Misverstanden over
natuurlijke begrazing
Soms is de
dood
transparant
In Natura
WOENSDAG 4 AUGUSTUS 1999
160
De land bewerkende mens heeft bosvorming verstoord
Cryptogram
Horizontaal:
1Het is te heet om te huilen (4). 4. Die Europeanen
kunnen aantrekkelijk zijn (5); 7. Kunsthandel? (7), 8 Bril
om te zeilen (3), 9. Een boom is er gevoelig voor (3);
10 Door verdaging geeft dit paartje niet thuis (7);
12. ontmoeten en ontroeren (7).
Verticaal:
2. Met aandacht betaald (4); 3. Bacteriën die over hun
nek gaan (6), 4. Goddelijk blaasinstrument (8), 5. Die
verbinding is niet zonder risico (4); 6. Een panter heeft er
nog plezier van (6), 9. Ontwerp van niveau (4);
11 Aansporing om nog iets te eten (3).
Oplossing van dinsdag:
1 toen-genot-Genote
2. aalt-staal-Laatst
3 asla-slaaf-Afslag
4. aken-haken-Shaken
5. bank-blank-Balkon
6. telg-getal-Laagte
7. trap-apart-Aftrap
8. ezel-lezen-Zeilen
9 leer-deler-Erelid
10. ruin-kruin-Ruiken
£p£lw£/ss /s ££n
plan-
t5nsoort
Zonsverduistering
Meteorologen verwachten tijdens de komende totale zonsv
duistering op woensdag 11 augustus dat het wel eens flink i
kunnen afkoelen gedurende de ruim twee minuten dat de n
recht voor de zon staat. De bekende, aan het KNMI te De Bi *!;r
verbonden meteoroloog Jacob Kuiper wil via metingen het l
peratuurverloop, de luchtdruk en windkracht in kaart brenj n1
„Naar verwachting treedt bij onbewolkt weer een temperati
daling op van vijf tot twaalf graden", aldus Kuiper. „In 1908
werd tijdens de totaliteit van een zonsverduistering zelfs eei
daling gemeten van 25 graden. Dat is nogal wat." Kuiper wi
ook basisscholen benaderen om de aandacht te vestigen op
gedrag van dieren voor, tijdens en na de totaliteit. Vaak is w
genomen dat dieren schuil- en slaapplaatsen opzoeken en i
na de totaliteitsfase, vreemd, wezenloos bijna, leken te gedr
gen.
HEINZ
ooo/jar/y/e e/e/mz,
wat eew p&acht/ee
edel we/ss !<sa jij dfe
voob me pu/kketj
Heckrunderen in de Oostvaardersplassen.
ling. Terwijl het een essentieel
onderdeel van het hele ecosys
teem zou moeten zijn, met het
hele scala aan kruiden, strui
ken, bomen, insecten, spinnen,
wormen, amfibieën, padde
stoelen, schimmels, vogels, vis
sen en kleine zoogdieren.
Het gevolg van het misverstand
is verwarring. De begrippen na
tuurlijke begrazing en agrarisch
natuurbeheer worden door el
kaar gebruikt. Ten onrechte,
menen de samenstellers van
het rapport 'Natuurlijke Begra
zing', want paarden en koeien
tewerkstellen als goedkope
maaimachines om een cultuur
historisch landschap in stand te
houden is lang niet hetzelfde
als ze hun gang laten gaan in
een omgeving die zich hele
maal zelf mag ontwikkelen tot
een dynamisch ecosysteem,
waarbij natuurlijke begrazing
een sleutelproces blijkt te zijn.
Het Ark-rapport is een pleidooi
om nieuwe experimenten te be
ginnen en impliciet ook om de
wisent (wat al vaker beargu
menteerd is) en de eland terug
naar Nederland te halen. Run
deren als het heek-rund, de gal
loway en de Schotse hooglan
der struinen al bij honderden
rond in de natuur evenals ko-
nik-paarden. Maar zowel het
rund als het paard zouden nog
veel meer in de richting van
hun oerrassen teruggefokt
moeten worden. Heel belang
rijk is hun vermogen om op ei
gen houtje te overleven en de
winter door te komen.
