Zeldzame goudschat in Penningkabinet De evenknie van Rubens maakte bliksemcarrière als portretschilder Wat iedereen moet weten om een Fiat te winnen Cultuur Kunst pNB-directeur krijgt TMemeprijs icTFRPAMDirecteur Henk Kraima van de Stichting Collectieve ^paganda van het Nederlandse Boek (CPNB) krijgt de D.A. hiemeprijs 1999, voor zijn 'stimulerende rol bij de promotie an het boek en het boekenbezit in Nederland'. De DA Thie- aeprijs bestaat al sinds 1879. Hij werd ingesteld als eerbetoon an de naamgever, een veelzijdig uitgever en courantier, en iordt op gezette tijden toegekend door de boekverkopersbond VB aan personen die iets uitzonderlijks hebben gepresteerd in B iet boekenvak. Onder de bekroonden zijn Louis Couperus, I irof. dr. Johan Huizinga, Adriaan Roland Holst, dr. Lou de Jong n Dick Bruna. Kraima ontvangt zijn prijs maandag 28 juni uit landen van oud-staatssecretaris van Cultuur Aad Nuis. American Adventures' in Stedelijk kterdam Vanaf 22 juni tot 4 juli doet het Amsterdamse Ste- jlijk Museum net als andere culturele instellingen mee aan American Adventures'. Het museum toont kunstwerken van nder meer Warhol, Koons, Pollock en Lichtenstein in de nieu- vleugel van het Stedelijk. Twee schilderijen van Philip Gus- on staan centraal. Op 4 juli, de nationale feestdag van de Ver- nigde Staten, geeft het ASKO-ensemble een concert. David Sal- en Anna Tilroe geven 27 juni een lezing in de erezaal. George Duke op North Sea Jazz itfN haag Voor het eerst in zijn 24-jarige geschiedenis heeft het forth Sea Jazz Festival George Duke weten te strikken. De ge- rierde Amerikaanse pianist en producer geeft twee concerten, samen met zangeres Rachelle Ferrell. Duke formeerde in het iegin van de jaren zestig zijn eerste jazzband. In de daarop vol- ;ende jaren speelde hij samen met muziekhelden als Frank lappa, Sonny Rollins en Stanley Clarke. Behalve George Duke ïeeft het festival nog een naam van formaat aan het speelsche- 1 ma toegevoegd: Gary Moore. Deze uit de hardrock (Thin Lizzy) TOortgekomen Ierse zanger/gitarist ontwikkelde zich de laatste aren tot een volbloed-bluesmuzikant. Het North Sea Jazz Festi- il is in het tweede weekeinde (9,10 en 11) van juli. Waardig afscheid' Nederlandse gulden leiden «annetv Bijzonder trots is het Koninklijk Penningkabinet op zijn belangrijkste aanwinst van dit jaar: een uiterst zeldzame middeleeuwse goudschat die eind 1998 op het erf van een huis in het Friese Piaam werd opgegraven. De schat bevat 36 gouden guldens van hoge kwaliteit. De munten zijn voor het eerst voor het publiek te zien tijdens de ten toonstelling 'Het is gebeurd met de gulden', die op vrij dag 2 juli door directeur A. Weilink van de Nederlandse Bank wordt geopend. in het Latijn; een naam en een waarde-aanduiding ontbreekt. Deskundigen van het pen ningkabinet vermoeden dat de Piaamse goudschat als een 'ap peltje voor de dorst' is begra ven. De vondst bevat alleen munten van hoge waarde, kleingeld ontbreekt. Waar schijnlijk was het de bedoeling om de munten in zware tijden weer op te graven. Maar op één of andere manier zijn ze verge ten. Meer dan vierhonderd jaar later werden ze op een meter De Friese goudschat bevat Ne derlandse èn buitenlandse gul dens. Zowel de oudste munt (uit 1422) als de jongste (uit 1508) zijn uit Keulen afkomstig. In de middeleeuwen konden al le munten worden gebruikt, ongeacht hun afkomst. De waarde van munten werd be paald door de hoeveelheid goud of zilver die ze bevatten. Zoals gebruikelijk in die tijd, hebben de guldens omschriften Buddingh' prijs voor Leidenaar Dja Pfeijffers dtterdam gpd a Leonard Pfeijffers heeft i poëziedebuut 'Van de vier- inte man' de Buddingh'-prijs 199 gewonnen. Deze onder- iheiding is de belangrijkste ebuutprijs voor de Neder- ndstalige poëzie. Hij wordt arlijks uitgereikt op het Poetry iternational festival in