erapie 'AT ZATERDAG 4 DECEMBER 1999 Arie de Jong: „De Ceteco-affaire heeft me beschadigd, maar de mensen moeten niet denken dat ik de hele dag nog gefrustreerd rond loop en zit te mopperen." foto dick hocewoning an binnen knaagt bij mij de vraag: hoe kan het nou dat wij in 1999 vinden dat het niet hoort en dat volkomen volwassen men sen vier jaar geleden vonden dat het wèl kon? Het is een filosofische vraag waar ik verder niets mee kan." Oud-gedeputeerde Arie de Jong betreurt het dat de commissie van oud-minister Van Dijk, die de bankiersaffaire op het provincie huis van Zuid-Holland onderzocht, het ant woord ook niet vond. „De hoofdzaken van het rapport, daar wil ik voor geen seconde aan tornen, maar er zitten twee heel hinder lijke schoonheidsfouten in. De beslissing van 1995 om te gaan bankieren, is de sleutel van de affaire. Van Dijk had zijn rapport niet mo gen afronden voordat hij dat hele verhaal precies boven tafel had. De tweede is de wijze waarop de conclu sies zijn geformuleerd. Die hadden een poli tieke lading. De mensen konden zich alleen nog maar verdedigen. De zwaarte van de conclusies maakte op dat moment de positie van commissaris van de Koningin Leemhuis- Stout, de gedeputeerden Wolf en Heijkoop en ook de griffier onhoudbaar. Die conclusie hadden Provinciale Staten moeten trekken. Het kasgeldbeheer van de afgelopen vier jaar klopte van geen kant met de beslissing die in 1995 was genomen. Je kunt zeggen: de be trokken ambtenaren zijn ermee aan de haal gegaan. Onlangs kwamen er weer dingen in de openbaarheid, over een geheime aande- lenrekening. Hoe je je overheid ook organi seert, dit kan niet, je kunt er geen geheime rekeningen op na houden. Je kunt niet als ambtenaar buiten je bestuur om aandelen gaan kopen en verkopen ten behoeve van de provincie. Dat is te gek voor woorden. Abso luut onacceptabel. Bij het besluit om te gaan bankieren zat slechts één notitie, geschreven door treasu rer Karei Baarspul. Achteraf zeg ik: dat was een buitengewoon slechte, onbeholpen en niet correcte notitie. De voorstelling van za ken was deze: er werden risicoloos activitei ten ontwikkeld en er zou hooguit een half miljoen gulden mee worden verdiend. Als je kijkt wat er beloofd werd door de ambtena ren en vervolgens beslist door Gedeputeerde Staten, dan lijkt dat niet op wat ema is ge beurd. De conclusie is: wat is besloten, is niet uitgevoerd. De beslissing van 1995 was onverstandig, het was stom, maar de uitvoe ring had niets meer te maken met het be sluit. Iedereen ging om het hardst roepen dat het niet kon. Ik ook. Ik riep als eerste: dit kan niet." 'Allemaal nieuw' Arie de Jong struikelde over zijn eigen benen, heette het. Hem werd gebrek aan 'politiek instinct' verweten en hij zou zijn verant woordelijkheden niet nemen. Want wie gaat er nou op vakantie als zijn huis in brand staat? Het begon op 8 juli met een primeur van het Algemeen Dagblad: Zuid-Holland leent geld aan de bijna failliete handelsonderneming Ceteco. Verantwoordelijk gedeputeerde Arie de Jong kreeg in de loop van de ochtend een kopietje van het stuk en dacht: „Wat is dit nu weer? Hier wil ik meer van weten. De Jong was niet de enige. Van de ene op de andere dag stond hij volop in de schijnwerpers. En nog geen twee weken later kon hij zijn biezen pakken. De bankiersaffaire, het spraakmakende politieke schandaal op het provinciehuis van Zuid-Holland, kostte de Leidenaar de kop. In die rumoerige tijd beperkte De Jong zich tot kort commentaar. Voor het eerst gaat hij nu uitvoerig in op de affaire. „Het provinciehuis stónd niet in brand", zegt De Jong. „We dachten in GS te weten wat er aan de hand was. Het was een groot probleem, maar op dat moment konden we verder nilcs. Ik wist van niets. Ik hóórde voor het eerst van m'n leven van Ceteco. Al die maanden dat ik gedeputeerde was, werd mij niets verteld. Het was een vertrouwelijk be sluit van Gedeputeerde Staten en dat werd geheim gehouden. Voor mij was het allemaal nieuw. Er werd en wordt over dat soort dingen überhaupt niet gepraat. Jan Heijkoop en Jaap Wolf hadden niets met financiën te ma ken gehad en waren