De berg die voor niemand opzij gaat
Het verhaal achter de alledaagse fles
1 Nr. 4: Anton Geesink
D e tentoonstelling In glas ver-
pakt in het Nationaal Glasmuse
um in Leerdam geeft de bezoeker
een nieuwe kijk op een jampot,
wijnfles of Maggi-flesje. De expo
sitie roept oude schoolherinne
ringen op - aan Talens-inktpotten
en schoolmelkflesjes, maar ook
aan het eerste Colaflesje en de
havermoutpapfles van de Volhar
ding. Uit meer recente tijden zie
het moderne Becelflesje en leer je
over het hoe en waarom van het
Grolsch-beugeltje.
GiJS VAN OOSTEN
on Johannes Geesink, van 6 april 1934 te
echt, zou in 1964 aanvankelijk niet eens
ir de Olympische Spelen in Tokyo gaan. Hij
^Ëeed als judoleraar niet aan de toen gel-
de amateurbepalingen, maar na een door
is Bernhard gecreëerde sluiproute lag de
naar eeuwige roem voor hem open. Gees-
werd olympisch kampioen en zorgde er
oonlijk voor dat hij niet in de vergetelheid
kte. Dat het viertal wielrenners Pieterse,
Dolman en Karstens eveneens in Tokyo
gouden medaille won weet bijna niemand
k
tie gouden medailles traden de Japanners de vierde
§tste dag van het olympisch judotoernooi in Tokyo
igst en beven tegemoet. Voor de open gewichtsklas-
een doemscenario klaar. De natie zou in rouw ge-
Pfi>cld worden. Nog nooit had een Japanner in eigen
lÉpl van een buitenlander verloren, maar op 23 oktober
Jffl doorbrak Anton Geesink de mythische barrière. Hij
|ll| in de finale van het olympisch toernooi van de won-
f4Èlidoka Akio Kaminaga. Geesink oogstte bovendien veel
IpPpcct met de kalme handbeweging waarmee hij zijn uit-
1111|ge landgenoten van de mat joeg.
(ffln Geesink, op zijn negentiende al Europees kampi-
wHtoonde op de tatami geen enkel ontzag en nam nooit
maatregelen. De kolos uit Utrecht - 1.98 meter en
PBilo - won 21 Europese en drie wereldtitels, en werd
■Hst 1964 olympisch kampioen. Geesink heeft jaren later
m|d dat hij zich als sportbestuurder op vergaderingen
yXjvpereidt alsof het een groot kampioenschap beffeft. In
ie offrsoon Geesink huist nog altijd de onoverwinnelijke
ndska die zijn tegenstander het liefst na een seconde al
Én rug ziet liggen,
pie directe, weinig fluwelen benadering heeft hij,
in Nederlandse sportpolitieke kringen weinig vrien-
;emaakt. Het is de tragiek van een machtig en groot
iman dat er, nu hij 65 jaar oud is, soms schamper
jhem als naïeve sportbestuurder wordt gesproken,
nk heeft zijn bevlekte imago echter voor een deel aan
:elf te danken. Hij klom op in olympische kringen aan
nd van de almachtige maar niet onbesproken IOC-
|dent Juan Antonio Samaranch. Geesink heeft er een
je van zichzelf op de voorgrond te plaatsen en treedt
rkeur solistisch op.
laat zich adviseren door een groepje vrienden en
le sponsors nemen de onkosten voor hun rekening.
;t zijn huis in de Anton Geesinkstraat in Utrecht lan-
hij met grote regelmaat beleidsrapporten en met zijn
Patrol, de 'Mobiele Olympische Academie', draagt
gedachte van de olympische beweging uit. Het ver
middel, eigendom van de Stichting Vrienden van An-
ieesink, heeft hem vorig jaar nog problemen bezorgd,
jeen gift van 5000 dollar van de voorzitter van het or-
iatiecomité van de Winterspelen in Salt Lake City in
benbaarheid kwam. Geesink kwam er als IOC-lid met
riendelijke berisping van Samaranch van af.
Topsporters van
deze eeuw
Honderd jaar sport, honderd
jaar prestaties van formaat.
