'Zin
ol geweld als uitlaa
tldep
Essen
ZATERDAG 30 OKTOBER 1999
Scène uit de film. Brad Pitt op bezoek in een illegale 'fight club'.
Critici vallen over zwarte filmkomedie 'Fight Club'
egisseur David Fincher (37)
schudt zijn hoofd nog maar
eens. Hij begrijpt de reacties
Op de persconferentie in Venetië be
nen nagenoeg alle journalisten over het
reld in Figlit Club - behalve uitgerekend
ene Kroaat, die iets over de muziek in de
wilde weten. Terwijl Fincher gewoon
komedie wilde maken, gebaseerd op de
warte satire van schrijver/auto-monteur
ïck Palahniuk. „Mijn voornaamste be
ling was mensen te vermaken met een
rte komedie over mannelijkheid", licht
:her toe. „Maar met zo'n idee overtuig je
studio. Daar zeggen ze heus niet: 'Dit
k bevat allerlei interessante politieke ge-
"—yiten, laten we snel de film Fight Club
en!' Ze vragen zich alleen af: 'Zal de
lgroep, 15- tot 25-jarigen, het leuk vin-
ncher wist Fox, de studio die de film
ten had, te overtuigen. DatBrad Pitt
deed, zal een zwaarwegend argument
eest zijn. Dus maakte Fincher zijn zwarte
ïedie. Maar als je gevoel voor humor er-
lestaat dat je je ene hoofdpersoon (Brad
menselijk vet uit een liposuctiekliniek
stelen om er zeep van te maken die weer
veel geld terug wordt verkocht aan die-
Ie rijke mensen, kan je tegenvuur ver-
hten. Als je dan ook je andere hoofdper-
(Edward Norton) zijn droomvrouw
ena Bonham Carter) laat ontmoeten op
zelfhulpgroep voor mannen met
>alkanker, omdat ze allebei verslaafd zijn
zelfhulpgroepen, ga je provocaties even-
uit de weg. En een lans breken voor
tol geweld' valt ook niet zo goed in Ame-
waar gefrustreerde scholieren regelma-
wapens op hun klasgenoten legen,
ich ziet Fincher Fight Club niet als een
erne Clockwork Orange, Kubricks baan-
ende studie in geweld uit 1971, die in
>t-Brittannië nog steeds niet vertoond
worden. „Het geweld wordt in deze film
verheerlijkt, het is absoluut geen 'glamo-
geweld'. Ik denk ook niet dat mensen
vege geweld naar een film gaan." En
eventuele gefrustreerde lieden die naar
eiding van de film hun eigen vechtclubs
:hten kan hij kort Zijn: „Niemand is ver-
'oordelijk voor de daden van een ander,
rtrouw erop dat het publiek slim genoeg
et gaat erom dat je vecht tegen de malai-
I iet tegen elkaar."
eatloaf, de zanger/acteur die een hilari-
bijrol heeft als Bob, een man die bor-
heeft gekregen nadat zijn ballen vanwe-
stikelkanker werden verwijderd, maakt
al korte metten met het gemakkelijke
ijt dat gewelddadige films geweld uitlok-
„Als die twee jochies die een bloedbad
un school hebben aangericht in een
[club hadden gezeten, hadden ze waar-
ïlijk niet om zich heen geschoten."
Belachelijk'
ird Norton, een van de twee hoofdrol-
jrs, was bij het filmfestival in Venetië
:spraakter over dit hete hangijzer. „Als
tenaars hang moeten zijn voor copy-
|had Nabokov Lolita niet kunnen schrij-
lit angst dat een oudere man een jonge
[e zou lastig vallen. En Scorsese had
'river niet kunnen maken vanwege het
dat iemand zich erdoor geïnspireerd
Ie en werkelijk op een president zou
:en. Het is een belachelijke suggestie
:unst alleen escapisme mag zijn, met
romantische en positieve beelden. Dat
is gevaarlijker dan kunst zelf ooit kan
Bijeenkomst van de zelfhulpgroep voor mannen met teelbalkanker. Edward Norton (links) en Brad Pitt
Edward Norton omarmt Meatloaf die in zijn (bij)rol van Bob bor
sten heeft gekregen na het verwijderen van zijn testikels.
