'Niemand is de baas over mij en mijn tijd' E Jojo ZATERDAG 16 OKTOBER 1999 Marianne Fredriksson verbaasd over internationaal succes Marianne Fredriksson: „Ik ga niet zitten met het idee dat er een bestseller uit mijn pen komt, ik schrijf gewoon de boeken die ik schrijven wil." en vroege herfstdag aan de Zweedse scherenkust. Verkleurende bomen, dy- namische wolkenluchten. Marianne Fredriksson komt wat schuchter tevoorschijn uit de deur van haar werkhuis. Een gebouw dat ze zes jaar geleden heeft laten-neerzetten, een meter of tien van haar woonhuis af. Licht, uiterst modern ingericht en efficiënt. Netjes, ordelijk. Een blonde houten vloer en verrassend jonge, felle kleuraccen ten. Het is te zien dat de 72-jarige schrijfster in haar jarenlange journalistieke carrière bij kranten en tijdschriften onder meer 'wonen' in haar porte feuille had. Haar grote trots is de 'wintertuin', een serre-ach- tige hal naast haar werkkamer. Daar staan horten sia's, begonia's en andere bloeiende planten vro lijkheid te verspreiden. Binnenkort breekt de lange Scandinavische winter weer aan. „De kou is niet het ergste", zegt Marianne Fredriksson. „Ik vind het veel erger dat het dan zo lang donker is. Vanaf november hebben we hier maar twee of drie uur licht per dag." Laatbloeier Marianne Fredriksson (geboren in Stockholm, 1927) is een literaire laatbloeier. In 1980 verscheen haar eerste roman. Toen er een paar boeken op haar naam stonden, zegde ze haar baan bij de krant op. Ooit spijt gehad? Hartgrondig: „Nee! Ik word nog elke dag wakker met het heerlijke gevoel 'ik ben vrij, niemand is de baas over mij en mijn tijd'." In de enige boekwinkel in Waxholm, een klein havenstadje nabij Mariannes woonplaats, staat de nieuwe Fredriksson prominent in de etalage, zoals overal in Zweden. Dit is literair nieuws. In haar va derland doen haar boeken het al jaren goed, maar Marianne kon in de verste verte niet vermoeden dat ze rond haar zeventigste nog eens wereldbe roemd zou worden als de auteur van langlopende bestsellers als Anna, Hanna en Johanna, Simon en Volgens Maria Magdalena. In haar boekenkast, die een groot deel van de rechterwand van haar lange werkkamer beslaat, staan haar romans in rijtjes te pronken. In 37 talen inmiddels, uitgebracht in 150 landen. De internationale roem bevreemdt haar. „Ik ben een heel gewone vrouw", zegt ze verontschuldi gend. Lachend vertelt ze hoe ze onlangs een ploeg van zeventien Japanse journalisten tegelijk over de vloer had. Zij verwachtten van haar het 'recept' voor haar bestsellers. „Maar ik ga niet zitten met het idee dat er een bestseller uit mijn pen komt, ik schrijf gewoon de boeken die ik schrijven wil. Ik ga pas aan de slag als zich in mijn hoofd een persona ge van vlees en bloed aandient." Trekvogels De titel van haar elfde.roman is Flyttf&glar. Mari anne legt uit wat dat betekent en vraagt wat de Ne derlandse term voor birds of passage is. Ze trekt haar neus op als ze het hoort. 'Trekvogels?' Dat klinkt haar smerig in de oren. Als 'drek'. Shit. Haar Engels mag dan gebrekkig zijn; haar expressieve manier van praten vergoedt veel. Trekvogels gaat over twee vrouwen van rond de Marianne Fredriksson, 72, begon pas met schrijven toen ze in de vijftig was. Twee jaar geleden brak ze wereldwijd door met haar generatieroman 'Anna, Hanna en Johanna'. Ze heeft een dubbel gevoel over die late roem, zegt de schrijfster. „Als kind voelde ik me niet thuis in dit leven. Door mijn beroemdheid voel ik me opnieuw een buitenstaander. vijftig die bevriend raken, vertelt ze. Inge is een Zweedse, Mira een Chileense immigrante. „Ik wil de een boek over immigranten schrijven. Want .Zweden is met vijf miljoen inwoners een klein land, en nog niet gewend aan het fenomeen immi granten. Er wordt altijd over gepraat als een pro