Bomans liet zich niet voor
karretje van NSB'ers spannen
r
Een knoestige, weergaloze reus
Nr. 7: Piet Moeskops
I#
ZATERDAG 6 NOVEMBER 1999
«s i
dpaauw
,90 m), zwaar (93 kg) en beresterk was hij
!oriejaren. Pieter Daniël Moeskops (gebo-
>osduinen op 14 november 1893, overle-
5 november 1967 in Den Haag) was 's we-
jnaangevende sprinter in de jaren twintig,
tijperiode van de baansport. Met dat zwa-
itige lijf bracht hij een oogstrelende sou-
ort. Hij veroverde vijf wereldtitels, met
ir geluk hadden het er ook tien kunnen
man met een buitengewoon scherp en
:h inzicht in de sprint. Niemand bestu-
racht en zwakte van zijn tegenstanders zo
als Moeskops deed. Tussen alle wielerbe-
loor was hij ook nog een tijdje worstel-
:n van Zuid-Holland.
idd,
lepper met eigen hand een ideale sprinter had wil-
zou hij een man hebben geschapen van het mo-
oeskops'. Citaat uit Te midden der kampioenen het
neeslepende boek dat wielerjournalist Joris van
schreef met zijn idool in de absolute hoofdrol,
n den Bergh en Moeskops bestond een vertrou-
zoals er maar zelden tussen een journalist en een
zijn geweest. Of alle fraaie overwegingen en door-
eschouwingen in het boek ook werkelijk door
hoofd zijn gegaan, is overigens de vraag. Van den
inde dat zijn held niet direct 'een man van het
s. Maar de romanticus in de journalist liet zich niet
tan het eind van Te midden der kampioenen maak-
i Bergh er ook geen geheim van dat het hem om
•hip' (heldenverering) te doen was geweest,
ran een jachtopziener (later poelier) in Loosduinen
Moeskops zijn jeugdjaren door in het duinland-
vvas niet weg te slaan bij het wild en de vogels. Zijn
nstitutie tijdens zijn wielerloopbaan schreef hij toe
d én wat hij toen aan voedsel gebruikte: 'Ik haalde
rol rijst uit de etenspotten van de kippen, slurpte
n leeg, at bruine bonen, een rauwe peen, een knol,
:en homp grof brood'. Sober en eenvoudig zou hij
en leven. Roken deed hij niet, drank raakte hij niet
rblijf op wat hij 'een boerenschooltje' noemde,
elf poelier. Op zijn fiets met voorop een mand met
hij zo hard en maakte dusdanige capriolen dat een
m op een dag in 1913 meenam naar de Schevening-
aan om naar echte renners te kijken. Wat de 19-ja-
cops daar zag, imponeerde hem zo dat hij terstond
elrenner te worden. Zijn ouders vonden het maar
was in hun ogen 'de rechte weg naar de poel des
maar hij zette door. In zijn vrije tijd hielp hij een
ien scharrelde zo het geld bij elkaar voor een race-
in van Scheveningen vermaakten de geroutineerde
ch uitbundig met die reus die op de baan in alles zo
l als gras. Het lachen zou hun snel vergaan,
gaf zijn ogen goed de kost, bestudeerde zijn tegen-
leerde wat hun sterke en zwakke kanten waren. De
ing zelf interesseerde hem niet zo, wel hoe en waar-
t stand was gekomen.
Piet Moeskops was op de fiets sterk en slim tegelijk.
De Eerste Wereldoorlog verhinderde zijn opmars in interna
tionaal opzicht. Maar in 19J9 was het zo ver en begon zijn ze
getocht op buitenlandse banen. Wereldkampioen werd hij
voor het eerst in 1921 en hij bleef het met grote superioriteit
tot en met 1924. Nooit gaf hij zijn rivalen de kans de wedstrijd
te bepalen. Hij, Moeskops, legde hun de race op. Het vereiste
wel een meesterschap op alle onderdelen van de sprint.
Soms misleidde hij zijn tegenstanders door vlak voor de WK
een aantal wedstrijden moedwillig te verliezen. Om ze zand
foto archief cpd
in de ogen te strooien.
In die jaren was Moeskops ook herhaaldelijk in de Verenigde
Staten te vinden. Hij vond het niettemin een vreselijk land en
kampte tijdens zijn verblijf daar met heimwee. Volgens Joris
van den Bergh was hij nu eenmaal 'een knoestig product van
het Hollandse duin, iemand die de stapeling der bonkige
luchten en de dreigende aanblik van het kolkende water pre
fereerde boven wat er elders in de wereld te vinden was'.
