Carry Slee is een idool van de lezende jeugd ÈA Vinkje (2) 137 ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1999 rry Slee met Emmy (links) en Stéphanie: „Het liefst zit ik thuis aan mijn bureau. Boeken schrijven die kinderen zoals jullie heel graag lezen." FOTO UNITED PHOTOS DE BOER CYNTHIA VAN DUKE 1) Carry Slee is in tien jaar egroeid tot een idool van de lezende jeugd. Een toekenschrijfster met een noenenpubliek. Beduusd aar succes? Toch wel! Na teel bestsellers heeft ze de ekerlieid dat ze haar vak verstaat. „Ik ben in staat emotioneel heel dicht bij neren te komen.In juni \ze voor de zevende keer trijs van de Nederlandse iderjury voor haar boek lijven en voor de tiveede e prijs van de Jonge Jury ir Pijnstillers. Carry Slee schreef voor de \derboekenweek (6 tot en met 16 oktober) het traditionele geschenk, iandag maakt ze bekend waar het over gaat. ïggever Ed Blaauw zocht de schrijfster op in haar tlaats Bergen samen met zijn tienjarige dochter manie en haar evenoude tndin Emmy. De meisjes rmen haar tienerromans van buiten. Vragende gezichten. Maar Car- ry Slee is onverbiddelijk. De inhoud van haar nieuwste boek, het kinderboekenweekgeschenk, moet tot maandag geheim blijven. „Ik kan alleen zeggen dat het boek over tole rantie gaat en hoe kinderen met elkaar omgaan. Het verhaal.speelt zich af op een school." Het boek verschijnt in een opla ge van 350.000 exemplaren. Verguld: „Dat ik het heb. mogen schrijven beschouw ik als een enorme eer. En ik hoop dat het een boek is geworden waar kinderen heel blij mee zijn." Kinderen lezen haar 'probleemboeken' met rode oortjes en in één adem uit. Kap pen gaat over zinloos geweld; Verdriet met Mayonaise over een vader die vreemd gaat; Afblijven beschrijft de gevaren van drugs; Pijnstillers vertelt het verhaal van een moeder die aan kanker sterft en in Confetti Conflict staat een vader die ho moseksueel is centraal. Het zijn tienerro mans met een thema, een boodschap. Carry Slee (50) verwerkt in haar boeken waarden en normen die zij belangrijk vindt. „Maar tegelijkertijd stel ik mezelf de eis dat mijn boeken toegankelijk, her kenbaar en lekker leesbaar zijn." Ruim een miljoen boeken heeft ze in middels verkocht. Carry Slee, bejubeld door de jeugd, maar verguisd door recen senten. Zij vinden haar onderwerpen te modieus en te makkelijk, haar manier van schrijven te eenvoudig en haar dialogen te houterig. Met andere woorden, presti gieuze onderscheidingen van vakjury's zoals de Gouden Griffel of de Woutertje Pieterseprijs lijken voor Carry Slee niet weggelegd. De kritiek van recensenten, als die al de moeite nemen haar werk te beoordelen, ze ligt er niet wakker van. „Ik sta er boven. Want boos worden heeft weinig zin. Voor mij telt vooral wat mijn lezers van mijn werk vinden." Vakjury's verlangen literaire kunstwerk jes, zegt zij. „Vroeger kon je met een spannend geschreven boek een Griffel winnen. Nu ligt de lat een stuk hoger. En ik voldoe nu eenmaal niet aan hun maat staven. Het zij zo. Mijn uitgangspunt, mijn drijfveer is kinderen aan het lezen te krijgen en te houden. Als ik van ouders en leerkrachten hoor dat kinderen nooit wil den lezen totdat ze een boek van mij on der ogen kregen... Zo'n compliment maakt me heel blij." Bruggenbouwer Ze ziet zichzelf als bruggenbouwer. „Vaak ontstaat een leemte als kinderen van de basisschool afkomen. Opeens lezen ze niet meer. Te groot voor lagere school boeken en te klein voor de verplichte kost op de middelbare school. Ik probeer die periode te overbruggen. Ik wil kinderen tot een jaar of vijftien aan het lezen zien te houden zodat ze makkelijker overstap pen op de verplichte literatuur." Zelf verslond ze als kind de avonturen van Hielke en Sietse Klinkhamer, hoofd personen in de boeken uit de Kameleon reeks. Maar ook de boeken over het kost Schrijfster kinderboekenweekgeschenk wil jeugd aan het lezen krijgen en houden schoolmeisje Joop ter Heul las ze gretig. „Als meisje van dertien moest ik op de middelbare school opeens