Lens in de roze bril van verzuild Nederland
Voor eeuwig de held van 18 januari 1963
'%-m
Nr. 23: Reinier Paping
TT
Topsport
deze
door RENE VAN HATTUM
Reinier Paping - van 18 maart 1931 in Ave-
reest- was de 'grote onbekende' uit Ommen
met alleen serieuze schaatservaring op de lan-
gebaan, toen hij op vrijdag 18 januari 1963
aan de start stond van de Elfstedentocht. Hij
deed mee in '55 aan het EK in het Zweedse
Falun en werd negentiende. Het NK in '55 was
zijn grootste succes. Hij werd vierde. De Olym
pische Winterspelen van '56 in het Italiaanse
Cortina d'Ampezzo miste hij op een haar na.
Paping kon goed schaatsen, trainde als geen
ander, maar was nooit een echte topper ge
worden, zoals Kees Broekman, Wim van der
Voort en Egbert van 't Oever. Maar op die ijzi
ge pooldag in 1963 vestigde hij zijn naam.
Voor eeuwig. Hij won de Schaatstocht der
Tochten.
Eén dag had Reinier Paping een superdag. Het was vrij
dag 18 januari 1963.
Er joeg een ijzige poolwind over het land. Het openbare
leven werd verstoord door sneeuwduinen. Nederland
kraakte onder diepvrieskou en stookte kolen. Er r.eden
auto's over het IJsselmeer. Zelfs de Waddenzee en Noord
zee bevroren. Overal was ijs, maar van erbarmelijk slechte
kwaliteite. Het was de dag van de twaalfde Elfsteden
tocht. De zwaarste ooit - bij min 17 graden Celsius. Op
die dag had schaatser Reinier Paping uit Ommen net een
superdag en werd hij voor eeuwig een held.
De krant van zaterdag 19 januari 1963: 'Reinier Paping:
De held der 57 helden'. 'De 57 dapperen' werden ze ge
noemd. Van de 570 wedstrijdrijders die waren gestart,
voltooiden slechts 57 de tocht van 200 kilometer. Van de
bijna 10.000 toerrijders haalden slechts 69 het einde.
Drievoudig Olympisch schaatskampioen Ard Schenk
koos de overwinning van Reinier Paping onlangs als zijn
favoriete sportmoment van de eeuw. Waarom toch zoveel
eer voor de kampioen van één dag? Paping won noch
reed na de 18e januari 1963 ooit nog één grote tocht.
De verhalen van 1963 en over de meest barre Tocht der
Tochten gaan allemaal over hoe vreselijk het was. En hoe
mooi en heroïsch daarom de zege. 's Morgens had het ge
mist. In de felle koude bevroor de adem van de rijders. De
ijzel zette zich overal op vast. Goed schaatsen was niet
mogelijk. Er waren sneeuwribbels en uitstekende ijs-
schotsen. Volgauto's strandden in opgewaaide sneeuw
duinen.
In die tocht reed Reinier Paping, toen 31 jaar, honderd
kilometer alleen naar de streep, twintig minuten sneller
dan Jan Uitham. Tien uur en 59 minuten ontbering.
De kranten van zaterdag de 19e: 'Ademloos en vol
spanning heeft men in de middaguren gekeken naar de
eenzame figuur op het televisiescherm, die in het Friese
poollandschap, waarin deze winter de Griethoek rond St.
Anna Parochie is getransformeerd, zo sterk en dapper
Honderd jaar sport, ht
jaar prestaties van far,
Tijd voor het maken w)C
verbiddelijke ranglijst
de beste Nederlandse fop
van deze eeuw"
Gedurende het hele jan
elke week op deze plan
sportfiguur gepor treilt,
van de redactie een
gekregen in de tops
Reinier Paping op weg naar eeuwige roem.
voortklauwde op het abominabel slechte ijs.'
Het was op televisie te volgen geweest. Bovendien
duurde het 22 jaar en 34 dagen voor de volgende - de der
ARCHIEFFOTO
tiende Elfstedentocht werd verreden. Met elke winter die
tussen '63 en '85 zonder tocht voorbij ging, werd die van
'63 heroïscher. Dat speelt allemaal mee in de mythevor
ming. Paping was niet bij de favorieten genoemd. Dat
waren Jeen van den Berg, winnaar in 1954, en Anton Ver
hoeven. „Daardoor was ik getergd", zei Paping later.
