i De groeiende spin in het justitie-web 138 ZATERDAG 9 OKTOBER 1999 Albert Hazelhoff, directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau: „De verzending van de acceptgiro's is niet spannend. Het leuke werk is het uitzoeken: kenteken, naam en adres blijken vaak niet bij elkaar te passen. Hiervoor moet je heel ac curaat en precies zijn, en een beetje nieuwsgierig." foto cpd jan de boer Leeuwarder incassobureau van 'boetekantoor' naar landelijk regelcentrum De dwarsliggende snelheidsmaniak had tien jaar geleden nog een redelijke kans om te ontkomen. Niet aan de radarcontrole of onopvallende politiewagen, wel aan de acceptgiro van de officier van justitie. Mooi laten liggen, gewoon doen of je gek bent, en dan maar zien wie de langste adem heeft. Soms werkte dat: in delen van het land werd per saldo minder dan de helft van de bo,etes ook daadwerkelijk geïnd. Met de oprichting van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) zou hier verandering in komen. Dat is gelukt. De ontsnappingskans voor wanbetalers is teruggebracht tot 5 procent. Het boetekantoor, voorzichtig begonnen als project met een handvol medewerkers, heeft zich meer dan voorspoedig ontwikkeld. Portret van een steeds.veelzijdiger spin in het justitiële web. Officieel luidt de naam 'Wet ad ministratiefrechtelijke handha ving verkeersvoorschriften', maar in de wandeling is deze mondvol te ruggebracht tot 'de wet-Mulder'. De invoe ring daarvan begin jaren negentig moest de inning versimpelen van boetes op verkeers overtredingen als te hard en door rood licht rijden. Tot dat moment werd er van dergelijke vergrijpen proces-verbaal opgemaakt en was het de taak van de vele parketten van het Openbaar Ministerie om te zorgen dat de be keuringen werden betaald. Dit verliep niet overal even soepel: in sommige delen van het land werd maar veertig procent van de opgelegde bedragen ook werkelijk geïnd. „Het had geen prioriteit", stelt Albert Ha zelhoff, de huidige directeur van het Cen traal Justitieel Incassobureau (CJIB), droog jes vast. Nadat het openbaar ministerie en het ministerie van justitie hadden geconclu deerd dat het op deze manier niet langer ging, werd de veelbelovende jonge dertiger Hazelhoff gevraagd het nieuwe bureau op poten te zetten. Als jurist, historicus en me dewerker van het ministerie van justitie voor personeel en organisatie paste hij in het pro fiel van de duizendpoot die het kantoor in anderhalf jaar van de grond moest tillen. Ha zelhoff kreeg vijftien collega's en een be scheiden werkruimte aan de Willemskade in Leeuwarden. De opzet was simpel. Alle politieregio's le veren hun geconstateerde overtredingen aan de centrale computer in de Friese hoofdstad, waarop volautomatisch de zogenoemde be schikkingen met de bijbehorende acceptgiro aan de boosdoeners werden verzonden. Op de begeleidende brief stond (en staat nog al tijd) keurig het adres van de officier van jus titie in het arrondissement waar de overtre ding is begaan, voor het geval de bekeurde bezwaar wil maken. Verbluffend Het effect was verbluffend. Een dagelijks wassende stroom aan boetes kwam op gang. Hazelhoff: „De wet-Mulder is gefaseerd in gevoerd en ik zou anderhalf jaar blijven om het CJIB te helpen opbouwen. Maar nie mand had de enorme berg werk voorzien die op ons afkwam.'' De dagelijkse aanvoer werd nog gestimu leerd door de landelijke reorganisatie van de politie. Deze leidde tot de opheffing van ver- keersafdelingen bij de afzonderlijke korpsen en van de gespecialiseerde verkeersofficieren van justitie, die tot dat moment een flinke bulk van de boete-arbeid hadden verricht. Hazelhoff: „We zijn vrij snel begonnen een netwerk van contactpersonen op te zetten bij politie, justitie en de deurwaarders. Ook is nadrukkelijk gekeken naar de grote private incassobureaus, die op het gebied van auto matisering leuke nieuwe ideeën inbrachten. We moesten in grote lijnen het wiel zelf uit vinden: alleen in