'ostzegelverkoper in buitendienst 134 ZATERDAG 16 OKTOBER 1999 1k Clavan is tzegelverkoper. Maar niet li i verzamelaar die op rkten en beurzen zijn kame of dubbele mplaren aan de man NeeLouk Clavan heeft ipdracht voor zijn baas, de irlemse drukkerij Joh. i chedé en Zonen, drukorders nen te halen in landen als mda, Namibië, Armenië, and en Zuid-Afrika. De tgenwoordiger beschikt, dgedwongen, over twee poorten. „Met het wagen van al die visa ben lijn pas soms dagen kwijt, ar ondertussen moet ik wel naar Noorwegen, Finland vet ik welk land. Dus twee rnorten, dat is zakelijk m wel zo handig. Vertegenwoordiger van Joh. Enschedé kent geen grenzen ouk Clavan heeft niet alleen Utwee paspoorten. De verte genwoordiger van drukkerij ischedé en Zonen neemt op zijn ook twee verschillende visite- mee. Op de één introduceert hij f als sales executive en op de an- director international sales. Cla- n sommige landen stellen klan- wichtige functie-omschrijvingen prijs. Als ik soms zie met wat els zij aan komen zetten." tnds wijs, 's lands eer. -En dat veel meer terreinen, zo weet de nmer als geen ander. Neem de ;n. Aardige mensen, goede klan- een, ze hebben de eigenaardige ite om tijdens zakelijke onder ingen, zo net na het ontbijt, lend glaasjes met een soort wod- erover te slaan. Hij zal het nooit in: „Telkens als iemand aan een begon, moest er getoost wor- er wordt wel van je verwacht lie glaasjes in één keer achterover de alcoholische versnaperin- ituurlijk kunnen afslaan. „Maar niet in goede aarde zijn geval land in een groep die niet mee- is niet te vertrouwen, zeggen ze let gevolg was wel dat ik negen norgens al een halve liter wodka Al die drank, ik zei dat ik er an kreeg. Daarom vond niemand emd dat ik om elf uur 's och- 'eer mijn bed indook. Maar wel etenschap dat die order, en daar om, me niet meer kon ontgaan, er op aan komt komt, ben ik een ichaapskleren." i Clavan (55) is altijd onderweg. Afrika, koud Scandinavië, m Oost-Europa, die lieve Balti- atjes aan de Oostzee. Hij is sales e van Joh. Enschedé, handels- in postzegels en bankbiljetten, mt hij zich een vertegenwoordi- an luisteren en als het nodig is, xan spelen. „Ik pas me aan, ben beetje een kameleon. Zonder aarbij mezelf hoef te verlooche nen naar verre, vreemde oor- de Haarlemmer nog maar vijf werk dertig jaar voor Joh. En- Het grootste deel van die tijd toten. Ik ging haast nooit weg. Ik t wel prima, ik was niét zo'n Door de reorganisatie van vier den kwam ik op de verkoop-af lijn vorige baas zag een verko- iij. Je hebt in het leven altijd ie- >dig van wie je een zetje krijgt, die jouw talenten onderkent. Ik enlijk pas sinds kort dat ik uit- sociale vaardigheden heb. op de productie-afdeling, la- )rioriteiten op een ander vlak. :hil is dat ik me in mijn huidige er kan profileren. Ik ben fana- >rden, een work-aholic ook." Pionieren vindt hij het leukste om te doen. „Heerlijk. Nieuwe afzetgebieden aanboren. In veel landen waar ze een staatsdrukkerij hebben, is het moeilijk voet aan de grond te krijgen. Dan begint voor mij het avontuur. Ik bewandel sluipwegen, kom met producten die zij niet kunnen maken. Ik heb natuurlijk het geluk dat de naam Joh. Enschedé op mijn visitekaartje staat. Want - en dat is echt zo - in de drukkerswereld is dat be drijf top. En, belangrijk, iedereen kent het." Voorzichtig Hij begon voorzichtig. Kanaaleilanden, IJsland, dat soort landen. „Proberen of ik het leuk vond. En ik vond het fantas tisch." De divisie postzegels van Joh. Enschedé draait als nooit tevoren. Aan de omzet van circa veertig miljoen gul den draagt Louk Clavan een kwart bij. „We hebben een fantastisch verkoop team. Ik krijg alle vrijheid. Ik zou de hele aardbol wel als werkterrein willen heb ben - het klinkt streberig, maar zo be doel ik het niet. Op de zaak hebben we de wereld natuurlijk in continenten ver deeld. Ik doe Afrika, West- en Oost-Eu ropa." Louk Clavan pakt een in Haarlem ge drukte serie postzegels uit Namibië. Met zijn wijsvinger wrijft hij over de afbeel ding, een schaars geklede zwarte man met een knapzak op zijn schouders en een stok in zijn hand. „Dat waren daar de posüopers eind vorige eeuw, begin deze eeuw. Een uiterst gevaarlijk be roep. Wist je dat? Zij trokken naar de dorpen in de wildernis en werden nog wel eens overvallen door wilde beesten. Veel postlopers zijn ook gesneuveld. Hun brieven, vaak met bloed besmeurd, bleven, als stille getuigen, ongeopend achter. Ik sprak in Namibië een man die vertelde dat hij die met bloed besmeur de brieven spaart. En hij was beslist niet de enige." Afrika, hij vindt het fascinerend en spannend „Niet zo lang geleden landde ik midden in de nacht met een wat krakkemikkig vliegtuigje in Lesotho. Een weiland, een schuurtje