dichterli
men is er dus geei
Maar wat maakt nu
Gerlach onmiskenbaa
Eva Gerlaclh? De jui
haar toevlucht tot o
Het lijkt miij dat zolan
vraag slechts zo'n o
gend antwoord gegf
worden, ee n prijs als t
Bookerprize voor J.M. Coetzee volkomen terecht
ROMAN RECENSIE
MARGOT ENGELEN/GPD
J.M. Coetzee. Disgrace. Uitgeverij Seeker
Warburg, 220 blz. gebonden Prijs
$49,90. In ongenade Uitgeverij Ambo-
/Anthos. Prijs 39,90
De Zuid-Afrikaanse schrijver
J.M.Coetzee ontving de belang
rijke Booker Prize voor zijn ro
man Disgrace, onlangs in Ne
derlandse vertaling verschenen
onder de titel In Ongenade. Die
erkenning is volkomen terecht.
Het is een meesterlijke roman
over hedendaagse en klassieke
menselijke dilemma's. Coetzee
plaatst zich hiermee definitief
in de allerhoogste regionen van
de Engelstalige literatuur.
Coetzee krijgt als enige de
Booker Prize voor de tweede
keer. In 1983 verwierf hij deze
prestigieuze literaire prijs voor
zijn roman Life and Times of
Michael K, een verpletterend
mooie roman die lelijk vertaald
werd onder de titel Wereld en
wandel van Michael K. In die
roman doolt een ontslagen
zwarte tuinman met een hazen
lip dwars door zijn land in oor
log, op weg naar de oude boer
derij van zijn moeder. Hij wordt
door niemand goed begrepen,
niets gaat zoals gepland en uit
eindelijk symboliseert hij de to
tale eenzaamheid van de mens.
De kracht van dat boek (som
migen vonden het juist een
zwakte) was dat het niet over
een zwarte man in Zuid Afrika
gaat maar over de mens, waar
ook ter wereld. Pas in 1990, in
Age of Iron, doet de Zuid-Afri
kaanse werkelijkheid haar in
trede in het werk van Coetzee.
Hij heeft dan al een heel stel ro
mans geschreven die universeel
menselijke tragedies beschrij
ven en slechts toevallig gesitu
eerd zijn in Zuid-Afrika. Wai
ting for the Barbarians, In the
Heart of the Country (fraai ver
filmd als Dusk): het zijn be
klemmende, indrukwekkende
romans over het menselijke on
vermogen tot communicatie.
Maar in zijn jongste roman,
Disgrace, speelt de harde Zuid-
Afrikaanse realiteit een zeer be
palende rol. De schrijver gaat
hier in zelfs nog een stapje ver
der, door op te laten merken:
'English is an unfit medium for
the truth of South-Africa': de
gecompliceerde werkelijkheid
vraagt een soepeler, verfijnder
en minder vermoeide taal dan
het Engels.
Met de nodige ironie laat
Coetzee zijn hoofdpersoon in
Disgrace een professor in de
Communicatiekunde zijn. Het
is David Lurie, een 52-jarige
Don Juan die tweemaal ge
scheiden is en geen gelegen
heid voorbij Iaat gaan om vrou
wen te versieren. Een echte lief
hebber, een 'servant of Eros'.
Zijn grootste passie, naast de
liefde voor literatuur, wordt zijn
ondergang. Hij verleidt een jon
ge studente, tegen haar wil, en
wordt door de universiteitslei
ding voor het blok gezet: ofwel
excuses en hulp zoeken, ofwel
ontslag. Hardnekkig weigerend
zijn spijt te betuigen, hoewel hij
schuld bekent, aanvaardt hij
met geheven hoofd zijn lot:
ontslag en hoon. Om aan de
blikken en het geroddel te ont
komen gaat hij voor een tijdje
naar zijn dochter, die op een
verafgelegen boerderij (een be
kend thema bij Coetzee) een
hondenpension drijft.
Zij is te dik ("Sapphic love: an
excuse for putting on weight')
maar wel aantrekkelijk, leeft so
ber en functioneel en lijkt in
niets op haar vader. Uiterst po
litiek correct heeft ze haar
zwarte klusjesman niet in
dienst, maar is hij mede-eige
naar geworden van haar land.
De vader logeert in haar boer
derij, verzorgt de honden, en
helpt in een nabijgelegen die
renasiel bij het euthanaseren
van de overdaad aan zwerfhon
den.
Onderwijl peinst hij over zijn
Byron-project: het schrijven
van een opera over Byron in
Italië met een minnares en haar
echtgenoot, 'the dark trio'. Op
een dag slaat de harde actuali
teit toe in de eenzaam gelegen
boerderij: twee mannen en een
jongen-in-de-leer vallen aan,
roven het huis totaal leeg,
schieten de honden dood, ste
ken de vader in brand en doen
met de dochter wat in dergelij
ke gevallen gedaan wordt. De
doodsangst en de onmacht zijn
kind te beschermen nemen van
David Lurie alle levensvreugde
weg. Zijn toekomst, haar toe
komst, die van heel het land:
'let it all go to the dogs'.
Coetzee is bijzonder goed in
het laten echoën van motieven,
hoe nietig ook. De honden, het
Byron-motief, het taailesje 'bur
ned - burnt - burnt up' dat op
de meest ondenkbare momen
ten terugkeert: Je schrijver is li
teratuurprofessor, en dat merk
je. En toch doet zijn werk nooit,
nergens gekunsteld aan en dèt
is pas echt knap.
Dochter Lucy wenst te zwij
gen over de verschrikkelijke ge
beurtenissen en weigert zelfs
aangifte te doen van verkrach
ting als een van de daders
rondloopt op een feestje van de
zwarte klusjesman Petrus, die
langzaam opklimt van nederige
'dogman' naar trotse landbezit
ter. Zo verkeert de geschiedenis
in modern Zuid-Afrika: de pro
fessor wordt de dogman die de
afgeprikte honden naar een
verbrandingsoven brengt en ze
erin stopt.
De communicatieprofessor
begrijpt niets, totaal niets van
de motieven die zijn dochter er
toe brengen de verkrachting te
verzwijgen. Haar drang om de
zwarte daders niet in diskrediet
te brengen gaat zo ver, dat het
een tragedie wordt. Terwijl haar
vader een stoet van minnares
sen aan zijn geestesoog voorbij
ziet trekken (A fair field full of
folk) ziet de dochter zi
lichamelijk horig aan h
Zuid-Afrika. Hij sme
het lancl aan Petrus te
mee terug naar de b
te gaan, maar zij wil
trus' bywoner word
from nolJring, with no
cards, n^o weapons, n<
ty, no rijjhts, no dignit
dog.' 'Yes, like a dog.'
De nnorele dilem
Coetzee oproept late
gemakkelijk meer los
dien is het boek bi
schreven, zonder ook
enkel woordje teveel. 1
reweg de beste modert
die ik dl t jaar gelezen h