dat papiertje dat ze ja ren geleden over dit onderwerp onder ogen hadden gehad, natuurlijk allang weer verge ten. Kasgeldbeheer is geen politiek item. Dat geldt ook bij gemeentes en ministeries. Ie mand gaat zich er pas mee bezig houden als hij hoort dat er een probleem is. Het besluit uit 1995 was nauwelijks meer dan een tech nische beslissing. Ja, de commissaris zag er niet veel in. De anderen vonden het blijkbaar acceptabel en hadden er geen probleem mee dat dat zo ging. Kon na de eerste berichten vertrok ik met vakantie. Op 9 juli hebben we in een spoed vergadering de financiële commissie geïnfor meerd. Toen ging het alleen nog maar om de leningen van Ceteco. Het zag er naar uit dat pas na vier weken meer duidelijk zou wor den over de schuld van Ceteco. Thuis ston den de koffers al gepakt. Ik zat in Wales op een heuveltje, toen ik telefoon kreeg van Leemhuis. Er was toch van alles aan de hand waarvan ik vond dat ik daarbij moest zijn. Nou. zei ze, dan regelen we dat je morgen kan vliegen. In een bijeenkomst besloten we om alle leningen stop te zetten en alle man daten in te trekken. Want wat hier gebeurde, deugde niet. Dit moest ogenblikkelijk op houden. We moesten vanaf dat moment pre cies uitzoeken hoe alles zat. Ik bleef twee dagen in Den Haag en keerde daarna terug naar mijn vakantieadres. Op dat moment had ik niet het gevoel dat ik nog wat kon. Maar er volgden nieuwe onthullin gen. Toen heb ik gezegd: dan kom ik nu te rug naar huis, met vrouw en kinderen. Ik ga niet tien keer op en neer vliegen. Dus heb ik de volgende ochtend de boot geboekt, de boel ingepakt en zijn we op weg gegaan. Een team van accountants kwam in de daarop volgende week met de eerste bevindingen: het zat volkomen fout. Iedereen zat verstijfd in zijn stoel. Pas toen kregen we behoorlijk in beeld dat de provincie op grote schaal aan het lenen en uitlenen was. Alle kranten hadden buitengewoon mee geleefd met mijn terugkeer van vakantie. Daar kan ik het volgende over zeggen: Er is een hoop onzin beweerd. Andere mensen gingen voor mij beslissen wat ik wel en niet moest doen." Niet makkelijk „De media-aandacht was door de komkom mertijd erg groot. Er werd een sfeer gecre- eerd van 'er moeten koppen rollen'. Het was echt niet voldoende dat alleen ik zou moeten aftreden. De affaire bleef doorzieken. Een aantal fracties liet merken: hieruit moeten consequenties getrokken worden, dus mijn positie was al niet makkelijk. De krantenkop pen van de eerste week hadden de tendens van 'De Jong hangt aan zijden draadje' en er waren artikelen met dezelfde teneur. Dus op zichzelf was er niet zoveel meer dan een ba nanenschil nodig om mij ten val te brengen. Een uitspraak voor Radio West was die ba nanenschil. Ik werd verleid tot het doen van een domme uitspraak. De journalist liep te zuigen. 'Meneer', zei-ie, 'meneer, u had toch in de jaarstukken kunnen lezen dat er geban kierd werd? Ik zeg 'Met de kennis van nu, ja'. Hij vroeg het nog een keer, en een derde keer. Ik zei dus weer ja, en ik zei er na de der de keer achter: 'En u dus ook'. Die jongelui van Radio West, die hét gevoel hadden dat ze me op die manier konden pakken, was dat nou ethisch? En gelijk ook zo'n stennis ma ken, en iedereen om commentaar vragen op mijn uitspraken. Nou ja goed, als het zo moet, dan moet het maar. Als je mij verwijt dat ik als Statenlid in openbare stukken had kunnen lezen wat er aan de hand was, dan zeg ik op een bepaald gegeven moment te rug als iemand dat drie keer tegen mij zegt: 'Dat kun jij dus ook'. Want als je vindt dat het toevallige Statenlid Arie de Jong dat kan, dan kan ook een journalist dat, of de ac countant, of wie dan ook. Ik ben van mening dat je dat er absoluut niet in kon lezen. Als je achteraf wijsheid hebt, dan kun je precies aangeven van 'Als je dat nou zo interpreteert en je haalt zus blad zijde erbij... 