Carmiggelt was in 'toestk
van permanent onzekerhd
'Wij zijn een ongelukkige generatie'
Boeken
Roman 'De blauwe prins'
sleept je niet echt mee
i
Lodewijk H. Wiener gooit de remmen 1
Voorspelbaar debuut van Daphne Buter
ROMAN RECENSIE
WIM VOGEL
Daphne Buter, De blauwe prins. 290 blz.
Thomas Rap, Prijs 34,90.
De blauwe prins, de debuutro
man van de IJmuidense Daph
ne Buter (1957), is een aaneen
schakeling van ongehoorde va
derlijke vernederingen. Haar
vader is haar grootste schrik
die, ook al wil zij huppelend
aan zijn zij gaan, haar vakanties
verstiert, haar onschuld bezoe
delt, haar geestelijk, verbaal en
lichamelijk aan één stuk door
mishandelt.
Hij belooft
haar haar
nieren nog
eens uit haar
lijf te trap
pen. Noemt
haar stomme
trut, luie rot
zak, rotkind,
achterlijke
idioot. Wurgt
haar bijna,
vertrapt haar
lievelingsdie
ren, laat haar
achter in een
vreemde stad
voor een
vreemd huis
omdat hij
haar zoge
naamd ver
kocht zou
hebben en belooft haar meer
dan eens een droom-prins die
haar zal voorlezen 'uit een
prachtig boek, dat heet Mein
kampf, het is een sprookje voor
blonde kinderen.'
Het verhaal dat De blauwe
prins vertelt is niet nieuw. Het
naamloze meisje dat in het be
gin van de jaren zestig opgroeit
in de Amsterdamse Pijp en als
enige wapen haar fantasie
heeft, is op een fatale, naturalis
tische wijze voorbestemd alle
ellende over zich heen te krij
gen. Een egoïstische, patserige
vader, een moeder die zich
vooral slachtoffer voelt, een
tante, een oom en neefjes die al
evenzeer een rotzooi van hun
leven maken: de lezer heeft te
snel door dat nergens redding
is. De klassieke structuur, vijf
hoofdstukken, en de romanti
sche titelverwijzing naar de on
bereikbare onderstrepen en be
vestigen dat vermoeden.
Het is die wat schoolse, voor
spelbare ontwikkeling die er te
dik opligt en die vanaf de eerste
pagina's de spanning minimali
seert. Want vanzelfsprekend
moeten na het lieveheersbeest
je, het buurmeisje en de ge
stoorde buurman ook het par
kietje, de poes, de kreeft en To
ni Ottolini -
haar kleine,
blauwe prins -
dood. Ook de
stijl, sober, za
kelijk en nau
welijks beel
dend, is niet
echt meesle
pend.
De blauwe
prim lijkt mij
typisch een ro
man van ie
mand die zijn
verhaal kwijt
moest. Die
daartoe heeft
geleefd hoe je
een structuur
invult, hoe je
motieven ge
bruikt en dat je
niet moet ver
geten een leidmotief als een
blauwe stuiter regelmatig op te
laten duiken. Technisch klopt
het dan ook allemaal perfect,
maar echt geraakt, meegesleept
of bij mijn donder gepakt werd
ik nergens. Wat ontbreekt is de
authenticiteit, is de eigen stijl
en dat is jammer want mensen
en situaties met een paar woor
den neerzetten kan Daphne
Buter wel degelijk. Ze zal zich
niets meer moeten aantrekken
van die rare eis van soberheid.
Ze moet de lessen vergeten,
moet dwars tegen de 'voor
schriften' ingaan. Als ze daar
voor kiest, zal ik ook haar twee
de roman lezen.
