Sport
'Wat is die man sterk'
a
m.
Robert Eenhoorn wil alleen nog maar winnen
y\\ ur\L-//"\vj Z4 JULI \j-y-y
3HEF WILLEM SPIERDIJK, C
Lance Armstrong fietst in zijn
tweede leven nog harder en slimmer
dan in zijn eerste. Met zijn
optimisme, zijn openheid en zijn
wilskracht is de Amerikaan een
voorbeeld voor veel van zijn
landgenoten. Door zijn opvallende
prestaties kreeg het wielrennen in de
VS een nieuwe impuls. Met het geel
stevig om de schouders rijdt
Armstrong op Parijs af. „Wat is die
man sterk."
Als aan de tafelschikking de verhoudingen in de ploeg
kunnen worden afgelezen, dan is er maar één baas
bij US Postal: Lance Armstrong. Hij zit op de rustdag in
Tarbes aan het hoofd van de tafel. „Een misverstand",
zegt de renner die morgen de Tour de France als win
naar zal afsluiten. „Ik ben de kopman, maar Johan
Bruyneel is de leider. Hij neemt tijdens de etappes de
beslissingen."
De ploegleider is al van tafel gelopen. Hij praat op het
terras met Mark Gorski, de manager van US Postal. Ze
evalueren de dag en komen daarbij tot de conclusie dat
ze een volgende Ronde van Frankrijk beter op de enor
me belangstelling voorbereid moeten zijn. US Postal
kreeg toegang via een wild card. De hoteliers stonden in
de rij om het onbeduidende ploegje tijdens de Tour te
ontvangen. Dat zou namelijk een rustige dag worden.
Déchten ze.
„We wisten dat we met Lance een kanshebber in de
ploeg hadden en er dus best aandacht zou zijn", zegt
Gorski, de oud-wielrenner die in 1984 olympisch sprint
kampioen werd. „Maar wat ons nü overkomt, nee, daar
hebben we geen moment bij stil gestaan. ESPN, NBC en
CBS lopen de deur plat. Ik vind het bijzonder knap hoe
Lance ermee omgaat. Kanshebber zijn is één, maar de
druk van de gele trui is twee."
Jacht
En dan laat hij de jacht van de Franse media op de Ame
rikaan nog onbesproken. „Dat is weer een heel ander
verhaal. Dat komt er nog eens bij. De aantijgingen in
Frankrijk hebben me heel boos gemaakt. Om deze pres
tatie toe te schrijven aan drugs is vreselijk. Iedereen die
Armstrong kent, weet dat hij een fel tegenstander van
doping is. Hij is niet van de ene op de andere dag zo
goed geworden. In twee jaar is hij van een klassiekerren-
ner een ronderenner geworden. En vergeet niet dat hij
bijna dood geweest is. Als je daar doorheen komt, ben je
psychisch heel sterk."
Gorski werd in 1995 door een investeringsbank ge
vraagd sponsors te zoeken om een wielerploeg op te
zetten. Hij vond die in US Postal, de Amerikaanse PTT.
„Het imago van het wielrennen was niet geweldig. US
Postal heeft een naam te verliezen en dus hebben ze me
heel wat vragen gesteld voordat ze erin stapten. Ik heb
ze mijn bedoelingen duidelijk kunnen maken. In de
contracten is vastgelegd dat wie gebruikt, wordt ontsla
gen. Renners die ooit bij andere ploegen positief zijn be
vonden, hoeven wij óók niet."
„Drugs zijn een groot probleem bij ons in de States. Ik
weet dat bij u in Nederland softdrugs gelegaliseerd zijn.
Het is jullie manier om het probleem op te lossen en
naar het schijnt werkt het goed. Maar ik denk dat deze
aanpak bij ons niet slaagt. Onze maatschappij is anders.
We hebben te veel verschillende culturen Ik heb een
zoon van 16. Die is mee in de Tour. Ik geloof niet dat
softdrugs aantrekkelijker voor hem zouden zijn als het
legaal is. US Postal heeft een degelijk en schoon imago
en wil niets met drugs te maken hebben."
US Postal heeft een omzet van 60 miljard dollar. Er
werken 850.000 mensen. Verhogen van de naamsbe
kendheid via de wielerploeg is niet het doel van het be
drijf, want iedereen in de Verenigde Staten kent US
Postal. Plannen om de markt te verplaatsen naar Euro
pa, waar de ploeg 95 procent van de wedstrjden rijdt,
zijn er evenmin. „Men hoeft zich hier geen zorgen te
maken", zegt Gorski. „Het enige dat US Postal wil is
goodwill kweken en de wielersport onder de aandacht
van het personeel brengen."
