Boonstra's fascinerende zoektoch
Cultuur Kunst
Oldfield kiest voor intiem
Raad voor Cultuur sceptiscf
over criteria voor subsidie
Schönberg Kamerkoor!
spettert pas na de pauzt
Casanova, de man die
echt van vrouwen hield
WOENSDAG 30 JUN11999
chef jan rijsdam, 071-5356444. plv chef annet van aarsen 071-5!
Filmproducer Woolf overleden
londen De Britse filmproducer Sir John Woolf, die onder meer
werkte aan de filmversie van de musical Oliver, is maandag in
Londen overleden. Dit meldde het Britse omroepstation Anglia
Television gisteren. Woolf is 85 jaar geworden. Woolf produ
ceerde de thriller The day of the Jackal, naar het boek van Fre
derick Forsyth, Room at the top en African Queen. Tot 1983 was
hij directeur van Anglia Television.
Koudekerk in foto's en voorwerpen
koudekerk Koudekerk gaat een eeuw terug in de tijd. Het His
torisch Genootschap verzorgt de tentoonstelling 'Naar een
nieuwe eeuw' met foto's uit 1900 en voorwerpen uit die tijd die
een beeld schetsen van het leven in het dorp rond de vorige
eeuwwisseling. De expositie is te bezichtigen in de Oudheidka
mer aan de Dorpsstraat 55a op iedere eerste en derde zaterdag
van de maand. Zaterdag 3 juli is de opening van de expositie.
De oudheidkamer is open van 13.30 uur tot 16.30 uur.
Shocking Blue in In Casa
leiden De band die in de jaren zestig tot in Amerika een num
mer één hit scoorde met Venus treedt woensdag 14 juli op in
Danssalon In Casa. Shocking Blue, ontbonden in de jaren ze
ventig, is weer opgericht. Weliswaar in een andere bezetting,
maar nog steeds met Mariska Veres als frontvrouw. De deuren
In Casa openen om 21.00 uur.
muziek recensie
louis du moulin
Mike Oldfield in Ahoy' in het kader van
'Live Then And Now '99 Tour' Met vijf
koppige band Bijgewoond dinsdag 29-7
Mike Oldfield (46) blijft probe
ren om zich als muzikant te
verjongen, maar het grote pu
bliek blijft hem toch het liefst
zien (en horen) als de man van
'Tubular Bells'. Van dat symfo
nische meesterwerk, in 1973 ge
lanceerd en intussen goed voor
een afzet van veertig miljoen
exemplaren, zal de eigenzinni
ge gitarist-componist uit Rea
ding wel nooit meer zoveel af
stand kunnen nemen als zelf
gewenst. Ook bij z'n rentree op
Nederlandse bodem, gister
avond in een bijna uitverkocht
Ahoy', veerde z'n trouwe ach
terban eigenlijk alleen maar op
bij de intro's van de verschillen
de ingekorte versies van z'n on
overtroffen klassieker, die ook
de eerste pijler is geweest van
Richard Branson's Virgin-impe-
rium.
Vooral generatiegenoten dus
op bezoek bij z'n eerste optre
den in ons land sinds 'de Haag
se Statenhal '93'. Met allemaal
in hun achterhoofd die ene el
pee, waar Oldfield met veel
minder succes intussen nog
twee 'actualisaties' van heeft
uitgebracht. Het gros van de
ongeveer 8000 zal vooraf mis
schien niet eens weet hebben
gehad van de jongste versie, die
sterk werd beïnvloed door de
house-cultuur die de Britse ve
teraan leerde kennen op Ibiza,
enige jaren z'n schuiloord. In
elk geval ebde de bijval snel
weg toen bleek dat het brokje
'Tubular Bells III' beduidend
heftiger was dan het origineel
dan wel ander recent werk af
komstig van het onlangs ver
schenen album 'Guitars'.
Zoals de titel al doet vermoe
den leeft Oldfield zich op die
plaat helemaal uit als snaren-
ridder. Door er tijdens deze 'Li
ve Then And Now '99 Tour'
veelvuldig op terug te grijpen
kreeg, die paar dreunende dan-
ce-momenten daargelaten, de
ze concertvisite een ingetoge
ner karakter dan z'n vorige. De
keuze daarvoor werd nog eens
benadrukt door de vrij sobere
begeleiding van slechts een vijf
koppige band, duidelijk wat an
ders dan het veertienkoppige
orkest van toen. Weg met de
bombast, alle voorrang voor in
timiteit, kon evenzeer worden
gelezen in de visuele omlijsting,
niet erg verrassend, maar ge
lukkig ook niet te opdringerig.