De voorwaarde van kudden
met een complete sociale struc
tuur (zoals harem-, puber- en
hengstengroepen bij paarden,
gezins- en stierengroepen en
solitaire stieren bij runderen) is
voor de Ark een van de belang
rijkste argumenten om begra
zing door paarden en koeien
van de boer resoluut af te wij
zen, tenzij het om behoud van
het agrarisch cultuurlandschap
gaat. Een ander argument is dat
het boerenvee 's winters op stal
moet. Terwijl bij 'jaarrondbe-
grazing' de bezetting van ver
wilderde beesten afgestemd is
op de periode van voedsel
schaarste in de nawinter, is die
bij seizoensbeweiding bepaald
door de overvloed in de zomer.
Zo kan het aantal dieren per
hectare in het tweede geval tien
tot dertig keer hoger liggen dan
bij natuurlijke begrazing. Met
als gevolg dat planten niet of
Op zoek naar ET
Het zoeken naar buitenaardse intelligenties gebeurt met radiotel
scopen, zoals dit exemplaar. foto
De beroemde Lovell-radiotelescoop bij het Engelse Jodrell B
gaat op zoek naar signalen van beschavingen op andere plai
ten. De telescoop gaat 250 sterren aftasten, die minder dan 2
lichtjaar van ons af staan. ,,De uitgezochte sterren behoren t
hetzelfde type als onze zon. Naar onze mening zijn de kanse ver
voor de ontwikkeling van levensvormen daar het grootst", a
astronoom Ian Morison, verbonden aan de universiteit van
Manchester. De enige zinnige methode om na te gaan of er <eert
gens in het heelal intelligent leven is, is het luisteren naar ra< i
signalen die door die levensvormen worden uitgezonden. Oi t
de aarde produceert signalen sinds het begin van het radioti isco
perk, ruim 100 jaar geleden. Die zijn alleen te ontvangen meva
gevoelige ontvangers, waarmee in een brede golflengteband sh
gelijk naar zo veel mogelijk frequenties kan worden geluistei ek
Volgens Morison weten zij niet op welke golflengten wij uitz et e
den, en wij niet op welke frequenties zij hun bestaan kenbaa :hac
willen maken. Je moet dus naar zo veel mogelijk golflengten aofc
gelijk luisteren."
Signalenbrij
De moderne ontvangers die door NASA ooit voor het project
SETI (Search for Extra Terrestrial Intelligence) werden ingezt f
stellen onderzoekers in staat naar miljoenen golflengten tegt
te luisteren. Multi-Million Channel Receivers heten ze, kortv
MMCR's. De registraties van de gigantische signalenbrij wor
verwerkt door supersnelle computers. Die pikken vervolgens
'verdacht' piepje uit de melée en zetten dat apart. „Het pro-
bleem is", zegt astronoom Ian Morison, ,,dat er ontelbare ve
dachte piepjes binnenkomen. De grootste hoeveelheid vindt
zijn oorsprong op of rond onze eigen planeet. En in het heel J
zelf piept, knerpt en blaast er in het radiogebied ook van alle
Tal van astronomische objecten produceren radiostraling lai"'j?'
natuurlijke weg. Maar de meeste daarvan hebben we al in ka
gebracht."
Uitpluizen
r 6.04
Het werk met Jodrell Bank's radiotelescoop gaat in nauwe sa |0eje
menwerking met de enorme, ruim 300 meter grote, in een d; 3.07
ingebouwde radioschotel te Arecibo op Puerto Rico. Astrono 0.04
Ian Morison: „De computer daar modelleert de registraties e He n
vervolgens worden de registraties van onze telescoop gebruiach'
om het aardse geschetter uit de Arecibo-registraties te verwij)l oe
ren. Wat overblijft wordt door ons nageplozen op een mogel m
intelligente oorsprong. Het is, door alle aardse storingen, vei
lijkbaar met luisteren naar het ijle gezoem van een mug te m 6 04
den van een atoomexplosie. En het is maar tweemaal drie w 8
ken per jaar dat we met dit zoekwerk bezig kunnen zijn. Mee c'
geld heeft men er niet voor over. We gaan er maar van uit da 3
extra-terrestrials ook radiotechnieken ontwikkelden, net alsi
En dat ze er ook mee uitzenden en luisteren."