Karakter van Bordewijk lezen. Een prachtboek, maar niet voor een beginnende puber. Wat moet je ermee? Mijn liefde voor het lezen was een tijdlang volledig weg. En dat pro beer ik nou bij anderen te voorkomen. Want het is toch eeuwig zonde als kinde ren stoppen met lezen?" In haar boeken staan begrip voor ande re samenlevingsvormen en tolerantie voor afwijkend gedrag centraal. Zelf wijkt Carry Slee ook af van de gangbare norm. Ze is lesbisch en woont al jaren samen met haar vriendin, de actrice Elles van den Berg. Ze hebben twee dochters, van wie de oudste alles onder ogen krijgt wat haar moeder maakt. „Die neemt geen blad voor de mond. Ongezouten kritiek. Maar vooral eerlijk en gemeend. Als zij zegt dat het te overdreven is, te sterk aan gezet, dan ga ik er zelf ook nog eens rustig naar kijken. En ja, vaak heeft ze wel ge lijk." Doodzenuwachtig Afwachtend kijkt Carry Slee haar fans Stéphanie en Emmy aan. „Zo, en nu zijn jullie aan de beurt", zegt ze. De twee heb ben hun zelfgemaakte vragenlijstje voor zich liggen. Doodzenuwachtig zijn ze, nu ze met hun favoriete schrijfster aan één tafel zitten. Emmy bijt verlegen het spits af. „Waarom hebben uw boeken van die gekke titels? Verdriet met Mayonaise, Con fetti Conflict* Carry Slee: „Nou gewoon. Ik wil dat kinderen die de titel van mijn boe ken zien meteen denken: 'Hé, wat is dat nou?' Juist zo'n gekke titel moet ze nieuwsgierig maken." Stéphanie wil weten of ze de verhalen zelf verzint? Carry Slee kijkt beide meiden beurtelings aan. „Voor het grootste deel wel ja. Maar waar het om gaat is dat je eerst een goed idee moet hebben. Soms haal ik een idee uit de krant. Dat is ge beurd bij Kappen. Ik las over een invalide jongen die in elkaar geslagen werd. Spijt heb ik gemaakt nadat ik een brief had ge lezen in de televisiegids waarin een jon gen schreef dat zijn buurmeisje zo werd gepest. Ook verhalen van mijn dochters hebben me op ideeën gebracht." De meisjes knikken begrijpend. Stepha nie vraagt zich af of sommige personen ook echt bestaan? Carry Slee buigt zich naar de meisjes toe en zegt zachtjes: „In één van mijn boeken Kilometers Cola en Knetterende Ruzie komt een nare, onaar dige moeder voor. Die leek in het echt een beetje op een moeder die ik kende. En heel toevallig sprak ik die moeder een keertje. Ik was eigenlijk een beetje bang. Nou, ze kwam alleen maar zeggen dat ze het een leuk boek vond. Ze had zichzelf helemaal niet in die moeder herkend." Carry Slee gniffelt, de meisjes lachen. Het is opvallend hoe anders ze met vol wassenen dan met kinderen over haar werk praat. Volwassenen krijgen antwoor den waarin enige gereserveerdheid door klinkt. Zo niet met kinderen. Want die maken haar nieuwsgierig. Het lijkt wel of ze zich moeiteloos aanpast aan hun bele vingswereld. Ze verklapt Stéphanie en Emmy op vertrouwelijke toon dat ze heeft overwogen om Jochem uit Spijt, die zelf moord pleegt omdat hij zo gepest wordt, toch te laten leven. Ze wil weten wat de meisjes daarvan hadden gevonden. „Dan was het wel minder zielig boek geweest", zegt Stéphanie. Onderonsje De verlegenheid van de meisjes is ver dwenen. Carry Slee heeft ze op hun ge mak gesteld. De verslaggever lijkt geen rol meer te spelen in het onderonsje. „Met welk boek had u de meeste moeite?", vraagt Emmy. „Hoef ik niet lang over te denken. Dat was Spijt', zegt de schrijf ster. „Voor het eerst schreef ik een boek voor twaalfplussers. Ik begon het verhaal vanuit het slachtoffer te vertellen. Ik dacht: kan dat nou wel? Toen heb ik dat omgedraaid en beschreef ik hoe David, Jochems klasgenoot die pesterijen beleef de." Carry Slee is benieuwd of pesten ook in hun klas voorkomt. De twee vertellen uit voerig over gebeurtenissen op school die daarmee te maken hebben. Als een be grijpende moeder die weet wat er in haar kinderen omgaat, luistert ze. Als ze hun verhaal verteld hebben, pakt Emmy het vragenlijstje er weer bij. Ze wil weten wanneer Carry Slee schrijft. „Dat doe ik volgens een vast schema. Ik begin