Gevangen in de kreukelzone van het leven
De crash
Sport
)e eeuwige liefde
an Carl Huybrechts
voor paarswit
sJDAG 8 NOVEMBER 1999
CHEF WILLEM SPIERDIJK. 071-5356464, PLV.-CHEF JANET V
Wouter van Eeuwijk (19) wil vechten na bijna-fataal Fonnule 3-ongeluk
Doorgaan of stoppen met leven? Wat een dilemma. Wouter van Eeuwijk (19) stond een paar
weken geleden, net ontwaakt uit een kunstmatig coma, voor een afschuwelijke keuze. Volgens de
artsen waren zijn overlevingskansen na een bijna-fatale crash op de Nürburgring gelijk nul.
Blijvend verlamd vanaf de nek. Nooit meer lopen, bewegen of zelfstandig ademen. Veroordeeld
tot een leven in de laagste versnelling. De leegheid schokt. Soms eindigt lijden met lossen. Maar
de Limburger kent geen defaitisme. Hij vecht. „Zo hard, dat iedereen zegt: verdomd, er zit nog
leven in."
zonovergoten zomerse zondagmiddag op de Nürburg-
nti ng. 22 augustus 1999. Tiende manche om het Duitse For-
3-kampioenschap. Wouter van Eeuwijk passeert landge-
Elran Nijenhuis buitenom. Een simpele manoeuvre, zo
het. Totdat de wagen van Nijenhuis het achterwiel van
Eeuwijks bolide toucheert. De auto wordt gelanceerd. De
■eur uit Venlo landt op de kop in de grindbak van de Cas-
i-Kurve. Door de klap breekt de levensreddende' rolbeu-
)e wagen schuift door het grind, over de asfaltstrook, om
jlgens in het gras tot stilstand te komen. De wereld staat
stil. Een eclips van de zon, van het hart. Toegesnelde
commissarissen zetten het gevaarte weer op de wielen,
legend personeel zorgt direct voor kunstmatige beade-
Drie kwartier later wordt Wouter van Eeuwijk per trau-
elikopter naar het ziekenhuis gebracht. Daar blijkt hij een
reuk te hebben opgelopen, een fractuur in zijn tweede
vervel. Wouter van Eeuwijk zal vanaf dat punt blijvend
imdzijn.
demhalingsmachine pompt onophoudelijk. Via een canule
de luchtpijp worden de longen van verse lucht voorzien.
:n op eigen kracht is onmogelijk. Praten lukt nog vrij aardig,
een inspannende bezigheid en vreet energie. Zoals blijkt uit
dringende piepsignaal dat om de paar tellen tot kalmte
Af en toe moet er door een verpleger wat süjm worden
zogen met een slangetje. Een vervelend intermezzo. „Nor-
qqi un je het ophoesten, maar ik heb er de kracht niet voor."
erste aanblik is schokkend, ontroerend. Met veel moeite kan
van Eeuwijk zijn hoofd wat bewegen. Hij zit vastgesnoerd
rolstoel. Een week geleden voor het eerst. Veertig minuten,
bijna vier uur. ,,De mensen kunnen niet bevatten hoe moei-
j^c ten kan zijn." Het zweet glinstert op zijn voorhoofd. Het t-
kletsnat. ,,De bloedsomloop is niet helemaal honderd pro-
vertelt hij.
geluk ontnomen. Gestrand op de afrit van het leven. „Pure
Opvallend is de openhartigheid en nuchterheid waarmee
lsl3i ir van Eeuwijk verhaalt. Berustend haast. Geen zweem van
of frustratie. Met een gezonde dosis optimisme heeft hij de
isies verdreven. Het heeft volgens hem geen zin om sikke-
te zijn. „Ik lach om alles wat er te lachen valt en maak er
n. In de eerste weken had ik best moeilijke momenten. Maar
de onvoorwaardelijke steun van mijn ouders heb ik die pe-
iverwonnen. Ik heb als een baby opnieuw moeten leren slik-
pms werd het me allemaal wel te veel. Nu is het lichaam re-
:rv|ostabiel en gaat het elke dag een stukje beter."
