De duinen, depressies en Bach
De fascinaties van Paul Witteman
Hij vindt de duinen boeiender dan de politiek. Hij heeft geen heimwee naar Nova, maar mist wel zijn tivee broers
die op hun vijftigste overleden. Paul Witteman is een nakomertje, inmiddels 52 jaar oud en minder bang. Als
interviewer probeert hij een vriendelijke houding aan te nemen en tegelijkertijd kritische vragen te stellen. Het liefst
zou hij een programma maken over Johann Sebastian Bach, de man die hem meer dan wie ook interesseert.
Journalist Paul Witteman is weer bijna dagelijks op tv. Deze week verscheen er een verzameling columns van zijn
hand, onder de titel 'Het jongste kind'. Maar natuurlijk was hij liever musicus geworden.
Ik ben een nakomertje, het
jongste kind uit een katholiek
gezin. Mijn vijf broers waren,
toen ik geboren werd, al ver in
de twintig. Mijn vader, die nog
even minister is geweest, was echt altijd
weg. Maar ik heb niet het gevoel dat ik
iets heb gemist, niet het idee dat ik emo
tioneel ben verwaarloosd. Ik vond het
toen zelfs wel prettig, want ik had een
vrijheid die tamelijk uniek was. Mijn
vriendjes werden allemaal flink moralis
tisch opgevoed, en daar had ik helemaal
geen last van. Niemand is honderd pro
cent gelukkig, ook ik niet, maar het is
maar zeer de vraag waar dat aan ligt Eén
van mijn broers heeft van die psycho
analytische verklaringen dat vooral het
missen van een vader voor emotionele
problemen op latere leeftijd zorgt. Ik kan
alleen maar zeggen dat ik dat niet zo voel.
Het enige gevolg van de manier waarop ik
ben opgegroeid is dat ik geen enkele af
stand tot mijn kinderen heb, en zij niet
tot mij. Dat vind ik positief.
Mijn vader overleed op zijn 83e aan
kanker en mijn moeder is gestorven aan
een hartaanval. Op de dag van haar dood
ben ik 's avonds teruggegaan naai de
Vara. Je weet toch niet precies wat er op
zo'n dag met je gebeurt, het grote verdriet
komt pas later. Drie broers zijn nog in le
ven, ze zijn in de zeventig, en twee andere
broers zijn op hun vijftigste overleden.
Eén aan een hersentumor, de ander aan
longkanker. Er zijn mensen die zeggen: ik
ga over een half jaar dood en dat geeft me
de mogelijkheid het leven goed af te slui
ten en van iedereen afscheid te nemen.
Daar hebben ze vrede mee. Maar ik heb
de ziekte en de aftakeling van mijn broers
van dichtbij meegemaakt en ik zeg: doe
mij maar pats-boem-afgelopen.
Ik ben heel lang erg bang geweest dat ik
de vijftig niet zou halen. Bij elk pijntje dat
ik voelde, dacht ik dat er zich een tumor
aan het ontwikkelen was. Dat heb ik de
laatste tijd minder, ik heb het een beetje
uit mijn kop gezet. Ik leef redelijk gezond
en heb me meer verzoend met het idee
dat je er toch niets aan kunt doen. Ik ben
lang geleden gestopt met roken en doe
aan hard lopen. Intensief. Ik heb net de
halve marathon gedaan in één uur en drie
kwartier en dat is net zo snel als vijf jaar
geleden. Hoe vind je dat?! Daar ben ik
best trots op.