om ne gen uur 's ochtends en stop om half vijf 's middags. Ik wil in alle rust kunnen schrij ven en zelfs geen geluiden horen van bui tenaf. Daarom schrijf ik ook met oordop jes in mijn oren. Gek hè? En eh... ik schrijf vaak 's avonds nog even stiekem door." De meisjes zeggen dat zij in hun schrift opstellen moeten schrijven van hun juf. „Maar u schrijft een verhaal meteen op de computer hè?" zegt Stéphanie. „Nee hoor", antwoordt Carry Slee. „Ik schrijf ook alles eerst op in mijn schrift. En ge woon met een pen net als jullie.. Pas als een hoofdstuk af is zet ik het op de com puter. Dan maak ik een uitdraai. Haal ik fouten er uit, schrijf delen opnieuw en..." Emmy zucht. Ze vraagt zich af hoe lang het duurt voor een weer een nieuwe Carry Slee klaar is. .Alles bij elkaar duurt het vier maanden voor ik een boek af heb." Emmy en Stéphanie bestuderen hun vragenlijstje. „Had u zelf een idool?" leest Emmy hardop. „Nou als kind vond ik Kruimeltje een prachtig boek en Roald Dahl, ja die is wel heel erg goed." De meisjes zijn het roerend met haar eens. Het valt Stéphanie op dat haar hoofdper sonen, meestal tussen de dertien en vijf tien jaar, al sigaretten roken. Carry Slee: „Ik laat ze in mijn boeken ook altijd weer stoppen." Stéphanie: „Dat is ook weer waar." Emmy: „In uw boeken loopt het steeds goed af." Carry Slee: „Dat moet ook." Gek eigenlijk. Zo'n tien jaar geleden had nog nooit iemand van Carry Slee ge hoord. Ze was toen nog dramadocente. „Leuk, maar kinderboekenschrijfster is veel leuker." Ze vertelt hoe ze begon met boekjes voor kleuters en later voor oudere kinderen. „Ik twijfelde veel in het begin. Dacht: kan ik dat eigenlijk wel? Dat heb ik nu toch een heel stuk minder. Want na tien jaar weet ik dat ik mijn vak versta." Pseudoniem Carry Slee maakt ook boeken waar de meisjes geen weet van hebben. Onder haar pseudoniem Sofie Mileau („om mijn vaste lezerspubliek niet in verwaring te brengen") schrijft ze literaire boeken. Dat doet ze vooral voor haar eigen plezier, zegt ze. „Het is de andere kant van me zelf." Terwijl de jeugdboeken als zoete broodjes over de toonbank gaan, verko pen haar literaire boeken een stuk min der. „Het zijn boeken voor een klein pu bliek." Stephanie is nieuwsgierig of Carry Slee zelf nog veel leest. Beschaamd zegt de schrijfster: „Eh, eigenlijk niet nee. Maar als ik lees, zit ik vakmatig te lezen. Dan kijk ik hoe een verhaal is opgebouwd, wélke zinnen en woorden de schrijver ge bruikt. Dat leest niet ontspannend hoor." Dat ze zo weinig leest, komt ook doordat ze zelf zoveel schrijft. Ze heeft in tien jaar tijd 32 titels afgeleverd, „Ach ja, ik ben een harde werker", zegt ze. Met de Kinderboekenweek breekt voor haar een nieuwe periode aan. Want tij dens de week reist ze, samen met haar vriendin en de popgroep VOF de Kunst met de theatervoorstelling Ha, Ha, Ver liefd door het land. Zij heeft de teksten en liedjes geschreven. „Ik doe mee aan aller lei sketches, die dan weer onderbroken worden door optredens van VOF de Kunst. Het moet zoiets worden als het Klokhuis op de televisie." De voorstelling, ze ziet het als een spannend avontuur, een sprong in het diepe pet zoals toen ze met schrijven be gon. „De ene dag optreden in Amster dam, de volgende dag in Den Bosch. Ac teren, zoiets heb ik nog nooit gedaan. Wel spannend. Ik ben er ook nerveus voor. Het wordt trouwens wel een drukke week voor me. Want ik moet ook mijn boeken signeren." Tegen de kinderen: „Steeds weg, dat vindt ik moeilijk hoor. Want ik ben eigenlijk een huismus. Het liefst zit ik thuis aan mijn bureau. Boeken schrijven die kinderen zoals jullie heel graag lezen." ED BLAAUW Onze Taal Karei van het Reve schreef in 1959 in zijn roman 'Twee minuten stilte' de volgende zin: 'Naast de titel van het boek was met rood potlood in de marge een teken aangebracht dat nog het meest op de letter V lijkt en in het Slobodisch (lees: Rus sisch) een 'vogeltje' wordt ge noemd, een teken dat in Amerika en in Slobodië meer in zwang is dan bij