uding
'eken plat in bed. De kortstondige zit in de rolstoel is al een
rsieke verademing. De spieren staan in de zithouding net iets
Maar ook de psyche wordt gesterkt. „Je voelt je weer net
ets meer mens." De rolstoel symboliseert in de ogen van
r van Eeuwijk vooruitgang. „Van het bed naar de stoel. Van
naar de revalidatiekliniek. En van daaruit terug naar huis."
mand weet hoe lang het traject duurt. Weken, misschien
den. Hij heeft geduld. Sinds de crash is alle haast verdwenen.
of zit op zijn kamer en absorbeert. De enige manier van
ven. Gekluisterd in een ruimte van nog geen vier bij vier me-
verlang ernaar om de deur hier uit te rijden. Ik ken alleen
aar deze ruimte. Ik zou graag eens willen zien hoe het er vijf
verder uitziet."
)e fgraag zou hij zich ook eens een spiegel willen voorhouden,
het ontbreekt hem nog aan moed. Een reden waarom hij ook
jut niet op de foto wil in het ziekenhuis. Al die apparatuur,
angetjes. „Als de mensen me willen zien, dan komen ze maar
soek."
ait meer lopen, nooit meer een hand bewegen. Van Eeuwijk
lert vlagen van hevigste emotie met durf. „Ik krijg weer idee-
eel mensen sturen me brieven. Je begint na te denken. Gees-
Wlj ben ik de afgelopen weken een stuk stérker geworden. Als
driier streef je altijd naar de overwinning. Het belangrijkste wat
m' Zo ga ik ook om met mijn handicap. Ik wil er wat van ma-
Wouter van Eeuwijk nog gezond en wel in zijn race-auto. Nu is hij aan het ziekenhuisbed gekluisterd. „Van het bed naar
de stoel. Van de stoel naar de revalidatiekliniek. En van daaruit terug naar huis." foto cpd
[Br en
_s zag hij op de televisie hoe de Canadees Greg Moore met
n/u de dood tegemoet raasde na een verschrikkelijke schui
ft Fontana. Absolute horror-beelden. Hij herinnert zich ook de
halsbrekende toeren van Pedro Diniz op de Nürburgring, de salto
mortale van Jos Verstappen en de crash van Phil Bastiaans. Cou
reurs die allen met de schrik vrijkwamen. Autosport betekent leven
in het rood van de toerenteller. „Je kent de gevaren en je leert er
mee omgaan. De sport is betrekkelijk veilig, maar je weet ook dat
er wat ernstigs kan gebeuren."
Zelf hield hij aan zijn crash weinig zichtbaar letsel over. Enkel
een geschaafde duim. „Niet eens een blauwe plek." Wel natuurlijk
nog een paar gebroken wervels. Kleine fracturen met ontiegelijk
grote gevolgen. „De Duitsers hebben het wel eens over 'das kleine
bisschen Glück'. Dat, waar zij in de sport een patent op hebben.
Dat piepkleine beetje dat ik dus ontbeerde, omdat de rolbeugel af
brak. Verdorie. Ik kan er soms boos om worden. De beugel biedt
heus bescherming. Maar de ontwikkeling ervan dateert alweer van
vijftien jaar geleden. Hoog tijd dat de rollbar een nieuwe toekomst
krijgt."
Op de vensterbank staat de helm. Een soort relikwie, een stille
getuige. Geschaafd, getekend door de klappen en de enorme
krachten die erop werkten. „De helm hebben ze meteen na het
ongeluk in beslag genomen. Ik wilde hem per se terug hebben,
omdat hij iets speciaals is. Elke coureur heeft er een band mee. Hij
wordt behandeld als diamant. Hij heeft mij in leven gehouden, ge
luk gebracht."
