-
ïen op natuurijs geboren schaatsfenomeen
Ook kranten nemen wel eens een loopje met de waarheid
Nr. 3: Ard Schenk
Het liegen dat gedrukt staat
ZATERDAG 4 DECEMBER 1999
Honderd jaar sport, honderd
jaar prestaties pari formaat.
Tijd voor het maken van een on
verbiddelijke ranglijst. Wie zijn
de beste Nederlandse topsporters
van deze eeuw?
Gedurende het hele jaar wordt
elke week op deze plaats een
sportfiguur geportretteerd die
van de redactie een plaats heeft
gekregen in de top 50.
1.
2.
3. Ard Schenk
4. Anton Gesink
5. Jan Janssen
6. Max Eu we
7. Piet Moeskops
8. Rie Mastenbroek
9. Joop Zoetemelk
10. Yvonne van Gennip
11. Richard Krajlcek
12. TonSijbrands
13. NicoRienksen
Ronald Florijn
14. Sjoukje Dijkstra
15. Hennie Kuiper
16. Abe Lenstra
17. Wlm Ruska
18. Pahud de Mortanges
19. Ada Kok
20. TomOkker
21. Marco van Basten
22. Atje Keulen-Deelstra
23. Reinier Paping
24. Arie van Vliet
25. Faas Wllkes
26. Bettine Vriesekoop
27. Floris Jan Bovelander
28. Nelli Cooman
29. Ron Zwerver
30. Gerrit Schulte
31. Marianne Timmer
32. Jan Timman
33. Beb Bakhuys
34. Zus Braun
35. Leontlen van Moorsel
36. Willem van Hanegem
37. Tinus Osendarp
38. Ties Krulze
39. Jan Raas
40. Rik Smits
41. Piet Roozenburg
42. Kees Verkerk
43. Piet van de Pol
44. Ellen van Langen
45. Gianni Romme
46. Marcel Wouda
47. Bok de Korver
48. Rein de Waal
49. Bep van Klaveren
50. Just Göbel
iijs van Oosten
anus (Ard) Schenk, van 16 september 1944 te
i Paulowna, is de grootste Nederlandse
atser aller tijden. Hij won als allrourtder
EK-titels, drie WK-titels en op de Olympisch
m van 1972 drie maal goud. Ard Schenk, te-
ïoordig bestuurslid van de Internationale
ats Unie (ISU), was een natuurtalent dat
n 1964 en 1973 de grenzen van de schaats-
heeft verlegd.
en 17 februari 1963, een maand na de monsterlijke Elf-
jtocht, rijdt Ard Schenk, pas 18 jaar oud, een tweedaags
oenschap op natuurijs in een mooi winters Noord-
ids polderlandschap. Het is een historisch moment. De
nbekende blonde reus wordt tweede achter Kees Ver
schenk brak door in het gehucht Graft, zoals zijn voet-
de tijdgenoot Johan Cruijff voor het eerst van zich deed
p bij GVAV in Groningen. Schenk had in die winter van
Ie slag goed te pakken, want hij won ook meerkampen
Vieringerwaard, Midwolda en Broekerhaven,
inks schaatsloopbaan raakte in een stroomversnelling,
of de gewestelijke selectie voorbij en werd in hetzelfde
ig opgenomen in de nationale selectie. Hoewel hij een
vas van de toenmalige bondscoach Klaas Schenk, was
1 voorbestemd om schaatser te worden. Ard Schenk uit
Paulowna groeide op in een sportieve familie. Voor
raren aanvankelijk voetbal en atletiek hoofdzaken en
sen slechts bijzaak.
6tandigheden in het begin van de jaren zestig maakten
d Schenk, die van de natuur een groot atletisch vermo-
een bijzondere technische gave had meegekregen, een
senrijder. De bijna volgroeide tiener met het lange pe-
f kwam tot ontplooiing door een paar opeenvolgende
jjswinters. Na schooltijd mikte Ard Schenk thuis de
ïtas in de hoek en bond hij de schaatsen onder,
vader deed als bondscoach van de nationale selectie
ip terug om zijn aanstormende zoon niet voor de voe-
lopen. Ard Schenk mocht in het begin van 1964 al mee
e Olympische Spelen in Innsbruck - de eerste van de
lelnames - en werd later dat seizoen bij zijn debuut op
IC allround in Helsinki meteen zevende. Schenk trad
(it toe tot de wereldtop onder begeleiding van de ver-
e schaatscoach Anton Huiskes die de basis legde voor
succesvolle 'Ard-en-Keessie'-tijdperk.
