ZATERDAGS BIJVOEGSEL 'De behoefte aan troost is oneindig Leidsch Dagblad ZATERDAG 12 JUNI 19S„ Hans Galjaard wil liever niet op de foto met een skelet. Daarvoor heeft hij het afgelopen jaar de dood te diep in de ogen gekeken, zegt de grondlegger van de klinische genetica. Hoogleraar medische ethiek Heieen Dupuis weet hem toch in het Anatomisch Theater van Museum Boerhaave in Leiden te praten. En verpleeghuisarts Bert Keizer (auteur van het boek 'Het refrein is Hein') neemt moeiteloos plaats in het stilleven van de steifelijkheid. Journalist Ton van Brussel praat met de drie deskundigen over de mythes van de moderne geneeskunde, de mens die alles wil weten en de dilemma's van de volgende eeuw. Hun conclusie: de mens kan beter de kaarten op zichzelf inzetten. De deelnemers aan het millenniumgesprek over gezondheid, ii Bert Keizer. het Anatomisch Theater van Museum Boerhaave in Leiden. Van links r De mens wil alles behalve ziekte en dood. De medicus is de moderne marskramer die op zijn rug een kast draagt met ontel bare vakjes en laden. Beiden houden de schijn op dat voor elk kwaaltje een middel bestaat. Als het niet nu is, dan toch zeker in de nabije toekomst. De drie deelnemers aan het millenniumgesprek over gezond heid willen die mythe doorbreken. Gal jaard neemt daarbij comfortabel breed plaats in het gesprek. Dupuis en Keizer staan dat welwillend toe. Zij mogen sco ren met de beste anecdote en de smake lijkste grap. Even ter introductie: waar houdt u zich\ op dit moment het meest intensief mee be-\ zig? Dupuis: „Met de fascinerende vraag waar om de verliezers in de geneeskunde nooit aan de orde zijn gesteld als moreel dilem ma. Hoe gaat de geneeskunde om met de mensen die een kansarme en zware onco logische behandeling hebben ondergaan en daar geen baat bij hebben?" Galjaard: „Ik heb het erg druk. In tegen stelling tot mijn buren geef ik leiding aan een grootschalige afdeling met 170 men sen: wetenschappers, analisten, psycholo gen en een parttime ethicus. Ik wil langs de weg van het medisch wetenschappelijk onderzoek de grote gezondheidsvraag stukken oplossen. Mijn erfelijkheidson- derzoek is sterk in ontwikkeling en gaat een steeds belangrijker plaats in de ge zondheidzorg innemen. Er heeft namelijk een verschuiving plaats van de patiënt die klachten heeft van fysiek of psychische aard en vraagt om onderzoek en behande ling, naar een situatie waarin het gezond heidsapparaat zich richt, op mensen die nog gezond zijn. Om vooral te kijken of er niet een risico is in de hoop het te kunnen beïnvloeden. Keizer: „Wij hebben de laatste maanden in de verpleeghuissector te maken met de opstand van de boerenverstandgenees- kunde. De wat-heb-ik-eraan-geneeskun- de. Over de hightech geneeskunde is on derhand iedereen het wel eens dat het niet zoveel voorstelt. Verder zit ik met het grote probleem dat wij geen verzorgenden kun nen krijgen. Het klinkt een beetje lullig maar het is verschrikkelijk. We werken vaak met invalskrachten onder het niveau van een ziekenverzorgende. Voor de gla mour hoef je niet in een verpleeghuis te gaan werken." Galjaard kent het probleem. „Ik krijg zelfs geen promovendi meer. Die jongens en meisjes kiezen er niet meer voor om vijf jaar onderzoek te doen. Die denken: vier duizend gulden en wat krijg ik daarna als ik dokter ben? Als u het niet erg vindt, denken ze bij zichzelf: ik ga bij RTL-televi- sie eindredacteur worden zoals mijn jong ste zoon. Of je wordt jurist op dat grote kantoor en je zit na twee jaar in een ap partement aan de Herengracht. De reali teit is dat sinds 1987 elk jaar steeds minder geïnvesteerd wordt in wetenschappelijk onderzoek. Nederland verkeert op het ge bied van onderzoek en onderwijs bijna in een crisistituatie. Wij zijn verder weg dan ooit om de grote gezondheidsproblemen op te lossen. En dan moeten we maar ho pen dat dit in Amerika of Frankrijk ge beurt." Keizer: „Nou, nou. Voorlopig gaan de duizendjes nog naar de academische zie- Pleidooi voor terughoudende geneeskunde Heieen Dupuis: „De doodsangst is groot, ook bij de dokter zelf." kenhuizen en de honderdjes naar de ver pleeghuizen." Hoe denken jullie over eikaars werk? Dupuis: „Ik weet niet of dat werk van Hans