„Ik ben ook niet aan de dood ontsnapt", zegt hij. „Ze hebben
tweemaal mijn leven gered. Eerst op de Nürburgring, waar ik het
geluk had dat ze me meteen konden beademen. Waar ze me ook
stabiel uit de auto hebben gekregen. De tweede keer in het Acade
misch Ziekenhuis in Maastricht, waar iedereen zich voor de volle
honderd procent voor mij inzet. Als het ongeval op straat was ge
beurd, te voet, met de fiets of met de auto, dan had ik dit leven
minder kunnen accepteren dan nu. Hardrijden was altijd mijn
passie. Ik zat op mijn achtste al in de kart. Mijn hart bestond voor
negentig procent uit racen. Het mooiste dat er is."
Film
De film van het ongeval is weg. Spoorloos verdwenen in die don
kere kamer bovenin. „Ik herinner me niets meer. Ook niet van de
dagen ervoor. Ik weet niet eens dat ik daar ben geweest. Merk
waardig, want ik herinner me wel nog iedere droom van de narco
se. Haarfijn, tot in het kleinste detail." Wouter van Eeuwijk heeft
later wel de foto's van het ongeval bekeken. Beelden gezien op te
levisie. „Het deed me vrij weinig. Gewoon een race-ongeluk. Af
standelijk. Alsof je naar een ander zit te kijken. Soms denk ik wel
eens na of het te voorkomen was geweest. Maar gebeurd is ge
beurd. Risico van het vak. Zeker de eerste dagen was het lot moei
lijk te accepteren. Nu weet ik wat de mogelijkheden zijn en krijg ik
van iedereen steun."
Warmte en eenzaamheid, hoop en tegenspoed, een lach en een
traan. Emotie en ratio liggen vaak dicht bij elkaar. Levenslang ge
ketend aan een zuurstofpompje. Altijd afhankelijk van anderen.
Dat idee benauwt. Eén leven in extremen. „Een negentienjarige
jongen wast zichzelf, eet zelf, poetst zijn tanden, droomt en maait
plannen voor de toekomst. Dat is voor mij niet meer weggelegd. Ik
maak er geen drama van. Ik zal het moeten accepteren. Basta."
Duizenden uren van zijn leven heeft hij opgeofferd voor de
sport. Er was slechts een fractie van een seconde voor nodig om
zijn ontluikend levenswerk te vernietigen. In een oogwenk van het
ene in het andere uiterste. „Ik heb altijd veel getraind, gesport en
was altijd in conditie. En dan opeens merk je dat er iets met je li
chaam is gebeurd. Ik realiseerde me dat pas echt goed toen de fy
siotherapeut aanwezig was. Toen ik mijn benen zag. Met slechts
dat beetje vlees eromheen. Verdorie, dacht ik, heb ik zolang ge
traind voor een paar mooie kuitbenen en is er nog maar zo weinig
van over."
Humor
Hij kan erom lachen. Humor als therapie. „Maar ja, je denkt na
tuurlijk ook na over leven en dood." Hij slikt en neemt een adem
pauze. Om even later te vervolgen met „ik ben toch heel erg blij
dat ik er nog ben. Ik heb tenminste nog dromen, nog wensen. Ik
zal altijd mijn grenzen proberen te verleggen. Tot op zekere hoogte
dan."
Regelmatig wordt hem gevraagd of hij het nog aandurft om au
tosport te kijken. Om erover te praten. Zijn ogen twinkelen en
flonkeren fel. Ze weerspiegelen de ziel. „Racen is mijn leven. Ik
ben ermee opgegroeid. Het is het metier van de harde jongens met
de kleine hartjes. De eerste keer dat de collega's de kamer binnen
stapten was pijnlijk. Een tikkeltje gênant. Van beide kanten. Nu
vind ik het hartstildke leuk om bezoek te ontvangen. Jos Verstap
pen is hier geweest, tal van Formule 3-coureurs. Alessandro Zanar-
di stuurde een brief en een gesigneerde pet. Van Jarno Trulli kreeg
ik een klein helmpje. En als ze komen dan hebben we het bijna
nooit over het ongeluk. Dan gaan de gesprekken over autosport en
uiteraard over vrouwen."
