De Vliet: Slopjes, stoom en saamhorigheid ix i 7ATCBHAr. 11 SEPTEMBER 1999 Na twee jaar werk aan de walkanten, de bruggen, de straat, het riool en de bomen wordt volgende week zaterdag de renovatie van de Vliet officieel afgesloten. Wethouder Tjeerd van Rij opent dan in het Gemeentearchief op de hoek van de Vliet een speciale tentoonstelling die helemaal gewijd is aan 'de mooiste gracht van Leiden'. Om het feestje extra luister bij te zetten, is er de afgelopen maanden bovendien hard gewerkt aan een uitgave over heden en verleden van de gracht. Dat boek is vanaf maandag 20 september te koop bij het Gemeentearchief. Boekje over heden en verleden van Leidse achtergracht De geuzen voeren in 1574 over de Vliet de stad binnen en 425 jaar later wordt de gracht bevolkt door studenten en rijke stinkerds. Dat is zo on geveer wat de gemiddelde Leidenaar weet van de gracht die het Rapenburg verbindt met de singel. En veel meer valt er ook eigenlijk niet over te weten. Want waar er hele rijen boeken zijn geschreven over het sjieke Rapenburg, heeft nog nooit ie mand de moeite genomen om iets over de Vliet op papier te zetten. Het is dus niet vreemd dat maar weinig mensen weten dat de Vliet in de zeventiende eeuw grotendeels in handen was van huisjesmelkers die de huizen in delen verhuurden en de achterterreinen volbouwden met 'slopjes'. En niemand zal het de studenten op nummer 13 kwalijk nemen dat ze tot voor kort niet wisten dat in een grijs verleden de vader van Jan Steen op die plek de scepter zwaaide over brouwerij 'De Rode Hellebaert'. Het idee om de geschiedenis van de Vliet te boek te stellen ontstond het afgelopen voorjaar bij bewoners Melanie Schultz van Haegen en Jan Castelein, respectievelijk fractieleider van de Leidse WD en directeur bestuursdienst bij de gemeente Leiden. Het einde van de renovatie van de gracht kwam in zicht, en het tweetal zocht naar een manier om die gebeurtenis luister bij te zetten. „We wilden de werkzaamheden graag fees telijk afsluiten. Daarbij dachten we eerst aan een feestje, later kwam daar ook het idee van een boekje bij", vertelt Schultz. Het boek moest een tijdsdocument worden, waarin aan de hand van portretten een beeld wordt gegeven van de mensen die op dit moment aan de Vliet wonen. Daarnaast werd beslo ten om meteen de geschiedenis van de gracht maar mee te ne men. Met het gemeentearchief op de hoek van de staat moest dat te regelen zijn. Het mag opvallend genoemd worden dat de makers van het boekje zo enthousast zijn over de renovatie van de Vliet. Met name Schultz heeft flink last gehad van de werkzaamheden. Door het heiwerk en door het droogpompen van delen van de gracht begon haar huis te zakken. Over de afwikkeling van de schade is ze nog in gesprek. Maar als het gaat om de manier waarop de gemeente de bewoners heeft ingelicht en hoe met suggesties en klachten uit de buurt is omgegaan, is de opposi tieleidster vol lof. „Ik heb heel veel waardering voor hoe de ge meente het heeft aangepakt. Er is steeds goed overleg geweest en we zijn steeds serieus genomen. Ik merk dat dat in de buurt ook rust geeft. Was dat niet gebeurd, dan hadden er zeker al lerlei mensen schadeclaims ingediend." Nu heeft de overlast van de afgelopen twee jaar de bewoners alleen maar dichter bij elkaar gebracht. Schultz: „Er is een hechte band in de straat, al is het niet zo dat we bij elkaar op schoot zitten. Het is net een dorp, en dat is heel leuk: de groep is zo divers dat je in eerste instantie niet zou verwachten dat de onderlinge banden zo goed zijn." Wapt het idee dat er aan de Vliet behalve de studenten - die overigens in aantal de andere bewoners overtreffen - alleen maar kouwe kak woont, behoeft enige bijstelling. Naast mensen met onbegrijpelijke beroepen als legal secretary, consultant en engineering manager, wonen er ook een secretaresse, een lerares en een tatoeëerder aan de gracht. En die variatie blijkt van alle tijden. Zo vermeldt het adressenboek van honderd jaar geleden