US Postal begon toen het wielrennen in Amerika op
een dieptepunt was beland. Motorola stopte met spon
soring en ook de Du Pont Tour, de belangrijkste wed
strijd, hield op te bestaan.
„In de periode dat Greg LeMond de Tour won is het
gaan groeien. Je kreeg de ploegen van Seven Eleven en
Motorola. Bovendien was er de opkomst van het moun-
tainbiken. Het aantal profs groeide. Maar daarna stortte
het helemaal in. Inmiddels gaat het weer heel goed. Er
zijn 120 profs verdeeld over zes ploegen. Er zijn ook
weer plannen voor een nieuwe Du Pont Tour en een
aantal sponsors staat klaar om renners te contracteren.
Vooral dankzij Lance."
Met zijn optimisme, zijn openheid en zijn wilskracht
is hij een voorbeeld voor veel van zijn landgenoten. In
de Verenigde Staten smullen ze van zijn levensverhaal.
In het begin van de jaren negentig bestonden er in Hol
lywood plannen om een film te maken over Greg Le
Mond. Acteur Dustin Hofmann kwam naar de Tour om
zich in te leven in de rol van de drievoudig Tourwin
naar. Het leven van LeMond is een film waard, maar het
is er nooit van gekomen.
Ook hij was bijna dood toen zijn zwager hem in april
1987 tijdens de jacht voor een kalkoen aanzag en zijn li
chaam volpompte met hagel. LeMond won daarna nog
twee keer de Tour. Het verhaal van Armstrong is nog ve
le malen mooier.
Armstrong is van 18 september 1971 (Plano-Dallas).
Kort na zijn geboorte verliet zijn vader het gezin. Linda
Walling, zijn moeder, nam twee baantjes om haar zoon
te kunnen opvoeden. Hij had met zijn vrienden gemeen
dat hij een liefhebber was van de muziek van Stevie Ray
Vaughn, maar hij stond alléén in zijn beslissing niet
naar college te gaan. Hij wilde op zijn zestiende al geld
verdienen. Dat hij dat in de sport zou doen, had Arm
strong al snel voor zichzelf uitgemaakt.
Hij regelde zélf sponsors, stelde op eigen houtje trai
ningsschema's samen en trok het hele land door om,
toen nog, mee te doen aan triathlons. Als wielrenner
werd hij ontdekt door Chris Carmichael, een oud-prof
van Seven Eleven. In 1992 tekende hij een profcontract
bij Motorola. Een jaar later werd hij, 21 jaar jong, in Oslo
verrassend wereldkampioen.
Die prestatie voedde zijn overtuiging dat de sterkste
altijd wint. Hennie Kuiper, assistent-ploegleider bij Mo
torola, probeerde hem van dat waanidee af te helpen: in
de wielersport wint meestal de slimste. Daar wilde Arm
strong aanvankelijk niet aan. Desondanks won hij Tour
etappes, de Waalse Pijl en de Clasica San Sebastian. Zijn
mooiste zege noemde hij onlangs nog de Tourrit naar
Limoges in 1996. Hij droeg de overwinning op aan zijn
drie dagen eerder overleden ploeggenoot Fabio Casar-
telli.
Vechtlust
Armstrong tekende in het najaar van 1996 een miljoen
encontract bij Cofidis. Bijna tegelijkertijd betrok hij zijn
nieuwe huis aan Lake Austin. Het was in die periode dat
hij voor het eerst pijn in zijn mg voelde. Een week later
liet hij foto's maken bij dokter Reeves. De uitslag was
een uur later al bekend: kanker in een zeer agressieve
vorm. In zijn testikels, zijn longen en zijn hoofd. Het
had al sinds augustus in zijn lijf gezeten, in een periode
dat hij nog de Leeds Classic en de GP Zürich reed.
„Ik zal laten zien dat ik deze ziekte kan bestrijden",
riep hij strijdlustig. Armstrong belegde meteen een pers
conferentie om het nieuws bekend te maken, hij ver
scheen in het voorjaar van 1997 op de presentatie van
zijn nieuwe ploeg, kwam kijken naar Parijs-Roubaix en
deed enkele dagen de Tour aan.