bleem." Die visie, daar wil ze aan morrelen. Inzicht ge ven in het leven, de achtergronden en de pijn van mensen die uit Chili vluchtten voor het regime van Pinochet. „Zweedse vrouwen zijn heel nieuwsgie rig naar de levens van Chileense vrouwen. Maar Mira, de Chileense in mijn boek, moest juist haar verleden vergeten om verder te kunnen leven. Als ze Inge ontmoet en bevriend met haar raakt komt alles weer boven: de mishandelingen, de martelin gen, de verdwijningen. De vraag die mijn boek op werpt is hoe mensen verder kunnen leven met zo'n achtergrond." Voor Flyttföglar deed Marianne Fredriksson, net als voor haar andere romans, veel research. Ze ver werkte er ook de ervaringen in die ze opdeed door haar eigen vriendschap met Chileense vrouwen die bij haar in de buurt wonen. Trekvogels gaat over vriendschap. Daarmee geeft het een nieuwe wending aan in Fredrikssons werk. Daarin staan menselijke relaties veelal in het teken van onbe grip, beperkingen, pijn en frustraties. Dubbele last Dat geldt zeker vopr haar bekendste boek, Anna, Hanna en Johanna. In dit boek wil Fredriksson uit zoeken hoe het komt dat vrouwen van generatie op generatie onderdrukking en zorglast aan elkaar doorgeven, zodat zelfs in de geëmancipeerde en egalitaire Zweedse maatschappij vrouwen nog steeds een dubbele last op de schouders hebben. Veel huwelijken eindigen in Zweden in echtschei ding, veel vrouwen raken opgebrand. Haar nieuwe roman leverde in september op de boekenbeurs in Göteborg een maalstroom van pu bliciteit op. Suf geïnterviewd als ze is: als het over de belangen van vrouwen gaat kan Marianne Fre driksson zich nog van harte opwinden. Dat blijkt als Bengt Nordin, haar literair agent, bij het ge sprek aanwezig om te tolken, en passant opmerkt dat hij twee werkende ouders toch niet zo ideaal vindt in een gezin met jonge kinderen. Marianne reageert gebeten. Ze is het er niet mee eens. Zelf werkte ze door, ook toen haar twee dochters nog klein waren. Haar man Sven, nu gepensio neerd, was boordwerktuigkundige op de grote vaart. Dat Marianne als moeder werkte kwam haar in de jaren vijftig op veel kritiek en afkeuring te staan. „Mijn moeder was kwaad, de hele familie was boos op mij. Later dacht ik: waar haalde ik de kracht vandaan?" Inderdaad, waar? „Ik wilde per se mijn eigen geld hebben, omdat ik als kind zag hoe afhankelijk mijn moeder was. Ze moest mijn vader smeken en bidden om tien kronen." Fredriksson staat op en doet het voor: een smekelinge, gebogen hoofd, hand opgeheven, één voet schrapend over de vloer. Dat beeld bleef haar bij. „Mijn moeder was de hele tijd ongelukkig en ongelukkige moeders zijn slecht voor hun kinderen." Haar vader was haar voorbeeld. „Hij werd 96, hij was een heel sterke, heel dominante man. Hij leer de mij: geef nooit op, je kunt alles wat je wilt. Zijn kinderen waren de beste in de wereld." Stralend: „Vaders zijn belangrijk." Behalve romans schreef Fredriksson ook een boek over ecologisch wonen. Ze laat het zien: huizen met lichte interieurs, veel planten, glas in het dak. Verder maakte ze met dochter Ann, net als haar zus psychologe, een boek over groepsdynamiek en onderlinge relaties op de werkvloer. Het is in Zwe den een enorme bestseller en komt voorjaar 2000 in Nederlandse vertaling uit. Hier staat Volgens Maria Magdalena voorlopig nog fier op de bestsellerlijsten. Het boek vertelt de fictieve geschiedenis van de bekendste vrouwelijke volgeling van Jezus en zet vraagtekens bij het op de joodse traditie van wetten en voorschriften geba seerde christendom. Het christelijk erfgoed had er, als Maria Magdalena aanzien en gezag had ver worven, heel anders uitgezien, naar Fredrikssons overtuiging: toleranter, vrouwvriendelijker. Deze feministische boodschap vormt een rode draad door al haar werk. Buitenstaanders