Maar de gages die de Amerikaanse manager Chapman hem
keer op keer bood waren in Europa niet te krijgen. Hij reed er
op een baantje van 250 meter dat gelijk een circusattractie in
de diverse steden snel kon worden opgebouwd en afgebro
ken. 'Big Pete' versloeg alle Amerikanen die hem werden
voorgezet.
In 1925 was het WK sprint in Amsterdam en Moeskops had
zich daarop graag in eigen land willen voorbereiden. Het
kwam er niet van. Hij kreeg van de stadiondirecteur niet de
contracten die hij wilde. Daarop toog hij weer naar Amerika,
want hij vergat nooit dat hij op de fiets zijn brood moest ver
dienen. Drie dagen voor het WK keerde hij, vermoeid, terug
naar Nederland. Van den Bergh zag direct dat het niet goed
met hem zat: 'Zijn ogen bevielen me niet'. Moeskops werd bij
het WK van 1925 teleurstellend vierde. De kranten schreven
dat zijn beste tijd voorbij was en Moeskops had er ook wel
genoeg van. Zes jaar lang had hij Europa en de VS doorkruist.
Hij had zijn schaapjes op het droge en verlangde naar een
boerderijtje in zijn geliefde Westland. Een half jaar lang raak
te hij geen fiets aan. Van den Bergh sprak hem af en toe nog
wel en zei op een dag pestend: 'Ach, je zou het ook niet meer
kunnen'. Er flikkerde even iets in Moeskops ogen en hij ging
meteen aan de slag om te bewijzen dat 'Bergh', zoals hij hem
noemde, ongelijk had.
Het WK was in 1926 in Milaan en Moeskops ging er vol ver
trouwen heen. Maar tijdens de training daar kwam hij ten val
en liep zware schaafwonden aan een been op. Moeskops had
pijn, kreeg koorts, at slecht en sliep bijna niet. Tijdens de
openingsceremonie van het WK reden alle renners met het
vlaggetje van hun land aan het stuur. Moeskops, die zich in
deze conditie kansloos achtte, hing daar een witte handdoek
overheen. Van hem had men niets te duchten,-wilde hij er
mee zeggen. Een Nederlandse official die dat zag, liep de
baan op en rukte de handdoek weg. Daarbij kwam Moeskops
weer ten val op dat zere been. Van pijn en woede gaf hij de
official een oplawaai. De echo van dat incident zou nog lang
naklinken.
Moeskops verloor zijn serie en overleefde aan het eind van de
dag op het nippertje de herkansingen. Hij beschouwde het
als uitstel van executie. Die avond deed zijn Italiaanse soig-
neur in het hotel er alles aan om hem op te lappen. Hij gaf
Moeskops (zonder dat die het wist) zelfs melk met cocaïne
drinken. Cocaïne! In die dagen deed dat er kennelijk niet toe.
Voor het eerst van zijn leven ging Moeskops met instemming
van Bergh ook maar eens stevig aan de wijn. De hotelhouder
en wat gasten kwamen er bij zitten en zo werd het een uiterst
vrolijke avond. Tot groot genoegen van Van den Bergh, die
aan zijn kamerdeur luisterde, sliep en snurkte Moeskops die
nacht als een os. Als herboren zat hij 's ochtends aan het ont
bijt. Hij voelde dat hij iedereen en alles weer aankon. En ma
gistraal reed hij die dag tegen alle verwachtingen in naar zijn
vijfde wereldtitel. Zijn mooiste.
Maar na de vreugde begon de ellende. Het incident met de
official was zwaar opgeklopt in een Nederlands ochtendblad
beland. De strekking was: Moeskops heeft de Nederlandse
vlag onteerd. De uitgelaten stemming in Nederland jegens
hem sloeg volledig om en werd vijandig. Een huldigingscomi
té onder leiding van de burgemeester van Den Haag trok zich
ijlings terug. Bij Moeskops' aankomst op het Haagse station
kon de politie maar met moeite een woedende menigte op
afstand houden. Van den Bergh, verbijsterd over de gebeurte
nissen, kwam zijn idool te hulp met een vlammend artikel
waarin hij alles haarfijn uit de doeken deed en de opwinding
over het vlagincident als volstrekte flauwekul van de hand
wees. Op grond daarvan werd Moeskops later door de burge
meester van Den Haag gerehabiliteerd. Maar niet door de
wielerbond. Die schorste hem voor een maand. Het leidde tot
twee jaar ruzie en eindeloze vergaderingen in de wielergele-
deren en tenslotte tot de oprichting van de huidige KNWU.
