Het oog van de meester
Cultuur Kunst
Het Leidse Volkshuis
antastische kritieken sinds ik de liefde wegdeed'
Smakelijker dan kaviaar, deze taferelen
Overrompelend spel Escher Trio
klJDAG 15 OKTOBER 1999
I picassovernieler niet vervolgen'
iictfrdam De man die in mei in het Stedelijk Museum in Am-
I erdam een schilderij van Picasso vernielde, moet niet straf-
■chtelijk worden vervolgd. Dat concluderen een psychiater en
t »n psycholoog die de 41-jarige verdachte hebben onderzocht.
e verdachte was al jaren onder psychiatrische behandeling
oordat hij het mes zette in het schilderij 'Vrouwelijk naakt voor
'a jin' uit 1956. Vlak voor zijn daad was de man ontsnapt uit een
jychiatrische inrichting in Utrecht. De deskundigen vinden
pi gezien de huidige opname in een inrichting niet nodig de
0 ante vervolgen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
e fetenschappen is deze week een onderzoek begonnen naar
0 iminaliteit in musea. Het ministerie besloot hiertoe twee jaar
f Jeden toen in het Stedelijk Museum het schilderij Cathedra
*1 in Bamett Newman was vernield.
ili
'an 't Hek tegen kaarten op internet
ie kwuk» Youp van 't Hek voelt er weinig voor kaarten voor zijn
ti lorstellingen te veilen op internet. Mojo Concerts zegt dat bin-
'0 enkort te gaan doen bij allerlei evenementen. De grootste con-
ld rtorganisator van Nederland wil de zwarte handel in tickets
n tegengaan. Van 't Hek reageert via zijn manager zeer negatief
Ui ihet idee van Mojo. „Brood ga je toch ook niet veilen. Straks
io imen alleen de erg rijken nog binnen. Youp is daar fel op te-
5e n. Flexibele abonnementen zijn denk ik de minst slechte op-
di ssing, maar daarmee haal je wel het spontane uit het pu-
vt iek." Ook de manager van René Froger zegt het veilen van
v artjes via internet niet ideaal te vinden, maar hij ziet geen an-
ire oplossing.
J larquez helpt met nieuwe grondwet
eli [RAcas De Venezolaanse regering heeft de hulp ingeroepen
di n de schrijver Gabriel Garcia Marquez om van de nieuwe
01 ondwet een leesbaar stuk te maken. De Colombiaanse schrij-
m ren Nobelprijswinnaar heeft ja gezegd tegen het verzoek de
n institutie te redigeren, zo melden de media in Venezuela. De
'lg euvve grondwet moet nog door het parlement worden goed-
keurd. Zaterdag beginnen de debatten hierover. President
n iavez wil dat de bevolking zich nog dit jaar in een referendum
ispreekt over de nieuwe tekst.
3
jndertheaterweekend Splinter
den» Het Leidse kindertheater Splinter houdt op 30 en 31 ok-
ber een theaterweekend voor kinderen tussen de 8 en de 12
ir. In twee dagen tijd wordt in Buitencentrum Korte Vliet in
iden een show in elkaar gezet die op de zondagmiddag voor
bliek wordt opgevoerd. Hieraan voorafgaand worden diverse
irkshops als zang, dans en drama gegeven. Opgeven kan nog
[aanstaande zondag via telefoonnummer 071- 5149440.
ric Schreurs signeert in De Lakenhal
EN; Striptekenaar Eric Schreurs, geestelijk vader van Joop
pzeiker, signeert zondag vanaf 14.00 uur zijn nieuwste al-
n'Wild Flesh' en eerder verschenen stripalbums Dat doet
in Stedelijk Museum de Lakenhal, waar tot 22 november de
tekeningen van Schreurs te zien zijn in de tentoonstelling
ameld Werk. 'Wild Flesh' is ook een verzameling van de
tekeningen van Schreurs. Voor de eerste honderd bezoe-
s s onder de 18 jaar ligt een gratis Klepzeikeralbum klaar.