Vanaf volgende week in de Nederlandse bioscopen: Fight Club, een film die al heel wat
discussie heeft losgemaakt. Op het filmfestival in Venetië, kreeg regisseur David Fincher op
een persconferentie een golf van morele verontwaardiging over zich heen. In Fight Club
schetst Fincher, de regisseur van Seven en The Game, wederom een triest beeld van de
moderne samenleving, waarin afgestompte mannen gretig op elkaar in stompen. Moet
Fight Club gezien worden als een moderne Clockwork Orange? 'Nee', legde Fincher in
Venetië uit aan onze filmmedewerker André Nientied.
zijn. Kunst moet een spiegel ophouden voor
onze tekortkomingen en die niet ontkennen.
Mijn personage kiest wel voor een nihilisti
sche benadering en omringt zich met de
structieve mensen, maar daar wordt hij ook
niet gelukkiger van. Dat is voor mij het ver
haal van de film: hij kiest er uiteindelijk niet
voor. Hij moet weliswaar een hoop vernieti
gen voor hij tot deze conclusie komt, maar
dat is het offer dat hij moet brengen."
De Amerikaanse pers was verdeeld toen
Fight Club daar half oktober uitkwam. Rol
ling Stone noemde het 'Een compromisloze
Amerikaanse klassieker', de filmcriticus van
website Mr. Showbiz sprak daarentegen van
een 'Een op hol geslagen film die op een
dood spoor terecht komt."
Hoe de critici over hem denken laat Fin
cher koud. Met Seven (ook met Brad Pitt)
maakte hij al een klassieker, en The Game
(waarin Michael Douglas in een rijkeluisspel
verstrikt raakt) valt te omschrijven als een op
hol geslagen film die op een dood spoor te
recht komt. In Fight Club maakt Edward
Norton in feite dezelfde reis als Michael
Douglas in The Game: ook hij vindt zijn zelf
respect weer terug zodra hij al zijn materiële
bezittingen is kwijtgeraakt.
Dat Fight Club een jongensversie van The
Game is, wuift Fincher resoluut weg. „Er zul
len wel overeenkomsten zijn, maar ik heb
het zo nog nooit bekeken. Ik zie het als een
heel andere film."
Wat is Fight Club dan wel? Een Dr. Jekyll
en Mr. Hyde-verhaal over een levensmoede
kantoorslaaf (Edward Norton, de naamloze
verteller van de film) die ruw wakker wordt
geschud door de nihilistische Tyler Durden
(Brad Pitt), een anarchist die zeep maakt als
dekmantel. Zeep bevat namelijk dezelfde be
standdelen als dynamiet, het produkt waar
deze terrorist in wording werkelijk op uit is.
Nortons personage raakt volledig in de ban
van de geheimzinnige Tyler en richt samen
met hem ondergrondse vechtclubs op voor
gefrustreerde loonslaven. Dat is nog maar
het begin van een avontuur dat steeds sur
realistischer wordt.
Aansprekend
Wat trok Fincher eigenlijk precies aan in het
boek? „Zoveel dingen. De energie van het ANDRÉ NIENTIED
boek, dat het een reis is. dat het erg filmisch
is opgeschreven, het originele taalgebruik. Ik
kon mezelf heel goed herkennen in het per
sonage van Edward Norton. Het verstikken
de idee dat je de leeftijd hebt bereikt waarop
je gaat beslissen welke cappuccino-machine
je gaat kopen - de gewone, of de hele dure,
die veel langer meegaat. Dat soort beslissin
gen over materiële zaken die zogenaamd be
palen wie je bent. Je .kijkt zo'n IKEA-catalo-
gus door en je piekert 'past deze bank wel bij
mij?'. Er is niets mis met je huis inrichten of
een nestje te willen bouwen, zelfs niet met
de wens daarop beoordeeld te worden, maar
het hele idee is afgegleden naar een soort
dictatuur van de consumptiemaatschappij.
Het tijdschrift van Martha Stewart (de Ame
rikaanse variant van Jan de Bouvrie; A.N.)
heet niet 'Martha Stewarts Ideas', maar
'Martha Stewarts Living' - 'dit is zoals je
moet leven'. Iets in mij verzet zich daarte
gen."