Deze hang naar eenvoud bete
kent overigens geen definitieve
breuk met het verleden, maar is
eerder een tijdelijk fenomeen.
Zie bijvoorbeeld Oldfields
grootse plannen voor Oude
jaarsavond, wanneer hij la
Jean-Michel Jarre heel Londen
op z'n kop wil zetten met z'n
eerstvolgende project 'The Mil
lenium Bell'.
De Raad voor Cultuur plaatst
kanttekeningen bij de criteria
'maatschappelijk bereik' en
'subsidie-per-bezoek' waarmee
staatsecretaris Van der Ploeg
kunstinstellingen wil gaan be
oordelen. De cultuurraad, het
belangrijkste adviesorgaan van
de regering op het terrein van
de kunsten, betwijfelt sterk of
dit hanteerbare toetsstenen zijn
en wil daarover graag nader
met de staatssecretaris ov
gen. De raad ondersteur^
de beleidsvoornemens ir
der Ploegs nota 'Cultui
confrontatie': meer cul
diversiteit en meer aan
voor het bij elkaar brenge
cultuuraanbod en publiek
De raad reageerde gi: l
voor het eerst op de eerde
maand gepresenteerde be
notitie, waarin Van der
uitgangspunten formul
voor het volgende Kunstei
lidy van der spek
Arnold Schönberg Kamerkoor o.l.v.- Mare
Bökkennk, m m.v. Muriel van Hemel, vi
ool. Gehoord 29/6, Lokhorstkerk, Leiden.
De blommige verkleedpartij in
de pauze, het demonstratief
zingen met gesloten partituren,
het is allemaal niet nodig: het
Arnold Schönberg Kamerkoor
heeft er na de pauze duidelijk
meer zin in!
Natuurlijk geven de compo
nisten na de pauze, Barber en
Britten, meer reden tot expres
sief gedrag op alle fronten dan
Christopher Tye (1505-1573).
Maar dat neemt niet weg dat
daar iets tegenover moet staan.
Kracht, lading, bewogenheid,
passie, van al deze elementen
was voor de pauze weinig te
merken.
Bovendien is de keus om het
Gloria. Sanctus en Agnus Dei,
drie delen van Tye's gecompri
meerde mis, te larderen met de
hondsmoeilijke, zeer complexe
2e Vioolsonate van J.S. Bach,
redelijk ongelukkig. De sfeer
van deze mis, tijdgenoot van
Thomas Tallis, spoort (zéker in
de uitvoering van het Schön-
bergkoor) niet met B^chs viool
sonate, zo'n tweehonderd jaar
later gecomponeerd.
Van de violist (Muriël van He
mel) wordt een enorme virtuo
siteit en technische vaardigheid
geeist. De suggestie te wekken
dat de muziek een vlechtwerk is
van meerdere zelfstandige
stemmen, daar is heel wat voor
nodig. In het één na laatste deel
laat Van Hemel de twee
men duidelijk uitkomen,
waarachtig doorgronden,
ven van de stof ontbreekt i
Deze breekt pas door i
laatste deel, waarin de toe
en krachtig wordt, de ecL
fecten prachtig contraster
sprake is van een stevige
pretatie. Het koor mist b
homogeniteit, kracht, u
ling. De vier bassen zijn
dan de (slechts) twee tei
de sopranen zingen te sch
het hoogste register, de
over de hele linie te mat.
Maar zoals gezegd, daar
fiks verandering in. Barb
Britten hebben je wat te i
len. Het koor krijgt kleur,
gezamenlijk naar één blo<
ideaal. Barbers liefdeslie
krijgen iets hartstochtelij
elegie 'Anthony O Daly'
en kwijnt, maar zou in z'n
titieve 'O Anthony. Ant
bezwerender, indring
kunnen klinken.
