'Voor een speling van de natuur hoefje niet in therapie
Afknappen bij de therapeut
Binnenland
DINSDAG 10 AUGUSTUS 1999
ANP Algemeen Nederlands Persbureau CPD Geassocieerde Pe
Pil kan mannen volgens neuropsychiater Waldinger helpen bij het voorkomen van voortijdige zaadlozing
Dr. Marcel Waldinger
heeft een boekje geschre
ven dat heel toepasselijk
heet 'Klaar is Kees, Een
nieuwe visie op vroegtijdi
ge zaadlozing'. Het is be
doeld voor iedereen, man
nen en hun partners,
maar ook hulpverleners,
die op een of andere ma
nier met het probleem te
maken hebben.
Op een begripvolle en
haast ontwapenende ma
nier schrijft Waldinger
over de ervaringen van
mannen en hun partners
die op zijn speekuur ko
men en over de achter
gronden van het ver
schijnsel. Meteen al in het
eerste hoofdstuk rekent
hij radicaal af met al die
hardnekkige mythen over
te snel ejaculeren. Ook
gaat hij in op de geschie
denis van het euvel (zelfs
de oude Grieken kenden
het al).
Uiteraard besteedt Wal
dinger ruim aandacht aan
de manier waarop de me
dicatie werkt en beschrijft
hij zijn nieuwe neurobio-
logische theorieën. De
kracht van het boekje is
Waldingers overtuigende
poging een eind te maken
aan een taboe.
Voortijdige zaadlozing is,
net als impotentie, een on
derwerp waar veel man
nen niet over willen pra
ten. Ook niet met hun
huisarts. Vaak horen ze het
verwijt dat ze overgevoelig
of egoïstisch zijn. Veel rela
ties stranden daardoor.
Het verdriet en het taboe
zijn dan ook levensgroot.
Inmiddels is aangetoond
dat de oorzaak van te snel
klaarkomen niet psychisch
is, maar dat het komt door
een tekort aan serotonine
in het hersengebied dat de
zaadlozing regelt. Dit te
kort kan vaak met medicij
nen worden tegengegaan.
Neuropsychiater dr. Mar
cel Waldinger heeft al en
kele honderden mannen
van het probleem afgehol
pen.
ROTTERDAM HANS BECKER
Naar schatting kampen tiendui
zenden mannen in Nederland
met een te vroege zaadlozing,
in medisch jargon: ejaculatio
praecox. Ze zijn nog maar nau
welijks met vrijen begonnen of
ze komen al klaar. Sommige
mannen hebben het zelfs al bij
een lichte streling en bijvoor
beeld bij het dansen of zoenen.
Ze krijgen dan een zaadlozing
zonder veel opwinding en een
echt orgasme. Dit wordt ejacu
latio ante portas genoemd.
Dergelijke losse flodders, zoals
ze nogal eens worden ge
noemd, zijn een bron van veel
teleurstelling en onbegrip, zo
wel binnen relaties als in de
hulpverlening. Verwijten als
egoïsme en gebrek aan zelfbe
heersing hebben de mannen
die eraan lijden weinig verder
geholpen dan een schaamtevol
le bekentenis in de spreekka
mer van de huisarts, uroloog of
seksuoloog. Adviezen als de
knijpmethode, het zogenoemde
'neukverbod' of moeizame ge
sprekstherapieën hebben in
sommige gevallen enig effect,
maar zijn zelden blijvend geble
ken.
Veel mannen die kampen met
een te snelle ejaculatie en hun
partners, hebben een 'aange
past vrijpatroon' ontwikkeld.
Rustig en langzaam beginnen
en proberen te snelle opwin
ding te vermijden door aan
niet-opwindende dingen te
denken. Strelen en zoenen kan
meestal wel. maar het aanraken
van de geslachtsdelen doet het
vuur al te snel oplaaien. Zo pro
beren de partners het klaarko
men van de man op allerlei ma
nieren tegen te houden. Het
binnendringen wordt dan ook
tot het laatste moment (supre
me) uitgesteld. Een ander
standje proberen is er meestal
niet bij.
Het taboe is echter nog levens
groot en vaak blijkt het vroeg of
laat een slechte invloód op de
relatie uit te oefenen. Veel man
nen en hun partner hebben er
tegen wil en dank mee leren le-
ven.Ten onrechte, meent
neuropsychiater dr. Marcel
Waldinger. „Nieuw weten
schappelijk onderzoek heeft
aangetoond dat voortijdige
zaadlozing te maken heeft met
een tekort aan een lichaamsei-
Dr. Marcel Waldinger „Te snel klaarkomen is geen ziekte of stoornis.
gen stof in een bepaald miniem
klein gebied in de hersenen.
