bij nacht I U u u 's Zomers leven op het strand, 's winters er naar verlangen en ontij m.nn IZoeterwoude Zomer 1999 Die middag verzamelt zich een aantal kinderen rond het Bak- huys, een omgebouwde cara van, waarin een speciale bak pan is geïnstalleerd. „Ze horen bij Skuytevaert, ze weten dat hier wat lekkers is te halen", zegt de dienstdoende visbak- ker. Er liggen haringen in het vet te pruttelen. Ongevraagd serveert de kok er één, gewik keld in een servet. Even eerder heeft Guyt klanten op het terras van het Klaphuys - zeg maar: het verenigingsgebouw met ge legenheid tot het drinken van een glaasje - vergast op gebak ken scharretjes. „Zo gaat dat hier, de vis die we vangen is voor iedereen." De haringen zijn een krijgertje van iemand die op een hek trawler werkt, want voor de Katwijkse kust zelf zwemt nau welijks haring. „De vriezer ligt propvol, ik kan het niet eens meer kwijt", zegt Guyt. Verder op hangt haring te roken in een speciale kast. Eenmaal gaar worden ze als kipper aan de man gebracht. Er zijn die mid dag liefhebbers genoeg. De kin deren staan met hun neus te gen de ramen en van verderop komen zeilers 'toevallig' even buurten. De gesprekken gaan steevast vergezeld van een koud biertje. Iedereen heeft wel ergens een koelkast. Guyt: „Het gaat hier heel leuk met elkaar om." Weer of geen weer, de ploeg visvrienden van Skuytevaert is er altijd. Het mooie weer van vandaag is meegenomen. Moe der de vrouw, zoals ze dat hier zeggen, en de kinderen zijn er ook bij. Tussen de opslagcon tainers met zeilbenodigdheden liggen mensen te bakken. In deze periode komt de familie Guyt alleen maar thuis om te slapen. Voor de rest wordt er geleefd op het strand. Waar het diner van vanavond vandaan komt, staat vast: van de barbe cue. „Maar we eten hier ook wel stamppot. We gaan soms pas om elf uur 's avonds van het strand af." Guyt heeft met twee broers en een vriend een motorbootje. Er liggen op het strandvak dat Skuytevaert tot zijn beschikking heeft ongeveer tweehonderd motorbootjes en driehonderd zeilboten. Wie kwaad in de zin heeft en zijn oog heeft laten vallen op andermans catama ran, krijgt te maken met de pri- vébewakingsdienst van Skuyte vaert. Dag en nacht is het Waekhuys bemand. De leden zijn verplicht om bij toerbeurt twee keer per seizoen de dure boten te bewaken. De Guyten toeven veelvuldig op zee. Ze houden wedstrijden, zoals bijvoorbeeld tegen Noordwijk. Ook in de winter kiezen ze het ruime sop. Dan wordt de boot met een tractor vanuit de loods naar het strand vervoerd. Liever zag de familie de winterstalling in de directe nabijheid van het strand. En het had weinig gescheeld of er was ook zo'n accommodatie gekomen - bij het bekende res taurant De Zwaan aan de Bou levard. Maar op het laatste mo ment besliste de gemeente an ders en het verhaal ging niet door. Omdat er wordt gevist op de zondag en dat ligt in Katwijk nog altijd gevoelig. De Guyten kunnen zich er nóg kwaad over maken. Aan het strand, dus uit het zicht, zijn ze niemand tot last en mogen ze bakken en vissen tot ze een ons wegen. Guyt leunt tegen het Bakhuys. De voorzitter van de visafdeling binnen Skuytevaert is uitermate tevreden over de mobiele bak- installatie. „Straks is er weer een verenigingsfeest op het strand. Dan kunnen we de ca ravan er naar toe rijden, in plaats van einden te moeten lo- Claude Monet zou in Zoeterwoude zijn beroemde Nymphéas geschilderd kunnen hebben. De Fransman hoefde