Ik heb aanleg voor astmatische bron
chitis. Als ik in zo'n ding blaas dat de
kracht van mijn longen meet, dan kom ik
nooit verder dan 75 procent. Maar ik
word nooit moe. Ik loop het liefst in de
duinen. Dat is een oneindig boeiende en
inspirerende omgeving. Boeiender dan
politiek. Het is een verslaving, ik weet niet
of het een vorm van bezweren is. Sommi
ge vrienden zeggen van wel, dat ik de
angst voor ziekte, en voor kanker in het
bijzonder, van me af loop. Misschien is
dat ook wel de reden dat ik mensen als
kankerspecialist Piet Borst interview als
zich daarvoor een actuele aanleiding aan
dient. Het zal best meespelen dat je het
gevoel hebt buiten schot te blijven als je
er met een deskundige over praat. Maar
het is zeker ook iets Messiaans om zend
tijd aan dat soort deskundigen te geven.
Ik wil tegen iedereen die rookt zeggen dat
ze hartstikke krankjorum zijn geworden.
Xk denk nog elke dag aan de broer met
wie ik altijd muziek maakte. Hij speelde
piano, ik fluit. Maar alles went... nou ja, ik
begin een beetje los te komen van de ma
terie. Ik denk wel veel na over gevoel, ge
voelens, en ontdek dat je er niet zoveel
verstand van hoeft te hebben. Is ook een
interessant thema waarover ik wel een
programma wil maken: in hoeverre is de
mens in staat met zijn hersens het gevoel
te sturen? Of beter: waarom zijn we daar
niet toe in staat? Je kunt heel euforisch
zijn terwijl collega's je afzeiken, en an
dersom. Hoe kan dat?
De wetenschap zal in toenemende ma
te in staat zijn om met behulp van tech
nieken, medicijnen, het gevoel te sturen.
Dat is helemaal geen angstige gedachte,
dat is een zegen! Heel veel mensen voelen
zich niet gelukkig. Als je daar iets aan
kunt doen is dat een hele stap vooruit. Via
de wetenschap, niet via ouwehoeren. We
staan nog maar aan het begin van die
ontwikkeling. We weten dat er biologi
sche processen plaatsvinden in de herse
nen, het verstand dus, waardoor onder
meer depressies worden veroorzaakt. Een
depressie is heel wat anders dan in een
dipje zitten. Ik heb er gelukkig geen aan
leg voor, maar ik ken helaas genoeg men
sen die echt depressief zijn om te weten
hoe erg dat is. In wat voor hel ze leven.
Het is een verschrikkelijke ziekte waarbij
mensen zich soms jaren elke dag diep on
gelukkig voelen. Wat is er tegen om dat
met een medicijn te voorkomen?
Simon Vestdijk heeft onnavolgbaar be
schreven hoe erg het is om depressief te
zijn. Toen ik met zijn werk in aanraking
kwam, wilde ik meteen alles lezen. Ik rust
dan ook niet voordat ik alle romans heb
Paul Witteman: „Het is onzin, echt onzin dat ik bang was dat mensen op me uitgekeken zouden raken."
gelezen en alle recensies over zijn werk.
Dan wil ik tot de bodem gaan.
Dat soort fascinaties heb ik maar bij
een paar dingen. Bij hard lopen dus, dat
is een lichamelijke en geestelijke versla
ving. En ik heb het vooral bij mijn privé-
leven, waarover niemand iets wijzer zal
worden, omdat mijn vrouw en kinderen
onvermijdelijk worden geconfronteerd
met dingen die ik over ze vertel. Je mag
weten dat ik aan mijn tweede huwelijk
bezig ben, dat mijn eerste relatie dertien
jaar heeft geduurd en dat ik daar een leu
ke dochter uit heb die inmiddels 29 jaar is
en bij de NCRV werkt als verslaggeefster.
Met mijn tweede vrouw ben ik nu 23 jaar
samen, we hebben twee zoons op wie ik
erg trots ben. Ze zijn 20 en 17. Op verdere
vragen geef ik geen antwoord. Zij hoeven
er niet onder te lijden dat ik op tv ben.
Het is al vermoeiend genoeg om met een
bekende Nederlander het leven te delen.
Zij hebben hun eigen leven en dat willen
ze zo houden.