Dat tekort is bij tachtig procent
van die mannen met medicij
nen te verhelpen."
Waldinger is hoofd van de afde
ling psychiatrie en de polikli
niek neuroseksuologie in het
ziekenhuis Leyenburg in Den
Haag. In 1997 promoveerde hij
op een proefschrift over de in
vloed van de neurotransmitter
serotonine die de prikkelover
dracht regelt tussen de recepto
ren in twee heel kleine gebie
den in de hersenen. Het ene zit
in de hypothalamus, een be
langrijk orgaan voor ons seksu
ele leven, en het andere is de
zogeheten paragigantocellulai-
re cel in de hersenstam. „In het
kort komt de werking op het
volgende neer", zegt hij. „Van
uit de hypothalamus gaat een
prikkel naar die paragigantocel-
iulaire kem. Daarvandaan gaan
zenuwen door het ruggenmerg
via de perifere zenuwen naar de
geslachtsorganen die voor het
uitstoten van het zaad zorgen.
Door een tekort aan serotonine
in die kern worden de zenuwen
die de geslachtsorganen prikke
len te weinig geremd. Daardoor
wordt de zaadlozing bij opwin
ding te vroeg in werking ge
steld. Door de serotoninepro-
ductie op die speciale plek nu
te stimuleren, wordt die prikkel
als het ware afgeremd en wordt
de ejaculatie vertraagd.
"Is het medicijn dat de serotoni-
neproductie in de hersenen sti
muleert niet hetzelfde middel
dat tegen depressie wordt voor
geschreven?
„Ja. Sinds de ontdekking van
het antidepressivum in de jaren
zestig is het al bekend dat de
gebruiker een vertraging van de
zaadlozing kan krijgen, een
juist voor depressieve mensen
vervelend bijverschijnsel. Maar
dat de nieuwe generatie antide
pressiva, de SSRI's oftewel de
serotonine-heropname-rem-
mers waar ook Prozac deel van
uitmaakt, ook invloed heeft op
de serotoninehuishouding in
de paragigantocellulaire kern,
was een toevalsbevinding. In
medische termen noemen we
dat serendipiteit. Die specifieke
bijwerking van antidepressiva
fungeert eigenlijk als hoofdwer
king wanneer je het voorschrijft
tegen voortijdige zaadlozing.
Het is maar van welke kant het
Het taboe op te snelle zaadlozing is
groot. Na een oproep via de radio en
in drie landelijke ochtendbladen ble
ken drie mannen - onder strikte ano
nimiteit - bereid iets over hun klach
ten te vertellen.
Willem: „Twintig jaar geleden ben ik
met mijn toenmalige vriendin in rela
tietherapie gegaan. We woonden al vijf
jaar samen en hadden veel problemen
met seks. Ik kwam altijd te snel klaar en
deed erg m'n best om me te beheersen.
Vaak moest ik Maaike vragen zich in te
houden, maar dat wilde ze niet altijd.
Onze vrijpartijen waren meestal vlug
gertjes. Om de twee weken gingen we
een uur praten met een therapeut. We
kregen eerst een neukverbod. De thera
peut vond dat ik te veel gericht was op
m'n voortijdige zaadlozing en we
moesten eerst aan een nieuw voorspel
werken, met veel gezelligheid, praten,
knuffelen. En in de kleren blijven en
nergens aankomen. Na een maand of
twee mochten we voorzichtig verder
gaan. Allerlei oefeningen meegekregen,
waaronder de knijpmethode. Dat
houdt in dat als je de zaadlozing voelt
opkomen dat je dan hard in je eikel
knijpt, zodat de pijn de opwinding ver
dringt. Zo schijn je te leren je te be
heersen, want daar draaide het alle
maal om. De eerste die op dat gehan
nes afknapte, was m'n vriendin. Toen
haakte ik ook maar af. Het hielp alle
maal nauwelijks en we waren het ge
neuzel ook spuugzat. De therapeut was
woedend. We hadden z'n instructies
niet opgevolgd en ik had te weinig rug-
gegraat. Ik geloof dat de therapie ons
een stuk ongelukkiger heeft gemaakt."
Willem woont nu al weer een paar jaar
alleen. Af en toe gaat hij uit met vrien
dinnen. Uit schaamte en angst weet hij
bij het vrijen z'n zaadlozing goed te
verbergen. Daarna doet hij net alsof hij
komt. Het blijven vluggertjes tegen wil
en dank.