De band met de sport is onlosmakelijk. „Ik heb gezworen dat ik
bij de eerste race van het Duitse Formule 3-kampioenschap vol
gend jaar aanwezig wil zijn. Langs de zijlijn in de rolstoel. Ik wil dat
gevoel krijgen, dat ik er weer bij hoor. Het zou de mooiste over
winning uit zijn carrière zijn. Een nieuw beginpunt. ,,Als ik daar
eenmaal ben, dan kan ik ook gaan plannen."
Onderwijl danst er vrolijk een lolly in zijn mond. „Nooit ge
snoept eigenlijk. Maar hier in het ziekenhuis kon ik er aanvankelijk
niet vanaf blijven." Wouter van Eeuwijk geniet. Van grote, maar nu
vooral ook kleine momenten.
'I had a dream'. Het was de kop boven een verhaal van atlete El
len van Langen, die Wouter van Eeuwijk ooit aansprak. Een paar
weken geleden daalde hij af naar de essentie van het leven. Nooit
eerder had hij psychisch zo diep hoeven graven. Hij vond er nieu
we levenskracht, nieuwe energie. „Onze oude buurman, Roda-
trainer Sef Vergoossen, was laatst hier. 'Ik heb je ooit leren fietsen',
zei hij. En ik zal je straks opnieuw leren fietsen."
Ontroerende woorden. Opbeurende woorden. Houvast. Wouter
van Eeuwijk lijkt zich vast te klampen aan zijn rolstoel. Symbool
van vooruitgang, van strijdlust, van beweging. „Ruim vier uur ge
zeten vandaag." Zijn wil verzet zich tegen het lichaam. Totdat de
stuwdam van vermoeidheid breekt.
„Morgen gelukkig weer een nieuwe dag."
is voetbalverslaggever en presentator en sinds
?rt ook de redder van de roemruchte Vlaamse
Bagalclub Beerschot. In Antwerpen tekende Carl
7 «rechts voor het reddingsplan van paarswit, de
ve fusieclub GBA.
het Kiel, de volkswijk rond het Olympisch Sta-
van Antwerpen, weenden de voetbalfans bitte
ren. De Koninklijke Beerschot Voetbal en At-
pif Vereniging lag in de goot.
lotseling kwam er een Nederlander opdagen
i-jin z'n koffertje 50 miljoen Belgische frank, een
drie miljoen gulden en het oude Beerschot-
-alur was geneigd om daarop in te gaan teneinde
'Tege lijf te redden. Toen is doorgelicht waar die
vandaan kwam en ik weet niet of al die verha-
'e toen zijn verschenen, kloppen maar hij zou
phet hoofd staan van een sex-imperium, in Den
e| nog wel."
pefbecue
/dirschot had al te veel van z'n koninklijke allure
Wen om nog enige pretenties te mogen koeste-
a(jPe club voetbalde nog voor hooguit een paar
^fd toeschouwers in de staart van de derde
in het Olympisch Stadion van Antwerpen."
[et was tijdens een barbecue, vorig jaar zomer,
met twee goede vrienden van mij, twee jonge
!rs, met het glas in de hand in de tuin als het
afscheid stonden te nemen van het ons zo ge-
Beerschot. We zaten met de handen in het
m een poging iets te verzinnen voor onze club,
rt die club toch weer een klein beetje positiever
in het nieuws zou komen dan tot dan toe het geval
was met die oneindige opsomming van opgelegde
degradaties, belastingfraude, omkoperij, schulden,
afgesloten electriciteit en zelfs geen warm water
„Met z'n drieën hebben wij toen een mooi plan
netje gemaakt, met niet zozeer sportieve als wel met
maatschappelijke ambities om van Beerschot dat in
de loop der jaren in Antwerpen-Zuid bleek geïn-
planteerd te zijn in een wijk met heel veel allochto
nen, eerst en vooral een gezellige club in een gezel
lige wijk te maken."
Latente aanhang
„De opzet was niet per se om het stadion meteen te
laten volstromen. We hadden geen ploeg, we had
den geen toeschouwers. Beerschot had alleen nog
een grote latente aanhang, bestaande uit mensen
die de grote jaren, van de club hadden meegemaakt
twintig jaar geleden en die stilletjes niets liever zou
den willen dan dat de club weer uit z'n as zou her
rijzen. Een clubje in derde of vierde klasse, maar
wel regelmatig positief in het nieuws met integratie
projecten - dat is wat wij wilden."