Tijd voor het maken van een on
verbiddelijke ranglijst. Wie zijn
de beste Nederlandse topsporters
van deze eeuw?
Gedurende het hele jaar wordt
elke week op deze plaats een
sportfiguur geportretteerd die
van de redactie een plaats heeft
gekregen in de top 50.
2.
3.
4. Anton Geesink
5. Jan Janssen
6. Max Eu we
7. Piet Moeskops
8. Rie Mastenbroek
9. Joop Zoetemelk
10. Yvonne van Gennip
11. Richard Krajicek
12. TonSiJbrands
13. Nico Rienks en
Ronald Florijn
14. Sjoukje Dijkstra
15. Hennie Kuiper
16. Abe Lenstra
17. Wlm Ruska
18. Pahud de Mortanges
19. Ada Kok
20. Tom Olcker
21. Marco van Basten
22. Atje Keulen-Deelstra
23. Reinier Paping
24. Arie van Vliet
25. Faas Wilkes
26. Bettine Vriesekoop
27. Floris Jan Bovelander
28. NelliCooman
29. Ron Zwerver
30. Gerrit Schulte
31. Marianne Timmer
32. Jan Timman
33. Beb Bakhuys
34. Zus Braun
35. Leontien van Moorsel
36. Willem van Hanegem
37. Tinus Osendarp
38. Ties Kruize
39. Jan Raas
40. Rik Smits
41. Plet Roozenburg
42. Kees Verkerk
43. Piet van de Pol
44. Ellen van Langen
45. Gianni Romme
46. Marcel Wouda
47. Bok de Korver
48. Rein de Waal
49. Bep van Klaveren
50. Just Göbel
Anton Geesink heeft de Japanner Kaminaga tijdens de Olympische Spelen in Tokyo dertig seconden in een ijzeren houdgreep. De worsteling van Kaminaga om de vierde Japanse me
daille veilig te stellen, was tevergeefs. foto archief anp
Geesink heeft zich in zijn loopbaan na de sport door een
reeks van voorvallen altijd wat onheus bejegend gevoeld.
Hij reageert zeer gevoelig als zijn afkomst als jongen uit de
Utrechtse volksbuurt Wijk C ter sprake komt. Twaalf jaar
was Geesink, toen hij in de naoorlogse jaren op de steigers
aan de metselbak stond. Hoewel hij alleen de lagere
school heeft afgemaakt, pareert Geesink dat hij zijn 'oplei
ding later fragmentarisch heeft genoten'. Hij ging als jon
gen met zijn vader mee. 'Want het land wederopbouwen
doe je niet in de schoolbanken'. In die jaren maakte Gees
ink ook kennis met judo. Hij zag in 1948 in de rust van een
voetbalwedstrijd een judodemonstratie.
De miskenning maakte Géesink opstandig en legde ook de
basis voor zijn status als 'notoire dwarsligger'. De rapen
waren pas echt gaar toen in 1987 niet de officiële Neder
landse kandidaat, NOC-voorzitter Henk Vonhoff, maar
Geesink, als beschermeling van Samaranch, de zetel van
Cees Kerdel in het IOC overnam. In 1992 ondernam het
NOC-bestuur onder leiding van Wouter Huibregtsen nog
een mislukte poging om Geesink uit het IOC te wippen.
Men had echter beter kunnen weten want Geesink laat
zich niet zomaar werpen. Hele horden Japanners, in alle
soorten en maten, werden vóór de Olympische Spelen van
1964 op hem losgelaten in de hoop dat er een zou zijn die
zijn zwakke plek zou weten te vinden. De bedenkers en
cultuurbewakers van het judo werden radeloos van de on
breekbare Hollandse reus, die in 1961 in Parijs al wereld
kampioen was geworden.
De olympische titel van Geesink is, behalve voor de Ne
derlandse handel met Japan, goed geweest voor het judo.
Want als gevolg van het succes van Geesink verloor het ju
do van grondlegger Jigoro Kano een deel van zijn mystiek.
Het kon zich daardoor als internationale sport ontwikke
len en is nu een niet meer weg te denken onderdeel van
het olympische programma.
