ZATERDAG BIJVOEGSEL S Het voordeel van voedselrampen ZATERDAG 10 JULI 1999 De mens is een alleseter maar als hij alles zou eten en drinken, zou hij zichzelf acuut vergiftigen. Zeker in deze tijd, waarin de ene na de andere voedselaffaire zich aandient. Dioxinekippen, gekke koeien, aidskoeien, verontreinigde cola - het zijn niet de eerste schandalen en het zullen de laatste niet zijn. Waar moet dat heen met ons dagelijks brood'? Het wordt als vanzelf een van de onderwerpen tijdens een gesprek over eten en drinken in het Bloemendaalse Meesterren restaurant De Bokkedoorns, onder leiding van Jan Geert Majoor, hoofdredacteur van deze krant. Aan tafel: John Beeren, voorzitter van de Alliance Gastronomique Neerlandaise, journalist/publicist Johannes van Dam, Voedingscentrum voorlichtster Patricia Schutte en LUMC-diëtiste Ires Schultze. Opmerkelijke conclusie:Mensen die goed willen eten, kunnen garen spinnen bij deze affaires. die wij adviseren. Die eten ook niet gevari eerd, zoals onze eerste stelregel luidt. Maar ze denken dat ze dat wegdoen. Vanuit die misvatting ben je niet snel geneigd je eetpa troon structureel te veranderen." Zelfs mensen die in het ziekenhuis belan den doen dat vaak niet 'als men de eerste schrik te boven is', weet LUMC-diëtiste Schultze. „Omdat", vult Patricia Schutte aan, „het gemakkelijker is naar de fouten van de industrie pn de overheid te wijzen, dan de hand in eigen boezem te steken en te beden ken wat die kip-en koe-affaires betekenen voor je eigen voedselpakket. Dan moet je vragen stellen als: wat kan ik door welk pro duct vervangen om toch gezond te blijven eten? Het antwoord ligt in de schappen, want het aanbod is tegenwoordig enorm. Toch houden mensen vast aan een bepaald patroon. Omdat het gemakkelijk is - de kook tijd liep de laatste twintig jaar terug van een uur tot een kwartier - en betaalbaar." Komt omdat voedsel voor velen nog vaak de sluit post op de begroting is ('Veel allochtonen hebben minder, maar geven er wel meer voor uit, vanuit hun traditie') en „omdat we niet met aandacht eten", zegt Van Dam. Pa tricia Schutte is het volmondig met hem eens. „Vraag mensen naar de maaltijden die ze een dag tevoren genuttigd hebben en ze komen niet verder dan de gerechten die ze bij het diner hebben gehad. De rest zijn ze vergeten." Tijdelijk Zoals ze ook de jongste voedselaffaires ver moedelijk snel zullen vergeten. „Ze leiden even tot het wegleggen van kip en rund vlees", is de ervaring van Schutte, „maar na de BSE-affaire en de varkenspest is de con sumptie van rundvlees en varkensvlees niet wezenlijk gedaald. Nu zal de industrie wel gaan inspelen op de groeiende vraag naar natuurprodukten. Die liggen al bij Albert Heijn en zijn dus gemakkelijker dan voor heen verkrijgbaar voor de 75 procent van de consumenten die bij de supermarkt koopt. En misschien betaalt die consument nu wel die gulden meer, omdat hij daarvoor nergens anders heenhoeft. Maar ik moet nog zien of dat blijvend is." Als de prijs weer gaat tellen, heeft ook Van Dam er een hard hoofd in. Maar zelfs de door hem geciteerde uitspraak van cabare tier Wim Kan („De Hollander, de echte Hol lander maakt eerst een kladje van de kosten en dan ziet hij er vanaf'), kan zijn optimisme over een verbetering van de smaak niet weg nemen.