s, revolutionair in zijn denkbeelden over een rustige
ematische trainingsopbouw, bereikte in zijn eerste jaar
jienk een podiumplaats op het WK allround. De natio-
jlectie overrompelde de Noren,"Zweden en Russen in
tcesjaar 1966 toen Schenk en Verkerk op het EK en WK
ld goud en zilver eerlijk verdeelden,
kes ging echter ten onder aan zijn eigen succes. De
weer oplaaiende conflicten met het bestuur van de
en de technische commissie maakten voor hem het
I al na twee jaar onmogelijk. De bom barstte rond het
Deventer in 1966, toen Huiskes tegen zijn zin door de
Iche commissie werd gedwongen de onervaren Eddy
en in zijn selectie op te nemen.
Ard Schenk tijdens de schaatsinterland Noorwegen-Nederland in 1969.
De succesrijke coach stapte op omdat de KNSB hem niet
de gevraagde volmachten wenste te geven. Schenk en Ver
kerk treurden om het verlies van Huiskes die al gauw in Zwe
den opdook waar hij Goran Claesson, de latere rivaal van Ard
Schenk, klaarstoomde voor het grote werk.
Het vertrek van Huiskes had een slechte uitwerking op de
prestaties van Schenk.
Onder het technische bewind van de nieuwe man Wim de
Graaff trad er een stagnatie in Schenks ontwikkeling op. In
1967 en 1968 verloor hij op de allroundkampioenschappen
terrein aan 'slapie' Verkerk en de Noor Fred Anton Maier. Hij
boekte nog wel een succesje op de Olympische Spelen van
1968 in Grenoble met een zilveren medaille op de 1500 me
ter. 'Maar de periode De Graaff heeft voor de hele ploeg stil
stand betekend', zei Schenk later over de twee verloren sei
zoenen.
Schenks mooiste jaren moesten, onder de jonge en gedre
ven coach Leen Pfrommer, nog komen. In 1969 was de Noor
se student Dag Fomaess hem nog te machtig, maar in de ja
ren '70, '71 en '72 was het Schenk die een schier onaantastba
re status voor zichzelf opeiste door vijf van de zes internatio
nale allroundtitels te winnen.
Op de Olympische Spelen van Sapporo in 1972 maakte
Schenk met drie gouden medailles op de 1500, 5000 en de
10.000 meter zijn erelijst compleet „In Sapporo", zei Schenk,
„heb ik geen seconde getwijfeld. Ik voelde me echt sterk."
Het laatste WK allround van Ard Schenk werd een histori
sche triomf, die hij achteraf 'hoger aanslaat dan de prestaties
op de Spelen'. Hij won in 1972 op het ijs van Bislett in Oslo
alle vier afstanden en evenaarde daarmee de prestatie van
Eden (1896), Strunnikov (1911) en Mathisen (1912).
Alleen de Amerikaan Eric Heiden slaagde er in 1979 in het
WK ook met vier,afstandszeges te winnen. In het huidige tijd
perk van specialisten is een allroundkampioenschap zoals
Schenk op zijn naam schreef in 1972 haast ondenkbaar. Ter
vergelijking: Rintje Ritsma won begin dit jaar in Hamar geen
enkele afstand, maar werd wel wereldkampioen.
Ard Schenk heeft het schaatsen in Nederland onmisken
baar op een hoger niveau gebracht. Met zijn prestaties sloeg
het enthousiasme over naar een groot publiek en nam de be
hoefte naar meer kunstijs in de jaren zestig en zeventig toe.
Schenk doorbrak ook enkele magische barrières: de twee mi
nuten-grens op de 1500 meter en de vijftien minuten-grens
op de 10.000 meter.
foto archief anp
Aan het einde van zijn schaatsloopbaan stond Schenk aan
de basis van de commercialisering van de schaatssport. Zoals
zijn voetballende tijdgenoot Johan Cruijff in de slag was met
het merk Puma, stond Schenk in 1972 na het WK op het ere
podium met een Adidas-jack. Die licht provocerende actie
deed veel stof opwaaien.