Michiel en Linda zijn bijna tien jaar ge
trouwd. Voordat ze elkaar leerden ken
nen had Michiel al een lange geschie
denis over zijn probleem achter de rug.
Michiel: „Toen ik nog een puber was,
kwam ik al na een paar seconden klaar.
Ik wist niet beter dan dat het normaal
was. Later toen ik een vriendin kreeg en
we gingen vrijen, bleek het na verloop
van een paar maanden toch een pro
bleem te worden. In het begin maakte
het niet zo veel uit. Je was opgewonden
en accepteerde die snelle zaadlozingen
gewoon. Soms al voordat ik bij haar
naar binnen was gegaan. Maar op een
gegeven moment wilde ze geen seks
meer. Ze zei dat ik te weinig zelfbeheer
sing had en dat ik een egoïst was. Wat
me vooral stak, was dat ze me met haar
vroegere vriendjes begon te vergelijken.
Die konden zich beter inhouden, zei
ze. Ik voelde me erg gekrenkt. De klad
zat er ook geheid in. Kort daarna was
het uit. Toen ik een nieuwe vriendin
kreeg, dacht ik dat het met haar wel be
ter zou gaan. Nou niet dus."
Michiel las er over in medische boeken.
Masters en Johnson hadden net naam
gemaakt met hun onderzoeken. „Hoe
meer ik er over las, hoe meer ik aan
mezelf begon te twijfelen. Ik kwam van
alles tegen aan verklaringen en moge
lijke oorzaken: gebrek aan wilskracht,
verdrongen seksuele fantasieën, latente
vrouwenhaat, angst om bij het mastur
beren betrapt te worden - zo ontzet
tend negatief allemaal. Ik kon er niks
mee, behalve dan dat ik er in ben gaan
geloven. Ik herkende er natuurlijk altijd
wel iets van mezelf in. Sindsdien zijn
die aangeprate problemen een eigen
leven gaan leiden in m'n relaties. Het
was op een gegeven moment zo erg
met me, dat m'n huisarts me door
stuurde naar het IMP, het toenmalige
RIAGG. Daar vonden ze mijn proble
matiek echt iets voor groepstherapie. Ik
stortte er m'n hele hart uit, maar zei
niets over m'n snelle zaadlozingen.
Schaamde me rot. Vaak nam ik me
voor om er eens over te beginnen,
maar ik durfde niet. Het is er in de drie
jaar dat ik in therapie ben geweest niet
van gekomen."
Kort daarna roerde Michiel het onder
werp weer eens aan bij zijn huisarts.
Deze begon over Micliiels overgevoe
ligheid. Toen de voorgeschreven verdo
vende zalf geen succes bleek, vroeg de
huisarts hem of hij al eens aan een be
snijdenis had gedacht. Dat zou wel
eens de oplossing voor z'n probleem
zijn.
Michiel: "Dat moest dan maar. Ik naar
het ziekenhuis om m'n voorhuid weg te
laten halen. Nou, intussert ga ik al zon
twaalf jaar bësneden door het leven,
maar het heeft geen snars geholpen."
Linda: "Toen we elkaar pas kenden,
heeft hij me van z'n probleem verteld.
Ik heb toen vreselijk moeten lachen.
Maar in de tijd die volgde heb pas goed
begrepen wat voor handicap dat snelle
klaarkomen voor hem was. We hebben
ons vrijpatroon aangepast. Eerst ik en
dan hij. Ik heb er geen problemen mee.
Voor mij is dat anders. Er zit ook zo
weinig variatie in. Ik heb zelfs het idee
dat die snelle zaadlozingen erger wor
den."
Pieter heeft ook voortijdige ejaculaties.
Hij is homo. „Ik heb m'n geaardheid
tot tegen m'n dertigste weten te verber
gen en ben zelfs getrouwd geweest. Dat
snelle klaarkomen schreef ik vooral toe
aan de spanningen van het dubbele le
ven dat ik leidde. M'n ouders moesten
niets weten van 'die vuiligheid', en in
mijn beroep - ik was leraar in het con
fessioneel onderwijs - moest ik erg op
m'n hoede zijn. Die heimelijkheid
werkte uiteindelijk op m'n zenuwen."
Met z'n huisarts wil Pieter voor geen
goud over z'n probleem praten. "Alsje
blieft, zeg. Ik kom hem elke week tegen
bij het tennissen, en z'n kinderen heb
ben bij mij op school gezeten."