Rotter- am. Het is voor het eerst sinds inge tijd dat een betrekkelijke ;e dichter de onderschei- wint. Pfeijffers (31) is clas- s en woonachtig in Leiden. In 'Van de vierkante man' ko- i veel taalgeweld en humor Pfeijffers, die gisteren tij- de uitreiking bekende dol izijn op raadselachtige poëzie, lordt door de jury geprezen i zijn veelzijdigheid. De jury die een 'verrassende i light verse'. Zij vindt dichter ook een 'hollebolle ..die zich overeet aan de Zijn verve, zijn lef, zijn olgens de jury een verademing oms wel erg serieuze lederlandse poëzieklimaat. Aan de Buddingh-prijs is een eldbedrag verbonden van 2500 ulden. Voorgaande winnaars onder anderen Tonnus )osterhoff, Anna Enquist, Elma i Haren en Michael Zeeman. Van de vierkante man' ver- cheen vorig jaar bij De Arbei- lerspers. De andere genomi- M leerden waren Paul Demets net 'De papegaaienziekte', Jan auwereyns met 'Nagelaten n' en Paul Marijnis net de bundel 'Gillette'. Mondriaan Stichting geeft 30 miljoen aan projecten De Mondriaan Stichting heeft in 1998 circa 30 mil joen gulden besteed aan al lerlei projecten op het ge bied van de beeldende kunst, vormgeving en mu sea. Het is het hoogste be drag dat het stimulerings fonds sinds zijn oprichting vijf jaar terug in één jaar heeft uitgegeven. In tbtaal werden 680 projecten onder steund, zo blijkt uit het giste ren gepubliceerde jaarver- slag. Veel geld ging het afgelo pen jaar naar projecten met digitale media, onder andere naar initiatieven waarbij in ternet en cd-rom worden in gezet om museumcollecties te onsluiten. De twee jaar ge leden ingevoerde Kunst- Koopregeling, die het voor particulieren makkelijker maakt kunst te kopen, is nog steeds een succes. Inmiddels maken 6000 mensen er ge bruik van. In 1998 kwamen er 2300 nieuwe contracten bij. In totaal werd er via de regeling voor 13 miljoen gul den aan beeldende kunst ge kocht. De Mondriaan Stichting, die het afgelopen jaar druk lobbyde voor een museaal aankoopfonds, dat er einde lijk komt, signaleert een toe nemende belangstelling in het buitenland voor Neder landse kunst. Expositie Van Dijck in Antwerps Museum voor Schone Kunsten diepte gevonden bij de aanleg van een riool. De 36 goudguldens vertegen woordigden in de late middel eeuwen bijna een jaar arbeids loon. Hoeveel handelswaarde de munten nu hebben, wil het Penningkabinet niet prijsgeven. „Dat is een zaak tussen de ver koper en het Penningkabinet", zegt conservator H. Jacobi. De Piaamse goudschat krijgt een plaats in de 'schatkamer' die het Koninklijk Penningkabi net voor de tentoonstelling 'Het is gebeurd met de gulden' gaat inrichten. De tentoonstelling geeft een compleet overzicht van de gulden in al zijn ver schijningsvormen in de loop der eeuwen en is na de opening tot en met 13 februari 2000 te zien. Met de komst van de Euro in 2002 - zo verklaart het Pen ningkabinet - verdient de Ne derlandse gulden een waardig afscheid. De schat van Piaam: 36 goudmunten, die tevoorschijn kwamen bij de aanleg v een expositie in het Koninklijk Penningkabinet. i een riool. Zij zijn te zien op Antoon van Dijck, zelfportret uit 1613-1614. antwerpen hans warren De wereldberoemde schilder Anthonie van Dijck, door velen als een evenknie van Ru bens (1577-1640) beschouwd, werd op 22 maart 1599 in Antwerpen geboren. Hij zou op 9 december 1641 in Londen sterven. Dit jaar wordt dus herdacht dat hij vierhon derd jaar geleden geboren werd, onder met een grote tentoonstelling van on geveer honderd schilderijen in het Konink lijk Museum voor Schone Kunsten in Ant werpen. Antoon van Dyck kwam uit een welge steld gezin. Grootvader Antoon, ook vaar dig met het penseel, was al een rijke hande laar in stoffen en bezat een huis op de Gro te Markt dat vader Francois erfde. De klei ne Antoon. de zevende telg van het grote gezin, was een wonderkind, getuige de ver bluffende zelfportretten