De tumor werd operatief uit zijn hoofd verwijderd en
er werd een teelbal weggenomen. De kanker in de ande
re delen van zijn lichaam werd bestreden met chemo-
therapieën. In het verlaten Texaanse landschap reed hij
een aantal maanden later al weer zijn eerste trainingsrit
jes. Een uurtje, langer niet. Eddy Merckx vergezelde
hem bij één van zijn tochtjes. Merckx toonde zich ge
schokt toen hij terugkeerde in Brussel, maar sprak tege
lijkertijd ook zijn grote bewondering uit voor de gewel
dige vechtlust van de Amerikaan.
Iedereen was sceptisch over zijn herstel, maar Arm
strong bleef geloven in zijn genezing. Op 13 december
1996 onderging hij zijn laatste chemokuur.
Cofidis liet de renner vallen, maar US Postal pikte
hem voor het seizoen 1998 op. Armstrong ontpopte zich
meteen als de leider van weleer. Hij wilde een ploeglei
der die dicht bij de renners stond. Het werd Johan Bruy
neel. Armstrong heeft zich in superlatieven uitgelaten
over de Belg, maar waarom precies de keuze op hém
viel, heeft hij nog niet duidelijk kunnen maken. „Ik vond
het gewoon een goede coureur en een aardige vent."
De zachtaardige Belg en de rauwe Texaan vormen een
kampioenskoppel. In mei verkende de ploeg, onder bar
re omstandigheden, de zwaarste Touretappes en toen al
werd Bruyneel duidelijk dat Armstrong sterker is dan in
zijn eerste leven. Hij viel acht kilo af, waardoor hij ver
beterde in de bergen. Zijn ritzege in Sestrières en de wij
ze waarop hij in andere bergetappes de wedstrijd con
troleerde, was daar het bewijs van. Dat hij een goede
tijdrijder is, was al langer bekend. Maar zó goed.
Armstrong woont tijdens het seizoen in Nice, samen
met zijn vrouw Kristen. Hij ontmoette haar tijdens een
van de Ride for the Roses, toertochten waarmee hij geld
inzamelt voor de kankerbestrijding. In oktober wordt hij
vader.
„Ja, het zou een prachtige film zijn", zegt Mark Gor
ski. „Het leven van Lance is er één uit miljoenen. Maar
misschien moeten we er nog even mee wachten. Want
ik ben er van overtuigd dat hij zijn beste jaren nog voor
zich heeft. Goh, wat is die man sterk."
Het woord 'strong' is niet voor niets in zijn naam op
gesloten.
Honkbalteam moet op EK olympisch ticket halen
obert Eenhoorn is het zat. Hij heeft
zijn buik vol van de roddel en achter-
ip in het Nederlandse honkbal. Een-
oom, ex-prof van onder meer de New
»rk Yankees en Anaheim Angels, begrijpt
zoveel jaloezie en negati-
het honkbal zit. De kortestop en
lach van het Rotterdamse Neptunus wil
'aar één ding: winnen. Daarom speelt hij
nds 1987 weer voor Oranje op een EK.
en finaleplaats in Italië geeft recht op de
lympische Spelen van 2000.
Robert Eenhoorn de rest van deze
laand in Bologna verblijft, doet hem niets,
schitterende gebouwen van soms meer
ui vijfhonderd jaar oud, de prachtige plei-
de beeldschone mensen - Eenhoorn
:e voor het grootste deel links liggen,
zal wel eens een 'terrasje pikken' als het
uitkomt, maar hij hoeft 'de mooie jon-
'n niet uit te hangen'. „Jongen, ik heb cle
ooiste plekken ter wereld al gezien. Ik
>m om te honkballen", zegt hij in de lob
van het spelershotel, één van de minst
o p 'iz:
mooie gebouwen in het
logna. „Ik ben hier om het EK te
Er is veel veranderd sinds hij zijn laatste
Europese kampioenschap speelde. Dat was
in 1987, in Spanje. Veel weet hij er niet
meer van. Slechts dat Oranje de laatste fi
nalewedstrijd met 16-1 van Italië won en
dat hij toen deel uitmaakte van een jonge
groep.
Het EK van 1989 maakte Eenhoorn niet
meer mee. Hij was gecontracteerd door de
New York Yankees, verhuisde naar de Ver
enigde Staten, speelde later 37 wedstrijden
in de hoogste Amerikaanse profcompetitie
en keerde vorig zomer terug naar Neder
land toen bleek dat een basisplaats in één
van de dertig profteams niet meer haalbaar
was. Sinds dit jaar is hij speler/coach van
zijn oude club, Neptunus uit Rotterdam.