He
Let is onzin, echt önzin dat ik bang was
dat mensen op me uitgekeken zouden ra
ken. Dat is dan ook niet de reden dat ik
iets anders ben gaan doen. Met 'De Ron
de van Witteman' ben ik gestopt, omdat
het een cliché van zichzelf zou zijn ge
worden als we er nog veel langer mee wa
ren doorgegaan. Dat empatische, dat in
voelen, wordt op den duur een kunstje.
Dan krijg je dat mensen zeggen: Welke
zielenpoten zouden we vandaag weer
krijgen? Niet voor niets bestaat het pro
gramma 'Rondom Tien' ook niet meer. Ja,
de titel wel, maar het is een totaal ander
programma geworden.
Bovendien willen mensen mij niet zien,
het gaat ze niet om Paul Witteman, ze kij
ken naar iets dat ze interessant vinden.
Als mijn programma's saai zijn, kijken ze
niet. En als een slechte presentator een
gesprek heeft met de kroonprins, dan
kijkt iedereen. Mensen kijken naar het
programma, niet naar de presentator.
'Nova', net zo. Ik heb geen heimwee naar
'Nova'. In de zomer ben ik een paar we
ken ingevallen en dat vond ik wel weer
heel leuk, maar uiteindelijk is het in dat
half uurtje toch voor driekwart presente
ren en commentaar inspreken bij repor
tages. De ruimte om te interviewen is be
perkt, terwijl ik dat nou juist leuker vind.
Bij 'B&W' ben ik daarom beter op mijn
plaats. Ik kan ingaan op de actualiteit en
van de eerste tot de laatste minuut ge
sprekken voeren. Het legt wel een groter
beslag op je. Bij 'Nova' werd maar een
fractie van me gevraagd, vergeleken met
nu bij 'B&W'. Nu moet ik een half uur
lang adert blijven en oppassen dat het niet
wegzakt. Dat is toch anders dan wanneer
je bijvoorbeeld een kunstenaar interviewt,
dan kun je af en toe wel wat zijpaden in
slaan. Bij het soort programma's als 'B
&W' kan dat niet, dan ben je weggezapt
voor je het weet.
Wat ik nu doe is ook sfeervoller dan een
actualiteitenrubriek; in zo'n kale studio
met alleen maar camera's tegenover je,
dat is een eenzame bedoening. 'B&W' is
een gezellig café en 'Het Lagerhuis' is een
soort feestje op zaterdagavond. Al ben ik
daar meer een voorzitter - ik zorg dat het
goed verloopt en stook de boel af en toe
een beetje op. Daarnaast doe ik 'Buiten
hof, eens in de drie weken, en afwisse
lend het gesprek met de minister-presi
dent op vrijdag. Dat is puur journalistiek,
politieke journalistiek, en dat vind ik
heerlijk. Het spel van de democratie is in
trigerend en mooi. De geraffineerdheid
van de lobby's, de achterkamertjes, de
dubbele agenda's, dat geheel van belan
gen, dat vind ik ongelooflijk interessant,
daar wil ik betrokken bij blijven. Ik ben
dus helemaal niet minder op tv. Ik ben
behoorlijk bezig, en bij elkaar is het een
goed pakket van wat ik kan.
Ik ben journalist, gewoon journalist, ik
zoek dingen uit. De indruk bestaat dat
journalisten op die paar vierkante meter
in Den Haag heel vriendelijk voor politici
zouden zijn, dat ze dingen achterhouden,
niet publiceren. Dat is niet waar. Een goe
de relatie vergroot juist de mogelijkheid
op informatie, maar daar moet je voor
zichtig mee omgaan. Soms moet je iets
voor je houden, opsparen tot je het kunt
gebruiken. Stel dat ik een aantal PvdA'ers
spreek» die mij vertellen dat ze Stekelen
burg een betere opvolger van Kok vinden
dan Melkert. Als ik één van die fractiele
den zou interviewen en tegen hem zeg
gen: vorige week zei u tegen mij.... Dat
zou een rotstreek zijn. Maar als ik een in
terview heb met Melkert, dan zeg ik wel
dat er een aantal leden van de fractie zijn
die hem minder geschikt vinden als nieu
we leider. Dan zal hij vragen: hoe weet u
dat? Dan zeg ik: Ik heb ze zelf gesproken.