Henk van Gelder levert voortreffelijk geschreven biogn
BIOGRAFIE RECENSIE
In de zomer van 1978 maakte
Simon Carmiggelt een journa
list van Het Parool een schrifte
lijk compliment over een serie
interviews die deze had ge
maakt. Toen die vraaggesprek
ken vervolgens door uitgeverij
Meulenhoff in een boekje wer
den gebundeld, vroeg de ver
slaggever Carmiggelt be
schroomd of hij misschien het
voorwoord zou willen schrij
ven. Dat wilde hij. Binnen vier
dagen lag het gevraagde op ta
fel en omdat Carmiggelt hem in
die inleiding opnieuw de hemel
in prees, bedankte de journalist
hem met een briefje waarin hij
bekende, dat hij door alle lof
tuitingen eindelijk van zijn on
zekerheid was verlost. Prompt
stuurde Carmiggelt een ansicht
waarop hij meldde: 'Blijf twijfe
len aan jezelf. M'n slechtste
stukjes schreef ik op de zeldza
me momenten dat ik dacht dat
ik het kon.'
Een aardige man. En beschei
den ook. En humoristisch voor
al. Precies conform het beeld
dat de vooral als 'Kronkel' be
kend geworden schrijver bij zijn
enorme schare bewonderaars
opriep. Simon kon het boven
dien allemaal zo mooi verwoor
den. De mevrouw die het res
taurant binnenstapte, droeg
'een door zeldzame reptielen
bij eengestorven handtas' en
kraaien van het begrafeniswe-
zen werden bij hem 'schrale
veinzers'. Dat hij ten prooi kon
vallen aan diepe, met sloten
drank gedempte depressies
omdat het componeren van
een 'stukkie' (zoals hij z'n cur
siefjes vaak geringschattend
noemde) wel eens minder vlot
lukte, wist alleen de inner circle.
En zo had de op 30 november
1987 overleden Carmiggelt nög
tal van kanten. Hij was niet al
leen maar die melancholieke,
gekreukelde opa die op weerga
loze wijze opschreef wat hij tij
dens zijn wandelingen door de
stad zag, hoorde en voelde. Hij
kon ook hard zijn, koppig, fel,
dapper, fanatiek, ruimhartig,
relativerend, kribbig, hardvoch
tig, afstandelijk, warm. En ga
daar dan maar eens een biogra
fie over schrijven. Vorig jaar
werd het geprobeerd door Syl
via Witteman en Thomas van
den Bergh met S. Carmiggelt,
Een levensverhaal. Het bleef bij
een poging.
Henk van Gelder van wie de
ze week Carmiggelt - Het le
vensverhaal verscheen, slaagt er
aanmerkelijk beter in een beeld
te schetsen van de man die hij
als verslaggever eens in de zo
veel maanden zag rondscharre
len op de redactie van 'Het Pa
rool'. Niet omdat het boek
(ruim 350 pagina's) aanmerke
lijk dikker is dan dat van Witte
man en Van den Bergh, ook
niet omdat hij alle 8700 'Kron
kels' nog eens heeft doorgele
zen op eventuele verborgen be
kentenissen en evenmin omdat
hij met opzienbarende, nieuwe
feiten komt aandragen.
De enorme invloed die de
dramatische dood (26 septem
ber 1943) van zijn broer Jan op
Carmiggelt heeft gehad, was al
langer bekend. Net als zijn veel
besproken liaison met Renate
Rubinstein. De aanname dat
verzetsman Jan door verraad
van de later juist door Rubin
stein zo hartstochtelijk verde
digde Friedrich Weinreb om het
leven zou zijn gekomen, is ui
teraard bijzonder pikant, maar
kan door Van Gelder niet echt
hard worden gemaakt. Zoals
deze biografie nog wel een aan
tal losse einden kent. Logisch.
Want, zoals de biograaf opte
kende uit de mond van Parool-
-collega en (ook al)
minnares Jeanne P,
mand heeft ooit de
miggeit gezien.'
