'Perfecte archeologische droom' Hoe verwerkje al die erfelijke codes? In Natura Een zoutloos dieet Experiment gaswinning uit houtskool ENSDAG 8 DECEMBER 1999 REDACTIE MARGOT KLOMPMAKER EN SASKIA STOELINGA 023-5 150 265 Jommige natuurliefhebbers vinden dat vogels 's winters liet mogen worden bijgevoerd. Daar hebben ze twee re denen voor. De eerste is dat ze van mening zijn dat de na- uur niet een handje geholpen moet worden. Gedurende /ooral een strenge winter zullen zwakke vogels immers iet loodje leggen en slechts de sterkste overleven, zodat er ;en gezonde natuurlijke selectie plaats heeft, die de vogel- itand ten goede komt. Als tweede argument wordt aange roerd dat men de vogels dikwijls het verkeerde voedsel voorzet. Hierin hebben ze absoluut een stukje gelijk. Er jjn nogal wat vogelvrienden die denken dat vogels het- :elfde eten als wij. Ze voorzien de voedertafels van aller- ïande gerechten die uit hun eigen keuken komen, zoals ;ekookte aardappelen, botten van kip en karbonade en :elfs speciaal voor dit doel uitgebakken spekjes. Jawel, verscheidene vogels zullen ervan smullen, maar de maal- ijd zal hen stellig heel slecht bekomen, let voor vogels slechtste bestanddeel van ons voedsel is tout. Vlees, aardappelen, groente: we koken of bakken ze ülemaal met zout. Zelfs een klein restje aardappelkrui- nels bevat voor vogels al veel te veel zout. Het probleem s dat de dieren dit zout slechts heel moeilijk kunnen cwijtraken. Wanneer het koud is en de vogels slecht zijn loorvoed, lozen ze maar heel weinig afvalstoffen, met als ;evolg dat het grootste gedeelte van het opgenomen zout n het lichaam blijft. Dit zout onttrekt vocht aan het vogel- ijfje, zodat er flinke en voortdurende dorst ontstaat. Vriest iet, dan is er nauwelijks water te vinden en sterft zo'n vo el niet van de honger, maar van de dorst. Als er sneeuw gt, stilt een vogel zijn dorst door daarvan te eten, maar lij vorst zonder sneeuw is een vogel, die teveel zout heeft linnengekregen, ten dode opgeschreven. U begrijpt dus lat het toevoegen van een beetje zout aan het water in ;en vogeldrinkbakje - teneinde het snelle bevriezen van iet water te voorkomen - volstrekt uit den boze is! Toch ijn er nog altijd mensen die dit doen. Een schepje suiker chijnt geen problemen op te leveren, maar zout is echt aboe. Eigenlijk is een schoteltje met vergruisd ijs nog het tllerbeste. In met water gevulde drinkbakjes nemen vogels mmers ook graag een bad, hetgeen een grappig gezicht is, otdat de vogel bevroren van de tak valt. leen zout dus voor de vogels, maar overdrijven hoeft na- uurlijk ook niet. Brood kunt u met een gerust hart geven, let liefst bruinbrood, omdat dit een hogere voedings vaarde heeft dan wit. Veel vogels zijn verzot op brood, ooral zaadeters en alleseters. Maar ook de overige soor- en moeten aan hun trekken komen. Dus voorzien we on- e voedertafels van appels en peren- of hun schillen en lokhuizen-, van ongekookte havermout, ongebrande linda's, zoutloos gekookte aardappelen, vetbollen, ge lengd zaad en ongezouten spekzwoerd. Verstandig voederen is belangrijk, maar voederen is nood- aak. Vooral bij felle en langdurige kou. Vergeet niet dat e dagen kort zijn en vogels veel minder tijd hebben om oedsel te zoeken dan 's zomers. Terwijl ze feitelijk veel ïeer voedsel nodig hebben. Hun lichaamstemperatuur is oger dan de onze en om dat kacheltje volop brandend te ouden is geweldig veel energie nodig. Een vogel is altijd uiten en als het tien graden vriest moet er voor vijftig raden opwarming gestookt worden. Geen wonder dat en mees in één koude nacht tien procent van zijn li- haamsenergie verbrandt. Aanvulling van de reserves kan