Prentkunst Antoon van Dyck toont onnavolgbare hand tekenaar
CHEF JAN RIJSDAM, 071-5356444. PLV CHEF CAROLINE VAN OVERBEEKE 071 -5356440
Constantijn Huygens
dichtte op 11 maart 1632
over het geëtste zelfportret
van Antoon van Dyck dat
nu in het Amsterdamse
Rijksprentenkabinet hangt:
„Van Dyck, iemand durft
het wel aan een mond, een
gezicht en ogen weer te ge
ven, niemand een onna
volgbare hand." Op de ex
positie 'Antoon van Dyck
en de prentkunst' is deze
loftuiting van Huygens ook
op zijn andere werk van
toepassing. De Zuid-Ne
derlandse kunstenaar is
vooral bekend als schilder,
maar blijkt ook een superi
eure tekenaar te zijn ge
weest.
amsterdam
franqoise ledeboer
Het overzicht in het Rijkspren
tenkabinet was eerder dit jaar
te zien in het Stedelijk Prenten
kabinet in Antwerpen als on
derdeel van de herdenking van
het vierde eeuwfeest van de ge
boorte van de kunstenaar. Het
Rijksmuseum leverde voor deze
expositie de helft van het mate
riaal, dankzij de 18de-eeuwse
verzamelaar P.C. Baron van
Leyden. Diens uitgelezen col
lectie Van Dyck-grafiek kwam
uiteindelijk in het bezit van het
museum. De andere helft is sa
mengesteld uit bruiklenen van
onder meer het Louvre, het Bri
tish Museum en de Hermitage.
Naast zijn leermeester Ru
bens was Van Dyck (1599-1641)
de enige Vlaamse kunstenaar
uit de Barokperiode die tijdens
zijn leven internationale be
kendheid kreeg. Zoals veel kun
stenaars uit zijn tijd trok Van
Dyck ook naar Italië om zich
verder te bekwamen, waarna
zijn roem zo groot was dat het
Engelse hof hem in 1632 in
dienst nam. Hij zou er blijven
tot zijn dood en schilderde
rond 1635 onder meer het grote
olieverf van de in 1649 onthoof
de koning Karei I waarop de
vorst nog in volle glorie zijn
macht uitstraalt. Naast portret
ten specialiseerde Van Dyck
zich in Engeland verder in his
toriestukken en devotievoor
stellingen in de stijl van Rubens
en Titiaan.
In de kunsttheorie van zijn
tijd stond het historiestuk hoger
aangeschreven dan het portret.
In een van zijri bijdragen aan de
catalogus stelt Ger Luijten ech
ter vast dat het schilderen van
portretten voor Van Dyck meer
dan een 'syd-weg der consten'
was. Ze vormden een belangrij
ke bron van inkomsten 'en het
moet de populariteit van zijn
portretkunst zijn geweest die
hem op het idee bracht over te
gaan tot de productie van een
grote reeks portretprenten'.
Naar een 18de-eeuwse heruit
gave staan deze etsen bekend
onder de titel 'Iconographie';
welke benaming de kunstenaar
er zelf aan gaf is niet meer te
achterhalen.
De 'Iconographie' omvat af
beeldingen van zestien vorsten,
politici en militairen, twaalf
staatslieden en geleerden en
tweeënvijftig kunstenaars en
kunstliefhebbers. Van Dyck le
verde de ontwerptekeningen of
olieverfschetsen en liet het et
sen van de portretten voorna
melijk aan graveurs over. Uit
zijn zelfportret en etsen van on
der meer Jan Brueghel de Oude,
Joos de Momper, Paulus Ponti
us, Philippe Le Roy en Jan Snel-
linck blijkt dat Van Dyck zelf
ook een buitengewoon vaardig
etser was, maar het inschakelen
van graveurs was in zijn tijd ge
bruikelijk, alleen al omdat zo
een hogere productie kon wor
den behaald.