Carmiggelt waaktt
zorgvuldig voor. Hi k
minder openhartig
voordeed. Iedereen:
interviewen (tot
van schoolkranten
geen schrijver ook Ie
in z'n stukjes zo bloi
als juist hij. Maar
waarheid' (eigen
gen) en was daarin
oos. 'Als schrijvende
met enige ervaring
waar gebeurd geen e it
kenis heeft, zolang
de vorm geeft die de
ven kan.'
Een gegeven waa
Gelder gedurende zi
ge naspeuringen
enorm heeft gewon ji
rijst er uit z'n voorti ie
schreven biografie
maar zeker een bee b:
een man die onda r
succes en grenzelozi
teit in 'een toestand
nente onzekerheid'
En die dan door
Tiny weer moest wo n
monterd met de
'dat nummer van je
nu al dertig jaar.'
Sleutelalinea van
wellicht de terugblik
log waarin hij één vai
pilaren was van vei
Het Parool. Carm
moet je eerlijk zegg
journalistiek die ik to
dreven - terwijl ik in
Parool maar heel
schreven heb: hoo
stukjes in al die jareigt
dat nog steeds de me h
arbeid vind die ik o(bi
heb. Ja. Veruit. Alle i
en alles daarna -
dig hoor, maar het p jV
van dat blaadje is he
ik heb gedaan.'
Simon Carmiggelt was veel minder openhartig dan hij zich voordeed.
archieffoto
Adel M. Sulaiman (31) debuteert met roman 'V/M'
ROMAN INTERVIEW
CEES VAN HOORE
Adel M. Sulaiman. 'V/M' Uitgeverij Are
na. Prijs 29,90.
Jasje-dasje, bul op zak, en dan
maar dat vette salaris binnen
halen bij het grote advocaten
kantoor. En met het vrouwtje is
het idem dito, alleen draagt zij
geen Brogues maar Fuck me-
pumps en rijdt zij niet in een
Alfa Romeo maar in een Smart,
zo'n voorverongelukt wagentje
dat ze bij de fabriek eerst tussen
twee vrachtwagens hebben ge
plet en toen prachtig overge
spoten. Ziedaar het beeld van
de dertiger anno 1999.
Voor de Leidse schrijver Adel
M. Sulaiman, die onlangs bij
uitgeverij Arena debuteerde
met de roman V/M, geen prettig
beeld. „Wij zijn een oppervlak
kige generatie. Het gaat bij ons
om het bevredigen van de lus
ten. Anderhalve ton per jaar
verdienen en lekker leven. Al
leen als de hormonen bij de
vrouw gaan opspelen, komt er
een kink in de kabel. Ik zou bij
na zeggen: een kind in de kabel.
Ik laat in mijn boek zien dat wij,
dertigers, slachtoffers zijn van
onze tijd. Mijn roman geeft een
beeld van de oppervlakkigheid
van die generatie en is een po
ging om me daaraan te ontwor
stelen."
Vrolijk, pittig hoofd. Goed ge
kleed. Zwart jasje, waaronder
een overhemd met een smaak
vol werkje erin, ongetwijfeld
van het merk Handsome'.
Overjas waarin hij op de Am
sterdamse effectenbeurs geen
slecht figuur zou slaan. Adel M.
Sulaiman lijkt zo uit zijn eigen
boek gestapt, een roman over
Vlado en Mascha, een gestu
deerd stel dat een prachtig
pand aan de Leidse Heren
gracht bewoont. Mascha heeft
psychologie 'gedaan' en is
werkzaam als consultant bij
een grote maatschappij. Vlado
heeft Slavische talen gestu
deerd, is gesjeesd en doet nu
het huishouden. Hij heeft af en
toe een vertaalklusje en gras
duint in werken van Kant en
andere filosofen. Een man die
het leven consumeert zoals het
komt. Die elke avond lekker
kookt voor zijn vrouwtje, dat in
haar carrièrezucht mannelijke
trekjes begint te vertonen. 'Stil
nou eens even, ik zit net naar
het journaal te kijken.'