Met de last van z'n homofiele geaard
heid en beroep heeft hij intussen afge
rekend, maar z'n probleem is gebleven.
Wel vindt hij dat te snel klaarkomen
onder homofielen minder als een pro
bleem wordt ervaren. Met de knijpme
thode heeft hij soms succes. Ook
neemt hij wel eens een koude douche
om de opwinding af te remmen, of hij
masturbeert voor hij gaat vrijen. Maar
toch. „Ik wou dat ik het beter kon be
heersen. Ik ben soms wel eens jaloers
op m'n vriend."
n de gen-
wordt benaderd.
"Maar wat voor effect heeft het
op mannen die niet depressief
zijn?
„Geen enkel. Je wordt er dus
niet overdreven vrolijk van. Het
is niet zo dat mensen die de
pressief zijn, ook last hebben
van te snel klaarkomen.
Wat vormde nu die toevallige
aanleiding om onderzoek te
doen naar voortijdige ejacula
tie?
„In 1992 kreeg ik een man op
mijn spreekuur die erg over
stuur was. Zijn vrouw wilde bij
hem weg, omdat hij bij het vrij
en telkens te snel klaarkwam.
Omdat ik gemerkt had dat een
bepaald antidepressivum bij
depressieve mannen de zaadlo
zing wat vertraagde, schreef ik
deze patiënt dat nieuwe antide
pressivum voor. Na drie weken
kwam hij weer op het spreek
uur en zei: 'het is weg, die snel
le zaadlozing, we vrijen de ster
ren van de hemel.' Dat heeft me
aan het denken gezet omdat we
dit effect van dat medicijn op
dat moment beslist niet konden
verklaren."
Waldinger startte een onder
zoek naar zowel de gebieden in
de hersenen die verantwoorde
lijk zijn voor ons seksuele leven
als de psychische achtergron
den van mannen die hem con
sulteerden voor hun voortijdige
zaadlozingen. Ook bestudeerde
hij de farmacologische eigen
schappen van een aantal uit
eenlopende antidepressiva en
de biochemische effecten ervan
op het zenuwstelsel. Na verloop
van tijd kwam hij tot een aantal
opmerkelijke conclusies. Zo
bleek het onjuist te zijn dat de
aandoening iets is wat bij jonge
volwassenen hoort en dat het
beter gaat als ze wat ouder wor
den, zoals toen steeds werd ge
dacht.
Waldinger: „Van de mannen
die eraan lijden, krijgt circa der
tig procent er bij het ouder
worden juist meer last van." Op
wetenschappelijke manier
maakt hij duidelijk dat de aan
doening een neurobiologische
oorzaak heeft. Volgens zijn the
orie is het geen ziekte of stoor
nis zoals in seksuologische
kringen meestal wordt gedacht,
maar is het een speling van de
natuur. „Er zijn aanwijzingen
dat het mogelijk ook genetisch
bepaald is. In bepaalde families
komt het vaker voor. Het is dus
niet zo dat je de aandoening
met psychotherapie kunt ver
helpen. Alleen als de man bui
tensporig psychisch lijdt onder
zijn snelle zaadlozingen, kan
psychotherapie gewenst zijn."
Opmerkelijk is volgens Waldin
ger dat hoe kleiner de woon
plaats van de mannen die er
aan lijden, hoe minder zij ge
neigd zijn er met hun huisarts
over te praten. „Vooral als ze de
huisarts goed kennen. Mannen
die ons telefoonnummer tegen
komen en ons bellen (070—
3592086, red.), zijn meestal op
gelucht als ze hulp krijgen in
onze gespecialiseerde praktijk."
De aanpak van Marcel Waldin
ger roept bij collega-hulpverle
ners nog vrij veel weerstand op.
Zo vindt seksuoloog Bert Lam
de methode van Waldinger wat
'kort door de bocht'. Om te be
ginnen vraagt hij zich af wat nu
precies te snel is.
„In macho-culturen wordt
klaarkomen binnen een paar
seconden als een bewijs van vi
riliteit beschouwd en een com
pliment aan de partner. Maar ik
ken ook een man die een kwar
tier te snel vond."
Lam zegt de aanpak van Wal
dinger niet af te wijzen, maar
merkt vanuit zijn praktijk als
hulpverlener dat te snel klaar
komen bij mannen nogal com
plex in elkaar zit. „Vaak zie je
dat deze manned ook kampen
met allerlei angsten, schaamte,
een onevenredig grote fixatie
op het probleem, of dat ze zich
bijvoorbeeld te weinig bewust
zijn van hun opwinding. Ook
zijn er mannen van wie de part
ner veel tijd nodig heeft
klaar te komen. Ze zijn d
gericht op de bevredigin
hun partner."