uit 1613/14 en 1622/23 waarop hij zich afbeeldt als een tengere puber en een wat arrogante aristo craat. Rubens, die hem in 1614/15 portret teerde toont een nuchterder, iets pafferige jongen. Over zijn intieme leven weten we zo goed als niets. In zijn jonge jaren verwekte hij een dochter bij een troostmeisje dat hij niet huwde, en in 1639 trouwde hij met Mary Ruthven, een adellijke hofdame van de En gelse koningin. Hun dochtertje Justiniana werd gedoopt op de dag van zijn sterven. Iets meer is er bekend over zijn bliksem snelle carrière als medewerker op het ate lier van de tweeëntwintig jaar oudere Ru bens, en van zijn exploten als zelfstandig kunstenaar. Hij verbleef vaak in het buiten land, vooral in Italië en Engeland, waar hij de hoge adel en geestelijkheid portretteer de. Karei I van Engeland benoemde hem tot hofschilder en ridderde hem. Niet dat hij geen tegenslagen gekend heeft. Dat begon al in zijn jeugd. De zaken van zijn vader gingen onverwacht slecht, wat in het grote en ingewikkeld samenge stelde gezin tot gecompliceerde conflicten leidde. Voorts bleken zelfs zijn koninklijke opdrachtgevers wel eens laks als het op be talen aankwam, zodat Van Dyck zich ge dwongen zag memorandums te sturen. Waarop door Karei I in eigen persoon soms afgedongen werd! Het is trouwens toch interessant uit do cumenten te ervaren hoe klanten reageer den. We mogen gerust aannemen dat Van Dyck hen aardig flatteerde en opsierde met kostbare kleren en juwelen, met nog dikke re parels en groter edelstenen dan ze al hadden. Niet iedereen stelde dat evenwel op prijs. Zo klaagt in 1640 de gravin van Sussex dat ze het niet leuk vindt dat het na geslacht denken zal dat ze rijker geweest was dan in werkelijkheid. Ook vond ze haar gezicht te dik weergegeven. Ze neemt zich voor dat door de schilder te laten corrige ren bij een volgend bezoek. Ook blijkt uit enkele aantekeningen dat de cliënten heel goed in de gaten hadden dat het onmogelijk was dat Vein Dyck zelf helemaal alleen die enorme lappen linnen in dit tempo volpenseelde. Men zag de kwaliteitsverschillen en protesteerde dan. Op de tentoonstelling in Antwerpen is in dit opzicht nummer 103, de meisjes Whar ton, uit 1640 onthullend. Of liever schok kend: de gezichtjes zijn misschien van Van Dyck, de rest (die omvallende boom, de flodderlappen, kleren) is door een talentlo ze leerling bijeengeklodderd. Over het algemeen ging het de schilder evenwel voor de wind. Overal ging de roem hem vooraf, hij kon zich permitteren luxu eus te wonen, er bedienden op na te hou den en heel bijzondere kunstschatten te verzamelen. Zo bezat hij een collectie van zeventien schilderijen van Titiaan. De tentoonstelling in Antwerpen geeft in ongeveer honderd werken uit alle periodes een uitstekend overzicht van het schilder kunstige oeuvre van Van Dyck. Uit zijn vroege jaren tamelijk veel, misschien iets te veel zelfs, want hoe vroegrijp hij ook was: het blijft duidelijk onrijp werk, zwaar steu nend op Rubens. Ook moet gepreciseerd dat zijn kracht van jongsaf ligt in het por tret, en niet in allegorieën, pastorale scè nes, bijbelse voorstellingen en dergelijke. Dan dreigen pathos en leegheid alom. Dat is altijd zo gebleven. De portretten daarentegen, vooral die uit zijn latere tijd, zijn vaak indrukwekkende meesterwerken. Het portret als genre heeft echter zijn beperkingen, vooral omdat Van Dyck of zijn opdrachtgevers meestal kozen voor kolossale formaten, levensgroot, ten voeten uit. Dat betekende dat alles gecon centreerd werd op hoofd en handen, en dat vele vierkante meters achtergrond moesten worden ingevuld met kleren, gordijnen, een pilaar, loze gebaren. De gezichten zijn vaak fascinerend, maar handen kon Van Dyck niet goed schilderen, je schrikt van die misvormde vleesstompen, die bosjes slierasperges, vol ringen gepropt, die machteloze, belachelijke gebaren. Slechts een enkele maal slaagt hij erin een hand te schilderen waar je je niet aan ergert. 