„Het klinkt misschien onzin
delijk", zegt Adel Sulaiman,
„maar ik verlang soms naar
zo'n tijd als de Koude Oorlog.
Naar een concrete vijand, naar
idealen. Daaruit kon je als der
tiger nog inspiratie putten. Nu
Adel M. Sulaiman: „Sommige recensenten kunnen mij verwijten dat dit een leeg boek is. Dat klopt."
foto mark lamers
hou je je alleen bezig met je ei
gen, kleine geluk. Met een mooi
huis, een goede baan, noem
maar op. Het drama zit veilig in
de televisie en die kun je uitzet
ten. We leven zo verschrikkelijk
oppervlakkig. Het gaat bij een
universitaire studie niet meer
om de verdieping van kennis,
maar om het halen van het pa
piertje dat je in staat stelt een
gigantisch salaris te verdienen.
Dat zie je aan Mascha, de
vrouw in mijn roman, die psy
chologie heeft gestudeerd. Wat
nu Freud en Jung?! Arbeids- en
organisatiepsychologie, daar
gaat het om. Toepasbare we
tenschap, die geld in het laatje
brengt. Ik vind dat eigenlijk
droevig en dat meen ik echt.
Vlado, de man die het huishou
den doet, houdt van muziek en
lezen. De filosofie van Kant
vindt hij hoogst interessant. Hij
streeft ernaar om een intellec
tueel van de oude stempel te
worden, maar hij neemt geen
standpunt in. Hij incorporeert
die filosofie niet, komt er niet
mee naar buiten. Post-moder-
nistische krullen trekkerij.
Mooie decoratie bij zijn luxueu
ze leventje, meer niet."
Maar is dat nu juist niet erg
aardig? Erudiet willen worden
zonder enig effectbejag? Zonder
de drang dat aan de omgeving
kenbaar te willen maken, zon
der de barricade op te gaan
voor idealen die toch weer wor
den gecorrumpeerd?
Sulaiman: „Daar zit mis
schien wel iets moois in, ja. Dat
is misschien wel nobel. Maar
kijk, ik kan nu natuurlijk wel
zo'n boek voor mezelf gaan
schrijven, maar ik wil ook graag
dat iemand het leest. Dat is nu
eenmaal zo. Ik heb soms om
een uur of twaalf ineens een
aardige inval, die ik op dat mo
ment briljant vind. Dan zou ik
zo iemand gaan bellen, meteen.
Maar dat kan op dat uur vaak
niet meer. En dat voel ik dan
toch als een gemis. Je wilt com
municeren. Het gaat er in dit
boek om dat er geen idealen
meer zijn, er is niets meer om
voor te vechten. Alleen je eigen
bedoeninkje, je eigen welzijn.
En dat ervaar ik als eerr grote te
kortkoming van onze generatie.
Ik zou willen dat ik in een ande
re tijd was geboren. Echt."
„Maar die houding van de
dertigers is natuurlijk niet uit de
lucht komen vallen. In de jaren
tachtig is onze generatie het
volgende doemscenario voor
gehouden: je kunt wel gaan stu
deren, maar je krijgt toch geen
baan. Nu er weer beweging zit
in de arbeidsmarkt, grijpen de
jonge mensen hun kans. Ze wil
len allemaal een goede baan en
veel geld. Zekerheid. Wat lek
kers in de koelkast en wat lek
kers in bed. De liefde is een fij
ne design-stoel geworden, die
prima zit. Vooral de eigen wen
sen worden door die liefde in
vervulling gebracht. En als de
ander wat wil, moet hij of zij
dat maar kenbaar maken. Voor
jezelf opkomen."
„Het zou te ver voeren om
deze periode een decadente pe
riode te noemen. Dat is teveel
eer. Decadentie heeft flair, glit
ter. De dertigers van nu leven
gewoon een veilig leventje.
Beetje van dit, beetje van dat.
