'Eeuwige tweede' kon ook winnen Olifanten op seksvakantie Nr. 9: Joop Zoetemelk ior FRED SEGAAR oop Zoetemelk - van 3 december 1946 Den laag- is de beste Nederlandse ronderenner uit igeschiedenis van het Nederlandse wielren- i'ii. Hij werd zes keer tweede in de Tour de iance en won één keer, in 1980. Zoetemelk was \die tijd ongekend populair en had dat niet al- Mi aan zijn prestaties op de fiets te danken. De invoud van Jopie' uit Rijpwetering sprak veel lensen tot de verbeelding. Zoetemelk was acht- 'm jaar beroepsrenner. ride vraag wat Joop Zoetemelk zo lang rijdende hield, op- rde zijn collega Gerrie Knetemann halverwege de jaren :htig drie mogelijkheden. 'Of hij is gek van wielrennen, óf jis gek van geld, óf hij is gewoon gek', t juiste antwoord was waarschijnlijk het eerste. Joops rela- met de fiets was zó hecht - daar kwam zelfs zijn vrouw ui(;oise niet tussen. Bovendien, wat moest hij doen na zijn irière? Hij verdrong de gedachte zijn dagen te moeten slij- n in hun hotel in Meaux tussen Hollandse vakantiegangers :het stadje aan de Marne uitkiezen als etappeplaats op naar zuidelijker en zonniger oorden. En vanuit Fran^oise [edeneerd: wat had haar man bij te dragen aan haar werk het hotel? iil maakte Studio Sport opnamen van hem in het hotel, ap in de bediening. Hij propte het servet dat obers met zich 0 edragen onder de oksel in plaats van het over zijn onder- li n te draperen. Joop en een hotel, een ongelukkiger combi- je is niet denkbaar. eressanter dan de vraag waaróm hij zo lang bleef wielren- n, is hóe hij het zo lang volhield. Vermoedelijk omdat hij i berekende wielrenner was. Heel anders dan zijn tijdge- it Hennie Kuiper - meer het onstuimige type - verspilde geen energie. Hij verstond bovendien de kunst van het pen. Na het fietsen was Orpheus zijn tweede liefde. Zoete- Ik won de Tour in bed. Zestien keer reed hij de Ronde van nkrijk, een record. bby's had hij nauwelijks. Van lezen hield hij niet - dat d hij slechts als hij bij hoge uitzondering de slaap niet kon ien. Hij was evenmin een prater. Gevraagd naar zijn kan- op de eindzege in de Ronde van Frankrijk, blies hij eerst lucht uit zijn mond ('pffft...') alvorens de stereotype ant- irden te geven. 'De Tour is nog lang' of 'Parijs is nog ver', enwoordig is Joop spraakzamer. Ook heeft hij een hobby, jaagt graag rond zijn huis in Germigny L'Eveque, waar hij Is 1971 woont. ivielrenner miste hij dat jachtinstinct. Daar moet bij wor- aangetekend dat de grote Eddy Merckx een prooi was die Een historisch moment in de carrière van Joop Zoetemelk: in Parijs als winnaar op het podium van de Tour de France 1980. Fe licitaties van Dries van Agt en links) Jacques Chirac. foto archief anp/afp zich niet gemakkelijk liet vangen. Dat gold later ook voor Ber nard Hinault. De carrières van beide renners liepen groten deels parallel met die van Zoetemelk. Tegen de eerste was geen normaal mens opgewassen, dus ook Joop niet. Demarreren in het bijzijn van Merckx stond gelijk aan zelfmoord en dat liet de zuinige Zoetemelk dus uit zijn hoofd. Merckx' supporters verweten Zoetemelk lafheid, versleten hem voor 'wieltjesplakker' en vonden daarin een verklaring voor zijn melkwitte huid. Dat kwam volgens de fans omdat hij altijd in het wiel van Merckx reed. Dat was overigens al een prestatie op zich, want meestal reed Merckx zijn concurrenten los. Merckx verdween, maar een nieuw fenomeen verscheen: Bernard Hinault. Door een knieblessure van de Fransman, die in Pau aan de voet van de Pyreneeën in de gele trui af stapte, kreeg Zoetemelk in 1980 onverwacht uitzicht op de eindzege. In de zevende etappe van Luik naar Lille over grote delen van het parcours uit de klassieker Parijs-Roubaix, had Zoetemelk vele minuten aan Hinault verspeeld. Dat was hem 's avonds aan tafel op een uitbrander van Knetemann, Raas en ploegleider Post komen te staan. Door een goede ploegen tijdrit, specialiteit van het