Deze expositie is tegelijk een
eerbetoon aan het grote vak
manschap van de graveurs die
in de schaduw van Van Dyck
werkten. Van een aantal etsen
wordt vanaf de eerste 'staat' (af
druk) stap voor stap getoond
hoe Paulus Pontius, Lucas Vor-
sterman, Pieter de Jode de Jon
ge, Schelte a Bolswert, Robert
van Voerst en anderen Van
Dycks portretten onder zijn
toeziend oog buitengewoon be
kwaam in de koperen etsplaat
,i, :hter Jean Pierre Rawie in De Burcht in Leiden
;D
e)
VAN H
Od
jn lespraakt, uiterst humoris-
en zeer precies, alsof hij
II woorden langs een lineaal-
3r' egde, ging de Groningse
■f Ier Jean Pierre Rawie gis
mond in De Burcht in Lei-
op vragen uit het pu-
III Ook op de vraag wat hij
tU) I met de recensies over zijn
or We bundel 'Geleende
waaruit hij een aantal ver-
voorlas, had Rawie, die ho-
'gen gooit als toekomstig
oëet, zijn antwoord klaar.
,f ben in het begin vooral
'u :n als de dichter van de
■J* k. de dood en de liefde,
i ik de drank wegdeed, wer-
de kritieken beter. Nu ik
nog de liefde heb wegge-
i zijn ze fantastisch, op een
Ie negatieve kritiek na. Zo
het dus kennelijk. Bij re-
'nt Hans Warren schijn ik
geen goed te kunnen
Elke bundel krijgt van
een negatieve kritiek. On-
prees hij de bundel van
al, maar over de laatste
reen, die Kal aan mij had
ragen, schreef hij dat die
beter weggelaten hadden
?n worden. Ik denk dat ik
iets verkeerds tegen zijn
lessant was de verklaring
awie aandroeg voor zijn
:id van de ironie. ,,Als je
ent, voel je toch vaak heel
Maar je schaamt je er een
voor om dat uit te spre-
dan is ironie een prima
om. dat te verbloemen,
dat nu niet meer nodig."
vie is vooral de dichter van
etten. Na een vraag over
Muzikale aspekt van zijn
ie. legde hij uit dat sonnet-
Sk vroeger dagen vooral wa-
hedoeld om gezongen te
'en „De sonnetten van Pe-
werden gezongen. Dat
W nu ook nog wel. En er
n mij ook wel eens een
et op muziek gezet. Maar
daarbij duiken toch soms pro
blemen op. Neem bijvoorbeeld
de zin: 'De levenswil wordt al
lengs zwakker.' Als je dat niet
goed zingt, niet met de juiste
pauze, krijg je: 'De levenswil
wordt allengs wakker.' En dat is
toch iets anders."
Rawie is een voortreffelijk le
zer van zijn gedichten. Gelukkig
laat hij de snik en de patheti
sche stembuigingen, die je bij
sommige dichters wel aantreft,
achterwege. Heel anders dan
Adriaan Roland Holst, die vol
gens Rawie 'in snikken kon uit
barsten' als hij zijn eigen ge
dicht voorlas.
In kort bestek rakelde Rawie
tal van interessante problemen
op. Maar omdat hij het allemaal
zo voortreffelijk verwoordde,
kwam er weinig weerwoord
vanuit de zaal. „Ik ben niet zo'n
dichter die graag over de poëzie
zelf schrijft", zo vertelde hij.
„Natuurlijk heb ik dat ook wel
gedaan, maar niet vaak. Die na
velstaarderij is mij toch te Ne
derlands. Je ziet het ook op de
televisie. Als je de tv nu aanzet,
tien tegen één dat er een pro
gramma is dat gaat over een
ander programma. In de poëzie
ben ik daar geen liefhebber van.
Het is dan alsof je alleen maar
kookrecepten geeft en nooit
eens een lekkere maaltijd."
Natuurlijk kwam ook de
droeve bard in Rawie om de
hoek kijken. „Ik schrijf veel over
de dood. Net als de liefde is de
dood een zaak waaraan je het
verlies, het verglijden van de
tijd, kunt zien. En dat is toch ei
genlijk waar alle poëzie over
gaat. Wij zijn wat dat betreft
misschien wat somberder dan
de mensen in zuidelijker lan
den. In Frankrijk zeggen de
mensen als ze veertig zijn: j 'ai
quarante ans. Ik héb veertig
jaar. Dat is natuurlijk bezijden
de waarheid. Je moet eigenlijk
zeggen: ik heb ze niet meer.