Heen overdag gebeuren, terwijl er in de natuur dan nau welijks iets te halen valt en er bovendien heel veel moet worden gevlogen om nog iets eetbaars te vinden. Bij on- Vondst Scytisch koningsgraf „Onze kennis van de Scythisch- Siberische cultuur is er in één klap jaren op vooruitgegaan. Als de resultaten van het onder zoek allemaal bekend worden, zullen wij heel wat meer weten over dit nog mysterieuze noma- denrijk tussen China en Euro pa". De jonge Gentse archeo loog Ignace Bourgeois raakt niet uitgepraat over het Scythisch koningsgraf dat hij het afgelopen voorjaar samen met een internationaal team van belangrijke archeologen heeft helpen blootleggen in het woeste Alté gebergte in Noord- oost-Kazachstan. „Wij hebben in dit afgelegen en moeilijk bereikbaar koningsgraf wel niet dezelfde overvloed aan gouden en zilveren kunstwer ken gevonden als in de in 1950 ontdekte koningsgrafheuvels in Pazyryk (Russische federale re publiek Alté), maar voor het eerst hebben wij een begraaf plaats blootgelegd met perfect bewaard organisch materiaal, zoals haar, huid, leder, hout, pels, linnen, dierenmummies met nog intacte spieren, herse nen, maag- en darminhoud." .Allemaal zaken die bij normale archeologische vondsten reeds lang zijn vergaan. Voor weten schappers uit de meest diverse disciplines is deze ontdekking een droom. Denk maar eens aan wat het DNA-onderzoek van deze organen kan opleve ren. Of wat de analyses van het goed bewaarde leder, linnen en hout ons kan vertellen over de leefwijze en de beschaving van deze nog onbekende noma den." Ignace Bourgeois is assistent bij de vakgroep archeologie en ou de geschiedenis van Europa van de universiteit Gent. Samen met een Frans-Kazachs team en met medewerking van Italiaan se, Russische en Belgische ar cheologen, verbleef hij maan denlang op de Alté-hoogvlakte, waar naar resten werd gezocht van wat hij als de Scythisch-Si- berische nomadencultuur om schrijft. 0 'o ^&(WofQ o o o WJüa Profielschets van het Scytische-Siberische koningsgraf te Berl. Boven: het heuvellichaam met graf. Onder: de doorsnede van de grafkuil met grafkamer en sarcofaag. illustratie naar rudenko 1970 Bij ons zijn de Scythen bekend van de voor enkele jaren in Eu ropa rondreizende tentoonstel ling 'Het goud van de Scythen' van het Hermitagemuseum in Sint-Petersburg. Behalve de be wondering voor de fraaie, gou den en zilveren Scytische kunstwerken is nog maar wei nig bekend over dit nomaden- rijk. De Scythen hebben im mers geen schriftelijke overle vering nagelaten. Deze schriftloze cultuur ver schijnt rond 800 voor Christus in het Alté-gebergte ten noor den van de Zwarte Zee, in de grenszone tussen Mongolië, China, Kazachstan en de huidi ge Russische federale republiek Alté met Almaty als hoofdstad. Zij zal blijven bestaan tot onge veer 200 voor Christus en ver dwijnt dan even plots en onver klaarbaar als zij is ontstaan. Be halve enkele vage verwijzingen bij enkele Romeinse auteurs en in middeleeuwse geschriften raakt de belangrijke brugcul- tuur tussen China en Europa de daaropvolgende eeuwen volle dig in de vergetelheid. Maar er blijven vele vraagte kens over ontstaan, versprei ding, inhoud en invloed van de ze cultuur. Dank zij de specta culaire vondst dit afgelopen vooijaar van het bevroren ko ningsgraf te Berel, hopen de wetenschappers een aantal ant woorden te vinden. Op de oever van de Bukhtarma- rivier, even buiten het dorpje Berel, werd onder een enorme stenen grafheuvel van drie me ter hoog en met een diameter van 25 meter, een grote recht hoekige grafkuil aangetroffen. Op de bodem van deze kuil, zo 'n zes meter onder het huidige oppervlak, kwamen een grafka mer en