Raleighteam, kwam Zoetemelk te rug in de top van het klassement. Na het uitvallen van Hi nault kwam de eindzege nog één keer in gevaar. Dat was toen Johan van der Velde met zijn voorwiel het achterwiel van Zoetemelk raakte. De gele truidrager kwam ten val, maar werd door Van der Velde terug gebracht bij de concurrentie. De zondag daarop reden vierhonderd Nederlandse autobus sen naar Parijs om de tweede Nederlandse Tourwinnaar toe te juichen. Op het podium kuste premier Van Agt zijn landge noot op beide wangen. Joop wist zich geen raad met de pre- mierzoenen. Vijfjaar later werd hij in het Italiaanse Giavera ZATERDAG 23 OKTOBER 1999 V Topsporters van deze eeuw <0 Honderd jaar sport, honden I jaar prestaties van formaat Tijd voor het maken van een oi verbiddelijke ranglijst. Wie zijr de beste Nederlandse topsporte van deze eeuw? Gedurende het hele jaar wordi elke week op deze plaats een sportfiguur geportretteerd die van de redactie een plaats heej gekregen in de top 50. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Joop Zoetemelk 10. Yvonne van Gennip 11. Richard Kraj leek 12. TonSijbrands 13. Nico Rienks en Ronald Florijn 14. Sjoukje Dijkstra 15. Hennie Kuiper 16. Abe Lenstra 17. Wim Ruska 18. Pahud de Mortanges 19. Ada Kok 20. Tom Okker 21. IVIarco van Basten 22. Atje Keulen-Deelstra 23. Reinier Paping 24. Arie van Vliet 25. Faas Wilkes 26. Bettine Vriesekoop 27. Floris Jan Bovelander 28. NelliCooman 29. Ron Zwerver 30. Gerrit Schutte 31. Marianne Timmer 32. Jan Timman 33. Beb Bakhuys 34. Zus Braun 35. Leontien van Moorsel 36. Willem van Hanegem 37. Tinus Osendarp 38. Ties Kruize 39. Jan Raas 40. Rik Smits 41. Piet Roozenburg 42. Kees Verkerk 43. Piet van de Pol 44. Ellen van Langen 45. Gianni Romme 46. Marcel Wouda 47. Bok de Korver 48. Rein de Waal 49. Bep van Klaveren 50. Just Göbel del Montello zelfs nog wereldkampioen en als veertigjarige won hij in 1987 de Amstel Goldrace. Aan het einde van dat seizoen stopte hij. Zijn regenboogtrui en de overwinning in de enige Nederland se klassieker behaalde hij op identieke wijze. Joop demarreer de niet uit de kopgroep, nee hij slóóp weg, profiterend van de rivaliteit tussen de kanshebbers. Die zagen liever de sympa thieke veteraan winnen dan één van hun concurrenten. Joseph Gerardus Zoetemelk groeide op in Rijpwetering als oudste in een gezin van vijf kinderen. Als leerling was hij geen uitblinker. Na de lagere school ging Joop naar ambachts school in Leiden waar hij voor de richting houtbewerking koos. Zijn eerste sportieve inspanningen leverde hij niet op de fiets maar op het ijs. Op de vele slootjes en plassen rond zijn ou derlijk huis ging hij al snel harder dan leeftijdsgenoten. Op zijn zestiende kreeg hij van zijn moeder een sportfiets. Daar mee loste zij een belofte in. Hij kreeg het cadeau omdat hij tot zijn zestiende niet had gerookt. Dat zou hij daarna overi gens ook nooit doen. Hij gaf zich op bij Swift in Leiden, waar hij aanvankelijk trainde om 's winters harder te kunnen schaatsen. Een winter zonder vorst ('63/'64) zette hem aan het denken over zijn toekomst als schaatser. Begin 1964 koos hij voor het wielrennen. Als nieuweling won hij meteen al tien wedstrij den, altijd door alleen aan te komen. Sprinten kon hij niet. In de gastrennersvereniging Jabo trok hij de aandacht van Her man Krott, ploegleider van de Amstelploeg waar de beste amateurs zich hadden verzameld. Zoetemelk leefde toen al serieus voor zijn sport, 's Avonds om tien uur ging het licht uit. Voor uitgaan had hij geen belangstelling. Hij had daar niet eens tijd voor want met Amstel reed hij veel buitenlandse wedstrijden. In de Ronde van Turkije (1967) ontdekte hij voor het eerst dat hij klimmerscapaciteiten had. Een jaar later in Mexico werd hij met René Pijnen, Jan Krekels en Fedor den Hertog olym pisch kampioen achtervolging. In 1970 begon zijn profloop baan bij Mars-Flandria, een ploeg met Roger en