de Scandinavische landen en de Verenigde Staten worden boetes op een vergelijkbare manier geïnd." Het aanschrijven van de overtreders is slechts een eerste stap in de dagelijkse routi ne. Op basis van het kenteken en de admini stratie van de Rijksdienst voor het Wegver keer wordt het adres vastgesteld. De post kan in flinke bakken de deur uit. Als de overtreder geen beroep aantekent, heeft hij acht weken de tijd om te betalen. De computer piept zelf na deze periode: au tomatisch gaat een aanmaning inclusief een verhoging met 25 procent de deur uit. Blijft de betaler nalatig, dan is de volgende stap een boze computerbrief met nog eens 50 procent opslag. Pas als hierop nog geen reactie komt, wordt nagegaan of de missives wel op het juiste adres zijn beland. Hiertoe zijn goede afspraken gemaakt met de bevolkingsadmi nistraties van de gemeenten en voor zover het voertuigen van bedrijven betreft ook met de handelsregisters van de Kamers van Koophandel. Gepuzzel Hier begint het gepuzzel, dat de echte CJI- B'er aanspreekt. „De verzending van de ac ceptgiro's is niet spannend. Het leuke werk is het uitzoeken: kenteken, naam en adres blijken vaak niet bij elkaar te passen. Hier voor moet je heel accuraat en precies zijn, en een beetje nieuwsgierig", zegt Hazelhoff. In principe moeten de gemeenten zelf de gevraagde adresverificatie uitvoeren. Vooral in grote steden loopt het boeteproces hier soms vele weken vertraging op. Veel burgers geven adreswijzigingen niet door, ene J. de Jong blijkt tientallen naamgenoten te heb ben en de schrijfwijze van die lastige buiten landse naam is net dat ene accentje anders. Om deze achterstanden te helpen wegwer ken leende het CJIB al tijdelijk medewerkers uit aan de gemeenten Amsterdam en Rotter dam. Al is elk paar handen ook in Leeuwar den hard nodig: de aanhoudende groei leid de tot inmiddels zo'n 350 volle banen, een bijbehorend chronisch ruimtegebrek en een faam binnen justitie die alleen maar voor meer nieuwe taken zorgt. De uitvoering van de wet-Mulder levert de staatskas inmiddels jaarlijks een opbrengst op van meer dan een half miljard gulden. De zakelijke doelmatigheid waarmee het CJIB te werk gaat, uit zich ook in het vervolgtraject. Het CJIB mag, als bank- of gironummer van een overtreder bekend is, onbetaalde boetes van het tegoed laten afschrijven. Lukt ook dit niet, dan wordt pas de gerechtsdeurwaarder ingeschakeld. Dit laatste vereist een solide samenwer king met de deurwaarderskantoren. Enkele jaren geleden is een open aanbesteding ge houden, waarbij in het hele land vijftien bij eenkomsten werden gehouden. „Dat was nodig", zegt de CJIB-directeur, „want we werkten sinds het begin met zo'n tweehon derd kantoren, die grote verschillen in om vang en kwaliteit kenden. Na de aanbeste ding zijn er, keurig gespreid, nog zo'n zestig kantoren over waarmee we goede afspraken hebben." Als de langs deze weg verspreide dwang bevelen ook zonder resultaat blijven volgen de hardere ingrepen: inname van het rijbe wijs of inbeslagname van het voertuig, beide voor maximaal vier weken, of een gijzeling van de lastpost voor ten hoogste een week. Nieuwe taken De nauwe en effectief gebleken samenwer king met politie en parketten van het Open baar Ministerie bracht ook nieuwe taken met zich mee. Justitie zag het voordeel en leidde ook de inning van geldboetes uit strafzaken via de Leeuwarder incasseerders: in 1998 werden op die manier bijna 120.000 strafza ken afgehandeld. Verder int het CJIB voor een aantal gemeenten de parkeerboetes, vo rig jaar in totaal goed voor dik 11.000 accept giro's. Naast de hoofdmoot van 5,3 miljoen zaken volgens de wet-Mulder bracht de Rijksdienst voor het Wegverkeer een andere stroom op gang: het CJIB zat vorig jaar dik 16.000 be stuurders achter de broek wegens onverze kerd rijden. En de Europese samenwerking kreeg op boetegebied vorm door de inning van de eerste 1500 boetes die de Belgische politie aan