In augustus 1972 werd de professionele International
Speed Skating League opgericht Er werd nog een kampioen
schap op de Uithof in Den Haag gehouden, maar de bond
stierf een vroege dood omdat de 'wilde' rijders van alle kan
ten op tegenwerking konden rekenen. Het profavontuur van
Schenk werd een fiasco.
Ard Schenk stopte met schaatsen, bouwde een fysioüjerapie-
praktijk op en keerde pas in het midden van de jaren tachtig
terug - als bestuurder - in de schaatssport. Hij was chef de
mission tijdens de Spelen van 1992, 1994 en 1998 en voor die
diensten werd hij vorig jaar benoemd tot erelid van NOC
*NSF. Schenk stelde zich ten tijde van de laatste Winterspelen
in Nagano, zonder succes, kandidaat als IOC-lid.
In mei van dit jaar werd de drievoudig olympisch kampi
oen getroffen door een licht herseninfarct, waarvan hij volle
dig is hersteld.
Ook bij kranten komt Wahrheit und Dicht-
ung zo nu en dan ter sprake, naar aanlei
ding van pijnlijke affaires. Zo moest de
Volkskrant zijn lezers verontschuldigingen
aanbieden voor het plaatsen van het verhaal
van freelance journalist Jan Haerynck. Zijn
verslag van de verdwijning van een klein
meisje in Disneyland-Parijs bleek een canard
te zijn. In de Verenigde Staten ontving een
medewerkster van The Washington Post de
Pulitzer Prijs voor haar mooie maar volledig
verzonnen verhaal over ene Jimmy van acht
jaar en zijn heroïneverslaving. Het zijn inci
denten. Toch vindt de krantenwereld het ge
oorloofd om op de financiële pagina's ano
nieme 'beursanalisten' als volkomen waar
devrije deskundigen op te voeren, waarbij de
lezers niet kunnen controleren wie deze da
mes of heren zijn. Hetzelfde geldt voor opge
voerde 'toeschouwers, omstanders, passan
ten'. Met de mens en wereld duidende taxi
chauffeur durft bijna geen verslaggever nog
aan te komen.
Als het aan Wim Jansen (adjunct-hoofdre
dacteur Trouwligt, moeten kranten zich be
zinnen op het gebruik van anonieme zegslie
den. 'Ook in gewone nieuwsberichten wordt
te gemakkelijk een niet met naam en toe
naam aangeduide persoon geciteerd.' Als
voormalig redacteur buitenland weet hij hoe
verleidelijk het is om het ver van huis minder
nauw te nemen. 'Ik weet dat je de neiging
hebt iets te verdichten.'
Zoals hij zelf deed. jaren terug, toen hij
voor de reportage "Vijfhonderd jaar na Co
lumbus' naar Zuid-Amerika afreisde. 'Ik zou
een week in een klein dorp gaan zitten en
aan de hand van gebeurtenissen daar op die
plek de toestand vijfhonderd jaar na dato be
schrijven. Maar er gebeurde niets. Dus
moest ik een list verzinnen. Ik concentreerde
het verhaal op één dag en schreef alle ge
sprekken die ik in de loop van die hele week
had gevoerd, aan vijf mensen toe. Zo com
poneerde ik een verhaal over een zondag in
een Zuid-Amerikaans dorp la Mérquez. Er
was geen woord van gelogen maar ik geef toe
dat ik er wel mee heb getobd en dat ik opge
lucht was dat de reacties positief waren. Ik
heb er wel met de eindredacteur over ge
sproken omdat je op z'n minst toch één per
soon medeplichtig moet maken.'
In zijn boek De arrogantie van het buikge-
voel geeft Rob van Vuure veel prijs over de
geheimen van het succesvol bladenmaken.