twaalf geofferde paar den te voorschijn. De grafkamer van vier bij twee meter bestond uit kolossale dikke planken van dennen- en lorkenhout. Het geheel was in gepakt met lagen berkenschors en vilt. In de kamer vonden de archeologen een versierde hou ten sarcofaag met daarin de resten van twee personen, een De houten grafkamer met sarcofaag op een diepte van zes meter in de grafkuil. foto cpd/i. bourgeois jongeman en een later begra ven vrouw. De sarcofaag zelf was een uitgeholde houten boomstam met een houten deksel. De vier hoeken van het deksel waren versierd met myt hische griffioenfiguren, ge maakt in een koperlegering en met bladgoud belegde houten sfinxen. Ofschoon de twee lichamen bij na volledig waren ontbonden, waren nog voldoende resten aanwezig van huid, haar, spier weefsel en ruggenmerg voor wetenschappelijk onderzoek. „Het DNA-onderzoek zal dus belangrijke aanwijzingen kun nen opleveren voor onder meer de genetische herkomst, de mi gratie en de leefwijze van deze nomadenpopulatie", verduide lijkt Bourgeois. Ten noorden van de grafkamer lagen de kadavers van twaalf ri tueel geofferde en volledige op getuigde paarden. Dit grote aantal paarden en hun over vloedige versieringen wijzen op de uitzonderlijke belangrijkheid van de hier begraven personen. Het paardentuig bestaat uit een overvloed aan figuratieve houtsculpturen van dieren en bloemenmotieven en niet-figu- ratieve houten motieven ver werkt met leder en belegd met bladgoud en zilver. Verder zijn Internet-tijdperk vereist aanpassing beta-opleiding De informatie- en communicatie technologie hebben de laatste twintig jaar het onderzoek in de natuurwetenschappen grondig beïnvloed. Enorm veel meer we tenschappelijke informatie komt in een veel sneller tempo ter be schikking. Denk maar aan de stortvloed aan gegevens die elke dag over eiwitten en het erfelijke materiaal DNA beschikbaar ko men. Dat is natuurlijk prachtig, maar brengt ook het probleem met zich mee hoe deze berg aan informatie te verwerken. Professor dr. H.J.C. Berendsen, (sinds kort emeritus) hoogleraar fysische chemie aan de Rijksuni versiteit Groningen weet waarover hij praat. Drie decennia heeft hij een vooraanstaande rol gespeeld in het vakgebied tussen natuur- en scheikunde en biologie, dat zich bezighoudt met het op de computer nabootsen (simuleren) van de bewegingen van molecu len, vooral van eiwitten: de mole culaire dynamica. „Van diverse bacteriën is de erfe lijke code van het DNA al gekraakt en binnen enkele jaren zullen we een volledig beeld hebben van het menselijke genoom, van de bouw stenen van alle 100.000 genen. Daarna wil je ook de functie van al die genen leren kénnen, voor wel ke eiwitten ze coderen en of ze ook in andere dieren of planten voorkomen. Veel van die informa tie is te vinden op internet. Maar het gaat er niet alleen om te ach terhalen waar al die gegevens op het internet zijn opgeslagen, maar ook hoe daarmee om te gaan. Door de huidige ontwikkelingen in de computerprogrammatuur is het nu ook mogelijk dat niet-spe- cialisten gebruik maken van speci alistische programma's. Jaren geleden was bijvoorbeeld al leen een speciaal daarvoor opge leide theoreticus in staat bereke ningen op basis van de quantum mechanica te maken. Dergelijke specialistische programma's zijn de laatste jaren zo aangepast, dat ook een algemeen chemicus daar gebruik van kan maken om bij voorbeeld inzicht in chemische reacties te verkrijgen. Maar dan moet hem wel worden geleerd hoe dat te doen. En hij moet iets van quantum mechanica afweten." Volgens Berendsen moet er dan ook een breed opgezette basisop leiding natuurwetenschappen ko men - met vakken als