Een minder gesignaleerde maar minstens zo op merkelijke overeenkomst tussen Fredrikssons ro mans is dat ze vaak over buitenstaanders gaan. Outsiders. Mensen die anders dan anderen zijn en INGE VAN DEN BLINK daardoor eenzaam. Dat geldt voor Simon, voor grootmoeder Hanna in Anna, Hanna en Johanna, en voor Maria Magdalena. Het geldt ook voor Ma rianne Fredriksson zelf. „Bijna alle kinderen heb ben denk ik wel eens de fantasie dat ze geadop- FOTO CPD LEO VAN VELSEN teerd zijn, dat ze niet thuishoren in het gezin waar in ze opgroeien. Maar ik had dat gevoel als kind heel sterk. 'Ik heb mijn thuis niet gevonden'. Zo voel ik dat nog steeds. Ik ben niet thuis in de we reld. Het is misschien een sleutel tot al-mijn boe ken." Quasi boos wijst Fredriksson naar haar agent Bengt Nordin, die haar twee jaar geleden wereld roem bezorgde door Anna, Hanna en Johanna aan Duitsland en Nederland te verkopen, waarna de internationale zegetocht begon met duizelingwek kende verkoopcijfers. Zo'n zes miljoen boeken in middels, wereldwijd. Zelfs in Amerika, waar bui tenlandse auteurs niet snel een voet aan de grond krijgen, beklimt Anna, Hanna en Johanna momen teel de bestsellerlijsten. Fredriksson: „Nu voel ik me opnieuw een outsi der. Op een andere manier dan vroeger. Door de roem die ik nooit heb nagestreefd en waardoor ik niet meer anoniem de straat op kan. Aan de ande re kant is het natuurlijk geweldig om zoveel vrien den over de hele wereld te hebben; ik krijg brieven van vrouwen uit alle landen. Dat maakt me heel gelukkig." Ze vertelt dat ze een brief kreeg van een Zwitser se die na het lezen van Anna, Hanna en Johanna voor het eerst werkelijk in gesprek kwam met haar moeder en grootmoeder. Levens veranderen door haar boeken. Marianne Fredriksson slaagt er ken nelijk in, woorden te geven aan universele gevoe lens. „Ik zoek naar spiritualiteit, misschien is dat een van de redenen van mijn succes." Psycho analyse De oorsprong van haar schrijverschap ligt in haar eigen leven. Begin jaren zeventig raakte Marianne Fredriksson, ondanks haar gelukkige huwelijk en het succes in haar werk, in een stevige midlife cri sis. Angst. Gedachten aan zelfmoord. Ze ging in psycho-analyse en herwon langzaam haar levens vreugde. Verloren jeugdherinneringen kwamen te rug. De grote roem in eigen land kwam in 1985, met Simon. Marianne begon eraan omdat ze een boek wilde schrijven over haar kindertijd. Dat lukte niet. „Het was te dichtbij, ook omdat mijn ouders toen nog leefden, denk ik." Haar uitgever suggereerde haar een jongetje als hoofdpersoon te nemen. Dat werkte. Simon is een diepgravende psychologische roman over een kind dat opgroeit bij adoptie-ou- ders die zijn joodse afkomst voor hem verborgen houden. Of ze nog meer romans gaat schrijven? „Natuur lijk!" roept Marianne Fredriksson, bijna beledigd. „Schrijven is mijn leven. Als ik een hoek klaar heb mis ik het altijd verschrikkelijk, dan is het of mijn huid verdwenen is. Ik ben ook altijd heel bedroefd als mijn personages doodgaan. Ik weet dat het moet, maar het blijft pijnlijk." Onze Taal Ik heb ontdekt dat de jojo al bij Multatuli voorkomt. Je leest er makkelijk overheen omdat het speeltje er anders heet, maar het gaat duidelijk over een jojo. Multa tuli noemde het een 'joujou' (op z'n Frans uit te spreken) en vertelt er wonderbaarlijke dingen over. Het zijn dan 'n paar palmhouten schyfjes aan 'n koord'. Laten we hem zelf eens aan het woord laten, met zijn beschrijving van vorsten en prinsen uit het begin van de 19de eeuw. De boeken van Marianne Fredriksson worden uitgegeven door De Geus. In november verschijnt Als vrouwen wijs waren, een verzameling columns. e joujoux de Normandie (ik citeer), 't \J speel- en groettuig der beau monde van dien tyd, klommen al trager en trager by hun koordjes