MARGOT KLOMPMAKER EN SASKIA STOELINGA
023-51
In de natuur bestaan ramen noch deuren. Elke doorgang is
vrij. Het is de mens die doorgangen afsluit. Doet hij dit met
een deur, dan is er niets aan de hand: de doorgang is dicht
en dus geen doorgang meer. Maar glas is uiterst bedrieg
lijk. De doorgang lijkt open, maar is dicht. Omdat transpa
rante materialen in de natuur nauwelijks voorkomen, heb
ben dieren er geen weet van. Ze kiezen de ogenschijnlijk
open doorgang en botsen tegen het glas. Alleen huisdieren,
die zich van het bestaan van glas bewust zijn geworden,
houden rekening met ramen en glazen deuren.
Van alle dieren bewegen vogels en insecten zich het meest
vrij. Ze gaan niet alleen van links naar rechts, maar ook van
boven naar onder. Alle doorgangen worden hierbij benut.
Ook die welke onze huizen en gebouwen schijnen te bie
den. Dan komen ze onverbiddelijk tegen glas terecht. Voor
insecten is dit niet zo'n groot probleem: ze vliegen in het
algemeen niet heel snel en zijn bovendien uitgerust met
een stevige bepantsering. Ze botsen op het glas en gaan er
vervolgens kris-kras overheen kruipen, op zoek naar een
opening. Ze zijn weliswaar erg in de war, hetgeen op te
merken valt uit hun rusteloos en doelloos gekrabbel, maar
verder is er niets met ze aan de hand.
Dat kan van vogels meestal niet worden gezegd. Die ko
men met grote snelheid in een rechte lijn aanvliegen op de
in hun ogen vrije doorgang en knallen voluit tegen het glas.
De dood heeft vele gedaanten. In dit geval is hij transpa
rant.
Uit experimenten is gebleken dat vogels instinctief reage
ren op het plotselinge verschijnen van een roofvogel. Ze
herkennen deze zonder enige aarzeling aan het karakteris
tieke silhouet: korte kop, lange staart. Voor een kunstmatig
model van dit vliegbeeld deinzen ze al even spontaan te
rug. Voorzien wij dus een raam van dergelijke vliegbeel-
den, dan zouden wij hiermee aanstormende vogels kun
nen afschrikken. Deskundigen beweren dat dit inderdaad
het geval is. In een flits zien vogels het silhouet van een ha
vik of een valk, waarna ze ogenblikkelijk afremmen en
rechtsomkeert maken. Volstrekt afdoende zijn de bij die
renwinkels, Vogelbescherming of Natuurmonumenten
verkrijgbare plakplaatjes natuurlijk niet: dikwijls worden ze
te laat of in het geheel niet opgemerkt door aanvliegende
vogels. Of het aantal slachtoffers van deze beplakte ruiten
geringer is dan dat van de niet-beplakte is wat mij betreft
de vraag: ervaring doet mij twijfelen. Ik ken ruiten die met
vele vervaarlijke roofvogels zijn beplakt, maar waartegen
zich niettemin de ene na de andere vogel te pletter vliegt.
Eerstejaars merels schijnen bovenaan de lijst van veronge
lukte vogelsoorten te staan. Naast het feit dat zij zich in
hun puberteit nogal doldriest gedragen en elkaar graag na
jagen, zijn merels van oorsprong echte bosbewoners die
gewend zijn door alle mogelijke openingen en doorgangen
te duiken. Een raam met uitzicht op een ander raam is
voor hen het begin van een tunneltje, zoals ze dit zo goed
kennen in boomkruinen en stuikgewas. Echte stadsbewo
ners, zoals huismussen, komen daarentegen nauwelijks in
botsing met ramen. Zij schijnen van lieverlee hun lesje te
hebben geleerd.
Tussen deze twee uitersten bevindt zich een bont scala aan
raamslachtoffers, van koekoek tot tjiftjaf, van goudhaantje
tot sperwer. We treffen ze hetzij levenloos aan onder de
vensterbank, hetzij flink knock-out. In het eerste geval
kunnen wij niets meer doen, in het tweede eveneens heel
weinig. De meeste mensen kunnen het niet over hun hart
verkrijgen een op de grond liggende, maar nog levende vo
gel aan zijn lot over te laten. Waar veel katten zijn of wan
neer het flink vriest, zijn maatregelen van onze kant inder
daad geboden, maar overigens is het verstandig om een
raamslachtoffer met rust te laten. Is de aanvaring niet te
hard geweest, dan gaat een vogel er al vlug weer vandoor;
was de klap desastreus, dan zal het diertje sterven.