Hun leven is bijna zap-baar, zo
als televisieprogramma's zap-
baar zijn. Er is niet één uitein
delijk doel. Mascha en Vlado
besluiten al na de eerste week
met elkaar te gaan samenwo
nen. Dat past precies in het
beeld. Net zoals een manager
snel besluiten. Niet lullen, niet
te lang nadenken, maar doen."
„Sommige recensenten kun
nen mij verwijten dat dit een
leeg boek is. Dat klopt. Dat heb
ik juist willen bereiken. Onze
generatie is leeg. Er zit niet echt
een spanningsboog in het boek,
net zoals dat niet in die relatie
zit. Maar er gebeurt wel iets
waardoor Mascha en Vlado
moeten gaan nadenken.
Mascha wordt zwanger. Mis
schien brengt dat kind nieuwe
hoop, nieuwe idealen."
Nieuwe bundel 'Allemaal licht en wanntedeze week gepresenteerd
VERHALEN INTERVIEW
RENEE DE BORST
L.H. Wiener. Allemaal licht en warmte,
Uitgeverij Contact. Prijs 36,90. De bun
del wordt komende zaterdag om 16.00
uur door Martin Bril gepresenteerd bij
Athenaeum Boekhandel aan de Ge
dempte Oude Gracht in Haarlem.
Lodewijk Wiener gaat het an
ders aanpakken. In de dertig
jaar van zijn schrijverschap
heeft hij nooit zijn kop boven
het maaiveld uitgestoken,
maar hij is vast van plan dat nu
wel te gaan doen. „Ik begon al
tijd op achterstand. Mijn boe
ken zijn al die jaren met veel
nonchalance, soms neigend tot
onwil, ontvangen. Ik heb
steeds afgewacht, ik heb me te
ruggetrokken. Dat is zinloos."
De Haarlemse schrijver aan de
vooravond van de publicatie
van zijn elfde verhalenbundel
Alleinaal licht en wannte. „Ik
ben nu 54 en ik heb er genoeg
van. Ik gooi de remmen los."
Lodewijk H. Wiener, schrij
ver en Ieraar Engels in Haar
lem, woont weer alleen. Maar
hij ziet zijn twee kinderen -
Arend van vijf en Salomé van
bijna drie - vaak. En als ze er
niet in levenden lijve zijn dan
weet hij zich in zijn rijtjeswo
ning in Haarlem altijd omringd
door tientallen foto's van zijn
lievelingen. Zijn kinderen heb
ben zijn leven veranderd, hij
steekt dat noch in zijn verhalen
noch in dit gesprek onder stoe
len of banken. In het verhaal
Man uit de nieuwe bundel le
zen we: 'En toen mijn zoontje
Arend op 13 januari 1994 dan
eindelijk werd geboren, trad er
een verdieping in mijn ge
voelsleven op die mij voor het
eerst in achtenveertig jaar flit
sen van geluk bezorgde'. En
verderop in het boek: 'En dat is
toch tenslotte waarvoor ik leef:
zo Icing mogelijk niet dood
gaan, nog een poosje bij mijn
kinderen blijven
Aan het eind van ons ge
sprek stelt hij zichzelf - tot zijn
grote schrik - de 'cruciale'
vraag. „Als ik moest kiezen tus
sen schrijven en kinderen...
Nee, dat is een onmogelijke
vraag. Ik wil het niet weten.
Voor de kinderen natuurlijk,
wat een onzin." Dan nog maar
een citaat uit het boek: 'In mijn
boeken en in mijn kinderen wil
ik 'zijn'. Alleen hen laat ik van
mijzelf na Mijn boeken als ge
fixeerde afsplitsingen en mijn
kinderen als evoluerende'.
Goed, Wiener combineert nu
ruim vijf jaar de lasten van het
Schrijver Lodewijk Wiener - met op de achtergrond foto's van zoon Arend en dochter Salomé - n.
heft in handen. foto united photos de boer am/cj
schrijverschap met de lusten
van het vaderschap. En hoe
vruchtbaar dat is mag blijken
uit de nieuwe strijdbaarheid
van de schrijver, die door men
sen die het kunnen weten
wordt gezien als een van de
meest miskende auteurs van
Nederland.