op. Nu, dit stond zo kwaad niet, want de goede toon schreef voor, dat ze zeer langzaam stegen, en zich aanstel den alsof ze moeite hadden de hand te be reiken die had laten vallen. Dat, of zoo-iets, heette: 'morbidezza'. De beweging der vin gers, die 't kleine rukje moest meedeelen waardoor 't stygen werd te-weeg gebracht, behoorde onmerkbaar te zyn. Dit gold voor gratie, bekwaamheid, verstand, en zelfs by mangel aan beter, voor genie.' (Idee 1146). tt oe dit zy, sommige kroniekschryvers O beweren dat de oude puistige Paltsgra vin 'n groot gedeelte van 't prestige in hof kringen, dat haar inderdaad niet kon wor den ontzegd, te danken had aan de handig heid waarmee ze wist om te gaan met den joujou de Normandie. Volgens Stuart Mill was zy de uitvindster van den zoo beroem den horizontaalworp, en 't is niet geheel- en-al onmogelyk dat zy ook in 't bezit was van 't geheim om 't belangwekkend speel tuig loodrecht omhoog te werpen, en zeer langzaam te laten dalen langs de door 'n onnaspeurlyke oorzaak gespannen koord. Maar deze byzonderheid vereischt bevesti ging. Stuart Mill heeft de wreedheid gehad te sterven voor-i den Hollanders heeft voorgezegd wat ze hiervan te denken heb ben, en alle kans op licht is dus afgesne den.' (Idee 1148). Enfin, zo kan hij wel weer. Het schijnt trouwens historisch juist te zijn dat de jojo begin 19de eeuw bij uitstek een spelle tje was bij de hoogste maatschappelijke rangen. En niet van kinderen, maar van volwassenen. En ook dat het ding eerst een 'joujou' genoemd werd, welk woord in feite een kinderlijke verdubbeling is op basis van het Franse woord 'jouer' (spelen). In het grote Woordenboek der Nederlandsche Taal, deel 7, 'J - Keurmede' dat in 1926 ver scheen, had men nog niet van een jojo ge hoord. Wel van een joujou. Het oudste voorbeeld dat men er heeft kunnen vinden, is van 1791. Het werd anno 1791 zelfs uit gelegd, want niet iedereen kende het toen: 'Een werktuigjen, dat men in de hand houdt, om op straat, in huis, schouwbur gen en concerten te kunnen speelen.' Die schouwburgen en concerten verbazen ons wellicht, maar het was dan ook in 't begin een mode bij volwassenen. Later is het kinderspeelgoed geworden. En meestal zijn de jojo's nu van plastic, ook al zijn de houten beter. Het Franse woord joujou moet in de loop der tijd tot jojo geworden zijn. Wanneer is dat ge beurd? Volgens het Van Dale Etymologisch Woordenboek van 1997: 'na 1950', wat ver bazend recent is. Maar de wetenschap maakt rasse voortgang.'In de jongste editie van de dikke Van Dale wordt als datering opgegeven: '1872', en dat klinkt al heel wat waarschijnlijker. Multatuli drijft de zaak tot in het absurde. Wat mogen we geloven en wat niet? Die langzaam dalende jojo 'langs de door 'n onnaspeurlyke oorzaak gespannen koord' is natuurlijk onzin. Maar hij zegt dan ook dat het 'niet geheel-en-al onmoge lyk' is. Dat John Stuart Mill (1806 - 1873) werkelijk iets over het jojo-werpen gezegd heeft, lijkt me daarentegen weer vrijwel ze ker. Multatuli was niet gek. Hij heeft de op merking misschien uit z'n verband gerukt, maar Stuart Mill moet ergens zoiets gezegd hebben. Ik weet niet of de Multatuli-speci- alisten dit al eens uitgezocht hebben. Wat mij echter het meeste boeit, en ook dat lijkt me geen onzin, dat zijn de woorden:'t speel- en groettuig der beau- monde'. Het groettuig dus. Kijk, dat zou ik nou graag eens willen weten. Hoe werd de jojo, tweehonderd jaar geleden en in de chicste kringen, gebruikt bij begroetingen? In de Multatuli-Encyclopedie (1995), waar in je nooit iets kan vinden wat je zoekt, staat wel de 'joujou de Normandie', com pleet met een citaat uit Idee nummer 1146, maar niks over John Stuart Mill, en ook he lemaal niks over begroeten met een jojo.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 55