Van het hofdichterschap
heeft Rawie niet zo'n hoge pet
op. „Ik zou nooit, zoals Andrew
Jean Pierre Ra
wie: „Ik heb
geen ironie
meer nodig."
FOTO TACO
VAN DER EB
Motion heeft gedaan, over zo'n zal het toch meer iets zijn in de leunen om straks te kunnen
treinongeluk in Engeland gaan trant van: Willem Alexander weigeren. Wel lullig natuurlijk
schrijven. Al die nare dingen, ik heeft weer een ander. Maar mis- voor de dichter die tweede
moet er niet aan denken. Bij mij schien laat ik het me wel aan- wordt."
Een zelf
portret van
Antoon
van Dijck.
FOTO
CPD/PR
sneden. Zijn tekeningen en
olieverfschetsen dienden echter
steeds als fundament voor het
eindproduct: deze expositie laat
zien dat het oog van de meester
in alle gevallen onmisbaar
bleef.
Wie door Van Dyck werd af
gebeeld, verwierf onsterfelijk
heid. Had ze dat ooit vermoed,
de jeugdige maitresse van Ti
tiaan die nu ook in het Rijks
prentenkabinet present is, met
op haar buik de hand van haar
al bejaarde minnaar?
De expositie 'Antoon van Dyck
en de prentkunst' in het Rijks
museum (Stadhouderskade
42, Amsterdam) duurt tot en
met 9 januari 2000. Het muse
um is dagelijks, behalve op
nieuwjaarsdag, geopend van
10.00 tot 17.00 uur.
Volgende week vrijdag, 22 okto
ber 1999, viert Het Leidse Volks
huis zijn 100-jarig bestaan. Met
gepaste trots mag Leiden zich
erop beroemen dat Het Leidse
Volkshuis de oudste instelling
voor sociaal-cultureel werk in
ons land is.
Ondanks niet geringe tegen
werking kregen links-liberale
vrijzinnigen Het Leidse Volks
huis van de grond. Hierbij wa
ren hoogleraren van de Leidse
juridische faculteit betrokken:
H. L. Drucker (1857-1917), H. B.
Greven
(1850-1933) en
W. van der
Vlugt
(1853-1928).
Hoogleraren
gaven toen,
hoe anders
dan nu, regel
matig blijk van
hun Leidse
burgerzin.
Bovenal is
echter de
naam Emilie
Charlotte
Knappert
(1860-1952),
de eerste direc
trice, aan de
beginjaren van
Het Leidse
Volkshuis ver
bonden. Zij gaf
vorm aan het
'volksopvoe
dingswerk', ge
richt op ontplooiing en verhef
fing van de kansarmen in de
stad. Opvallend was de aan
dacht die zij hierbij gaf aan de
verspreiding van kunst en cul
tuur, met zelfs een kunstuitleen
avant-la-lettre. Zij had zelf veel
profijt van de lezingen die de
toen spraakmakende Leidse
kunstenaar en kunstkenner H.
P. Bremmer (1871-1956) hield.
De erbarmelijke toestanden
van een eeuw geleden liggen ver
achter ons. Het Leidse Volkshuis
bleef evenwel nodig. Daardoor
heeft het nogal wat weten te
overleven, zelfs de dwaze onder
brenging bij de Leidse Welzijns
organisatie. In het nieuwe ge
denkboek 'Met hart en ziel' is de
geschiedenis van Het Leidse
Volkshuis opnieuw ge
boekstaafd. De huidige directeur
Hilde Jansen en haar medewerk
(st)ers vullen op eigentijdse wij
ze het laagdrempelige vor-
mings- en ontwikkelingswerk
in. Ook nu heeft kunstzinnige
vorming, waaronder het geven
van museumcursussen, (weer)
een belangrijke plaats in de pro
grammering. Tevens biedt Het
Leidse Volkshuis als verhuurder
gastvrijheid aan een alternatie
ve jongerengroep X.