Wiener: „Ik word niet gedre
ven door kinnesinne - maar
wel door onvrede. De door
braak is een direct gevolg van
de presentatie door Jeroen
Brouwers van mijn vorige bun
del in september 1996. De ma
nier waarop hij - een kanon in
de. Nederlandse literatuur - dat
deed, gaf me het gevoel dat ik
bijna letterlijk gelanceerd
werd. Het verhaal dat hij bij de
presentatie hield, is afgedrukt
in HP/De Tijd en in het Belgi
sche dagblad De Morgen. Dat
is niet onopgemerkt gebleven.
Het is mijn stellige overtuiging
dat ik alleen om die reden een
half jaar later terecht kwam op
de longlist van de Generale
Bank Literatuurprijs. Toen ik
te volharden in zijn afwachten
de houding en in plaats daar
van het heft in handen te ne
men. En op zoek te gaan naar
meer succes.
Wiener: „Ik doe in deze bun
del iets heel nieuws - het
Nachtboek, dat de helft van het
boek uitmaakt. Ik had mij
voorgenomen om gedurende
twee maanden - april en mei
van dit afgelopen jaar - elke
nacht volgens een vast schema
te schrijven. Jk ging om zeven
uur naar bed, stond om een
uur of elf op, schreef van twaalf
tot vier, sliep opnieuw tot ze
ven uur en ging dan naar
school. Ik wilde tijdens het
schrijven in een soort stream
of consciousness mijn impres
sies boekstaven. Dat leverde
enorm veel op. Impressies die
je anders nooit zou opschrij
ven."
„Ik ben een stilist en een
perfectionist, dus ik ben het op
een bepaald moment toch tot
een geheel gaan polijsten, gaan
verliteraturen, als je begrijpt
op een Franse camping de fax wat ik bedoel. Mijn uitgever
kreeg van het krantenbericht, had wel angst voor een vorm-
heb ik me een half uur suf
staan gillen van het lachen Als
Jeroen Brouwers zich er niet
mee had bemoeid was de kans
dat ik op die lijst was gekomen
te verwaarlozen geweest.
Het was al met al wat Wiener
nodig had. Het gaf hem het
zelfvertrouwen om niet langer
breuk met de eerste helft van
de bundel - verhalen zoals ik
die altijd al schrijf. Maar hij
was er uiteindelijk erg enthou
siast over. Nachtboek laat als
het ware de onderlaag zien
waar mijn verhalen uit voort
komen. Als mijn verhalen
'another brick in tire wall' zijn,
nl
dan is Nachtboek hé li:
waarmee de muur
wordt."
Een niet onbelang ie
ment in Nachtboek w u
vormd door de passagr j
in Wiener schrijft ovi ih
man Tussen mes en
Geerten Meijsing. „Ja,
te maken met mijn
meer analytisch te sch d
heb het voornemen
volgende boeken st£
belangrijk boek uit tc i
en te analyseren. Imp t
geven van mijn leaser n
is dat een vervelend oi j t
woord. Er wordt veel 1
schreven - dingen pi
tisch helemaal niet kit 'ij
het peil van de Ned n.
kritiek is niet om o P
huis te schrijven - hei it
of literaire kwaliteit n >ti
belangrijk is." i
„Ik ben een close re
een tekst echt uitpluk
nauwgezet, eerlijk en
lend - ik wit ook graag
menten geven. Ja, o -
stel ik me kwetsbaajH
'miskende' schrijver (i j|
genaamde grote nart H
een fileermes te lijf
nogmaals, ik doe hel
kinnesinne. En wie
met me eens is, wordt
te uitgenodigd mijn ui
te weerleggen. Dan
daarna zelf op de snijlf