„In onze zoektocht naar een beetje geld stuitten
wij op mensen die binnen de gemeente Antwerpen
bezig waren de huisvestingsproblemen op te lossen
van eersteklasser Germinal Ekeren, de club op
stand in het noorden van de stad. Ekeren had alles
wat Beerschot niet had, en omgekeerd. Beerschot
had (latent) publiek en een goed stadion. Ekeren
had geen publiek, geen stadion, maar wel een goe
de ploeg. Zo uiteindelijk is de fusieclub GBA, Ger
minal Beerschot Antwerpen, tot stand gekomen, in
de praktijk het derde buitenlandse filiaal van Ajax."
Vijfde
„GBA staat nu vijfde met een gemiddelde, nu al,
van negenduizend toeschouwers bij de thuiswed
strijden. Volgend seizoen, als de bouw van het sta-
Carl Huybregts langs ^ion js afgerond, hopen we op een aanhang van
de lijn bij zijn GBA: vijftienduizend man. De sponsoring en supporting
is enorm omdat de resultaten goed zijn. Ik had het
er vandaag nog over met de voorzitter - met een
beetje meer geluk in de uitwedstrijden op Ander-
lecht en Lokeren zouden we nu zelfs mee op kop
hebben gestaan."
„Het adviseurschap van een club die het goed
doet geeft je het onverklaarbare gevoel van meele
„Ik ben nu uit de put
en voorgoed ja, zo
als u ziet."
foto gpd
ven dat eigenlijk bestaat vanaf het moment dat je
als kleine jongen van drie, vier jaar aan de hand van
je vader voor het eerst bent mee gegaan om de wed
strijden te zien, zoals ik in de nadagen van de fa
meuze Rik Coppens. Die band blijft, voor altijd. Tij
dens wedstrijden zijn er emoties, er zijn doelpun
ten, er zijn tegendoelpunten - dat zwellen en dat
krimpen van het hart krijg je nergens anders."
V oetbal verslaggeving
„Maar voetbalverslaggeving is als voetballiefhebber
en als mislukt topspeler die we in de aard van de
zaak allemaal zijn in de voetbaljoumalistiek natuur
lijk het allerfijnste. Want als voetbalverslaggever
speel je negentig minuten mee en ben je als je het
goed doet negentig minuten aan de bal. Of het nu
een Italiaans elftal is tegen een Nederlands team of
een Iers elftal tegen een Kroatisch team, van elke
speler moet je weten of hij linksbenig is, of hij
rechtsbenig is, tweevoetig, of hij kopbalsterk is, en
zovoort, enzovoort. Dus je bent constant aan de bal
en dat geeft een fantastisch gevoel."
Bezinning
Carl Huybrechts vraagt om een moment van bezin
ning. De avond is mooi, het café bruin en nergens
ter wereld smaakt Moeder Overste zoals hier in het
cafe in Brasschaat. De jonge blonde oppergod van
weleer nadert de vijftig. Maar hij is nog zwierig als
altijd.
„Ik citeer Godfried Bomans: 'Oud worden is, ge
geven een zekere bekwaamheid in het oversteken
van straten, geen kunst'. Ik kan dit nu zeggen, opge
lucht dat ik ben na een zware crisis. Ik heb zeer diep
gezeten. Vreselijk diep. Dieper kun je bijna niet voor
mogelijk houden, zodanig dat het bijna een kwestie
werd van leven of dood."
„Het is niks om me over te schamen. Weken aan
een stuk heb ik thuis gezeten, alleen in de stoel met
tranen die mij achter m'n oogleden brandden. Dag
in, dag uit. Het was echt verschrikkelijk. Niet slapen,
niet eten. De godganse dag doe je niets. Op een ge
geven moment dacht ik zelfs: hier stopt het alle
maal. Ik ben nu uit de put en voorgoed ja, zoals u
ziet."