naast een hoogleraar en de conservator van de universiteitsbibliotheek vijf timmer mannen en vijf letterzetters, een landbouwer en een turfhan delaar. De tentoonstelling die volgende week bij de presentatie van het boekje wordt geopend, geeft een beeld van zes eeuwen be bouwing aan de Vliet. Die geschiedenis begint met de eerste vermelding in 1398 van een windmolen die direct aan de Vliet tegen de toen net nieuwe stadswal stond. Enkele jaren later worden de eerste stukken grond in de nieuwe stadsuitleg uit gegeven. Opvallend daarbij is dat twee heren die in deze perio de geregeld opduiken als burgemeester, schout en schepen van Leiden hier zonder schroom optreden als projectontwik- keiaar. „Over dat soort dubbelfuncties maakte in die tijd nie mand zich druk", weet Cor de Graaf, die samen met gemeen tearchivaris Ariela Netiv de geschiedenis van de gracht in kaart bracht. In de zestiende eeuw is de Vliet een eenvoudige maar nette achtergracht die voor het merendeel wordt bewoond door klei ne ambachts- en kooplieden. Maar een paar bewoners zijn rijk genoeg om zich dienstmeisjes te kunnen veroorloven. Wan neer rond 1600 de bevolking van de stad in hoog tempo toe neemt, verandert de samenstelling van de bevolking aan de Vliet. De meeste huiseigenaars trekken weg en steeds meer panden komen in handen van huisjesmelkers die ze in delen verhuren. Op de achterterreinen verrijzen 'slopjes', kleine huisjes die veelal worden gehuurd door immigranten die wer ken in de florerende lakenindustrie. Wanneer die industrie in verval raakt, neemt het aantal bewoners weer snel af, maar de Vliet blijft overwegend een armeluisgracht. Dat verandert pas aan het eind van de negentiende eeuw. Over de oorzaak daarvan zijn de historici het nog niet helemaal eens, maar zeker is dat de wederopstanding samenvalt met het moment dat de eigenaars langzaam maar zeker weer zelf in hun huis gaan wonen en de welvaart in de stad door de indu strialisatie weer wat toeneemt. Die ontwikkeling brengt ook de eerste fabrieken naar de Vliet. De fabriek voor wollen manu facturen van de firma Koppeschaar zorgt voor de nodige op winding wanneer ze in 1819 als één van de eerste in Leiden een stoommachine installeert. De omwonenden zijn bang voor ontploffingsgevaar. En wie kan ze ongelijk geven, amper twaalf jaar na de ramp met het kruitschip en dan bovendien in een fabriek waar de hele gaslichtinstallatie al eens een keer de lucht in was gegaan? Het gemeentebestuur ging overigens niet in op het verzoek van de bewoners om de stoommachine te verbieden. In 1999 beleeft de Vliet opnieuw een opleving, en dit keer hoeft niemand zich af te vragen wat de oorzaak is. De gerestaureerde bruggen, walkanten en straten blijken voor veel bewoners een aanmoediging om de gevel mooi in de lak te zetten of de stoep te vernieuwen. Naast die fysieke verbeteringen heeft het twee jaar 'afzien' tijdens de werkzaamheden er bovendien voor ge zorgd dat de banden tussen de bewoners onderling zijn ver sterkt. Op een enkeling na verleenden alle Vlietbewoners hun medewerking aan het boekje over hun gracht. Zij werden voor of in hun huis geportretteerd door fotograaf Jan Scheerder, die daarmee het leven aan de achtergracht voor de bewoners en voor het nageslacht vastlegde. RUUD SEP De tentoonstelling 'De heerlicheyt van Vliet, zes eeu wen Vliet' is van 20 september tot en met 9 oktober 1999 te bezichtigen in Gemeentearchief, Boisotkade 2a (hoek Vliet). Het Gemeentearchief is van maandag tot vrijdag geopend van 10.00 tot 17.00 uur, en op zaterdag van 9.00 tot 12.15 uur. Op maandag 4 oktober is het ar chief gesloten. Het boekje is vanaf 20 september uit sluitend verkrijgbaar aan de balie van het archief. Tattoo Eus en Anita de Bruin, de bewoners van nummer 34. foto jan scheerder Prijna van Ees-Noort, gepensioneerd coupeuse, woont op nummer 29. foto jan scheerder Bewoners van het studentenhuis op nummer 15. foto jan scheerder

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 47