voor de douane en te veel taxi's die klaarstaan voor een handjevol passagiers. Kun je je dat voorstellen? Al die taxichauffeurs willen jou als klant. Want dan verdienen ze wat. Ze begonnen aan me te trekken en te rukken. Ik kneep hem. Wat willen ze van je? Zijn ze te vertrouwen? Op goed geluk koos ik er één uit. En eerlijk ge zegd, daar heb ik een neus voor. Wat bleek... die man had een cassettebandje met psalmen. De hele weg zat hij luid keels mee te zingen. En een chauffeur die kerkelijke liederen zingt, dat geeft een veilig gevoel." Hij geeft toe dat hij zich in Afrika ook vaak onveilig voelt. Laatst nog, in Dar- es-Salaam, hoofdstad van Tanzania. Een ommetje in de zwoele buitenlucht. „Ik had alles zekerheidshalve meegeno men. Geld, paspoort, de postzegels. Waarom? Omdat ik de mensen in dat hotel niet vertrouwde. Steeds als ik op mijn kamer terug kwam, was er wat ver dwenen. Ik liep daar precies de verkeer de wijk in. Rondhangende mannen. Ik voelde hun ogen in mijn nek priemen, alsof ze me elk moment zouden kunnen overvallen. Ken je die sfeer? Als de wie deweerga terug naar het hotel, waar het dus ook niet helemaal veilig was. Dat bleek in mijn kamer. Enveloppen met de valuta van het land waren vakkundig opengesneden en weer dichtgeplakt. Al het papiergeld er uit, terwijl ze mijn de claratielijstje keurig hadden laten zit ten." Koffie Tegenover dat soort vervelende ervarin gen staan zoveel fantastische gebeurte nissen, zegt hij. „Op safari in Zambia, Tanzania en Uganda. Genieten van het natuurschoon in Zuid-Afrika en Bots wana. Musea bezoeken in Ethiopië en Lesotho. De omgeving verkennen in Swaziland of Kenia. Ik heb het allemaal gedaan. Wie kan me dat nazeggen?" Fluisterend, alsof hij zich schaamt: „En weet je wat ik ook fantastisch vind? 't Klinkt triviaal, maar een kop koffie drin ken in een ver land. Een kopje onver valste arabica in Ethiopië bij voorbeeld. Verrukkelijk." Waar Louk Clavan ook komt - en hij komt overal - wordt hij verwelkomd als goede vriend. En sommige klanten zien zelfs meer in hem. Neem die mevrouw uit Botswana, hoofd filatelie van het land. Ze liet duidelijk blijken gechar meerd te zijn van Clavan en nodigde hem uit mee te gaan naar... de kerk. „Ze was Nederduits gereformeerd. Ik had zoiets van: dat moest je maar niet doen Louk." Of anders die mevrouw uit Swa ziland. Zij wond er geen doekjes om dat ze hem zag zitten als toekomstig echt genoot. „Toen ik vertelde dat ik gelukkig getrouwd was, bond ze in." Het mooie van reizen is dat je leert over gebruiken en gewoontes in andere landen, zegt hij. „Als je uit eten gaat in Armenië krijg je in een restaurant een eigen kamertje toegewezen. Gezellig di neren met zijn allen in één ruimte, dat is daar min of meer onbekend. Mooi land trouwens, dat Armenië. De bewo ners zijn voor het overgrote deel chris tenen. Het is een stabiele enclave in een moslimregio. Wist je dat het christelijk geloof in Armenië al 1700 jaar bestaat?" Wist je dat. Het is een zinnetje dat hij geregeld uitspreekt. Hij mag graag klei ne wetenswaardigheden vertellen over de landen die hij bezoekt. „Ik heb een redelijk goede algemene ontwikkeling. En als ik iets lees over een land waar mee ik zaken doe, onthoud ik dat. Om later te gebruiken in de gesprekken die ik voer. Mijn klanten vinden het leuk als je iets meer dan gemiddeld weet van het land datje bezoekt." De sales executive reist altijd als een gentleman. Hoe warm of hoe koud het ook is. Broek met scherpe vouw, over hemd, stropdas, colbertje. „Die o(utfit heeft status in Afrikaanse en Oost-Euro pese landen. Iemand die ook maar een beetje het idee heeft dat hij op basis van zijn functie een stropdas moet dragen, zal dat niet nalaten. Het is not done om in korte broek of met een winterse trui ergens te verschijnen. Onlangs reisde ik met mijn directeur door de Baltische staten. We waren op weg naar een af spraak. Onderweg wilde ik iets makke lijks aantrekken. Een lekker warme trui. De derde man in de auto, een zaken vriend uit Leüand, keek me aan met een gezicht van: wat doe je nou? Hij schrok echt. Een trui? Dat kon echt niet. Ik zou mijn geloofwaardigheid, mijn status op het spel zetten. Ik heb daarom mijn col bertje met stropdas maar aangehou den." Zijn zaktelefoon onderbreekt het ge sprek: „Ja, ik weet het van de Noren. Wat? De Finnen vinden het goed, maar ik heb vandaag ook nog even contact met de Armeniërs. Botswana zou kun nen. Misschien moeten we dat nog even met Zimbabwe bespreken." Als hij het gesprek beëindigt zegt hij: „Ik moet nog even wat zaken doornemen. Want ik ga deze maand nog even naar Noorwegen, Finland, Armenië en vermoedelijk ook nog naar Zuid-Afrika."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 51