De bloemen in Ben
Brittens 'Flowersongs' sj
ren, worden eclatant en 1
gezongen met mooie u
stingen. Op de aangehi
'zompige' slotnoten van 'c
heerlijke maanden' en de
rasbloemen' mogen de t
nog wel even oefenen! M
'De ballade van de g
brem' is alles rozengeur e
neschijn. Er wordt goed
culeerd en gefraseerd,
uitgehaald, uitgesproken
telijk gezongen. Dirigent
Bökkerink heeft hier m
koor iets groots verricht.
Exposities in LUMC-galerie en Naturalis
Rommert Boonstra moet een troetelkind van de muzen
zijn. Hij heeft zowel een expositie in de ruime LUMC-ga
lerie, een mooie, steriele ruimte op de parterre van het
Leidse ziekenhuis, als in de Galerie van het Natuurhisto
risch Museum Naturalis. Boonstra, vooral bekend door
zijn intrigerende kunstwerken in treincoupé's, houdt
zich bezig met geënsceneerde fotografie en met objec
ten.
leiden cees van hoore
Voor die objecten en foto's
heeft hij deze keer gebruik ge
maakt van voorwerpen uit Na
turalis. De kaak van een zee
hond, het bekken van een kar
bouw, noem maar op. Zo kan
het dan gebeuren dat een opge
zette eend (of is het een gans?)
over de rand van een kartonnen
doos verbaasd naar een paar
skeletten van rivierkreeftjes
staat te kijken. De Franse uit
drukking: 'Bien etonné de se
trouver ensemble' (behoorlijk
verbaasd dat we ons in eikaars
gezelschap bevinden) wordt
hier treffend geïllustreerd. En
dat geldt eigenlijk voor al dit
werk van Boonstra. Alles wat
zich in de levensketen bevindt,
heeft op de een of andere ma
nier iets met elkaar te maken,
ook al is de vorm verschillend:
dat is zo'n beetje het uitgangs
punt van Boonstra.
Grappig is de foto van een
opgeprikte vleermuis, die de
witte Draculacape van zijn
vleugels beschermend uit
spreidt boven de heilige Fran-
ciscus. Laat de kinderen tot mij
komen. Met deze foto levert
Boonstra een malicieus com
mentaar op de religie. De vleer
muis wordt voorgesteld als Hei
land. Er ruist langs de wolken
een machtige naam.
Ook in de objecten van Boon
stra vloeken tal van voorwerpen
met elkaar en ook weer niet. De
samenhang is: leven en dood.
Dat hebben al die zaken ge
meen. Zo is daar bijvoorbeeld
het uurwerkje waarvan de veer
is gesprongen. Het bevindt zich
in de buurt van een klein skelet
en een schaakstuk dat aan de
rand van het object is beves
tigd. En in dat object staat de
tekst: 'Het enige wat er nog is, is
het gevoel dat er ooit iets ge
weest moet zijn.' Alles wat zich
in het museum bevindt, van de
teerste vlindervleugel tot aan de
FOTO PR/ROMMERT BOONSTRA
massieve mammoetkies, is de
corstuk geworden. Maar van
welk stuk in vredesnaam? Het is
het verdwenen leven dat Boon
stra zoekt in al de dingen en
schepsels om hem heen.
Keer op keer benadrukt hij
daarbij dat woorden maar lege
hulzen zijn. Vooral in de
LUMC-galerie zien we daarvan
een treffend voorbeeld. Met een
paar ruwe vuurstenen heeft hij
het woord 'wind' gevormd. On
middellijk wordt zo duidelijk
dat het woord wind niet van
wind is gemaakt. Dat het er in
wezen niets mee te maken
heeft. Zonder hun naam be
staan de dingen en natuurver
schijnselen ook wel. Maar wij,
mensen, hebben het nodig de
dingen te benoemen. Zo gren
zen we ze af van ons eigen be
staan. Doen we dat niet, dan
bestaat het gevaar dat wij een
vorm worden onder de vormen.'
En dat kunnen wij toch niet
hebben, wij, met onze superi
eure geest. Maar waar blijft die
geest dan? Waait al die verloren
geest soms over de wereld, doet
die de bomen dom buigen,
zweept die de wateren op?
De twee exposities van Boon
stra leiden tot dit soort eindelo
ze bespiegelingen. Tijdens de
opening las Boonstra enkele ge
dichten uit eigen koker voor.