De eer komt Geesink toe dat hij eerst als judoka en later
als bestuurder van de Internationale Judo Federatie van
een Japanse levenswijze een sport heeft gemaakt. En die
sport heeft hij toegankelijk gemaakt voor het publiek en de
commercie. De gekleurde pakken, twee jaar geleden op
mondiaal niveau geïntroduceerd, zijn een idee van Gees
ink. Zoals hij ook al eens in zijn leerplan heeft voorgesteld
de traditionele buigingen te vervangen door de meer ei
gentijdse handdruk.
Geesink ('Ik ben een fastoenlijke, eerlijke, harde werker')
blijft, al dan niet tegen de verdrukking in, zijn werk als
sportbestuurder nog jaren doen. Omdat volgens hem oud
kampioenen, zoals hij, de sport moeten dienen. Hij is
vastberaden om zijn tijd als IOC-lid, tot zijn 75ste jaar, uit
te dienen. Geesink-Yama, ofwel 'de berg Geesink', gaat
immers voor niemand opzij.
Boek en tentoonstelling over honderd jaar verpakkingsglas
Het is alsof het Nationaal Glasmuseum Leerdam een paar volle glasbakken in haar
vitrines heeft geleegd. Wijnflessen, medicijnflessen, inktpotten, volle Becelflesjes, Maggi,
Calvé en ketjap staan er twee verdiepingen hoog opgesteld. Ze vertellen over honderd
jaar verpakkingsglas in Nederland. Je realiseert je direct dat je al die alledaagse flessen en
potten voor de eerste keer louter om hun vorm bekijkt en niet om de inhoud. De naam
van de ontwerperWaarom zou je die willen weten als het gaat om een product dat je na
gebruik zo snel mogelijk naar de glasbak brengt?
Johan Soetens, oud commerci
eel directeur van de Vereenigde
Glasfabrieken, gaat in het bege
leidende boek mogelijk nog die
per in op het verhaal van alle
daags glas. Hij is een hartstochte
lijk liefhebber van' de fles, wat
niet verkeerd moet worden uitge-
legd.
Soms denk je, wanneer je in de
buurt van zo'n stadsbeeld veront
reinigend en afzichtelijk vormge
geven glasbak komt, dat ze nooit
geleegd worden. Koffiemelk en
goedkope wijn lijken hier samen
te gisten tot een soep die je je erg
ste vijand nog niet zou serveren.
Soetens vertelt dat het glas dat
hier aan scherven gegooid wordt,
in amper een week weer een
nieuwe fles is. Met andere woor
den: Je kunt je Beaujolais-fels,
opnieuw tot Hakpot of limonade-
fles gesmolten, de week erna al
weer in de supermarkt kopen.
Voor de productie van nieuw glas
gebruikt een fabriek maar liefst
meer dan tachtig procent scher
ven uit de glasbak. Dat komt in'
Nederland neer op een hoeveel
heid van 350.000 ton flessen en
potten. Daarmee kunnen tien
voetbalvelden tot een hoogte van
de Notre Dame vol gestapeld
worden. Als je ze naast elkaar zet,
kun je een lint maken dat drie
maal om de aarde gaat.
Dit soort aardige wetenswaar
digheden zijn te vinden in het
boek van Soetens. waarin aan de
hand van veel illustraties en leuke
anekdotes, het verhaal wordt ver
teld van de fles en haar gebrui
kers. Er is aandacht voor de ma
chinale vervaardiging, voor de so
ciale geschiedenis inclusief de
nodige misstanden - maar ook
voor de moderne tijd en het ont
staan van zoiets als een ontwerp
in de glasverpakking.
In het boek zien we de eerste
schilderijen waarop flessen zijn
afgebeeld en nog niet eerder ge
publiceerde afbeeldingen van de
industrieschilder Herman Heij-
enbrock (1871 - 1948). We komen
ook iets te weten over flessentrek
kers en de bijnaam 'ballentent'
voor een glasfabriek en hoe dank
zij de uitvinding van rubber de
eerste melk in 1898 in flessen
werd verpakt.