Toch was het raar dat hij niet was genoemd. Hij had tot
die winter weliswaar nooit echte tochten gereden. Reinier
Paping ging de Elfstedentocht in met de Ronde van Span
nenburg (72 kilometer) en Veenoord (75 kilometer) als
enige ervaring. Beide keren verloor hij de sprint van Jeen
van den Berg. Maar Reinier Paping had wel de lange
Noordwesthoekrit gereden. De wedstrijd werd afgelast
vanwege het barre weer, de toertocht ging door. „Er lag
veel te veel sneeuw. Dus werd het een middagje bagge
ren. Ik voelde me geweldig. Er werd toen al gesproken
over de Elfstedentocht. Die zou de vrijdag daarop worden
gehouden", zei hij later. Die ervaring had hij wel in zijn
benen. Misschien was dat wel doorslaggevend.
In oktober '62 stopte hij zelfs even. Zijn tijd op de lange-
baan was voorbij en hij vond het welletjes. „Na een week
of drie was het evenwel of het lichaam er weer om vroeg.
Ik kreeg er weer zin in. Zo ben ik opnieuw doorgegaan,"
vertelde hij.
Reinier Paping was technisch misschien niet de beste
schaatser, conditie had hij genoeg. Hij was ClOS'er, ten
nis- boks- en badmintonleraar en stond tot half septem
ber hele dagen op de tennisbaan. De Elfstedentocht van
'56 had hij al willen rijden, maar toen zat hij in de lange-
baanploeg en wilde hij de Olympische Spelen halen. Hij
maakte het gemis van beide in 1963 meer dan goed.
Direct na zijn zege begon hij een sportzaak in Zwolle. Die
liep goed. Hij was zijn eigen gratis reclame. „Rijk van de
overwinning werd ik op zich niet. Eigenlijk heb ik meer
verdiend tijdens de winter van '85 en '86 dan met mijn
zege in '63." Toen de tochten van Evert van Benthem
werden verreden, was Papings zaak hét adres voor
schaatsen en advies. Evert van Benthem kocht zijn eerste
paar noren bij Paping.
De Zwollenaar hield wel wat over aan de heroïsche
tocht, maar dat lijkt nu lachwekkend. Een zilveren siga
rettendoos van het provinciebestuur van Overijssel bij
voorbeeld. Twee jaarkaarten voor de ijsbaan in Deventer.
Hij zei in zijn eerste tv-interview dat hij elke ochtend
Brinta at. Brinta mocht zijn foto gebruiken bij de slogan
'Niemand de deur uit zonder Brinta'. Goed voor vijfhon
derd gulden, plus een aansteker en een föhn voor zijn
vrouw. Huishoudscholen stuurden taarten. „En in Om
men duwde een onbekende een tientje in mijn handen.
Dat is me altijd bijgebleven.
De enige lange schaatstocht waardoor Reinier Paping
daarna nog een keer in het nieuws kwam, was de alterna
tieve Elfstedentocht van 23 februari 1980 in het Finse Ou-
lu. De 49-jarige had zich laten overhalen één keer mee te
rijden. Hij stapte na 75 kilometer van het scheur- en
sneeuwijs. De heup wilde al niet meer. Vijf jaar later was
hij nog een keer de nationale held die van stal werd ge
haald om vooruit te blikken naar de 'Dertiende" die ein
delijk verreden ging worden.
Inmiddels is hij 68 en heeft hij al tien jaar een
kunstheup. De andere heup wil ook niet meer zo goed.
Hij loopt moeilijk. „Slijtage. Zou je niet zeggen hé, dat
hier de legendarische winnaar uit 1963 loopt." Wat hij
vooral jammer vindt, is dat hij niet met zijn vijf kleinkin
deren kan sporten. „Als ik kijk naar al het andere leed in
de wereld moet ik niet zeuren. Ik vind het alleen verve
lend als ik met mijn kleinkinderen ben. Daar kan ik nu
niet meer mee sporten. En ik wil ze graag bijbrengen hoe
leuk en hoe belangrijk sport is." Dat zei hij kort geleden
in de zoveelste terugblik op die ene superdag in januari
1963.