Bij twijfel is de beste weg die naar de dierenarts, het vogel
asiel, de vogelwachter of naar andere met de natuur ver
trouwde mensen. Wil men toch zelf de hulpvaardige hand
bieden, dan doet een beetje water wonderen. Pak het vo
geltje op, doop uw wijsvinger in koud water en laat daar
van een druppel in of tegen de snavel vloeien. Vaak gaat de
vogel slikbewegingen maken en komt hij snel tot zijn posi
tieven. Is hij weer terug in het hier en nu, zet hem dan op
een beschut plaatsje onder de struiken of in de planten
groei, waar hij op kracht kan komen zonder ten prooi te
vallen aan katten, roofvogels of kraaien. Bij grote kou, hevi
ge regen of wanneer de zojuist beschreven remedie geen
soelaas biedt, kunt u hem een poosje in een doosje in de
schuur zetten. Rust, veiligheid en drinkwater zijn dan het
belangrijkste.
Natuur, dat is voor velen het
oer-Hollandse beeld van grazi
ge weilanden met zwartbonte
koeien, wilgen langs een pol
dersloot en een machtige wol
kenlucht erboven. Bos mag
ook, met zijn al wat moeilijker
te ontwaren reeën, edelherten
en wilde zwijnen. Maar dat bos
moet wel opengetrokken zijn,
het liefst nog door heidevelden
(en machtige wolken erboven),
want natuur, dat is hoe dan ook
een hoop ruimte om je heen.
Koeien, reeën, herten en zwij
nen, maar ook paarden en wi
senten en elanden en zeker ook
bevers hebben één belangrijk
ding gemeen. Ze maken land
schappen. Zonder hun gegraas
en geknaag zouden vrijwel
overal in het (Europese) buiten
gebied uiteindelijk gesloten en
donkere bossen ontstaan, en
onder al die bomen zou verder
maar weinig meer willen groei
en.
In het West- en Midden-Euro-
pese klimaat is de neiging tot
bosvorming zo sterk, dat ont-
boste gebieden vaak in korte
tijd al weer begroeid raken met
bomen. Zelfs weilanden kan dat
overkomen. In het Borkener
Paradis bij het Noord-Duitse
Meppen, oude gemeenschap
pelijke gronden waar nu nog
wat vleeskoeien in slechts lage
dichtheden rondlopen, begin
nen de voormalige weilanden
zich spontaan tot bos te ont
wikkelen.
De Stichting Ark, een adviesbu
reau voor experimenten met
natuurbeheer, publiceerde on
langs een rapport over 'natuur
lijke begrazing'. Want het alge
mene idee dat de ontwikkeling
naar duistere en soortenarme
bossen 'natuurlijk' zou zijn, is
fout. In het verlengde daarvan
berust de manier waarop 'oer-
runderen' en 'oerpaarden' wor
den ingezet in natuurgebieden
op een misverstand.
Volgens de ecologen van de Ark
is een gesloten en donkere bos-
bedekking juist het resultaat
van menselijk ingrijpen. Het is
de mens, die al land- en al bos-
bouwend, de echte, natuurlijke
bosvorming verstoorde. De na
tuur zelf is uitstekend in staat
ongebreidelde groei te regule
ren, middels bosbranden, over
stromingen, windschade, ziek
ten én begrazing door herkau
wers en andere dieren.
Dat ons eigen beeld van bossen
sterk wordt bepaald door wat
we er zelf gedurende vele eeu
wen van hebben gemaakt, werd
anderhalf jaar geleden al eerder
vastgesteld in een proefschrfit
van de LNV-ambtenaar Frans
Vera. Hij speelt een belangrijke
rol in de gedachtenvorming
over natuurontwikkeling. In
zijn proefschrift maakt hij aan
nemelijk dat het Europese laag
land na de ijstijd juist niet be
groeid raakte met een dicht,
duister bos, maar zich dankzij
het grazende werk van oerrund,
tarpan (oerpaard), wisent,
eland, edelhert, ree en wild
zwijn ontwikkelde tot een open
parklandschap.