Lam schrijft de oorzaak
ook niet toe aan een of ei
specifieke factoren, maa
het breder. „Om te begir
zijn er enkele diepgaand
sprekken met beide part
nodig om het probleem
te krijgen, inclusief de ev
le achterliggende proble
die een rol spelen. Zo zie
nogal eens erectiestoorn
optreden. Vervolgens ste
therapie af op het geheel
in kaart gebrachte probli
tiek, ook die bij de partn
vind het ook typisch een
bleem dat zich voordoet
een relatie - niet iets alle
voor de partner die er las
heeft. Mannen die alleen
zitten er niet mee. Bij m<
batie - oftewel solosex, i
een mooier woord vind
het geen moeilijkheden
leveren."
„Wat je ook nog wel een;
dat mannen bij te snel kl
men geen of weinig gevo
varen. Er is dan als het
sprake van een dubbel p
bleem. Ook komt het nie
den voor dat het euvel ee
per liggend seksueel prol
toedelri, bijvoorbeeld eei
ner die weinig zin heeft
afschuw ervaart."
In dat licht gezien vindt I
het niet juist om maar ee
tje voor te schrijven en te
gen: hier neem dat maar
ben je van het probleem
„Die pil zal soms wel hel
maar het lost niet de ang
andere gevoelens op die
snelle zaadlozing verban
den."
Wel zegt Lam dat een pil
sommige gevallen een aa
ling kan zijn op een reek;
spreks- en oefentherapi<
maar er nooit voor in de
kan komen. Dan haalt hi
een ander bijkomend eff
van dergelijke medicijne
dat zijn de bijwerkingen,
depressiva grijpen behoc
in je systeem. Zou je er
avonds bij het vrijen er e
veel plezier van hebben
overdag als een zombie
werk rondloopt?"
Waldinger deelt de opvat
van seksuoloog Bert Lam
Om te beginnen zegt hij
tuurlijk ook altijd eerst et
voerig gesprek te hebben
de partners over hun klat
En over het begrip 'te snt
Waldinger: „Wij zijn de
geweest die op wetensch
lijke wijze hebben aange
dat een vroegtijdige zaad
optreedt binnen een min
de penetratie. Wij leven
een macho-cultuur en zt
mannen zijn helemaal ni
op deze snelheid. Het m;
hen en vaak ook hun par
diep bedroefd. Het is gee
wonder dat ze dan allerlt
sten en schaamte ontwik
en helemaal gefixeerd ral
die snelle zaadlozing. De
klachten verdwijnen echi
wel onmiddellijk nadat e
dicatie goed is
Overigens stelt Waldinge
de veronderstelling dat
mannen zich weinig bew
zijn van hun opwinding
schappelijk niet klopt.
veel mannen heb ik geho
dat na het innemen van
dicijnen het gevoel van
asme ook intenser wordt
zijn ze meestal heel blij
vind het overigens ook hi
voelbaar als een vrouw e
een gegeven moment de
aan geeft. Er zijn veel
die het seksueel onbevre(
vinden dat hun partner
ejaculeert. Dat is geen die
liggend probleem, maar
een gevolg van het snelle
komen van de partner. E
ook veel vrouwen die het
maal geen probleem vine
meeste mannen zijn ovei
zeer snel van hun angste
ze het goede effect van d(
merken."
Ook over de bijwerkingei
Marcel Waldinger andert
ringen. „Van de nieuwe
tie antidepressiva die ik
schrijf ervaren de meeste
nen vrijwel geen bijwerki
Ze kunnen hun werk ove
prima, en vaak ook beter,
richten. Veel van mijn pa
ten zeggen nergens last v
hebben. Indien er bijwerl
optreden, zijn deze mees
schuldig van aard, zoals
wat dunne ontlasting, eei
gevoel in de maag of sla]
heid."
Waldinger zegt het jami
vinden dat het euvel doofcicii
verleners nog vrij algeme
het rijtje wordt geplaatst
psychische aandoeninge IVC
waarvoor allerlei praatthi
en en adviezen worden gi f fgs
ven. „Natuurlijkzijn die:
maal goed bedoeld, maai
ik me vooral aan erger is )t0
die raadgevingen niet ges Jeze
zijn op wetenschappeÜjkL
derzoek. Ik vind dat medi
onjuist. Veel van mijn clii
blijken lichamelijk en gee
kerngezonde mensen te z
h
Je'