In het wekelijkse gesprek met Kok, dat
ik bij toerbeurt doe, zal ik dat zeker niet
nalaten als het zich voordoet. Ik ben het
absoluut niet met je eens dat ik te vrien
delijk voor Kok ben. Ik probeer wel een
vriendelijke houding aan te nemen, dat
probeer ik bij iedereen, maar ik probeer
daarbij wel de meest kritische vragen te
stellen. Een interview, in dit geval met
een politicus, betekent niet altijd een
kruisverhoor. Als het beleid deugt, want
dat doet het namelijk ook wel eens, dan
wil je toch informatie.
Bij een gesprek moet je de verbeten
heid zo ver mogelijk van je gezicht weg
houden. Het moet meer een steekspel
zijn waarbij ik als interviewer een actieve
rol speel. Elk- gesprek vereist een andere
techniek. Politici hullen zich bij voorkeur
in woorden waarmee ze een omtrekkende
beweging maken. Alleen Bolkestein was
meestal recht voor z'n raap. Cohen heeft
dat ook enigszins, die durft rechtuit te
zeggen als hij ergens niet meteen een op
lossing voor heeft. Maar verder moet je er
doorheen proberen te breken. Dat vergt
een bepaalde techniek, waarbij snelheid
het belangrijkst is. Je moet op een goed
moment kunnen onderbreken met iets
dat hout snijdt. Oogcontact is ook belang
rijk, evenals lichaamshouding en intona
tie, waarmee je verontwaardigd kunt zijn,
ironisch, ongeloof kunt laten doorklin
ken; O ja? Nounou. Toe maar. En een
goede voorbereiding natuurlijk.
Het lukt niet altijd, het kan de vorm van
de dag zijn, er kan geen synergie zijn tus
sen jou en de ander, zodat de ander al
leen maar zijn of haar deuntje komt op
zeggen waar je maar niet doorheen kunt
komen. Dat is toch wel ongeveer de helft,
jawel hoor, geslaagde interviews zijn er
niet zo gek veel. Het gesprek met Kok is
ook niet altijd interessant, omdat het
soms alleen maar om het doorgeven van
informatie gaat. Dan ben ik het medium.
Het is dan alleen maar mooi meegeno
men als het ook nog een beetje spannend
is, maar daar gaat het niet om.
De interviewer moet ook zijn plaats
kennen. Stel dat Van Aartsen heeft beslo
ten dat er Nederlandse soldaten naar
Oost-Timor moeten en dat iedereen in
het parlement het daarmee eens is. Ik kan
hem als eerste interviewen en doe dat zo
danig, dat hij huilend op de knieën gaat
en zegt: Meneer Witteman sorry, sorry, er
gaan géén soldaten naar Oost-Timor. Ja,
dat is interessant, zeker, maar een inter
view is niet alleen maar geslaagd als de
ander onderuit wordt gehaald. Als dat
niet gebeurt, kan het wel degelijk ook een
goed en informatief gesprek zijn. Ik maak
programma's op kosten van de belasting
betaler, en die heeft recht op een goed ge
sprek. En dan is er geen wezenlijk verschil
of het met een politicus is of iemand an
ders. Misschien als het Katja Schuurman
is... nou ja, dan óók. Kritisch zijn is voor
mij geen middel op zich.
Ja... ja... ja... die speciale themaprogram
ma's vond ik zelf ook mooi, vooral die
over de psychiatrie. Het was mijn kijk op
de psychiatrie, mijn beleving. Om zoiets
te kunnen doen, moet je absoluut een
fascinatie voor het onderwerp hebben.