Fight Club wil dus meer zijn dan een
vechtfilm, zelfs meer dan een over-the-top
allegorie over mannelijke oerinstincten en ri
valiteit. Het is tevens een aanval op de con
sumptiemaatschappij, wat vreemd lijkt voor
een film waar een grote studio 70 miljoen
dollar in stopte, zodat Pitt op de poster kon.
Maar Fincher - die voet bij stuk hield voor
het compromisloze unhappy end van Seven,
en terecht - houdt er wel van om 'het sys
teem van binnenuit te bestrijden'. Voor zo
ver hij de kans krijgt, althans. Zijn idee om
alleen een stuk zeep de poster te zetten haal
de het niet. En ook de subversieve trailers, de
filmpjes die in een voorprogramma een
nieuwe film aankondigen, stuitten op een
veto van Fox. Fincher: „In een van de trailers
zegt Pitt, als een soort algemene mededeling:
'In het geval van brand zijn er nooduitgan
gen achter in het theater', etc. Dan kijkt hij
recht in de camera en zegt: 'Wist u dat urine
steriel is? Je kunt het drinken'. En dan kwam
er alleen nog de mededeling Fox.fightclub-
.com. Maar ze durfden er niet aan."
Subversieve humor
Fincher lijkt zich er werkelijk over te verba
zen dat de studio liever geen aansporingen
tot het drinken van urine in de bioscooptrai
ler zag. Fincher - die er wel in slaagde om
een aantal beeldjes uit pornofilms in de film
te smokkelen, net als Brad Pitts personage
doet in de film - is gek op dit soort subver
sieve humor. „Er zat zoveel in het boek dat
we niet hebben gebruikt. Zo zat er een scène
in waarin blijkt dat het vet dat Pitt en Nor
tons personages uit de liposuctiekliniek heb
ben gestolen om er zeep van te maken, af
komstig.is van de moeder van Helena Bon-
hams Carters personage. Dat levert een hila
risch gevecht op om die zak met vet. Maar je
kan niet alles gebruiken. Er zitten drie verha
len in het boek en in de film kan je er maar
één gebruiken: het verhaal van Edward Nor
ton, de verteller, de man die de film begint
met een pistool in zijn mond en zijn leven in
een flits aan zich voorbij ziet trekken. Je hebt
in twee uur al moeite genoeg om dat verhaal
aannemelijk te maken, dus moet je je niet la
ten afleiden door andere verhalen."
Een wijze beslissing, want Fight Club is zo
al verwarrend genoeg. En het einde is zo bi
zar dat het zelfs de bioscoopbezoekers die
tot dan toe Nortons mind-trip konden vol
gen, zullen worden verdeeld in felle tegen
standers en voorstanders. Precies Finchers
bedoeling: discussie uitlokken. Zolang men
maar niet echt op de vuist gaat.
Over de literatuurprijs van de Ge
nerale Bank is veel gemopperd.
Vooral omdat de genomineerden
van die onbekende schrijvers wa
ren. Ik vind dat onzin. Er zaten
prachtige boeken onder. En als de
schrijvers al onbekend waren, dan
kunnen ze nu bekend gaan worden.
Een prachtig boek vond ik bijvoor
beeld 'Een mond vol glas' van Henk
van Woerden. Ook qua taalgebruik.
Zeker als je ouder wordt, of van nature
conservatief bent zoals ik, is het van be
lang om geregeld nieuwe boeken te lezen.
Kwestie van je taal op peil te houden. Bij
Henk van Woerden trof me het meervoud
'aandenkens'. Hij vertelt over een klein mu
seum ergens op het platteland en zegt dan:
'Het bevat aandenkens zoals je die in toon-
zaaltjes overal wel tegenkomt'. Ik zou dat
zelf nooit zo zeggen: voor mij heeft het
woord 'aandenken' geen meervoud, maar
dat is waarschijnlijk een leeftijdskwestie. Ik
stel vast dat Van Dale in 1992 ook nog van
geen meervoud had gehoord, terwijl de
jongste Van Dale (1999) wel 'aandenkens'
vermeldt.