Hij schrijft helder, maar niet al
tijd even precies. Een vondst is
de aanhef van het tweede ge
dicht dat hij voorlas en waarin
hij de opslagruimte van Natura
lis beschreef. 'In la na la na la-
/schuilen de stenen in het duis
ter./In la na la na la/ verdelen
de insekten de ruimte van hun
dozen'. Je hebt het idee dat je
een afgesleten liedje hoort, een
oud deuntje, lalalalala, en zo is
het eigenlijk ook. Telkens weer
worden er wezens geboren, tel
kens weer gaan er wezens
dood, het houdt niet op. God,
of wie dan ook, blijft hetzelfde
deuntje spelen.
Maar, zegt Boonstra, het blijft
allemaal maar buitenkant.
Nooit zullen we in het geheim
van de dingen of de wezens
kunnen doordringen. 'Als je alle
boeken over de natuur, die Ne
derland bevolken, naast elkaar
zou leggen, zouden ze een ge
bied beslaan dat groter is dan
alle beschermde gebieden bij
elkaar.' Maar daarmee is het
raadsel van die natuur, het
waarom van het bestaan, niet
Zwaan.
opgelost. Boonstra's zoektocht
naai' dat raadsel is fascinerend.
In zijn gedichten is hij het hel
derst, in zijn objecten en foto's
duizelt het je af en toe van de
FOTO PR/ROMMERT BOC. s]
gesuggereerde samenhangen, is net als koken. Je pleurt
Naar Boonstra's foto's kijkend, wat in de pan. Als je maie,
moest ik denken aan een ge- ken kan.' Voor mij mag he r<
dicht van Riekus Waskowsky. maal iets kaler. Maai' kle[e<
Dat gaat ongeveer zo: 'Dichten en gek is het allemaal wel.
Alle kunst is erotisch. Een uitdagend 'statement' van Bauhaus-architect Adolf Loos
(1870-1933). In de horizontale lijn zag Loos een liggende vrouw, in de verticale een man
die de liefde met haar bedreef. Die Freudiaans gekleurde visie gaat wellicht iets te ver.
Maar dat veel belangrijke kunst een erotische lading heeft, is een onwankelbaar
gegeven.
In de serie 'Het blote oog' zwerven wij van de fraai gewelfde schouder naar de tere
knieholte, laten wij een strelend oog gaan langs een aantal erotische kunstutingen en
gaan wij nader in op de achterliggende thematiek. In aflevering 20, de laatste van deze
serie: Casanova, de man die echt van vrouwen hield.
e dikke Van Dale doet Ca-
W sanova geen recht met de
M eenduidige uitleg van
diens tot zelfstandig naamwoord uit
gegroeide eigennaam. Als we iemand
een 'Casanova' noemen dan is hij vol
gens ons onvolprezen woordenboek
een 'vrouwenversierder'.
Onmiddellijk doemt daar de gladak
ker op, de man die in de kroeg al tij
dens de eerste kennismaking de hand
op de schouder van een onbekend
meisje legt, een hand die na een of
twee biertjes en het uitwisselen van
wat vertrouwelijkheden richting mid
del en bilpartij koerst. De behaagzieke
slijmbal, die o zo geïnteresseerd is in
de boeiende secretaressebaan van de
dame in kwestie, maar die eigenlijk al
leen maar wil weten hoe ze er in Evak
ostuum uitziet.
Over Giacomo Casanova, die op 2
april 1725 in Venetië werd geboren,
zijn bibliotheken vol geschreven. Zijn
erotische omzwervingen en verove
ringen zijn legendarisch. Wie zijn
konterfeitsel op een van de weinige
afbeeldingen die van hem bestaan,
bekijkt, ziet daarop een man die niet
uitzonderlijk knap is van gelaat. Maar
zijn hoge voorhoofd, zijn gepronon
ceerde neus en zijn geestdriftige ogen
geven hem iets ongehoord levendigs
en intelligents. Casanova kon zich
met vrouwen urenlang in een inge
wikkeld dispuut begeven en daagde
hen uit vertrouwen in hem te stellen.
Een vertrouwen dat hij dan, geheel
naar de zin van de vrouwen, natuur
lijk beschaamde. Hij wist als geen an
der het spel van aantrekken en afsto
ten te spelen.