-„Het zal geen snelle ommekeer zijn, want smaak kun je niet leren uit de boeken, smaak is individueel, smaak leer je apprecië ren door de verkeerde dingen voorgezet te krijgen", doceert hij, waarbij hij opnieuw een voorbeeld uit Frankrijk heeft. „Opgepak te alcoholisten moesten daar verplicht mee doen aan een wijnproefcursus. Zo leerden ze goede van slechte wijn te onderscheiden. Daarna was het voor die mensen niet meer goed mogelijk grote hoeveelheden van de goedkoopste wijn te consumeren. Dus gin gen ze matiger drinken, van wijn van betere kwaliteit. Mijn hoop is dat het hier ook zo gaat met het eten. Dat mensen de financiële drempel overwinnen als ze zelf ondervinden dat vlees van ecoboeren beter smaakt. Alleen dan heb je kans dat de cirkel doorbroken wordt. Gebeurt dat niet, dan zullen dit niet de laatste schandalen zijn geweest. Gebeurt dat wel, dan is de belangrijkste gebeurtenis van deze tijd dat het wantrouwen tegen de voedselindustrie is gegroeid." PAUL DE TOMBE De uitgangsstelling luidde eigen lijk: 'Leef je langer met een Bourgondische levenswijze'? Maar dat thema wordt volledig verdrongen door de actualiteit. Het blijft bij de gezamen lijke constatering: „Misschien niet langer, wel gelukkiger." Voor de rest spitst de dis cussie zich toe op gebeurtenissen die een cruciale rol hebben gespeeld in de ontwikke ling van de Nederlandse eet- en drinkcul- tuur. Zoals de jongste kip- en koeschanda len, die de vraag oproepen waar het heen moet met 'ons dagelijks brood'. Terug naar de kleinschaligheid in de produc tie, terug naar de natuur, luidt kort samenge vat het antwoord van Johannes van Dam en John Beeren. Voedingsvoorlichtster Patricia Schutte („De overheid is al jaren bezig ecolo gische producten te stimuleren, maar krijgt nog steeds geen voet aan de grond") en dië tiste Ires Schultze plaatsen daar wel kantte keningen bij. Maar ook zij verwachten dat het groeiende wantrouwen tegen de bio-in- dustrie de kwaliteit van het voedsel zal ver beteren. En dat het de terugkeer kan bespoe digen van de goede smaak die lang verban nen was uit zuinig Nederland. Als dat laatste het geval wordt, „dan zou dat de grootste cu linaire gebeurtenis zijn van deze tijd", zegt Van Dam, die zijn deskundigheid breed ten toon spreidt en er onmiddellijk bovenop springt als hij het ergens niet mee eens is. Hij zet zichzelf neer als allround-journalist op het gebied van eten en drinken, schrijft culinaire boeken en columns in Elsevier en Het Parool, maar publiceerde samen met zijn broer, hoogleraar klinische psychologie in Amsterdam, ook een wetenschappelijk ar tikel over alternatieve diëten voor terminale kankerpatiënten. Het gaat hem dus niet al leen om het 'mooie eten', wil Johannes van Dam, fijnproever pur sang, er maar mee zeg gen. Dat komt soms goed uit in een land dat 'ernstig gestoord is op het gebied van smaak' en kennelijk incidenten nodig heeft om eni ge verfijning op dat gebied terug te krijgen. Van Dam durft die come-back onder enig voorbehoud wel te voorspellen, na de jong ste voedselaffaires. „Mensen worden bang en gaan beter opletten. Misschien dat ze daardoor terug gaan naar natuurlijke ingre diënten en al die geprefabriceerde zaken van grote producenten vervangen door kleine biologische producten. Ook de boeren zelf zijn ontzettend aangedaan en realiseren zich dat ze eigenlijk in dienst van de duivel staan, in casu de grote voederfabrieken die ze aan zet tot een steeds grotere productie. In de biologische, ecologische landbouw wordt van heel andere zaken uitgegaan en ik denk dat steeds meer mensen zich daartoe zullen wenden. Het oogt allemaal wat minder mooi en het is wat duurder. Maar als zich nog meer rampen voordoen, zullen consumen ten ten slotte ook over het prijsverschil heen stappen." Hoop