Bij onze tijd past ook de sa
men werkingsovereen komst die
Het Leidse Volkshuis met een
evenknie in Leidens partnerstad
East London (Zuid-Afrika) heeft
gesloten. Tijdens het eeuwfeest
zullen symbolisch opleidings
plaatsen voor 'Healthworkers' in
East London worden aangebo
den. De culturele omlijsting van
het feest zal een multicultureel
karakter hebben.
Drucker en Greven hadden al
eerder voor de stad Leiden
baanbrekend werk verricht als
bestuurders van 'De Leidsche
Bouwvereniging'. Hun medebe
stuurslid W.C. Mulder (1850-
1920) was de architect van Lei
dens eerste 'werkmanswonin
gen' aan de Rijnsburgersingel
(1878). Mul-
CEES WAAL
In het af-
scheidsinter-
view met de
langjarige
voorzitter van
de Leidse mo
numentencommissie, Piet Oli
vier, bleek juist dit jonge monu
ment bij hem de meeste emoties
op te roepen. Mulder behoort tot
de belangrijke architecten van
zijn tijd. Van hem zijn onder
meer statige herenhuizen aan
het Plantsoen (1880), de fabriek
Tieleman Dros aan de Mid
delstegracht (1877), de broodfa
briek Ceres (1894) aan de Kore-
vaarstraat, het Sijthojfgebouw
(1908) aan de Doezastraat. Hij
was één van de architecten van
de Meelfabriek en waarschijn
lijk ook van de zojuist voor de
uitbreiding van De Lakenhal
aangekoch te clekenfabriek
Scheltema (ca. 1880) aan de Ou
de Singel. Het Leidse Volkshuis
springt eruit als het gebouw
waaraan Mulder met bijzonder
grote gedrevenheid gewerkt
moet hebben.
Een eigentijdse invulling van
het sociaal-cultureel werk stelt
andere eisen aan een gebouw
dan voorheen. Al een eeuw heeft
het gebouw van Mulder de
kracht om vernieuwingen op te
vangen. Het Leidse Volkshuis
wordt momenteel ingrijpend ge
restaureerd en gemoderniseerd.
Het krijgt al zijn allure weer te
rug. Een betere metafoor voor de
vitaliteit van Nederlands oudste
instelling voor sociaal-cultureel
werk is nauwelijks denkbaar.
Geen wonder dat het eeuwfeest
toch aan de Apothekersdijk ge
vierd wordt.
THEATER RECENSIE
SABINE VAN DEN BERG
Voorstelling 'Cocktail Party' van T. S.
Eliot door De Tijd. Regie Peter van
Kraaij. Vertaling: Patricia de Martelaere.
Gezien. 14/10, schouwburg, Leiden.
„En nu...de party!" De laatste
woorden van een indrukwek
kend stuk met in de hoofdrol
alleen gasten die hun cocktail
glas bij voorkeur nonchalant
in de hand houden, terwijl zij
opgaan in de rol die een ander
hen toebedacht. Zien en ge
zien worden. De leegte gaapt.
En wanneer ze dat beseffen,
zijn ze nergens meer. Want
waar kunnen ze naartoe?
Hun leven draait om feest
jes, waar zij hun honger gretig
stillen met andermans nieuw
tjes. En als dat wegvalt, wat
blijft er over? Een Niemand,
het grote Niets. Celia Coplesto-
ne weet te ontsnappen uit de
societyhel, zij vlucht na een af
faire met een getrouwde man
in een (geestelijke) orde. Begin
van het einde. Zij wordt uitein
delijk gekruisigd bij een mie
renhoop.
Maar wat is aangenamer: de
dood of de parties? Na het zien
van Eliots 'Cocktail Party'
(1949) word je liever aangevre
ten door de mieren dan gezien
door partygangers. Want die
feestnummers zijn allemaal
even link, vreemden die je in
hun keurslijf persen tot je stikt.
Maar wie denkt dat dit stuk
louter beklemmend is, vergist
zich. De acteurs van De Tijd
laten je lachen om de onmacht
van hun personages, om de
verziekte verhoudingen. En
om de verbetenheid waarmee
gastvrouw Lavinia zich stort
op het organiseren van aller
hande fuifjes die ontaarden in
confrontaties met haar echtge
noot. Die echtgenoot, Edward,
is ronduit briljant in zijn
kwetsbare rol.