Het lijkt alsof hij al zijn trucs verklapt die le
zers tot kopen moeten aanzetten. Aan het
onderwerp faken besteedt hij echter geen
woord. Waarom niet? Van Vuure: 'Daar heb
ben we het nooit over, dat is geen onder
Rob van Vuure: „Een naam kan fake zijn, een stukje kan fake zijn, de essentie is toch dat iets
waar is dan wel waar zou kunnen zijn." foto leo vogelzang
werp.' Van Vuure denkt dat bijna geen van
de lezeressen zich ooit afvraagt hoe het met
het waarheidsgehalte zit. 'Ik denk dat negen
tig procent klakkeloos aanneemt wat er
staat.' En hij, als hoofdredacteur? 'Ik ga er
meteen van uit - als ik in bladen anonieme
verhalen tegenkom, dat die verhalen voor de
helft fake zijn. Als ik een '34-jarige Mieke' te
genkom, dan vind ik niet dat dat onbetrouw
baarheid uitstraalt. Iemand leest Cosmopoli
tan en denkt: 'Goh, dat verhaal dat is toch
wat, dat houdt me bezig. De lezer heeft het
niet in de gaten. Het is verdedigbaar omdat
het voorlichtend is. Zo vraag je voor de me
dische rubriek ook aan artsen wat er speelt
en of we daar een ingezonden brief van kun
nen maken, waarop zij dan weer kunnen
reageren. Als je weet dat op een zeker mo
ment in het jaar honderdduizend vrouwen
blaasontsteking hebben, ga ik niet zitten
wachten op die ene brief van die vrouw over
haar blaasontsteking, want dan ben ik een
jaarverder.'
Maar je moet er als lezer van het tijdschrift
toch van uit kunnen gaan dat de dingen die
je leest echt aan die persoon zijn toe te
schrijven? 'Zo denkt een lezer niet. En omdat
de lezer zo niet denkt, hoef je dat niet te
doen. Ik hecht er enorm aan dat verhalen en
brieven en rubrieken voor honderd procent
uit het leven gegrepen zijn. Maar als je iets
bedenkt, moet het wel een zekere mate van
geloofwaardigheid hebben.'
In zijn Panorama- tijd bedacht Van Vuure
samen met Hans Auer een pittige column
van de zogenaamde hand van ene juffrouw
Kooijman; een rondborstige vamp die in
brutale stukjes de mannen ervan langs gaf.
Hans Auer schreef ze. Toen hij overleed,
stopte meteen ook de column, evenals drie
andere gefingeerde rubrieken in andere bla
den. 'Ik heb er nooit mee gezeten dat Kooij
man niet echt was. Dat kwam ook door de
reacties die erop kwamen, heel grove soms,
heel vreemde huwelijksaanzoeken.'
Maar waarom moet het zo, en waarom
kan het niet echt? 'Omdat je de mensen er
anders niet bij vindt, dan krijg je niet het op
timale.' Maar de kranten brengen toch ook
het optimale, waar gebeurde? Anders dan
kranten geven tijdschriften tendensen aan,
ontwikkelingen, service en emoties. Als je dat
wat de deskundige je heeft verteld, toe
schrijft aan een personage, leest het veel be
ter en komt de informatie veel sterker over.
Gelogen is het heus niet.'
Eerdergenoemde Hanneke van Laar liep sta
ge bij Yes en kreeg haar eerste lessen in wat
zij 'de fantasiefabriek' noemt: 'Ik zat tegen
over de samenstelster van de brievenrubriek
en het niveau van die brieven was natuurlijk
niet best. Dus kon ze niet anders dan de
brieven zelf verzinnen - en het spreekt voor
zich dat we daarbij verschrikkelijk veel heb
ben gelachen.' Haar opmerking dat de horo
scooprubriek van een bedroevend niveau
was en 'of we degene die dat schrijft daar
voor betalen', maakte die rubriek onver
wacht tot de hare. 'Ik heb er niet eens over
nagedacht, ik ben dat gewoon gaan doen. En
toen de hoofdredacteur mij erop wees dat de
Stier wel erg vaak een slechte prognose had,
ben ik een systeem van plussen en minnen
gaan hanteren zodat er een beetje harmonie
in kwam. Het deed me nilcs - een horoscoop
is sowieso larie en of Ik hem nou schrijf of
een zich voor astrologe uitgevende me
vrouw, het doet er niet toe.'