daarvoor echter niet ver van huis. Voor zijn woning in Giverny komen de waterlelies als nimfen uit het water. Duizenden toeristen genieten 73 jaar na zijn dood nog dagelijks van die kleurrijke bladvulling in de vijvers en raken na het geestverruimende be zoek aan de woning van de schilder zo mogelijk in nog hogere sferen. Nuchter beschouwd hoeven Nederlandse natuur- en cultuur liefhebbers niet zo ver te reizen om een van de inspiratiebron nen van Monet te ontdekken. De Weipoortseweg in Zoeter woude is één grote, onoverdekte galerie met levende schilde rijen: de vaak zo ingetogen Weipoortse Vliet, die bij slecht weer plotseling zo extrovert wordt; de zijtakken van het rivier tje waar je over de waterlelies lijkt te kunnen lopen; de half verscholen boerderijen; bomen die alles en iedereen overle ven en zangvogels die voor stemmige achtergrondmuziek zor gen. Gelukkig heeft Monet Zoeterwoude nooit gekend. Anders had hij ook dit landschap ingelijst en waren vervolgens horden nieuwsgierigen hier naartoe gekomen om het te vertrappen. Nu is het een rust- en lustoord voor bewoners, fietsers, wan delaars en andere stelüopers. tekst: JAN PREENEN foto: WIM DIJKMAN Naam: Ellen Verolme Leeftijd: 22 jaar Woonplaats: Leiden Beroep: promovenda sterrenkunde Kijk jij elke avond naar de sterrenhemel? „Dat doe doe ik eigenlijk nooit. Toen ik klein was wel, maar sinds mijn studie komt het er niet echt meer van. De sterrenhemel is in de stad ook niet goed te zien: veel te veel licht. En dan is het me toch te veel moeite om naar de polder te fietsen, waar je het wél goed kunt zien. Ik vind het overigens wel een heel mooi gezicht, vooral als het goed helder is. Werk je veel met telescopen? „Nee, ik doe aan theoretische sterrenkunde. Ik maak computermodellen van elliptische sterrenstelsels. Dat doe ik samen met andere onderzoekers. Het is leuker dan waarnemen, vind ik. Ik hou ervan om achter de computer te zitten en met wiskunde bezig te zijn. Het is wel de bedoeling om op een gegeven moment waarnemingen te doen: om de theorie aan de praktijk te toetsen. Dat gebeurt dan met de tele scoop in La Palma. Dat lijkt me wel leuk, maar ik zie het meer als uitje dan als werk. Het is trouwens een misvatting dat je met telescopen alleen 's nachts kunt observeren. Met infrarood- en radio-instru menten kun je ook heel goed overdag waarnemen. Mensen hebben soms een romantisch beeld van de sterrenkundige met grote wallen onderzijn ogen. Maar zo is het dus niet. De eerste jaren van je studie krijg je ook alleen maar theoretische vakken zoals wis- en natuurkunde. Hebben sterrenkundigen een onregelmatig leven? „Dat ligt er aan hoe je het bekijkt. Het is in zoverre onregelmatig dat sterrenkundigen een ander leven leiden dan gewone mensen. We werken niet van ne gen tot vijf. Bij ons op de Leidse Sterrewacht kun je je eigen werktijden bepalen. We werken vaak langer dan acht uur per dag. Als je in een stroomversnelling in je onderzoek zit, ga je soms tot diep in de nacht door. Ik ken mensen die hier elke avond zitten te werken. Ik iveet niet in hoeverre dat echt nodig is, maar ze zitten er wel. Omdat ik meestal vrij vroeg begin, kan ik het zelf niet opbrengen avond-aan- avond door te werken. Dat gebeurt eigenlijk zelden. Is het leuk werk? „Het is ontzettend leuk en interessant werk. Ik ben een echte theoreticus en dit is precies wat ik wilde doen. Heb jij een nachtleven? „Niet echt, ik ben meer een ochtendmens. Ik begin