Daarnaast geeft hij commentaar bij Canal-i-,
doet hij 'iets in de commerciële hoek' bij
een containerbedrijf en is hij bezig met een
eigen kledinglijn. „Dat wordt iets als RE of
zo. Niet alleen sportjacks en petjes, maar
ook vrije tijdskleding, skaters. New Genera
tion. Dat soort."
Met zijn ploeg loopt voorlopig alles soe
pel. Neptunus staat bovenaan in de hoofd
klasse en niets lijkt een landstitel in de weg
te staan. Ondanks dat hij van zichzelf zegt
dat hij minder goed speelt dan in zijn Ame
rikaanse tijd. „Tuurlijk honkbal ik minder
goed. Dat ligt aan de motivatie. De Neder
landse hoofdklasse is toch wel effe wat an
ders dan de Major League. Maar ik wil nog
steeds winnen. Daar gaat hij mij om. De wil
om de beste te zijn, die heb ik niet meer."
Sinds zijn terugkeer naar Nederland is
hem vooral één ding opgevallen. Die rod
dels, die achterklap in de Nederlandse
competitie. Hij begrijpt het niet. Waar komt
bijvoorbeeld het verhaal vandaan dat hij als
een soort assistent van bondscoach Jan
Dick Leurs honkballers voor Oranje zou se
lecteren? „Het is belachelijk dat er wordt
verondersteld dat ik dat doe. Het slaat ner
gens op. Daar heb ik toch geen tijd voor als
ik sta te spelen? Ik heb ook gewoon op tele
tekst moeten zien wie er bij de selectie za
ten. Dat Leurs mij af en toe om mijn me
ning vraagt, is toch logisch? Maar dat doet
hij ook bij jongens als Jeffrey Cranston en
Rikkert Faneyte."
Nog zoiets. Die afgunst langs de vélden.
Dat gegniffel als hij eens een bal niet goed
verwerkt. Waarom? „Tuurlijk merk ik die ja
loezie", zegt hij. „Maar het raakt me niet
persoonlijk. Ik heb toch alles al meege
maakt? Bovendien heb ik er toch geen in
vloed op. Maar het zou afgelopen zijn als
de coaches van de hoofdklasse daar hun
spelers op zouden aanspreken. Niemand
wordt hier toch wijzer van? Het honkbal
wordt toch niet beter van dat gepraat?"
Daarom heeft Eenhoorn ook geen zin om
te praten over anderen in het Ideine honk
balwereldje. Hij vindt dat typisch Neder
lands. Negatief. Praat over jezelf. Stel je
professioneel op. „Ik wil niet iemand zijn
die een ander zijn loopbaan verziekt. Dus
zeg ik niets over anderen. Ik heb in Amerika
meegemaakt hoe dat voelt. Ik wil dat niet.
Je moet je als prof gedragen. In Amerika
heb ik tegen elke coach gezegd als ik weg
ging: bedankt. Je weet toch nooit wat er in
de toekomst kan gebeuren?"
„Ik wil eigenlijk alleen maar praten over
honkbal. Dat we een heel goed team heb
ben. Met goede werpers en goede slagmen
sen. Dat we een goed WPT-toernooi heb
ben gespeeld (met Nederland als winnaar,
red.). Ik geloof dat we Italië nog nooit in ei
gen huis hebben verslagen. Dat is voor mij
de uitdaging."
Van de Italianen weet Eenhoorn nog 'he
lemaal niets'. Geen idee wie die Amerikaan
se honkballers met Italiaanse voorouders
zijn, die de grote concurrent en regerend
Europees kampioen heeft opgetrommeld.
„Tegen de tijd dat ik het moet weten, weet
ik alles dat ik moet weten. Echt. Want hoe
ouder je als honkballer wordt, hoe meer je
moet pikken."
Lance Armstrong, toonbeeld van wilskracht
Derde keeper
Rimis Michels zag er goed uit,
vond ik, woensdag op televi
sie, in de terugblik op het Euro
pees voetbalgoud van 1988. Ou- i
der, natuurlijk, (maargeen elf
jaar ouder) dan elf jaar geleden. 1
De trekken nog even scherp.
Ontroerend was het om te zien
dat Michels zo in de beelden
van '88 opging dat hij na het 1
eindsignaal van de Fransman
Vautrot opgelucht de hand van
zijn buurman zocht om deze te
feliciteren. Wéér te feliciteren.