ons: wij maken meestal van een kruisje gebruik'. Een intrigeren de zin. En daarom schreef ik er vo rige maand een stukje over. Karei van het Reve kende in 1959 blijk baar niet het Nederlandse woord er voor, want zo'n tekentje heet een vinkof vinkje. Verbazingwekkend is dat niet, want in de woordenboeken uit die tijd stond het evenmin. Van Dale heeft het pas vanaf 1976, Koenen vanaf 1966. Intussen is het teken algemeen gebruikelijk geworden, en de meeste mensen kennen ook de naam. In de computerwereld zijn er zelfs twee afge leide werkwoorden bij gemaakt: 'aanvin ken' en 'uitvinken': met de muis een be paalde optie aan- of uitzetten, waarbij dan inderdaad op het scherm zo'n vinkje ver schijnt, respectievelijk verdwijnt. Ik vroeg me af of teken en naam in de jaren vijftig opgekomen waren, en waar dan de naam 'vinkje' vandaan kwam. Dat heeft tientallen lezers aan het werk gezet: een ware stroom van brieven. Zodoende weten we nu wel iets meer. In de eerste plaats wees men mij op het bestaan van het werkwoord 'afvinken' een vinkje zetten). Ik kende het niet, maar ik kan gemakkelijk nagaan dat het sedert 1984 in Van Dale staat, en sedert 1974 in Koenen. En dat het Engelse equivalent is: to tick off. Ons vinkje heet in het Engelse een 'tick', wat een teek is, ofwel de tik van een klok. In ieder geval: als het teken al overgenomen is uit de Engelstalige wereld, dan toch niet de naam. Blijft de vraag waar onze naam vandaan komt, en wanneer het teken bij ons ingeburgerd raakte. Het zou merkwaardig zijn als Karei van het Reve in 1959 precies de allereerste persoon was die het te onzent ter sprake bracht. En inder daad heb ik intussen tal van getuigenissen dat het teken al eerder werd gebruikt. Hoe lang? Iemand schrijft: 'Mijn man zegt dat hij 40 jaar geleden vinkjes zette op kantoor. Als iemand anders je hielp, heette dat 'af vinken'. Ook op mijn kantoor controleer den we de telstroken met vinkjes en heette dat ook zo; dat was van 1954 tot 1958'. Dat is dus ongeveer de tijd dat Van het Reve er over schreef. Maar er is ook iemand die met grote zekerheid zegt het vinkje al ge kend te hebben rond 1942/1943. Iemand anders ging na het behalen van zijn mid- delbare-schooldiploma op een accoun tantskantoor werken, in 1938, en heeft daar het vinkje leren kennen. En het vroegste ge tuigenis spreekt al van 1928: 'Mijn vrouw zat ca. 70 jaar geleden (1928) in de zesde klas van de openbare lagere school te Bloe- mendaal. De onderwijzer in die klas had de gewoonte om bij het controleren van werk stukken van de kinderen een 'vinkje' (klei ne steel links, grote rechts) te plaatsen aan het einde van het werkstuk.' We mogen dus wel concluderen dat het teken, althans hier en daar in het on derwijs, of anders toch zeker bij boekhou ders en accountants, al voor de Tweede Wereldoorlog in gebruik was. Maar het werd niet meteen een vinkje ge noemd! De dame die in 1928-op de lagere school zat, herinnert zich nog goed dat de meester het een 'vu' noemde, oftewel het Franse woord voor 'gezien'. Er zijn meer mensen die het teken zoal geen vu noe men, dan toch menen dat het zijn vorm te danken heeft aan de eerste letter van het Franse woord 'vu'. De man die in 1938 op kantoor ging werken, leerde twee namen: vinkje en haakje. Dat haakje (en het werkwoord 'afhaken') is interessant, omdat dat op het Duitse equivalent lijkt te wijzen: 'Haken', 'Hak- chen' en 'abhaken'. Kijken we in een woordenboek Neder lands/Frans bij 'vink' of 'vinkje', dan vin den we niets. Bij 'afvinken' zien we: 'co- cher' of 'marquer d'un v'. Ik leid daaruit af dat de Fransen zelf het teken niet in ver band brengen met hun woord 'vu'. Daar om wantrouw ik het idee dat het teken iets met 'vu' te maken heeft. Het lijkt niet uit het zuiden in ons taalgebied binnengeko men te zijn, maar veeleer uit het westen, of mogelijk uit het oosten. Wat Karei van het Reve trouwens al veronderstelde. i0wÊÊÊÊÊÊÊÊr>' u n i versitai^ocenTOe d i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 51