wiskunde, natuurkunde, scheikunde, infor matica en biologie. .Alleen dan zijn toekomstige onderzoekers in de levenswetenschappen in staat optimaal van de groeiende moge lijkheden gebruik te maken." Een voorbeeld: „Het is niet zo moeilijk om uit het DNA de sa menstelling van een eiwit, een reeks van aminozuren, te bepalen. Maar dan weet je nog niets van de ruimtelijke structuur van het eiwit, en juist die ruimtestructuur be paalt zijn functie. Hoe een eiwit uit een kralensnoer van aminozu ren zijn driedimensionale vorm aanneemt - de 'vouwing' van het eiwit - is nog niet zomaar op de computer te simuleren. Er zijn nog te veel verschillende mogelijk heden waarop de atomen van een eiwit kunnen worden gerang schikt." Bepaalde denkwijke In de basisopleiding natuurweten schappen moet de student in het eerste jaar kennismaken met de belangrijkste fysische en biologi sche principes, vindt hij. Hij denkt daarbij aan onderdelen als 'exacte analyse', gegeven door een wis kundige, aan 'formele logica' door een filosoof, aan een bepaalde vorm van computerprogramme ring, aan een globaal overzicht van de grondslagen van de na tuurkunde en de biologie, aan een analyse- en meetpracticum en aan Professor Berendsen: „Grensverleggend onderzoek vindt vooral plaats op de grensvlakken van de traditionele vak ken." foto gpd/wiilem van der jagt een 'maak'practicum. „Het gaat er niet zozeer om dat bijvoorbeeld een bioloog een hoop wiskunde- kennis opdoet, maar dat hij de denkwijze van een wiskundige leert begrijpen. En een wiskundige zal zich de benadering van de bio loog enigszins eigen moeten ma ken. Specialisatie is later mogelijk, wanneer bij allé vakken verdie pende keuzevakken worden aan geboden." In die basisopleiding ruimt Ber endsen veel plaats in voor het op doen van ervaring en inzicht in de via internet toegankelijke weten schappelijke informatie. „Studen ten zal geleerd moeten worden zinvolle informatie uit databases of servers te halen en gebruik te maken van professionele pro gramma's." Van verscheidene kanten heeft hij positieve reacties op zijn ideeën ontvangen. „Maar men zegt er on middellijk bij; onuitvoerbaar." Na tuurlijk weet ook Berendsen na een loopbaan van meer dan dertig jaar, dat hoogleraren vooral hun eigen vakgebied belangrijk vinden en een plaats in het studiepro gramma willen geven. „De om schakeling die ik bepleit zal niet zo makkelijk zijn. Er zal de nodige tijd overheen gaan. Maar ik acht deze wel noodzakelijk." Hij heeft nog een argument voor zijn basisopleiding. „Grensverleg gend onderzoek vindt vooral plaats op de grensvlakken van de traditionele vakken. Mijn eigen vakgebied bevat elementen van natuurkunde, informatica, schei kunde en biologie. Maar ik denk ook aan een gebied als de materi aalkunde, waar schei- en natuur kunde bij elkaar komen, aan de ontwikkeling van computers met schakelingen van biologische mo leculen waar informatica en biolo gie elkaar raken." HENK HELLEMA er een viertal rijk versierde za deldoeken, samengesteld uit een combinatie van pels, leder, stof en vilt. De goede conditie van de paarden liet de weten schappers toe biopsies te ne men voor verder onderzoek van huid, haar, spieren, maag- en darminhoud, hersenen en rug genmerg. Diepvrieskelder „Dat al dit materiaal zo goed bewaard is gebleven, is te wij ten aan de bijna constant be vroren ondergrond van het graf', zegt Bourgeois. „Wij noe men dit een permafrost-con text, een soort voortdurende diepvriestoestand. De winters in het Alté-hooggebergte zijn lang en ijskoud en de zomers heel kort. Dank zij de enorme stenen grafheuvel die als isola tielaag dient, blijft de grond op deze hoogte van 1200 meter bo ven de