Eens in de twee, drie jaar zoiets doen is
noodzakelijk voor mijn intellectuele be
vrediging. Ik zou dolgraag zo'n program
ma maken over Johann Sebastian Bach.
Ik heb dat ooit op de radio gedaan en het
was meteen het best beluisterde gespro
ken programma op radio 4. Maar ja, de
Vara ziet me aankomen; 75.000 gulden
per aflevering. Is waar... is waar... doen ze
met Goethe ook. Dat is de fascinatie van
Boudewijn Buch. Wie weet.
Bach is een ongekend genie. Iets van
dertienhonderd werken geschreven,
waarvan weer vele interpretaties zijn. Van
Bach wil ik alles hebben. Ik kan het niet
uitstaan als er bijvoorbeeld een aria be
staat die in de Matthaeus Passion voor
komt die hij ergens anders in een cantate
heeft gebruikt, zonder dat ik dat weet,
zonder dat ik die ken. Bach interesseert
mij meer dan wie ook. Ik ben ook gek op
Ravel, Debussy en Fauré, maar die heb
ben toch een beperkt oeuvre. Bach heeft
elke dag weer iets anders, door die on
grijpbare combinatie van abstractie en
FOTO CPD CEES ZORN
ontroering. Daar kun je je hele leven mee
vullen.
Tuürlijk had ik liever musicus willen
zijn. Maar dan op het niveau waarop ik
nu kan interviewen. En dat zit er helaas
niet in. Je doet toch waarvan je vindt en
voelt dat je dat het beste kunt. Dat je daar
op de goede plek zit. Ja, ik ben op de pia
no wel verder dan Fiir Elise, ik speel on
geveer de helft van Bachs Das Wohltem-
perierte Klavier. Maar dat is dus nog altijd
de helft niet. Ik speel nog maar heel wei
nig, amper een half uurtje per dag. Veel te
weinig. Ik zou weer pianoles moeten ne
men.
Ik heb een bruine vleugel, geen zwarte.
Ik houd meer van bruine vleugels. Hout is
toch niet zwart? We hebben thuis altijd
een bruine vleugel gehad. Als ik naar mu
ziek luister, zie ik soms weer hoe mijn va
der piano zat te spelen en dat ik onder de
vleugel de Donald Duck zat te lezen.
Dat is de ondefinieerbare kracht van
muziek, die je nergens anders tegenkomt,
niet in de literatuur, niet in de beeld
houwkunst, nergens. Muziek appelleert
aan onvermoede hoekjes in je geest. Het
maakt herinneringen wakker, maakt je
vrolijk of weemoedig. Het zet je bijna al
tijd aan het denken, over je eigen leven,
over de dood ook. Ik heb absoluut niet
het idee dat als Paul Witteman sterft er
een leemte ontstaat in het Nederlands
taalgebied. Kijk, als Mulisch zegt dat hij er
vooralsnog vanuit gaat dat hij onsterfelijk
is, akkoord. Hij zal die leegte wel nalaten.
Een half jaar geleden hebben we een
goede vriend begraven, en ik was rózend.
Dat kan ik dan niet van me afzetten. Het
idee dat je in zo'n kist ligt te rammelen en
een paar mensen in de regen staan te
jammeren... en dat het daar dan bij blijft.
Dat heeft iets armoedigs, iets wreeds. De
dood zet een vraagteken bij alles wat je
doet in het leven. Ik ben gewoon bang
voor de dood. Al is de gedachte dat er iets
met mijn kinderen gebeurt veel erger. Die
zijn absoluut het belangrijkste wat er is. Je
taak in het leven is dat je je kinderen goed
aflevert. Als hen iets zou over
komen, zou ik meteen mijn
werk laten voor wat het is. Al is ^^^B
dat wel makkelijk gezegd.
DICK HOFLAND