'Met journalistiek had dat blad niets te
maken. Er was wel de stilzwijgende afspraak
dat je buiten de muren van de redactie je
mond hield. Bij Libelle werd je ook niet ge
acht alles wat er gebeurde aan de grote klok
te hangen. Maar omdat ik er de lol wel van
inzag, vertelde ik vrienden er wel over en die
reageerden in de regel geschokt, keken op
mij neer. Hoe kon ik me met mijn verstand
en mijn volwaardige journalistieke opleiding
tot zoiets verlagen? Op de School voor de
Journalistiek werd dit helemaal niet ter spra
ke gebracht. Ik vind nu eigenlijk dat stagiairs
helemaal niet naar zulke bladen moeten
gaan. Het verpest je, het maakt je lui. Ik heb
er wel mooi leren schrijven, alleen leerde ik
er niet de waarheid te schrijven. Wat waar
heid is, heb ik later pas geleerd toen ik als re
dacteur van het programma De Ronde van
Witteman mensen van vlees en bloed voor
de camera moest zien te krijgen. Hoeveel be
vredigender was dat.'
Marianne de Groot (ex-adjunct-hoofdredac-
trice van Libelleooit in De Journalist. 'Libel
le is gewoon een leuke vriendin voor de leze
res. Voor hen zijn we meer dan een blad.
Maar dat moeten we wel iedere week weer
waarmaken. Ze vertrouwen ons, herken
nen veel in wat we brengen en kunnen veel
aan ons kwijt. Van Laar 'Er was een
enorme arrogantie bij de makers ten opzich
te van de lezeressen, denigrerend gewoon.
Geen van de redactrices van Libelle hield van
het blad. Naar buiten zeiden ze: we beschou
wen de lezeressen als onze vriendinnen,
maar in de praktijk werd er op ze neergeke
ken. Wat maakt het dan uit als je een loopje
met de waarheid neemt?'
Arjan Visser (eerste helft jaren negentig
verslaggever bij Libelle, nu freelancer): 'Ik
heb in de Libelle ook wel eens een gedichtje
namens een lezeres geschreven. Voor mij
hield het op toen ik een interview met een
aids-patiënte maakte en na inlevering daar
van de eindredactrice driftig zag corrigeren',
herinnert hij zich. 'Dat de aidsbesmetting
door seksueel contact was opgelopen, hoef
den we niet te melden, laat staan dat het om
een blanke vfouw ging die de ziekte als ge
volg van een one-night stand met een zwarte
man opliep. Ik dacht: dit wil ik niet meer, dit
is ook beschamend voor de vrouw in kwestie
die het stuk nog moest autoriseren en dan
zou zien hoe haar leven aan de Libelle-maat
staven was aangepast.'
Beishuizen: 'Libelle is de afgelopen jaren
erg veranderd. Er was ook dóór een tijd dat
de werkelijkheid werd geretoucheerd. Ik sta
veel voor zalen met vrouwenverenigingen en
daar hoef je je echt niet in te houden. Zolang
je geen 'godverdomme' en 'kut' roept, is het
in orde. Iedereen kijkt toch televisie, ieder
een weet toch wat er gebeurt, je kunt de din
gen toch niet meer verzwijgen?'
'Ach', nuanceert Arjan Visser, 'bij de bla
den wordt vaak gezegd: het publiek wil het
zo. Je probeert inderdaad een bepaald gevoel
over te brengen. Is het zo verschrikkelijk als
niet alles op de waarheid is gebaseerd? Het
gaat niet over landsbelangen - het is een
white lie, we moeten niet zo hoogdravend
doen.'
Een fragment uit Anne-Wil, die door ene El
len wordt toegesproken: 'Jij hebt gewoon iets
dat mannen aantrekt, niet al te opvallend,
niet al te intelligent. Gewoon een lieve
vrouw.' Tineke Beishuizen, besmuikt: 'Ik
mag het niet zeggen en u mag het niet op
schrijven, maar eigenlijk vind ik haar wel
een... erge trut.'
HETTY NIETSCH
De auteur (41) begon haar loopbaan bij het
dagblad Trouw, won in die periode (1987)
'Het Gouden Pennetje', werkte bij het suc
cesvolle VARA-televisieprogramma 'De ron
de van Witteman', is thans verslaggeefster bij
NOVA en bestuurslid van Trouw.
Het gouden pennetje - zeventien journalis
ten over hun fascinerende vak. Uitgeverij
Balans, prijs 29,50.