Erik De Vlae- minck, Erik Leman en Jean-Pierre Monseré. Zoetemelk be haalde bij zijn debuut de eerste van zes tweede plaatsen in de Tour, achter Eddy Merckx. Als Merckx niet meedeed, zoals in 1973, stond er wel weer een andere renner op die sterker was dan Zoetemelk. In '73 was dat de Spanjaard Luis Ocana, in T975 Bernard Thevenet en in 1976 Lucien van Impe. In 1974 was Zoetemelk er niet bij in de Tour. Hij was herstel lende van een ernstige val in de Midi Libre. In de eerste etap pe botste hij met enkele andere renners tegen een stilstaande auto. Zoetemelk liep tijdens zijn revalidatie een hersenvlies ontsteking op en was maanden uit de roulatie. Er werd gevreesd voor het einde van zijn carrière, maar Zoe temelk had zijn beste tijd nog voor zich. Op zijn veertigste nam hij afscheid in de Zesdaagse van Maastricht. Gevraagd naar zijn toekomst kon hij niet meer antwoorden dat Parijs nog ver was. Hij blies slechts lucht uit: 'Pffffft...' m volksverhuizing wordt het tniet, maar een groot aantal n de Aziatische olifanten dat in Europese dierentuinen verblijft, gaat de komende jaren flink op reis. Alle vruchtbare vrouwtjes en geslachtsrijpe mannetjes ijgen een soortseksvakantie; wrtplanting is het enige doel van de uitstapjes. De nood is hoog. Zonder ingrij pen dreigt over 25 jaar in Euro pa het aantal in gevangen schap verblijvende olifanten tot 25 geredu ceerd te zijn. De dierentuinen tellen op dit moment nog 280 exemplaren van deze be dreigde diersoort. De Rotterdamse diergaarde Blijdorp is al sinds jaar en dag stamboekhouder van de Aziatische olifant. Dat wil zeggen dat vanuit Rotterdam het Europese fokprogramma wordt gecoördineerd. Sinds enkele weken is Blijdorp-directeur Ton Dorresteijn de leider van dit project. Erg vrolijk werd hij niet van de eerste bestudering van alle fokresultaten. Sterker nog: hij kwam tot de condusie dat ri goureuze maatregelen nodig zijn om het uit sterven van de Aziatische olifant te voorko men. Tot de voorgestelde maatregelen hoort het op grote schaal tijdelijk verhuizen van com plete olifantenfamilies binnen Europa. Want slepen met de vaak hitsige bullen doet men liever niet en, zo is gebleken, als koeien uit hun vertrouwde omgeving worden wegge haald heeft dat niet zelden een negatief ef fect op hun vruchtbaarheid. „Dan moet de rest van de kudde maar mee op reis", was de even simpele als schokkende boodschap van Dorresteijn kortgeleden tijdens het jaarlijkse congres van Europese dierentuinen in het Zwitserse Bazel. Wereldwijd zijn er naar nauwkeurige schatting nog ongeveer 65.000 Aziatische oli fanten. Zo n 35.000 daarvan leven in het wild. In het Verre Oosten zijn er voorts nog dertigduizend in speciale opvangkampen, of actief in houthakkerskampen en in de Aziati sche toeristenindustrie. De Europese dieren tuinen en circussen bieden onderdak,aan ongeveer vijfhonderd olifanten; eenzelfde aantal verblijft in de Verenigde Staten. In de Europese dierentuinen, waar 280 Aziatische olifanten zijn geregistreerd, over lijden er gemiddeld elk jaar zeven. Daar te genover staat de geboorte van gemiddeld vijf kalfjes en de import van drie exemplaren vanuit Azië. „Wat er bijkomt is dus maar net genoeg om de totale populatie in Europa in stand te houden", rekent Ton Dorresteijn voor. Maar dat blijkt ook niet helemaal waar, geeft hij direct aan. Wetenschappelijk onder- steijn voor. Het vervoer van een olifant van bijvoorbeeld Duitsland naar Engeland kost al gauw 25.000 gulden, inclusief de huur van mobiele kranen om de trarïsportkisten op en van de vrachtwagen te laden. Ton Dorresteijn wil nog niet van een com plete volksverhuizing van olifanten spreken, maar hij weet wel dat de komende jaren er fors meer olifanten op reis zullen gaan. „De bekende transporteur van grote dieren, de in Duitsland wonende Brit Roy Smith, heeft mij al gebeld met de vraag wat ik nu weer van plan ben." Over de vraag over er wel vol doende