20.
21.
22.
23. Reinier Paping
24. Arie van Vliet
25. Faas Wilkes
26. Bettine Vrieseks
27. Floris Jan Bovel
28. Nelli Cooman
29. Ron Zwerver
30. Gerrit Schulte
31. Marianne Tinm
32. Jan Timman
33. Beb Bakhuys
34. Zus Braun
35. Leontien van Mo
36. Willem van Ham
37. Tinus Osendarp
38. Ties Xruize
39. Jan Raas
40. Rik Smits
41. Piet Roozenbur
42. Kees Verkerk
43. Piet van de Pol
44. Ellen van Lange
45. Gianni Romme
46. Marcel Wouda
47. Bok de Korver
48. Rein de Waal
49. Bep van Klavert
50. lust Göbel
Expositie oorlogsfotograaf Alfred van Sprang in Rotterdam
In de oorlog van Alfred van
Sprang was geen plaats voor
spuitend bloed en
uiteengereten lijken. Onder de
titel 'Alfred van Spratig.
Fotograaf van de Koude
Oorlog' is in de Kunsthal in
Rotterdam een tentoonstelling
te zien met werk van de
veelzijdige journalist/fotograaf
die leefde van 1916 tot 1960.
Zijn leven was één grote reis
over de wereldbol van
nieuwsfeit naar nieuwsfeit.
Geen historische gebeurtenis of
Van Sprang stond er metz'n
neus bovenop. Zijn werk biedt
vooral een fraai beeld van de
periode van dekolonisatie en
Koude Oorlog - waarin
Nederland menig
wereldschokkende gebeurtenis
bedekte met een warme deken
van gemoedelijkheid.
et valt nog niet mee om een
I beetje ellende te ontdekken op
■A. -M. de oorlogsfoto's van Alfred
van Sprang. Zelfs de ondervraging van een
gevangen genomen Mau Mau-strijder in
Brits Kenia ziet er uit als een gezellig onder
onsje. Van Sprang, tijdens zijn journalistieke
loopbaan zo ongeveer aanwezig bij elk gewa
pend conflict ter wereld, heeft vooral gemoe
delijke plaatjes geschoten. In zijn oorlog was
geen plaats voor spuitend bloed en uiteenge
reten lijken.
Toch heeft Van Sprang,, altijd te vinden in
de voorste linies van het slagveld, het alle
maal gezien. Over zijn oorlogservaringen
schreef hij eens: 'Je wordt er hard van. Niet
keihard als iemand die onbewogen door ruï
nes en een mijnenveld loopt, maar toch. Ik
zié veel ellende en breng verslag uit. Dat is
mijn werk. Een wenende verslaggever kan dit
werk niet volhouden. Het zou hem kapot
maken.'
Het was geen bewuste keuze van Van
Sprang om in zijn verslaggeving de ogen te
sluiten voor misère. Hij deed slechts wat de
tijdgeest van hem verlangde. Ingebed in een
verzuilde maatschappij liet het Nederlandse
volk zich gulzig een wereldbeeld opleggen
dat mijlenver van de realiteit stond. Van
Sprang was de lens in de roze bril die Neder
land in de jaren '50 droeg.
Alfred van Sprang (1917 - 1960) was om
meerdere redenen een uniek persoon. Hij
was een bijna dwangmatig arbeidende jour
nalist, die zich had bekwaamd in alle varian
ten van het vak. Altijd op pad met bandre
corder, schrijfmachine en fototoestel leverde
hij doorlopend nieuws aan zowel NCRV-ra-
dio als aan een trits van protestantse dagbla
den en tijdschriften. Toen daar later nog tv-
reportages bijkwamen, kori Van Sprang zich
met recht een journalistieke 'homó universa
lis' noemen.
Bovendien zat bij hem het avontuur in het
bloed. Schertsend wordt zijn naam wel in
een adem genoemd met die van stripheld
Kuifje, wat zo'n slechte typering nog niet is.
Zijn leven was één grote reis over de wereld-
Zelfportret van Alfred van Sprang.