zeespiegel ook tijdens de korte zomermaanden op zes meter diepte vrijwel altijd be vroren. Het graf werkt dus als een diepvrieskelder. Bovendien is deze permafrost-toestand in Berel een bekend lokaal ver schijnsel en dat hebben de ou de Scythen blijkbaar toen reeds geweten". JOHN LAMORAL Het verbranden van hout tot houtskool kan meer nut heb ben dan uitsluitend voor barbe cue, norit en tekenstiften. Bij het energie-onderzoekscen trum ECN in Petten wordt ge- experimenteerd met op grote schaal houtskool branden om bepaalde soorten gas te win nen. Het proces doet sterk den ken aan het vergassen van snoeihout en groenafval, bio massa genoemd. De vergelij king met de mislukte plannen van de provincie Noord-Hol land voor de bouw van een gro te biomassavergasser gaat niet op. Deze fabriek in het Weste lijk Havengebied van Amster dam had elektriciteit moeten leveren, maar de prijs van de stroom bleek hoger dan die nu door de centrales geleverd wordt. Zolang de stroomprijs laag blijft mikt ECN niet op elektriciteit uit biomassa, maar op gas. De filosofie daarbij is dat de fossie le brandstoffen olie, aardgas en kolen opraken en dat hout on beperkt groeit bij verstandig kapbeleid. ECN stond voor de taak de Amerikanen te verbete ren, want die maken al veel lan ger gas uit houtskool om turbi nes aan te drijven. Dat gas blijkt echter veel vettige teer te bevat ten, dat in de gasleidingen en in de bewegende delen van de turbine blijft hangen. ECN ontdekte een systeem om dat vettige gas alleen te gebrui ken bij het verbrandingsproces en van de zuivere houtskool met behulp van stoom een teervrij gas te maken. Dat gas is niet zozeer bedoeld om te ver branden, maar toepasbaar in de chemische industrie. De re sultaten van de proeven zijn veelbelovend. THEO VAN DER KAAY WÊÊÊÊM Jntaal: 1Ontbranden als een gieter (6); hieuw een gat maken voor het gevoel (8); je zien hoe ze haar slaan! (4); 8. Hebzuchtig tarten verlangen (4); 9. Naar binnen mikken? —tel: 1Uitroep uit onbedachtzaamheid (3); eliaam dubbel bevrijd (5); 3. Voor de middag in Je zou er razend van worden! (4); 5. Die °Trijgt thans lage cijfers (6); 6. Grappig water jZeldzaam dat het ook nog leuk kan zijn! (4); fna volgt 19 (4). HEINZ Oplossing van dinsdag: albe-sabel-Aalbes raaf-fraai-Safari belt-tabel-Tablet arts-tiras-Racist boer-boren-Oberon gala-egaal-Laagte mode-moede-Oedeem dreg-garde-Gaarde deel-edele-ldeeel heet-ether-Echter Gevraagd woord: ASTROLOGIE hftsp/jtme, 0egtus. t/£e£nr<££zg$c> pa t je ee/esr je gek&j/me oldoende voeding is het met bijvoorbeeld een mees bin ten een paar dagen afgelopen. lelfs gedurende de zomer hebben vogels te kampen met let probleem van energieverlies. Een goudhaantje weegt haar zes gram, een staartmees acht gram en een winter- oninkje hooguit tien. Een uiterst geringe massa tegen- ver een relatief groot warmte uitstralend oppervlak. Een loeiend houtskooltje is immers in een ommezien ge- oofd, terwijl een barbecue urenlang nasmeult. Dit prin- Ipe wordt door vogels niet begrepen, maar wel in praktijk pbracht. Sommige soorten brengen koude winternach- i door in groepsverband. Ze kruipen dicht tegen elkaar n en vormen als het ware één groot warm lichaam, Vaarvan het warmteverliezend oppervlak relatief klein is. winterkoninkjes, mezen en boomkruipers doen dit stee- pst, wanneer de nood aan de man is. Men heeft het ver hoeden dat dit een belangrijke oorzaak is van het ver- phijnsel dat veel vogelsoorten 's winters in groepjes le en. Wanneer ze elkaar nodig hebben zoeken ze eikaars fzelschap. Net als mensen. En da's niet flauw, maar on- outen de waarheid. [EO SCHILDKAMP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 11