In dat licht bezien moet het bijna wel tot een kentering komen. „Want dit is niet het eerste schandaal en het zal het laatste niet zijn", beseft Patricia Schutte. „Het gaat tegenwoor dig wel heel hard. De dioxine-affaire was nog niet voorbij, of er was alweer sprake van aids bij koeien." „We moeten eigenlijk blij zijn dat er de laatste tijd zoveel boven tafel komt", zegt John Beeren, eigenaar/directeur van de Bok kedoorns. „Want niemand weet hoe lang dit al aan de gang is. Er is in elk geval heel wat afgerotzooid in de voedingsindustrie. Die varkens, die kippen, die koeien, je wordt er misselijk van. Maar het voordeel is dat het kan leiden tot een groter kwaliteitsbewust- 'Nederland is ernstig gestoord op het gebied van smaak' die vast in kookboeken voor de huishoud scholen die in alle industriesteden werden opgericht. Daarmee verdween meteen alle smaak. De ellende was bovendien dat dit niet werd opgepikt door de arbeidersmeisjes, want die hadden tijd noch geld om naar die scholen te gaan. Daar gingen de meisjes uit de gegoede burgerklasse heen. Zo ontwikkel de zich een volkomen, krachteloze burger keuken, die maakte dat de Nederlandse smaak in korte tijd ontzettend degenereerde en dat Nederlanders een willige prooi wer den van de industrie. Want al die kookboek jes van de dames werden geschreven op pro ducten van de margarine- en meelfabrieken. De voedingswaarde stond voorop, over smaak ging het nooit meer. De industrie ging bijna volledig bepalen wat er gegeten werd. Tot de jaren vijftig van deze eeuw, toen de kruiden terugkwamen in de schappen van Albert Heijn. Huisvrouwen stonden daar destijds vreemd tegen aan te kijken, maar zo vreemd was het allemaal niet, want ze waren er allemaal geweest. Ze waren er alleen uit- geramd door die vreselijke dames van de huishoudscholen, die zich door middel van een eigen tijdschrift als konijnen vermenig vuldigden." Invloed Die onderworpenheid aan de industrie leid de bijna als vanzelf tot het ontstaan van de patatgeneratie, die volgens diëtiste Ires Schultze, de grootste invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de eetcultuur in Neder land. „Een generatie die volkomen ver vreemd is van echt voedsel en voor de tv eet. Dat heeft niet alleen een desastreuze invloed gehad op het gezinsleven, maar veel jonge ren weten ook niet meer hoe verse produc ten eruit zien. Laatst vroeg een kind dat bij me op bezoek was: een grapefruit wat is dat? Wist het niet en kan het ook niet weten, want het eten wordt tegenwoordig steeds vaker voorgesneden uit de supermarkt gehaald." Van Dam zou Van Dam niet zijn als hij daar niet een aardige anekdote over had. „Een aantal jaar geleden besloot het ge meentebestuur van Montpellier in Frankrijk rond de kerst voedselpakketten uit te delen aan de armen van de stad. Daar zaten onder meer 24 eieren en 2 kilo bloem in. Op de eer ste ophaaldag na kerst werden veel eieren en bloem teruggevonden in de vuilnisbak. Weg gegooid. Omdat de mensen niet wisten wat ze ermee moesten doen. En als zelfs Fransen dat al niet meer weten..." Uit het land van de haute cuisine kwam in de jaren zeventig nog wel de eettrend die voor de branche van John Beeren de grootste ommekeer teweeg bracht. „De nouvelle cuisine van Paul Bocuse. Hoe je daar ook over denkt, dat was een enorme omwente ling. Daardoor moesten we leren werken met allerlei verse producten die we hier niet (meer) hadden. Dat was even wennen en ei genlijk zijn we nu pas zo ver dat we er goed mee kunnen omgaan." Dat kan, volgens