'Belachelijk. De accountant levert een rapportage waar je op vertrouwt. Als daarin niet staat dat er fouten worden begaan, dan ga je ervan uit dat het klopt. Ook al zegt heel Nederland dat je daar niet van moet uitgaan. Toen precies op tafel lag wat er aan de hand was, had ik zelf de overtuiging dat ik me in mijn positie al niet meer kon veroorloven om door te gaan. Niet omdat ik er wat van wist, niet omdat ik er wat aan had kunnen doen. Maar omdat nou eenmaal wanneer je een verantwoordelijk Gedeputeerde bent en er een groot probleem is waarbij de zaken zo fout zijn gelopen, je een daad moet kunnen stellen. Alleen, het goeie moment om dat te doen, is pas als je de onderste steen boven hebt gehaald. Zo keken we in GS er in juli te genaan. Ik was verantwoordelijk, ik was aanspreek baar, maar ik had geen stomme dingen ge daan. Ikzelf heb de conclusie getrokken over mijn aftreden. Daar is de fractie niet meer bij betrokken geweest. Ik kon niet meer functio neren. Pijnlijk, maar het is niet anders. Ik heb mijzelf niks te verwijten. Ik heb part noch deel gehad aan het bankieren. Ik heb ook geen verkeerde beslissingen genomen toen ik ervan op de hoogte raakte. Ik heb ge probeerd in te grijpen waar dat kon." Wie hij wel het nodige verwijt, is zijn voor ganger George Brouwer, de man die hij in fe bruari van dit jaar opvolgde. Brouwer vertrok naar adviesbureau KPMG. „Hij had in 1995 dat slechte stuk ingebracht. Hij was de enige die een beetje op de hoogte was van wat er gebeurde. Hij had ook de plicht om de ver antwoording goed te organiseren. Als het dan fout loopt, dan kun je dus zeggen: jij doet het niet goed. Dat dan zijn opvolger de pechvogel is, zo gaat dat in de politiek. Dat het een onhoudbare situatie was voor mij, snapte ik ook wel. De Ceteco-affaire heeft me beschadigd, maar de mensen moeten niet denken dat ik de he le dag nog gefrustreerd rond loop en zit te mopperen. Arie de Jong hoeft niet in thera pie. Ik kan het achter me laten. Echt, bij mij zal het snel slijten. Dat je weg moet om wat een ander voor jou heeft gedaan, is een inge calculeerd risico. Je moet je verdraaid goed realiseren dat jou iets kan overkomen waar je zelf niets aan kan doen. Iets wat je voor ganger heeft gedaan wordt een schandaal. Jij vangt de wind op. Je weet altijd dat het tijde lijk is. Ik raak er niet zo van ondersteboven dat het gebeurt. Het vervelende is dat het nu mij overkomt. Zo gaat dat. Want een paar weken ema gaat het in het Leidsch Dagblad niet meer over mijn persoon, maar over Huib Kruijt. Dan overkomt het Huib Kruijt. Zo is het politieké leven. Ik heb er wel moeite mee dat ook Jaap Wolf en Jan Heijkoop slachtoffer zijn gewor den. Dat is onrechtvaardig. Juist deze twee wilden een streep zetten door de bestuurs- mentaliteit van de afgelopen jaren en heb ben gezegd: zo behoort een overheid niet op te treden. Dat zij weg moesten, vind ik bui tengewoon zuur. Een politicus kan alleen functioneren als hij voldoende vertrouwen heeft in de Staten en in zijn eigen fractie. Als politicus word je niet objectief beoordeeld. Beeldvorming is een wezenlijk belangrijke factor. Ik vergelijk politiek met voetbal en zie weinig verschil len. Politiek en voetbal zijn allebei hartstikke opportunistisch. Het feit dat je de vorige wedstrijd fantastisch hebt gespeeld, heeft to taal geen betekenis meer als je aan de wed strijd van vandaag begint. Over twee jaar is bijna iedereen deze affai re vergeten. De mensen die altijd kankerden op de politiek doen dat nog steeds. Je wordt beoordeeld op de vraag: bevalt het ons of niet? Het draait om vertrouwen. Als je niet durft in het voetbal, maak je niks. Zo gaat dat ook in de politiek. Als je er niet tegen kan, kun je ook je nek niet uitsteken. Je moet kun nen relativeren. En ik kan dat zo goed dat mensen dat mij zelfs verwijten." Arie de Jong wordt weer rijksambtenaar. Met het ministerie van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, zijn vorige werkgever, overlegt hij over een nieuwe functie. Zijn laatste baan was directeur van het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken. „Voor mij is het nooit zo moeilijk om de knop om te draaien. Om weer normaal te functioneren. Ik ben niet rancuneus. Ik heb geen maanden nodig om af te kicken, want zo zit ik niet in elkaar. Mij zit niets meer dwars."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 39