Nederlandse weggebruikers uit deelde. Een bijzondere afdeling is het Landelijk Coördinatiepunt Arrestatiebevelen. Drie jaar geleden werd het CJIB het centrale adres voor de uitvoering van vrijheidsstraffen voor veroordeelden die nog op vrije voeten zijn, dus niet in voorlopige hechtenis zuchtten in een Huis van Bewaring of politiecel. Wie na een oproep om zich te melden voor het uit zitten van de opgelegde celstraf niet reageer de, werd door tussenkomst van het CJIB ge arresteerd. In 1998 sloeg ook hier de efficiency via de computer toe: de vonnissen van mensen die niet komen opdagen gaan sindsdien recht streeks elektronisch naar het CJIB, waar met een slim programma wordt gekeken of de veroordeelde al niet toevallig voor een ande re zaak is gedetineerd. Blijkt dat niet het ge val, dan onderzoekt de 'CJIB-spin' in het web of er celruimte is en wanneer het betreffende politiedistrict tijd heeft om de aanhouding te verrichten, en zo belandt de gestrafte met opperste doelmatigheid achter de celdeur. Omgekeerd meldt de politie elke aanstaan de arrestant aan bij het coördinatiepunt van het CJIB, dat vervolgens de nodige controles uitvoert. Uit dit werk vloeide ook 'het reisbu reau' voort, zoals Hazelhoff het omschrijft: samen met de politieregio's en de dienst Vervoer en Ondersteuning van het Gevange niswezen is een gestroomlijnd transport van arrestanten op touw gezet. Vorig jaar leidden deze werkzaamheden tot het afdoen van 13.000 vrijheidsstraffen. Hazelhoff: „Daarmee is de tenuitvoerlegging van straffen flink verbeterd. Maar het mag duidelijk zijn dat de organisatie van dit alles heel veel overleg vraagt met alle betrokken instanties." En een logisch gevolg is ook dat het CJIB een steeds gewichtiger positie in de uitvoering van de sancties inneemt. Grote broek Minister van justitie Benk Korthals vreesde in 1997, toen hij nog WD-Kamerlid was, voor een te grote broek van het CJIB. Hij vroeg toenmalig minister Winnie Sorgdrager of de geruchten klopten dat het Leeuwarder kantoor ook de gelden wilde innen voor de auteursrechtenbureaus Buma en Stemra. Het CJIB ontkende de plannen en bleef afzij dig op de particuliere incassomarkt. Toch waarschuwde Korthals op Prinsjes dag bij de presentatie van de Miljoenennota opnieuw voor de macht van het immer uit dijende kantoor, al doelde hij daarbij vooral op de financiële effecten. Veel investeringen bij justitie worden betaald uit de opbreng sten via het CJIB, die naar verwachting vol gend jaar het miljard zullen passeren. De huidige politieke justitiebaas noemt het een verkeerde situatie als de departementsbegro ting zo afhankelijk wordt van de inning van boetes. Als min of meer zelfstandig 'agentschap' valt het CJIB onder het ministeriële directo raat-generaal Preventie, Jeugd en Sancties en is het te vergelijken met een instantie als de Immigratie- en Naturalisatie Dienst. Hazel hoff: „In de dagelijkse praktijk werken we als een redelijk autonoom bedrijf binnen justi tie, een van de grotere uitvoerende organisa ties." Het langlopend beleid wordt evenwel op het ministerie bepaald, zo benadrukt de directeur. En dus heeft Korthals de zaken zelf in de hand. Voorlopig is er nog geen sprake van gren zen aan de groei. Naar verwachting wordt het Leeuwarder bureau aan het einde van dit jaar verantwoordelijk voor de inning van alle transacties die het Openbaar Ministerie aan biedt aan overtreders van elke soort. Mede hierdoor telt het boetekantoor volgend jaar waarschijnlijk dik vierhonderdvijftig werk plekken. Alle medewerkers kijken dan ook reikhalzend uit naar de nieuwbouw, die in 2001 tot een gepaste huisvesting in de Friese hoofdstad moet leiden. Er zou aanvankelijk worden gebouwd voor ruim vijfhonderd ar beidsplaatsen, maar deze week is besloten dat de voor ooit geplande uitbreiding met nog eens honderd stoelen nu ook maar di rect moet worden uitgevoerd. WIEBE PENNEWAARD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 49