Het wonderbaarlijk mooi glan
zende glas ontstaat door verhit
ting van een glansloos mengsel
van zand, kalk en soda. De aller
vroegste scherven die zijn opge
graven zijn zo'n zesduizend jaar
oud. De geschiedenis van het zo
genoemde holglas en flessen is
wat jonger. Farao Tutmosis III
kon als gevolg van zijn verove
ringstochten in Azië, glasmakers
naar Egypte brengen die de kunst
verstonden flesjes te maken.
Daarin werden oliën, medicijnen,
parfums en gif verpakt. De flesjes
bleven lange tijd uiterst kostbare
bezittingen.
Flessen waren aanvankelijk al
leen in bezit van welgestelden.
Voorzien van een persoonlijk ze
gel van de eigenaar werden ze
steeds opnieuw gevuld. Het ge
wone volk moest het nog lange
tijd doen met leren zakken of aar
dewerken kruiken. Vanaf het
midden van de achttiende eeuw
kwam de productie van flessen
echt op gang, een proces dat aan
het begin van deze eeuw pas in
de glasfabrieken technisch verder
werd ontwikkeld. De uitvinding
van het machinaal flessenmaken
kwam overigens niet eens van
glasmakers zelf, maar van post
bode Josiah C. Arnall. Hij zag de
glasblazers aan de blaaspijp
zwoegen en kwam met een tech
nisch verrassende vondst, waar
door de eerste Ashley flessen-ma-
chine het licht zag.
Dat was het begin van een ma
chinale flessenproductie, die na
dien in snel tempo verbeterde en
in bijvoorbeeld een Royal Leer
dam Glasfabriek inmiddels met
elektronica tot op de millimeter
gestuurd kan worden. Jaarlijks
worden er miljoenen glazen ver
pakkingen geproduceerd. De
gloeiend hete oranje klompjes
glas vliegen in amper een paar se
conden door halvullende machi
nes om er als kant en klare Grol-
schflesjes weer uit te komen. Wat
je aan de buitenkant van de fa
briek ziet is een beetje rook en
een enorme berg glasscherven.
Veel ontwerpers van verpak
kingsglas zijn anoniem gebleven,
maar dikwijls werden ook ont
werpen gebruikt van bekende
Leerdamse glaskunstenaars als
Andries Copier, Jac. Jongert, Flo
ris Meydam. Willem Heesen en
Siem van der Marei (nu hoofd
vormgever van de glasfabriek).
Pas begin deze eeuw, in de tijd
van een vooruitstrevend directeur
Cochius werden kunstenaars en
architecten de glasfabriek bin
nengehaald om gebruiksgoed
voor het volk beter vorm te ge
ven.
Dikwijls hebben we een ont
werp van naam in huis zonder
het te weten. Een sausflesje van
Calvé bijvoorbeeld is een ont
werp van vormgever/glaskunste
naar Floris Meydam. Hij verbe
terde ook het ooit door Koen van
Os ontworpen Grolsch bierflesje.
Andries Copier heeft de Talens
inktfles op zijn naam staan. En
wie zou nou vermoed hebben dat
het bekende Conimex-flesje oor
spronkelijk als een chique eau de
cologneflesje was ontworpen.
Hoe eenvoudig maar doeltreffend
een ontwerp kan zijn, bewijst het
Maggi-flesje, dat door Julius Mag
gi in 1886 werd geïntroduceerd
en altijd hetzelfde bleef.
THEA FIGEE
Tenloonstellling: 'In glas verpakt',
100 jaar verpakkingsglas in
Nederland. Glasmuseum, Lingedijk
28, Leerdam. Open di t/m vr 10 - 17
uur, za en zo 13 - 17 uur. T/m 17
februari.
Boek: Johan Soetens. 'In glas
verpakt, kunst, kitsch en
koopmanschap.' Uitgeverij De
Bataafsche Leeuw, ca 1000
illustraties.
Prijs 95 gulden. Verkrijgbaar in het
Glasmuseum en de betere
boekwinkel.
s verpakt'. Een tentoonstelling die oude schoolherinneringen oproept. foto pr