Frans Vera zit op een lijn met
de Stichting Ark. Onder puur
natuur verstaan zij het volgen
de: een voortdurend verande
rend mozaïek van graslanden
(gras was er al, voordat het door
mensen gemaaid werd), grote
bossen en kleine bosjes, open
en donkere bossen, solitaire
bomen en struwelen. En dat al
les in een dynamisch evenwicht
tussen bosvorming, bosafbraak
door branden, door de werking
van water en ijs en, alweer, na
tuurlijke begrazing.
Ook in dit geval is een gesloten,
donker bos met weinig onder
begroeiing het uiteindelijke re
sultaat (cfimaxfase). Maar zon
der grazers is dat in het Neder
landse rivierengebied bijvoor
beeld al na enkele tientallen ja
ren het geval, mét grazers duurt
het meer dan honderd jaar.
Weinig mensen realiseren zich
dat bossen en graslanden van
oorsprong geen gescheiden
systemen zijn. Dat hebben boer
en bosbouwer ervan gemaakt.
De beide vegetatietypen horen
bij elkaar, komen uit elkaar
voort in een natuurlijk systeem,
waarin verschillende soorten
grote groeneters zich vrij tussen
de onderscheiden delen van
hun leefgebied bewegen. En
bovendien voor elkaar gunstige
omstandigheden scheppen:
runderen die het gras halflang
wegeten, banen de weg voor
paarden die van korter gras le
ven en op hun beurt doen die
dat weer voor grazende ganzen.
In het moderne natuurbeheer
wordt dit onvoldoende onder
kend, zeggen de mensen van de
Ark. Zo komt het dat begrazing
vaak slechts als een beheers
maatregel wordt gezien; meer
natuurbehoud dan ontwikke-
nauwelijks tot bloei komen en
zich niet kunnen verspreiden.
Voor insecten en vogels is er
weinig voedsel. Jonge boom
pjes en struiken worden wegge
vreten. Het verschil is de 'le
vensexplosie': bij natuurlijke
begrazing treedt ze op, bij sei
zoensbeweiding blijft ze uit.
Wie houdt de aantallen van vrij
in het wild levende grazers in
toom, als niet ook roofdieren
tot het ecosysteem worden toe
gelaten? Volwassen herten,
paarden, runderen, elanden en
wisenten hebben eigenlijk al
leen de wolf als natuurlijke vij
and. Het Ark-rapport is even
eens een pleidooi voor herin
troductie, maar de schrijvers
gaan met hun stelling dat de
angst van mensen voor de wolf
ongegrond is wat al te gemak
kelijk voorbij aan het feit dat die
angst er wél is.
Met uitzondering van de in
vloed die de lynx (een middel
grote kat) kan hebben op de re-
eënstand, doen roofdieren ove
rigens niet zo veel toe of af aan
de aantallen grazers. Maar als
ze met méér zouden zijn, zou
dat wel een positief effect heb
ben op de scherpte en de ge
zondheid van de grote grazers.
Verminderde vruchtbaarheid
en ziekten zullen de belangrijk
ste factoren zijn die de aantal
len beperken. Hier komt ook de
ethiek om de hoek kijken. Het
bewust toelaten van, al of niet
epidemische, ziekten stuit alge
meen op grote bezwaren, zeker
bij halfwilde paarden en runde
ren. Weer moet de mens eraan
te pas komen; zieke of verzwak
te dieren moeten genezen of
verwijderd worden. Jagen zou
ook moeten kunnen, zeggen de
mensen van de Ark. Dit alles zo
beperkt mogelijk.
Hoe belangrijk het in de natuur
ook is (voor de aaseters) dat do
de dieren achterblijven in het
veld, momenteel worden vol
gens de wet kadavers opge
ruimd. Ook die van verwilderde
dieren, om het boerenvee te be
schermen tegen gezondheidsri
sico's. De Ark-ecologen vinden
dat dit beleid onnodig ver is
doorgeschoten. Zeker in uitge
strekte natuurgebieden, met
brede bufferstroken tussen wild
en huisvee, moet het mogelijk
zijn om kadavers te laten lig
gen. Om ze, net zoals dat steeds
meer ook met dode bomen in
het bos gebeurt, weer terug te
geven aan de natuurlijke cyclus.