Zomer 1999
Niet langer verstoord door
het verstrijken van de dag
02 gelijst
i i .nn
i i uu
n rn n
u o u u
bij nacht
en
ontij
I Rijpwetering
18 S®AG 1
REDACTIE AD VAN KAAM. 071-5356429. ROB ONDERWATER. 071-5356323
Als het denkproces stagneert,
pakken ze 's nachts de auto en
rijden ze naar een tankstation
voor een kop koffie. „Noem het
onze uitvalsbasis", zegt
kunstenaar Norman Beierle. „Zo'n
hel verlicht tankstation dat
vierentwintig uur per dag open is.
Richting Schiphol heb je er een en
er zijn er nog meer. De meeste
mensen zouden zo'n nachtelijke
escapade erg ongezellig vinden,
maar wij zijn gewoon aan het
werk. Net als de taxichauffeurs en
de wegwerkers. We gaan daar even
bijtanken, figuurlijk gesproken."
Samen met zijn vriendin Hester
Keijser is Beierle 's nachts, als de
mensen en de dieren slapen, bezig
met het schilderen en het
uitdenken van projecten. Het
Leidse duo exposeerde onlangs bij
Galerie Prima Vista in Leiden en
won vorig jaar de Rabobank
Cultuurprijs met hun creatie voor
het filiaal aan de Schipholweg in
Leiden. Twee nachtdieren.
Het schil
derij 'Land
schap in
december"
van Nor
man Beier
le.
Keijser en Beierle wonen en
werken in een groot atelier in
het Kunstcentrum aan de Leid
se Haagweg. Alles is ingericht
op arbeid. Aan een eenvoudige
houten tafel, die in een schaft
lokaal niet zou misstaan, wordt
er gegeten en koffie gedronken.
Geen gemakkelijke banken of
chaise-longues, geen zachte ta
pijten, geen televisie.
„Het publiek heeft over kunste
naars vaak nog een romantisch
clichébeeld, dat in stand wordt
gehouden door de reclame",
zegt Keijser. „De mensen den
ken aan bohémien-achtige figu
ren die veel drinken en rokken-
jagen. Maar dat is onterecht. Al
thans, het is een idee dat niet
voor ons opgaat. De Duitse au
teur Ernst Jünger heeft eens ge
zegd dat het werk van de kun
stenaar binnen de arbeidswe-
reld zelf ook technische en
functionele trekken aanneemt.
Binnen die wereld is de hang
naar romantiek een soort
vluchtgedrag. In die opvatting
kunnen wij ons vinden. Wij zijn
misschien wel 'muzische' ar
beiders. Ik vind 'gezellig' zo
huiveringwekkend. Al die heb
bedingetjes die je moet afstof
fen, al die niet-functionele
poespas, gruwelijk. Ons leven
en ons werk zijn niet te schei
den. Dus hebben we de omge
ving daarop afgestemd."
Beierle: „We leven in een werk
maatschappij. Er wordt de hele
dag arbeid geleverd. Dat heb je
misschien niet in de gaten,
maar ook als je naar de televisie
kijkt, wordt er aan de andere
kant voor je gewerkt. En ook jij
werkt, je consumeert, je vér-
werkt. Vierentwintig uur per
dag functioneer je binnen het
systeem van de arbeid. Zo is het
eigenlijk met alles. Maar het is
niet duidelijk waar in deze we
reld naar toe wordt gewerkt,
wat het uiteindelijke resultaat
moet zijn. Dat is iets wat wij
ook niet willen weten. Die
openheid, dat ongewisse, komt
terug in ons werk."
Op de schildersezel staat een
groot doek van Beierle. Twee
vingers die een draadje uit een
naaimachinespoeltje trekken,
twee andere vingers die het
spoeltje vasthouden. Vingers
van dezelfde dame wellicht,
maar dat is niet te zien. Een
vergroting van een schijnbaar
onbelangrijk gebaar. „Pas als je
goed kijkt, zie je wat dit is", zegt
Beierle. „Hier worden de voor
bereidingen getroffen voor een
schepping. Die vrouw gaat
straks misschien twee lappen
aan elkaar naaien voor een
blouse. Mij viel meteen de gelij
kenis op met het beroemde
schilderij 'De Schepping' van
Michelangelo. God die met zijn
vingers naar Adam reikt. Maar
dat is maar een van de vele as
sociaties."