In al zijn escpades is het 'spelkarakter'
hoog. Hij deed spelletjes met vrou
wen, liet zich door hen verkleden als
vrouw, liet zijn haren krullen en rod
delde samen met hen over hun echt
genoten. Hij creëerde een ontspannen
sfeer, bijna als van 'vriendinnen' on
der elkaar en ontnam op die manier
het 'verboden' karakter aan de daad.
Casanova's benadering was niet klef,
niet pakkerig, hij wachtte het moment
af waarop de vrouwen zich als vanzelf
in zijn armen wierpen.
De Venetiaanse 'toreador op de ma
tras' zocht geen domme gansjes uit.
In Amerika is er nog niet zo lang gele
den een biografie verschenen onder
de titel: 'Casanova. De man die echt
van vrouwen hield'. Misschien school
zijn aantrekkingskracht ih die tijd wel
in het feit dat hij op gelijke voet om
ging met vrouwen.
Giaocomo Casanova zag in het begin
van zijn leven een loopbaan bij de
clerus voor zichzelf weggelegd. Het
schijnt dat hij zelfs een tonsuur heeft
gehad, zo'n kale geschoren plek op de
schedel die bij monniken en prelaten
lange tijd verplicht was. Maar al snel
bleek die loopbaan voor hem niet de
geschikte. Hij ontwikkelde zich tot
een van de grootste avonturiers aller
tijden. Hij was soldaat, acteur, gokker,
loterijdirecteur, vervalser, spion en
bovenal minnaar en serhijver. Een
man die, nadat hij op miraculeuze
wijze uit de gevangenis was ontsnapt,
kind aan huis was bij de Europese
adel. In de met flonkerende kroon
luchters verfraaide salons, waar lakei
en met bepoederde kuiten af en aan
schreden met schalen vol petit fours,
lag zijn werkterrein. Hij ging op be
zoek bij de Prins van Francavilla, die
pages met beeldschone lichamen
naakt liet zwemmen en bezocht als
De Nederlandse schrijver Theo Kars
heeft Casanova's memoires in twee
delen vertaald, onder de titels: 'Heim
wee naar Venetië' en 'De school van
het leven'. In de inleiding van die me
moires schrijft de Venetiaanse char
meur: 'Het koesteren van mijn zin
tuiglijke genietingen is heel mijn leven
mijn voornaamste bezigheid geweest;
ik heb nooit een belangrijker doel ge
kend. Omdat ik mij geboren voelde
voor de andere sekse, heb ik deze al
tijd liefgehad, en alles gedaan wat ik
kon om wederliefde te wekken. Wat
vrouwen betreft, ik heb altijd gevon
den dat degene die ik begeerde lekker
rook; en lekkerder naarmate zij sterker
zweette."
In deel II van zijn 'Memoires' gaat Ca
sanova in op de vraag wie er nu het
meest geniet van de geslachtsdaad. In
zijn optiek is dat de vrouw, die kenne
lijk vindt dat het 'ongenoegen' dat uit
die daad kan voortkomen, een zwan
gerschap dus, het plezier dat zij ervan
ondervindt niet evenaart. Aan de an
dere kant is. volgens Casanova, ook
het wezen van de vrouw gericht op de
geslachtsdaad. Casanova betrekt in
zijn beschouwing over dit onderwerp
de baarmoeder, die naar zijn mening
een 'eigen wil' heeft: 'De'honger die
haar (de baamoeder dus, red.) drijft,
is veel erger dan de ziekelijke vraat
zucht. Als de vrouw haar niet via het
kanaal waar zij alleen zeggenschap
over heeft het voedsel geeft dat zij ver
langt, wordt zij vaak dol en slaagt erin
op een dusdanige wijze de overhand
te krijgen dat er niets tegen is opge
wassen. Zij bedreigt haar met de dood
en maakt haar manziek.'
cees van hoore
Pierrot de gemaskerde bals, waar da
mes achter hun masker naar hem
lonkten. En als de kans daar was,
troonde hij hen meer naar het prieel,
waar hij hen zijn 'bloed' gaf. Als Casa
nova ejaculeerde, kwam er ook inder
daad altijd wat bloed mee. De Vene-
tiaan dacht dat dat normaal was.
Aitrivi itiuif rrpititt «jUcroime onnut»
Non linn inn fittMvuri nou efio riu,