'Antoon van Dyck 1599-1641' in het Ko ninklijk Museum voor Schone Kunsten, Leopold de Waelplaats, Antwerpen, tot 15 augustus, dagelijks van 10.00 tot 18.00 uur, di. en do. tot 21.00 uur (telefonisch reserveren in België: 0032-70233799 in Nederland: 070-4195542). De catalogus kost BF 1250. Ron Rijghard en Annette Portegies schrijven provocerende literatuurgeschiedenis leiden cees v Karei van het Reve ontbreekt. Maarten 't Hart krijgt één mie zerige alinea. Maarten Biesheu vel, Armando en Simon Car- miggelt worden alleen met naam genoemd. De dichter Jan Hanlo staat slechts vermeld vanwege zijn opschudding ver wekkende gedicht 'Oote'. Zijn collega's Adriaan Roland Holst en Pierre Kemp zijn in geen vel den of wegen te bekennen, evenals C.O. Jellema, Willem de Mérode, Jean Pierre Rawie, Cees Buddingh' en tal van an dere schrijvers die sterk het beeld van het Nederlandse lite raire landschap hebben be paald. Zij moeten behoren tot de 'lawaaierige halftalenten en eendagsvliegen' waarvan An nette Portegies en Ron Rijghard in hun ongehoord provoceren de literaire handboek 'Neder landse literatuur in een noten dop' gewag maken. Rijghard: „We hadden maar een beperkt aantal pagina's tot onze be schikking. En dan kun je na tuurlijk alleen de toplaag ne men." 'Nederlandse literatuur in een notendop', dat is uitgege ven door de uitgeverij Prome theus, begint met een Popie Jo- pie-inleiding. De auteurs ma ken in de vierde zin gewag van Hans van der Togt die - licht uit, spot aan! - één van zijn kwis-kandidaten vraagt naar de beroemdste roman van Louis Couperus. Het gaat om 'Eline Vere', maar de kandidaat moet het antwoord schuldig blijven. De 'middenklasse Fiat in vlam mend geel' gaat aan haar dom me neusje voorbij. Had boek van Ron Rijghard nette Portegies maar „Dit is een boekje voor men sen die tijdens de lessen Neder lands op school nooit hebben opgelet en nu alsnog willen gaan lezen", zegt Rijghard, ter wijl er een zuur glimlachje rond zijn mond speelt. „Tachtig pro cent van de mensen die boeken lezen zijn vrouwen van middel bare leeftijd. Ons boek is een gidsje dat mensen in vogel vlucht een indruk geeft van wat er allemaal zo mooi is aan die Nederlandse literatuur. Ik ben hier aan begonnen omdat ik zo moe werd van al die café-me ningen als zou Vondel niet meer ter zake doen en Constan- tijn Huygens onleesbaar zijn. Leuk voor grapjassen aan de bar, maar zeer bezijden de waarheid. Als je een beetje moeite doet, zijn die mensen nog prima te lezen." Annette Portegies, die vooral de literatuur van de middeleeu wen en de negentiende eeuw voor haar rekening heeft geno men, valt haar mede-auteur bij. „De Nederlander kent zijn schrijvers heel slecht. En dat is dus echt iets Nederlands. Als je in Parijs of Londen in de métro staat, zie je veel mensen lezen. En dan gaat het om de eigen klassieken. Hier lezen ze het blad 'Tussen de rails'. En daar hebben wij wat aan willen doen. Je kunt het gerust een soort, zendingsdrang noemen. Als ik iets erg mooi vind, wil ik daar andere mensen in laten delen." „Ja", zegt Rijghard, „ik heb een vriend wel eens een roman van Paul Auster cadeau gedaan. Een prachtig boek. Toen ik er niks over hoorde, heb ik hem het volgende jaar hetzelfde boek weer gegeven." Portegies geeft de schuld voor de zoge naamde 'ontlezing' aan het slechte literatuuronderwijs. „En het wordt er allemaal niet beter op. Wij geven in ons boek een staalkaart van wat de moeite waard is." Rijghard: „De Nederlandse li teratuur is echt niet zo braaf als wel wordt gedacht. Een man als Alfred Kossmann, die volgens velen tot de zachte sector be hoort, heeft enorm wrede en geile boeken geschreven. Maar er is veel kaf onder het koren. We hebben ervoor gekozen om de canon te volgen, maar zo'n Maarten 't Hart, nee, dat is toch echt helemaal niks. De uitslove- rige manier waarop die man zijn biologische kennis venti leert, dat geëmmer over klassie ke muziek! Nee, geef mij dan maar Frans Kellendonk! 