„Ja", zegt Keijser, „De Griekse
schikgodinnen hielden zich ook
met dit handwerk bezig. Eén
was de spinster van de levens
draad, de tweede hield hem in
stand en de derde knipte hem
door. Ach, de toeschouwer mag
het zelf bedenken. Norman is
gewoon gek op naaimachines.
Omdat het goed en bijna onver
woestbaar gereedschap is. Zelf
heb ik niets met die dingen."
Beierle werkt naar dia's die ze
op rommelmarkten op de kop
hebben getikt. Deze dia's wor
den op doek geprojecteerd en
dan geschilderd, altijd weer in
de indringende, bijna giftige
kleuren van Beierle. „Dat pro
jecteren werkt nu eenmaal het
best wanneer het donker is",
zegt hij. „En daarom schilder ik
vaak 's nachts. Je hebt dan geen
lichtverloop. Je wordt ook niet
meer aan het verstrijken van de
tijd herinnerd. Je wordt niet ge
stoord door instanties. Alles is
in rust, je kunt je optimaal con
centreren. Als de zon opkomt,
zo tegen zes uur, gaan we naar
bed en dan slapen we tot één
uur 's middags."
Keijser: „Het is zo'n dwangge
dachte dat je op een bepaalde
tijd naar bed zou moeten. Ook
al zijn ze net bezig aan een
mooi verhaal of een interessan
te discussie, mensen gaan dan
ineens op de klok kijken, begin
nen onrustig te worden. Nu be
grijp ik natuurlijk ook wel dat ze
misschien de volgende morgen
vroeg op moeten, maar wij heb
ben voor dit leven gekozen. Fi
nancieel gezien een riskant le
ven, maar het geeft veel voldoe
ning. Toen je 's morgens vroeg
bij de Via-supermarkt nog kof
fie kon drinken, gingen we daar
soms een bakkie halen. Al die
haastige mensen, al die ernstige
koppen op weg naar een trein
die waarschijnlijk toch te laat
was. Dan dachten we: blij dat
wij dat niet hoeven te doen."
Aan het licht op Beierle's doe
ken kun je niet zien hoe laat het
was toen het werd geschilderd.
Ook niet bij benadering. „Ik
schilder nooit het licht zoals je
dat ervaart. Ik gebruik meestal
foto-materiaal en dan heb je te
maken met chemisch-mecha-
nisch geregistreerde lichtval. Ik
werk van donker naar licht. Dus
eerst geef ik het doek een don
kere kleur en van daaruit begin
ik de dingen ins Helle te stellen.
Ik hoef er niet met mijn schil
derskistje op uit om de natuur
te schilderen. Ik moet er niet
aan denken: al dat stof en die
beestjes die tegen de verf aan
waaien, al die spinnetjes en
vliegjes, dat hoeft voor mij niet.
Ik maak de dingen hier. Ik wil
iets maken dat er nog niet is.
Het gaat me, bij het schilderen
althans, niet om communicatie
met de toeschouwer. Ik hoef
met het onderwerp van het
schilderij ook geen persoonlijke
band te hebben. Het gaat me
alleen om de lichtval."
„Je hoort over schilders als Van
Gogh wel zeggen dat ze zo'n
herkenbare signatuur hebben",
zegt Keijser. „Je ziet aan de
kwastvoering wie het is. Wij wil
len dat juist niet. De wereld om
ons heen is veranderd, we leven
in het tijdperk van de techniek.
Dat technische, dat harde komt
terug in Normans werk."
Aan de muur hangt een zwaan
in het halfduister. Het olie-ach-
tige water glimt onheilspellend.
„Zwanen lieve beesten?", zegt
Keyser, „Vergeet het maar.
Moet je die ogen eens zien!
Loerende krengen zijn het! En
die twee parkieten in dat kooi
tje zijn ook al geen haar beter.
Ze houden ons vanachter de
tralies in de gaten en het is nog
maar de vraag wie er opgeslo
ten zit: zij of wij?" Wie goed
kijkt naar het schilderij, ziet dat
de kooi opvallend robuust is en
doet denken aan een gevange
niscel.