meestal om kwart over acht en moet op het instituut vaak het licht aandoen, omdat ik cle eerste ben. Het gebeurt zelden dat ik een hele nacht opblijf, om wat voor reden dan ook. Dat kan ik gewoon niet. Ik wil er 's morgens toch vroeg weer uit. CAROUNE VAN OVERBEEKE Ellen Verolme „Mensen heb- beeld van de sterrenkundige met grote wal len onder zijn ogen. Maar zo pen met al die vis." Het Bakhuys, opgezet met steun van sponsors binnen Skuytevaert, wordt ook ingezet voor het goede doel. De man nen bakken jaarlijks voor de ouderen van het zorgcentrum Overduin en het Zeehospitium. Guyt: „Iedereen heeft daar wel familie zitten. Voor het Zeehos pitium verkopen we de vis bij opbod. Hebben we toch mooi met ons ploegje duizend gul den opgehaald voor het goede doel." Wijzend naar zijn broer: „Hij staat dan de hele nacht makrelen te roken. Als hij de vis moet verkopen, valt hij zowat in slaap." Het balcken van vis op het strand is in feite een excuus om elkaar op te zoeken. De caravan is het zenuwcentrum. Guyt is het aanspreekpunt. „Ik heb hier een stoel staan, maar je ziet mij er nooit op zitten. Ik ben altijd bezig. Soms kom ik doodmoe thuis." Eén week per jaar laat Guyt zich niet op het strand zien. Dan zit hij met zijn gezin netje in een huis van Grand Do rado. „je zou zeggen: kies dan een vakantie op een strand in bijvoorbeeld Spanje. Dat doe ik bewust niet. Want dan zou ik ook weer allerlei dingen gaan doen." Maar een week zonder zijn ge liefde strand is wel het maxi mum. Dan verlangt hij weer naar de gezelligheid en de sfeer van de zeereep. Ook al worden de mannen door de storm bij kans gezandstraald en ook al geselt de regen de koppen - el ke zaterdag is het verzamelen in of rond het Bakhuys. Guyt: „Als de vakantie straks voorbij is, begin ik alweer met aftellen. Eind september moet de boel hier weg. Dan begint het grote balen pas echt. Het lange wach ten op het vooijaar." Zonder Skuytevaert bevinden Guyt en zijn mannen zich voor hun gevoel in een donkere tun nel. Op zaterdagen zorgen zij voor een sprankje licht in het duister door samen te komen in de Blauwe Schuur, een loods op het industrieterrein 't Heen. Uiteraard wordt daar weer een visje gebakken. Bij wijze van troost slaan ze nog maar een beetje- glaasjes jenever - ach terover. „Hartstikke leuk hoor", zegt Guyt over dit alternatief in de winterperiode. „Maar het haélt het natuurlijk niet bij het leven op het strand." ROB ONDERWATER Het strand als tweede liefde. Als bouwvakker Wim Guyt (40) de steigers verlaat, verlangt hij innig naar de Katwijkse kust. Zonder strand is er voor hem geen leven. De watersport vereniging Skuytevaert met name heeft zijn hart gestolen. Vijf maanden per jaar houdt de club domicilie aan de Noordzeekust. Guyt en zijn kornuiten vormen de afdeling visserij binnen de vereniging. Er wordt niet alleen gezeild, maar ook vis gevangen. De scharretjes, scholletjes en makrelen die 's morgens zijn gevangen, worden dezelfde middag nog verorberd. De bakploeg van Skuytevaert. Tweede van links staat Wim Guyt Het Leidsch Dagblad geeft elke dag vijf afdrukken van 'Ingelijst' weg aan lezers uit de gemeente waar de foto is gemaakt. Aanvragen - uitsluitend per briefkaart en uiterlijk ee week na plaatsing - richten aan; Leidsch Dagblad, afdeling Promotie, postbus 54, 2300 AB Leiden. De vijf uitverkorenen krijgen 'Ingelijst' binnen drie weken thuisgestuurd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 19