'Mys tiek lichaam' is een prachtig werk. Kellendonk had van mij 120 pagina's mogen krijgen. En voor een Charlotte Mutsaers heb ik ook grote bewondering. Hoe precies en beeldend zij schrijft! Heel wat anders dan die houtje-touwtje-stijl van Harry Mulisch." „Net als in de afgelopen jaren zeventig is er in de vorige eeuw opeens een grote belangstelling ontstaan voor vrouwelijke schrijvers", zegt Portegies. „Een \touw als Ina Boudier Bakker werd stuk gelezen. Maar als je het literair gaat bekijken, stelt het niet veel voor. Ik weet nog dat een recensent in die eeuw over haar roman 'De klop op de deur' schreef: Niet opendoen! En daarin had hij gelijk." „Wij hebben alleen de super liga opgenomen", zegt Rijg hard. „Alles wat onder de top laag komt, hebben we weggela ten. Als je bij ons een halve pa gina hebt, ben je heel wat. Een beweging als de Maximalen krijgt nauwelijks aandacht. Die mensen zijn hopeloos over schat, op Joost Zwagerman na. Zijn gedichtenbundel 'De ziekte van jij' vind ik erg goed." Ron Rijghard is momenteel redacteur bij het Leidse Univer siteitsblad Mare, Annette Porte gies is bezig met een biografie over de Vlaamse dichter en schrijver Maurice Gilliams. Por tegies: „Onderling hebben we natuurlijk veel gediscussieerd over wie er wel en niet in moes ten komen. Je ziet dat alles door de tijd wordt gezeefd. En dat veel auteurs vallen in de cate gorie Anna Enquist: populair, maar mateloos overschat. Stilis tisch om te huilen en saai." „We wilden liever wat dieper ingaan op de werkelijk belang rijke auteurs dan echt volledig zijn", zegt Rijghard. „Wat heb je eraan om een hele pagina te wijden aan een prulauteur als Jean Pierre Rawie? Dan kun je beter wat ruimte vrijhouden voor Hermans, een schrijver die zo scherp is als een scheermes. Je ziet het al aan de openingsre gel van 'Nooit meer slapen'. Hermans schrijft: 'De portier is een blinde'. Zo'n regel is toch prachtig ironisch." Op de vraag waarom Leidse schrijvers als Maarten Biesheu Annette Portegies en Ron Rijghard: „Als je bij c hebt, ben je heel wat." vel, Anton Korteweg en Frank Koenegracht in de stortkoker van de vergetelheid zijn beland, komt een smalend antwoord: „Dat is toch helemaal niks, jöh! Nee, zeg, aan die lokale groot heden zijn we niet begonnen." Filmmuseum brengt jazzy programma amsterdam anp Het Filmmuseum in Amster dam neemt de kruisbestuiving tussen film en jazz onder de loep. Tussen 24 juni en 7 juli toont het museum onder de ti tel 'All that jazz' acht program ma's met films die zijn opgedo ken in diverse Amerikaanse en Europese film- en televisiear chieven en in particuliere ver zamelingen. Behalve concertre gistraties en documentaires rond jazzgrootheden als Duke Ellington, Thelonious Monk en Charles Mingus zijn er ook al lerlei curiosa te zien, zoals een B Betty Boop-tekenfilm met mu- B ziek van jazztrompettist Louis B Armstrong en een filmpje dat in B de jaren dertig werd opgeno men in de dancing van het Am sterdamse theater Tuschinski. Volgens het Filmmuseum hebben jazz en film veel met el kaar gemeen. Beide kunstvor men zijn eind negentiende eeuw opgekomen als represen tanten van de nieuwe tijd, met snelheid, dynamiek, stadsge- voel en cultureel modemisme. Voor beide haalde de culturele elite decennia lang de neus op. In de beginjaren konden de dis ciplines nog weinig voor elkaar betekenen - de film was immers nog 'stom' - maar sinds medio jaren dertig is er sprake van een vruchtbare wederzijdse invloed. 'All that jazz' haakt in op het Amerikaanse festival dat het Concertgebouw en het Konink lijk Concertgebouworkest deze zomer houden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 25