Alsof het live-beelden waren,
geen terugblik. Die buurman,
Marco van Basten, maker van
nooit vergeten goals, keek er wat 1
beschroomd van op. Hém ver
raste de goede afloop niet, hij
was er zelf bij geweest. Maar
Michels. die de avond onderging
alsof hij nog de generaal en het
nog steeds 1988 was, herstelde
zich snel: „Je weet nooit wat er
met die beelden is gebeurd.
Michels zei in dat n>-program
ma ook iets over de derde kee
per (die ontbrak, de generaal
koos voor een extra veldspeler):
in de uitzending een losse op
merking, maar voor dit stukje
van belang.
„De derde keeper", zei Michels,
„moet de mentaliteit hebben om
goed te kunnen functioneren."
Het feit dat Michels na zijn 1
nummer één (Van Breukelen) en
nummer twee (Hiele) geen derde
keeper meenam, duidt erop dat
hij zo'n derde man, uitgerust
met de vereiste mentaliteit, niet
Michels had gelijk: derde kee-
pers bestaan niet.
(Ho, ho, ze bestaan wel. Ze zijn
17 of 18, talen wol, zitten nog op
schooien keepen hun wedstrijd
jes in deA-1 van hun club. Ze
verbeelden zich niks en vinden
het nog een hele eer om in geval
van nood een keertje reserve (en
met de grote jongens in dezelfde
kleedkamer) te mogen zijn.
Maar in Oranje is voor dit soort
derde keepers vanzelfsprekend
geen plaats. Uiteraard had Mi
chels een nummer drie op het
oog, zou Van Breukelen of Hiele
de rodehond hebben gekregen.
Menzo! Een bekwame eerste of
tweede man, maar te ambitieus
(en ook te goed) voor de onder
geschikte rol van schciduw-
schad u wkeeper.)
Zie hier het probleem van PSV:
het geval- Waterreus.
Eerste keus Waterreus moet van
de nieuwe trainer Eric Gerets
wachten op onheil van de
nieuw aangetrokken Joegoslaaf
Ivica Kralj of Patrick Lodewijks
en dan nog valt er voor Water
reus niet meer te halen dan een
tijdelijke (bij)rol op de reserve
bank. Voorspelt Gerets.
Is Gerets soms gek geworden? Je
ziet nu al uit naar de dag dat
Ronald Waterreus terugkeert
onder de lat, want eens komt
die dag. Dat vrezen ze bij PSV
ook, daarom doen ze nu zo hun
best Waterreus, vóór die dag
aanbreekt, weg te hebben gepest.
Lukt ze niet. Waterreus in de
krant: „Mag ik alsjeblieft een 1
kans krijgen mijn positie te ver
dedigen?!"
Waarom niet?
Wat mankeert er plotseling aan
Waterreus? Uitstekende keeper,
ook al doen de voorzitter ("Me
neer Waterreus moet niet den
ken dat hij boven de voetballerij
uitstijgten trainer („Kralj is
naast een goede keeper ook een
goed mens.Waarmee op z'n
minst wordt gesuggereerd dat
Waterreus dit niet is.) het nu
voorkomen alsof Waterreus een
koekenbakker is - en nog staats
gevaarlijk ook.
Je vraagt je af wat Waterreus
heeft misdaan.
Verspreidt hij soms een nare li
chaamsgeur? Sony-radio in de
lease-auto in laten bouwen?Eet
hij niet met mes en vork? Ce
denkt eerder: als een keeper nou
maar met met mes en vork eet,
dat is juist een pré!)
Nu is PSV boos dat Waterreus
zich niet door Frank Arnesen
aan Real Santander verkopen
laat. Santander, het MW van
Spanje. Ja, die Waterreus is me
daar gek, volgend jaar is hij
transfervrij!
Het mooiste is nog dat PSV
rondbazuint dat Arnesen al deze
moeite voor 'meneer Waterreus'
heeft gedaan in zijn vrije tijd.
Tijdens zijn vakantie nog wel.
In korte broek. Alsof Waterreus
er dus nu de Arnesens nog
dankbaar voor moet zijn dat
hun tent dit jaar toevallig op
een Spaanse camping staat en
niet, wat ook had gekund, ten j
noorden van Kopenhagen. Of
500 meter voorbij Reykjavik.
M
Eenhoorn: „Tuurlijk honkbal ik minder goed." foto»gpd
Frank
Snoeks is
verslaggever
van Studio
Sport