Deze man is verzeild geraakt
in een situatie die hij niet be
heerst. Hij haat zijn eega, hij
houdt van haar. Hij gaat met
Celia, maar kiest niet voor
haar. Nooit was hij verliefd, ja,
alleen omdat anderen het hem
zeiden. Hij speelt zijn Edward
zo vanzelfsprekend; als het je
buurman niet was, zou je hem
tegenkomen bij de super
markt. Deze Edward heeft
wonderlijke blauwe ogen en
een wat clowneske uitstraling.
Na afloop raak je nieuwsgierig
hoe de acteur in werkelijkheid
is. Je kunt hem buiten het to
neel juist niet in het leven van
alledag plaatsen. Zo bevlogen
is zijn spel.
Het stuk barst van de rake
citaten. De psychiater:„Leg u
erbij neer de dwaas te zijn die
u bent. Dat is de beste raad die
ik u kan geven." De echtge
noot over zijn vrouw: „Ik moet
haar terug. Uitmaken wie zij
is...om uit te maken wie ik
ben." Verrukkelijk. Smakelijker
dan kaviaar, deze taferelen. En
de vloeiende vertaling van Pa
tricia de Martelaere doet je je
tong erbij inslikken.
Boeiend blijkt dit
drie-uur-durende werk van de
Amerikaans-Britse dichter,
plus de meerwaarde die De
Tijd het meegaf in elk geval. Je
zou er bij een borrel, cocktails
uitgezonderd, nog uren over
kunnen bomen.
MUZIEK RECENSIE
LI DY VAN DER SPEK
Concert van het Escher Trio Gehoord 14/10, Oudshoomsekerk,
Alphen a/d Rijn
De Stichting Cornelis de Vlaming had zijn con
certserie niet beter kunnen openen. Het Escher
Trio met Jeroen Bal, piano, Sonja van Beek, viool
en Johan van Iersel, cello speelde gisteravond in
de Oudshoomsekerk in Alphen aan den Rijn bij
na letterlijk de klokken uit de toren.
Dit getalenteerde Trio was in 1997 in het
Koetshuis van 'Oud Poelgeest', Oegstgeest, een
herkansing waard: de grote Bösendorfer kon daar
geen kant op en sloeg de strijkers (half) dood.
Maar in Alphen, precies twee jaar later, revan
cheren zij zich spectaculair. En dat heeft niet al
leen te maken met de akoestiek.
Dit drietal heeft een eigen balans 'verworven'.
Bal is veel mededeelzamer gaan spelen. Zijn in
terpretatie sluit nu naadloos aan bij de twee strij
kers. Ook Van Beeks spel is veel persoonlijker,
krachtiger geworden. Waren haar pianissimi
twee jaar geleden al niet te versmaden, het ver
mogen om diep in de snaren te strijken, kleurver-
dieping te creëren, is bij haar enorm gegroeid. De
klank van Van Iersels cello was al van een bevlo
gen sonoriteit, maar ook hij heeft 'Wispelwey'-al
lures verkregen, draagt als geen ander piano en
viool, zet aan tot heldendaden.
Ravels Trio in a overrompelt, maar gaat de per
ken niet te buiten. Spaanse en Chinese invloeden
maken de opvoering pikant exotisch, laten de ril
lingen over je rug lopen. Ravels fascinatie voor
mechaniekjes, sprookjes, poppen en speelgoed
wordt tijdens deze ronduit schitterende uitvoe
ring voelbaar, hoorbaar en welhaast zichtbaar.
Intens doorvoeld weerklinkt de Passacaglia waar
in ook elk instrument 'individueel' aandacht
krijgt. Zelfs een eenvoudige opwaartse reeks no
ten krijgt een enorme lading.
Smetana's Trio in g is op het lijf geschreven
van dit drietal. Emoties, uitbarstingen, lyrische
passages, nerveus getrappel, extase, trots, geen
facet van het leven wordt overgeslagen. En al de
ze geneugten worden tot op de bodem meebe
leefd. Voorspelling: het Escher Trio gaat een gou
den tijd tegemoet!