Als je erop gaat letten, zijn er meer van
die jonge meervouden. Ik lees bijvoor
beeld in een artikel van een jongere collega:
'het precieze aantal voorkomens van een
woord'. Ik heb dat al wel eens vaker gezien,
maar voor mij blijft het nieuw. Ook hier
geldt: nog niet in de Van Dale van 1992, en
wel in de meest recente editie. Vergelijk
baar is 'optredens', dat al iets langer be
staat ('De groep verzorgde drie optredens
per week'), en 'verlangens' dat al meer dan
honderd jaar bestaat.
Het model is hetzelfde, leder werkwoord
kan gebruikt worden als een zelfstandig
naamwoord: het fietsen, het schilderen, het
optreden. Als dat vaak gebeurt, zodat het
echt een betekenis krijgt als zelfstandig
naamwoord, dan kan er ook een meervoud
bij gemaakt worden: de verlangens, de op
tredens, de voorkomens, de aandenkens.
Laatst las ik in 'De Morgen' zelfs een zin
met 'overlijdens', ofschoon dat nog niet in
Van Dale staat: 'Volgens een woordvoerster
van de FDA werden de zes overlijdens door
Pfizer zelf vastgesteld na een routineonder-
zoek'.
Ik heb de indruk dat dit soort meervouden
(werkwoord plus -s) toeneemt. Het is dan
geen wonder dat geen enkel woordenboek
volledig kan zijn. Simpel omdat niet te
voorzien is, wat de volgende vernieuwing
zal zijn. Krijgen we binnenkort ook: 'beta-
lens', 'aanrijdens' en 'weigerens'? Niets is
uitgesloten, maar deze zijn toch onwaar
schijnlijk aangezien we al 'betaling', 'aanrij
ding' en 'weigering' hebben. Terwijl om de
een of andere reden niet bestond: 'optre
ding', 'aandenking' en 'verlanging'. Dan
wellicht 'slapens' of'vervens'? Niemand
kan het zeggen.
Hoe dit verder ook zij, het is wel zeker dat
over het algemeen de meervouden met
-s het goed doen in onze taal. Er komen er
steeds meer. Hetzij doordat nieuwe meer
vouden meteen die -s krijgen, hetzij door
dat oudere woorden die eerst hun meer
voud met -en maakten, later overstappen
,op -s. En dat proces is al honderden jaren
aan de gang. Af en toe krijgen we een kijkje
op wat er in het verleden verschoof, want
ook toen stond de taal niet stil.
Bijvoorbeeld in de grammatica van Wil
lem Bilderdijk: de Nederlandsche
Spraakleer' uit 1826. Bilderdijk bespreekt
daar de meervouden en vertelt dat sommi
ge woorden een -s krijgen (letter, letters),
andere -en (mens, mensen), en enkele
woorden hebben beide mogelijkheden:
professors en professoren. Net als nu dus.
En ook dat ingeval van keuze, de -en 'defti
ger' is. Ook net als nu. Vergelijk aardappels
en aardappelen. De voorbeelden die hi)
geeft, zijn boeiend: 'men zegt, by voor
beeld, nooit 'de heuvels', maar 'heuvelen'.
En ook. 'Men zegt dus niet 'behoeftes' of
'moskees', maar 'behoeften' en 'moskee-
en'. Dat zal zo geweest zijn in 1826, maar
intussen zegt bijna iedereen 'heuvels' en
zeer velen ook 'behoeftes'. Kortom, in de
tijd tussen 1826 en 1999 is de opmars van
meervouden met -s alweer een stapje ver
der gegaan.
Overigens is de ontwikkeling niet hele
maal rechtlijnig. Een enkele keer zie je
ook wel een (tijdelijke?) uitbreiding van
meervouden op -en. Zo lees en hoor ik te
genwoordig geregeld dat men het meer
voud van 'dictator' vormt als 'dictatoren',
waar dat bij mij enkel en alleen 'dictators'
kan zijn. Waarschijnlijk zit daar het idee
achter dat blijkbaar ook in Bilderdijks lijd al
heerste, dat het meervoud met -en 'defti
ger' is.
Het is af en toe wel even wennen, maar
er gebeurt eigenlijk niets bijzonders. Of in
ieder geval: niets nieuws.