transportcapaciteit beschikbaar is heeft Dorresteijn zich nog niet gebogen. Daarnaast zal in de nabije toekomst meer tijd worden gestoken in kunstmatige insemi natie. Diergaarde Blijdorp en de dierentuin in Wenen doen, gesteund door een weten schappelijk instituut in Berlijn, op dit punt onderzoek. In de Verenigde Staten zijn door kunstmatige inseminatie al drie koeien be vrucht. Twee hebben er een kalf geworpen. In de Weense dierentuin is vermoedelijk één van de koeien recent door K.I. drachtig ge raakt. Gelijktijdig moet een oplossing worden ge vonden voor de situatie in het Verre Oosten. Het aantal in het wild levende Aziatische oli fanten blijft onder druk staan. Veel zorgelij ker is de situatie in de opvang- en houthak kerskampen. Steeds meer olifanten en hun mahout (begeleider) worden werkloos. Dorresteijn: „Het gaat dus om de inkom sten van de mahout. Misschien moeten we die mensen wel een premie geven als zij hun olifant laten dekken of als na drie jaar een uit hun olifant geboren kalf nog leeft. Maar het is een lapmiddel. Het levert die mahout geen werk en dus geen vaste inkomsten op." Aan de voortgaande mechanisatie in de houthakkerskampen in met name India, Sri Lanka en Birma valt niet zo veel te doen, weet Dorresteijn. „Het gebruik van olifanten is er natuurlijk voordelig. De dieren consu meren geen dure brandstof, maar hun tem po ligt een stuk lager dan dat van moderne machines." ALEXANDER BAKKER Europese dierentuinen ontwikkelen fokprogramma zoek leert dat op langere termijn, de komen de 25 jaar, de Aziatische olifant in aantal zal afnemen. Dorresteijn: „We moeten dus wat doen. En meer dan dat we tot nu toe hebben gedaan." Een kijkje in de databank van het Europe se fokprogramma leert dat de dierentuinen 135 vrouwtjes hebben tussen de 15 en 35 jaar, de leeftijd waarop zij voor nageslacht kunnen zorgen. Slechts dertig van die koeien heeft één of meerdere kalveren gekregen, tien zullen binnen afzienbare tijd moeder worden. „De rest heeft of geen man of wordt niet bij een man gebracht", zegt Dorresteijn. Waarom er met die ruim negentig ge slachtsrijpe koeien niets wordt gedaan is hem een raadsel. Dorresteijn: „Want je staat er als dierentuin toch voor om diersoorten in stand te houden.". Het echte antwoord kent hij ook. Veel dierentuinen hebben onvol doende of zelfs helemaal geen geld om koei en te laten dekken. En de tuinen die over een geslachtsrijpe bul beschikken zien het vaak niet zitten om 'meneer' op reis te laten gaan. „Met het vervoeren van een volwassen bul is men over het algemeen terughoudend", zegt Ton Dorresteijn. Recent heeft hij echter goede ervaringen opgedaan met de bullen Palong en Alexander die vanuit respectieve lijk Singapore en het Duitse Münster naar Rotterdam zijn gekomen. „Het kan best", stelt Dorresteijn. „En we moeten wel, dat is mij duidelijk." Als het aan de dierentuindirecteur ligt wordt het aantal geboorten per jaar opge voerd tot minimaal vijftien, tegen vijf nu. Een belangrijke rol lijkt daarbij te zijn weggelegd voor de bullen Ching May en Chang die hun viriliteit reeds meerdere keren hebben bewe zen. De eerste is de trots van de dierentuin in de Deense hoofdstad Kopenhagen, \Vaar hij al voor heel wat nageslacht heeft gezorgd. De tweede heeft als bul naam gemaakt in de dierentuin van het Engelse Chester. Ching May en Chang wacht een Europese tournee langs hunkerende olifantendames. De dierentuin die de kosten van de ont vangst van de bul niet kan betalen kan reke nen op steun van de kapitaalkrachtiger Eu ropese tuinen. Dat geldt ook voor de tuinen die één of meerdere koeien een 'vrijvakantie' willen aanbieden. De transportkosten kun nen behoorlijk oplopen, rekent Ton Dorre- Ton Dorresteijn, coördinator van het fokprogramr het uitsterven van de olifant te voorkomen." „Er zijn rigoreuze maatregelen nodig om foto cpd cees kuiper

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 49