voedingsvoorlichtster Schutte, niet worden gezegd van de huis, tuin en keuken-kok. Die is de weg kwijtge raakt in het multiculturele voedingspakket dat de laatste decennia in de supermarkten is doorgedrongen. Sprekend voor het Voe dingscentrum, dat als Voorlichtingsbureau voor de voeding werd opgericht in 1941 van wege de toen bestaande tekorten, ziet zij als mijlpaal in de eetcultuur: „De veelheid aan producten die Nederland heeft overvoerd. Die zou het voor de consument gemakkelij ker moeten maken om zijn eigen pakket sa men te stellen, maar dat is het niet. Hij weet niet meer waar iets vandaan komt, wat er in zit en heeft moeite er gezondheid uit te ha- Johannes van Dam: „De komst van de huis houdscholen was de grootste culinaire ramp die zich hier heeft voltrokken." Ires Schultze: „Laatst vroeg een kind: een grapefruit, wat is dat?" len." Het brengt het verband tussen voedsel en gezondheid ter tafel. Een combinatie die 'al millennia oud' is, zoals Van Dam aan toont. „De oude Romeinen spraken er al over, de eerste kookboeken zijn bijna alle maal geschreven door artsen en het eerste gedrukte kookboek uit 1475 was van de hand van de lijfarts van de paus." De vooral in de laatste decennia toegeno men kennis over voedsel, blijkt nauwelijks van invloed te zijn geweest op het eetpa troon van de Nederlander. Die stond in de vorige eeuw nog bekend als de grootste vis eter van Europa, maar dat veranderde na de komst van de huishoudscholen „en door de burgerlijkheid, want vis stonk in de huizen." In de loop van deze eeuw met al z'n ontwik kelingen, ging men wel 'iets bewuster' eten, zegt Patricia Schutte. „Maar nog altijd geldt dat gezond en lekker zich moeilijk met elkaar verhouden. Wat gezond is, is niet lekker en andersom, is de gedachte. En er blijkt ook nog altijd een overschatting van de groen teconsumptie en een onderschatting van de vetconsumptie te bestaan. Men denkt dat men voldoende groente eet en minder vet binnenkrijgt, maar de cijfers wijzen anders uit. Veel mensen komen niet aan de twee ons groenten en de twee stuks fruit per dag, Patricia Schutte: „Dit was niet het eerste schandaal en het zal het laatste niet zijn." John Beeren: „Die varkens, die kippen, die koeien, je wordt er misselijk van." zijn, dat de maatschappij zal aanzetten tot een betere productie van de zaken die we zo hard nodig hebben. Dus ziet de toekomst van het kwaliteitsbedrijf er heel rooskleurig uit. Door al die ontwikkelingen zullen men sen meer bereid zijn geld uit te trekken voor goed eten. Mijn hoop is dat daardoor ook de smaak zich weer gaat ontwikkelen." Van Dam weet nog precies wanneer de smaak verdween uit Nederland. De vraag waar zich de grootste kentering heeft voorge daan in de Nederlandse eetcultuur, kan hij dan ook snel beantwoorden. „Met de komst van de huishoudscholen", stelt hij keihard vast, „de grootste culinaire ramp die zich hier heeft voltrokken. Voor die tijd had Ne derland een goede burgerkeuken en werd er interessanter gekookt dan gedacht. Maar rond 1890 besloot een aantal dames uit de hogere middenklasse dat ook arbeidersmeis jes moesten Ieren koken, om de arbeiders sterk te maken voor het werk in.de fabrieken van die hogere klasse. Deze dames met hun prille besef van de voedingsleer, besloten dat kruiden overbodig waren en dat het gebruik ervan te ingewikkeld was voor die domme arbeidersmeisjes. Ze ontwikkelden een re ceptuur zonder de verse kruiden die op dat moment overal voorradig waren en legden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 37