Moeskops reed nog enkele jaren, maar na een zware buik
operatie bezat hij niet meer de enorme kracht van weleer.
Toch had de Franse ster Lucien Michard in 1930 nog drie
loodzware ritten nodig om de 36-jarige Moeskops van zijn
zesde wereldtitel af te houden.
Topsporters van
deze eeuw
Honderd jaar sport, honderd
jaar prestaties van formaat.
Tijd voor het maken van een on
verbiddelijke ranglijst. Wie zijn
de beste Nederlandse topsporters
van deze eeuw?
Gedurende het hele jaar wordt
elke week op deze plaats een
sport figuur geportretteerd die
van de redactie een plaats heeft
gekregen in de top 50.
1.
2.
5.
6.
7. Plet Moeskops
8. Rie Mastenbroek
9. Joop Zoetemelk
10. Yvonne van Gennip
11. Richard Krajicek
12. TonSijbrands
13. NicoRienksen
Ronald Florijn
14. Sjoukje Dijkstra
15. Hennie Kuiper
16. Abe Lenstra
17. Wim Ruska
18. Pahud de Mortanges
19. Ada Kok
20. TomOkker
21. Marco van Basten
22. Atje Keulen-Deelstra
23. Reinier Paping
24. Arie van Vliet
25. Faas Wllkes
26. Bettine Vriesekoop
27. Floris Jan Bovelander
28. Nelli Cooman
29. Ron Zwerver
30. Gerrit Schulte
31. Marianne Timmer
32. Jan Timman
33. Beb Bakhuys
34. Zus Braun
35. Leontien van Moorsel
36. Willem van Hanegem
37. Tinus Osendarp
38. Ties Kruize
39. Jan Raas
40. Rik Smits
41. Piet Roozenburg
42. Kees Verkerk
43. Piet van de Pol
44. Ellen van Langen
45. Gianni Romine
46. Marcel Wouda
47. Bok de Korver
48. Rein de Waal
49. Bep van Klaveren
50. Just Göbel
Interessant dossier binnenkort onder de hamer
is geen geheim dat het fascistische
fdachtengoed in de jaren dertig en
j veertig bij nogal wat katholieke
•üectuelen in vruchtbare aarde viel.
Na de Tweede Wereldoorlog werd
afgerekend met degenen die 'fout'
waren geweest. NSB-ers en
Oostfrontstrijders werden in
afwachting van hun berechting
ïnterneerd; schrijvers moesten voor
te raad verschijnen. Op 1 december
dimt bij het Haarlemse veilinghuis
Bubb Kuyper een door Godfried
Bomans samengesteld dossier
ÏB-mapj onder de hamer, dat een
il interessante stukken bevat uit de
jaren 1946 en 1947.
H odfried Bomans deed in de naoor-
logse jaren journalistiek werk voor
Elseviers Weekblad en De Volks
krant. Als bekend schrijver en journalist was hij
een machtig man; een potentiële opening naar
de publiciteit voor mensen die zelf monddood
waren. Enkele geloofsgenoten probeerden dan
ook via hem aandacht te vragen voor hun situa
tie.
In april 1946 publiceerde Bomans in Elseviers
Weekblad de bijdrage Een stem aan gene zijde
van het prikkeldraad. Hij nam daarin een brief
op die hij had gekregen van een vroegere vriend
die NSB-er was, met de SS vocht in Rusland en
op dat moment al bijna een jaar geïnterneerd.
Deze gevangene verzette zich tegen het heersen
de beeld als zouden in de kampen alleen maar
onverbeterlijke misdadigers zitten. Volgens hem
waren het gewone Nederlanders die alleen een
grote politieke fout maakten.
In zijn geharnaste antwoord betoogde Bomans
dat bij NSB-ers die tot het eind toe doorgingen
geen sprake kon zijn van een politieke fout, maar
van een karakterfout. De ploertenstreken van de
Duitsers waren bekend. De toestanden in de in
terneringskampen waren hard, maar konden ab
soluut niet vergeleken worden met de beestach
tige folteringen die volkomen onschuldige men
sen in de concentratiekampen moesten onder
gaan.
Bomans ontving naar aanleiding van deze pu
blicatie een aantal belangwekkende brieven, zo
wel van zijn vroegere vriend als van andere geïn
terneerden en hun familie. Een veel gebezigde
tegenwerping was dat men niet geweten heeft
van de gruweldaden van de Duitsers: naar Radio
Oranje luisteren deed je niet; illegale krantjes
werden bij NSB-ers uit de buurt gehouden; en
als je al eens iets hoorde, beschouwde je het on
der Duitse invloed als valse propaganda.