ARCHIEFFOTO
bol van nieuwsfeit naar nieuwsfeit. Geen his
torische gebeurtenis of Van Sprang stond er
met z'n neus bovenop. De politionele acties,
de Korea-oorlog, de opmars van Mao, de
oorlog in Indo-China, de Russische inval in
Hongarije: hij heeft het allemaal 'live' mogen
aanschouwen en verslaan. Voor Nederland
was, hij niet minder dan het gezicht van de
kolonisatie en Koude Oorlog.
Een handig journalist was Van Sprang ook.
Ondanks zijn werk voor weinig gewichtige
media in een weinig gewichtig land wist hij
de grote namen uit de wereldpolitiek voor
zijn cameralens of opnamemicrofoon te krij
gen. Met al dan niet legitieme perskaarten en
aanbevelingsbrieven wist hij audiëntie te
verwerven bij mensen als Tsjang Kai-sjek,
Nikita Chroesjtsjov en de Sjah van Perzië.
Om toegang tot de hoogste kringen te verge
makkelijken zorgde Van Sprang ervoor altijd
in het duurste hotel van het land te verblij-
Het maakte van de Nederlandse journalist
een heuse sterreporter. Een titel die Van
Sprang zelf graag voedde door zijn artikelen
te koppen met teksten als "Van Sprang op
patrouille' en door foto's te publiceren waar
op hij 'in volle actie' is te zien. Geliefd bij de
vrouwen maakte zijn spannende bestaan
hem ook, maar dat maakte bij Van Sprang -
verborgen homoseksueel die hij was - weinig
los.
Nog het meest voelde hij zich op zijn ge
mak tussen de mannen, en dan vooral die in
uniform. Van Sprang ging graag op pad met
'onze jongens in de oost', op patrouille of
naar het front. Meermaals ontsnapte hij op
het nippertje aan de dood vanwege zijn per
manente verschijning in de voorste linies.
Het onderscheid zal voor de vijand ook niet
altijd even duidelijk zijn geweest, want om
goed op te gaan in de manschappen hulde
Van Sprang zich doorgaans in militair uni
form.
Nadat hij in 1960 onder nog altijd onopge
helderde omstandigheden in zijn Haagse
woning overleed (hartstilstand, vergiftiging,
zelfmoord, wurgseks?) probeerde de zuster
van Van Sprang zijn archieven tevergeefs bij
een instantie onder te brengen. Ze stak uit
eindelijk het grootste deel in brand, en de
naam Alfred van Sprang leek de vergetelheid
tegemoet te gaan.
In april 1998 vond echter de Nederlandse
journalist Louis Zweers zo'n drieduizend ne
gatieven van Van Sprang terug in een oude
kast van een Amsterdams fotobureau. De
vondst is inmiddels veilig ondergebracht bij
het in Rotterdam gevestigde Nederlands Fo
toarchief. Zweers klopte bovendien aan bij
de Kunsthal in Rotterdam met het verzoek
Van Sprang alsnog postume erkenning in de
vorm van een foto-expositie te geven.
Wie nu het resultaat in de Kunsthal be
kijkt, hoort onwillekeurig de stem van Philip
Bloemendaal er bij. De foto's van Van
Sprang zijn weliswaar in de brandhaarden
van de wereld geschoten, maar blijven onge
breideld positief. Het lijken 'stills' uit de ge
dateerde en rooskleurige verslagen die we
Tsjang Kai-sjek inspecteert zijn troepen in Taipeh. De foto is genomen in 1954.
FOTO ALFRED1*
van de Polygoon-journaals kennen. Er is
overdadige aandacht voor het frivole en het
marginale, dat tegelijkertijd het wereld
schokkende goeddeels buiten beeld houdt.
Van Sprangs werk zal de hedendaagse Ne
derlander dan ook niet meer prikkelen.
Daarvoor is het te braaf, te onschuldig, van
een bijna lachwekkende naïveteit. De exposi
tie is voornamelijk interessant als tijdsbeeld.
Wie zich nog een keer in het onbezorgde we
reldbeeld uit de jaren van weleer'
len, kan terecht in de Kunsthal.
MARC FLOOR
De fototentoonstelling 'Aii
Sprang. Fotograaf van de Km
log' is tot en met 5 september
de Kunsthal in Rotterdam.