Beierle is geboren in Duitsland
en de mensen die zijn werk
kennen, zeggen vaak dat het
'typisch Duits' is. Bij de onder
werpkeuze komt dat wel naar
voren: de tüchtige, prachtig ge
friseerde Duitse meisjes, met
boven hun oren zo'n krakeling
van stroblond haar, meisjes die
in een naaimachinefabriek in
rijen zitten te stikken, de filo
soof Heidegger die in een som
bere kamer met geweien voor
zich uit zit te staren, de interes
se van Beierle voor de weerbar
stige schrijver Thomas Bern-
hard. Er ligt een harde, bijna
wapenachtige glans over het
werk van Beierle. De kleuren
doen denken aan de rook van
fosforbranden, aan de groene
kool der armoe. Beelden die
opstijgen uit een retort. Geen
romantische doorkijkjes, maar
beelden van deze tijd. Chemi
sche beelden die ooit zijn opge
doemd in de donkere kamer en
die nu weer opdoemen in een
nachtelijk atelier.
CEES VAN HOORE
Naam: Marcel Rietvelt
Leeftijd: 27
Woonplaats: Leiden
Beroep: chef bediening bij Annie's Verjaardag
Hoe ben je bij Annie's Verjaardag terecht geko
men?
„Ik kwam vanuit Breda in Leiden Engels studeren en
moest wat bijverdienen. Bij Annie's hadden ze, het
was toen april 1991, een afwasser nodig. Ik kon toen
snel in de bediening aan de slag en ben nooit meer
weggegaan. Sinds een paar jaar ben ik een vaste
dienst en regel ik de bediening in het restaurant en
op het terras. Afstuderen is er tot nu toe niet van ge
komen.
Moet je flexibel zijn voor dit werk?
„En of. In principe werk ik 38 uur per week maar er
zijn ook tijden dat je volledig door de bocht gaat. In
de zomer bijvoorbeeld als het terras vol zit, kom je zo
50 uur in een week. In de winter probeer je dat te
compenseren maar in zo'n groot horecabedrijf is dat
niet eenvoudig. De 24-uurseconomie heeft zo zijn
wensen waar wij aan proberen te voldoen.
Wat zijn je werktijden?
„Ik begin op het terras als het druk wordt en stop als
het begint leeg te lopen. Hoe laat dat is, weet je niet.
Hoe druk het wordt valt eveneens niet met zekerheid
te zeggen. Door de jaren heen krijg ik wel meer in
zicht in het terrasbezoek. De eerste zonnestralen van
het jaar trekken veel mensen. Helemaal als de zomer
daarvoor slecht was. De maand april hebben wij dus
waanzinnig goed gedraaid want wat de zomer van
'98 betreft, zeg ik altijd: die heb ik gemist want die
was op een woensdag en toen moest ik werken. Als
de zomervakantie begint, neemt het aantal bezoe
kers langzaam maar zeker af. Hartje zomer kan het
soms heel rustig zijn. Dan zijn veel mensen op va
kantie of liggen ze op het strand.
Welke kwaliteiten moet je bezitten om dit werk te
doen?
„Je moet dus flexibel zijn, zeer dienstverlenend, en
tegen een stootje kunnen. Want er zullen altijd van
die dagen zijn dat alles in de soep loopt. Bijvoor
beeld als het plotseling gaat regenen en iedereen
naar binnen verhuist. Dan ben je het overzicht kwijt.
Je weet niet meer waar de bestellingen naar toe moe
ten en wat de bijbehorende rekening is, want die
staat onder het tafelnummer in de kassa. Ah het dan
vervolgens een kort buitje blijkt te zijn en je terras
loopt weer vol met nieuwe gasten dan is het einde
zoek. Klanten kunnen daar behoorlijk negatief op
reageren. Je moet dus kunnen incasseren en over
goede sociale vaardigheden beschikken om de klant
tevreden te stellen zonder dat je ah een voetveeg over
het terras kruipt.
AAARUN KRAMP»
Als storm en regen de jacht inzetten
en koeien loeiend op stal af gaan
dan haasten de verweerde koppen
zich zwijgend langs de Ripselaan
Als de hoge toppen slaafs buigen
en de boom zijn blad verliezen gaat
dan bezemen takken de wolken
weg boven de beregende straat
Als later de lentezon de kridnen kietelt
en een knop zich in het groen ontkelkt
ja mensen, 't is onmiskenbaar:
dit is het land van Joop Zoetemelk
Het Leidsch Dagblad geeft elke dag vijf afdrukken van 'Ingelijst' weg aan lezers uit de gemeente waar de foto is gemaakt. Aanvragen - uitsluitend per briefkaart en uiterlijk een
week na plaatsing - richten aan: Leidsch Dagblad, afdeling Promotie, postbus 54, 2300 AB Leiden. De vijf uitverkorenen krijgen 'Ingelijst' binnen drie weken thuisgestuurd.
tekst: AD VAN KAAM
foto: WIM DIJKMAN