De briefschrijvers presenteerden zich als idea
listen, die met inzet van zelfs hun eigen leven
vochten om West-Europa te verdedigen tegen
het bolsjewisme. Ze hadden veel geleden, eerst
onder de Duitse bezetting (zij maakten geen ge
bruik van de zwarte handel) en nu in de kampen.
Ze beklaagden zich over excessen die plaatsvon
den: vrouwen die niet alleen op hun hoofd, maar
overal kaal geschoren werden en die bij protest
een mond vol zand kregen; mensen die op hun
knieën over een met spijkers beslagen vloer
moesten kruipen (de mens is altijd en overal be
reid zich van zijn meest dubieuze kant te laten
zien).
De voormalige vriend van Bomans deed in di
verse brieven pogingen hem een nadere uiteen
zetting te laten publiceren over zijn 'idealisti
sche' beweegredenen in de oorlog. Maar Bo
mans liet zich niet voor dat karretje spannen.
Overigens hadden de briefschrijvers in één ding
waarschijnlijk gelijk: het bij elkaar opsluiten van
deze mensen in kampen was niet het beste mid
del tot heropvoeding en herintegeratie.
In Bomans' 'NSB-map' bevindt zich ook enige
correspondentie tond de schrijver Albert Kuyle.
In de oorlog publiceerde die een artikel waarin
hij tekeer ging tegen 'het Joodsche uitvaagsel'.
Toen hij voor de ereraad moest verschijnen pro
duceerde hij verklaringen van pastoor, burge
meester en kardinaal die betoogden dat Kuyle
zich in de oorlog als een goed vaderlander gedra
gen had. Kuyle kreeg een publicatieverbod. Dat
verbod gold echter niet voor boeken die al vóór
juni 1945 gecontracteerd waren.
Kuyle vroeg Bomans of zijn te verschijnen
bundel Heiligenlevens in De Volkskrant op een
eerlijke kritiek kon rekenen. Dat kon hij, ant
woordde Bomans, om er snijdend aan toe te
voegen: 'Bij een talent als het uwe is het geens
zins uitgesloten over de naastenliefde van ande
ren op stichtende wijze te schrijven en daarbij
zelf in de beoefening van deze cardinale deugd
ernstig in gebreke geweest te zijn'.
Tóen Anton van Duinkerken zich in de pers te
gen Kuyle keerde, probeerde de laatste dit terug
te brengen tot een kwestie van persoonlijke ani
mositeit: Van Duinkerken ging immers wel in zee
met De Tijd, uitgeverij Het Spectrum en de typo
graaf Charles Nypels, die allemaal ook met Zwart
en Nationaal Front sympatiseerden. Ook pro
beerde hij postuum de dichter H. Marsman in
zijn kamp in te lijven. Op felle toon kwam Bo
mans toen in het geweer. Marsman zou onge
twijfeld fel geprotesteerd hebben tegen de stel
selmatige uitroeiing van de joden en dat zou
hem de kop gekost hebben.
Op Kuyles klacht dat een vriend van hem door
ondervoeding ziek werd in een kamp, antwoord
de Bomans dat hij dit schandelijk vond, en hij
voegde eraan toe: 'Maar waar bleef uw veront
waardiging, toen millioenen vóór hem werden
uitgehongerd, doodgeranseld en vergast? Wat
schreef U zelf over het Joodsche uitvaagsel? Wat
waren uw gevoelens, toen U een kijkje nam in de
Amsterdamsche Jodenbuurt? Wat adviseerde U
toen? En wat zou de mening van Henny Mars
man geweest zijn, als hij dit staaltje proza onder
oogen had gekregen? Ik kan U dit niet genoeg ter
overweging aanbevelen. Als het restant N.S-
.B.-ers, dat nog niet is vrijgelaten, geen dragelij
ke behandeling ondervindt, moet daartegen ge
protesteerd worden. Maar niet door U. U hebt
het recht daartoe verloren. Dat is mijn vaste
overtuiging'.
Kuyle was voor Bomans ongetwijfeld een van
degenen die niets geleerd hadden van de oorlog
- die, zoals hij het uitdrukte, nationaal-socialis-
tisch waren 'par malheur de naissance'.
NOP MAAS
Godfried Bomans stelde 'NSB-map' samen, een dossier dat een aantal
interessante stukken bevat. foto archief