wel zoden aan de dijk zet als het gaat om de levensverwachting en -kwaliteit van mensen. Ik wil graag aan Hans vragen of het werk wat hij doet zal leiden tot iets an ders dan tot meer inzicht. Hij wil grip krij gen op het ontstaan van ziekten, maar voor mij is de vraag of hij denkt daarmee het hele beeld van ziekte en gezondheid enigszins te kunnen veranderen. Ik denk namelijk van helemaal niet. Ik vind wel belangrijk dat je het doet, maar meer om wetenschappelijke dan om gezondheids redenen." Keizer doet er een schepje bovenop. „Het erfelijkheidsonderzoek beschouw ik als een verbijsterde leek. Mij lijkt me een niets ergere straf dan te weten dat je pre ventief beter twee borsten kunt afeetten. Als kennis ooit straf was dan is het de ken nis die hij nu aan het verzamelen is voor ons." Galjaard is gepikeerd: „TjaIk zit hier niet mijn nuttigheid te verdedigen. Ik heb al die prijzen al. De achtergrond van we tenschappelijk onderzoek is niet of het nuttig en toepasbaar is. De achtergrond van wetenschappelijk onderzoek is het be vredigen van nieuwsgierigheid en het krij gen van inzicht. Einde verhaal. Ben je dan nog zo gelukkig als ik, dat je naast het on derzoek nog iets op poten kan zetten wat nu de klinische genetica heet en waarmee je 80.000 mensen per jaar kunt helpen, dan heb je geluk gehad. In 1920 verloren wij 20.000 kinderen per jaar bij een bijna gelijk geboortecijfer. Nu is dat minder dan 2.000." Keizer: „Hoe komt dat?" Galjaard: „Door betere hygiëne, betere sociale omstandigheden, vaccinatie en an tibiotica." Keizer: „Antibiotica wil ik uit dat rijtje schrappen en de rest relativeren. Dit is de moderne mythe van de geneeskunde. Het komt door die dokters dat we het allemaal zo goed redden. En ik denk dat dit niet Hans Galjaard: „We maken de mens eerst bang en daarna helpen we hem." waar is. We hebben daar nooit goed verge lijkend onderzoek naar gedaan. Door bij voorbeeld een deel van de bevolking wel en een ander deel niet te vaccineren." Galjaard: „Nou, er zijn wél hele bevol kingen niet gevaccineerd. Jij reist mis schien niet zoveel, maar ik wel. Ik consta teer dat een ouderpaar dat nu een kind ter wereld brengt meer dan 99 procent de kans heeft dat kind tot volwassenheid te zien opgroeien." Het is even tijd voor een anecdote con cludeert Dupuis. „In een Frans dorp was een aardige dokter die de mensen altijd over de bol streek en zei: 'Neem maar een extra glaasje wijn vanavond'. Het ging hartstikke goed met die mensen. Toen kwam er een nieuwe dokter die in zijn op leiding allemaal behandelingstheorieën had geleerd. Hij kreeg binnen de kortste tijd voor elkaar dat iedereen in het dorp ziek was. Ze hadden rugpijn of een foute bloeddruk. Na tien jaar lag het hele dorp om negen uur 's avonds op doktersvoor schrift op bed. Hun leven was totaal ver ziekt." De 'patiënt' Galjaard neemt het op voor de medische stand: „Ik moet zeggen dat ik vorig jaar als cynicus toch wel even onder de indruk was. Ik moest een zware hart operatie ondergaan en ben daardoor ge ïmponeerd geraakt door de inzet van die mensen. Hoe is het mogelijk dat zo'n chi rurg na elf uur opereren 's avonds nog even langs komt om te kijken hoe het met je gaat! Het feit dat ik hier weer druk zit te praten dank ik aan de geneeskunde. Er zijn dus ook positieve dingen." De drie zijn het er over eens: medici zijn niet terughoudend als het gaat om het in voeren en toepassen van nieuwe techno logie. Daarbij wekken ze bij de mens ten onrechte de indruk alles te kunnen oplos sen. Maar de mens wil de achterkant van het gelijk ook niet horen of zien. Galjaard: „Als we een stap vooruit ma ken met hart- en vaatziekten, dan krijgen de mensen meer kanker. Als wij een stap vooruit maken met kanker, dan krijgen de Bert Keizer: „De geneeskunde en de mens houden elkaar in een wederzijdse gijzeling." prijs. Dupuis: „Ik heb in mijn lange leven in het academische ziekenhuis Leiden heel wat protocollen onder ogen gehad. Als je dan het optimisme ziet waarmee men spreekt over nieuwe middelen, waarvan uiteindelijk blijkt dat ze niets maar dan ook niets aan effect hebben. En dat al die mensen er weer in mee gaan doen en zich door die middelen laten vergiftigen. Dan kun je je bijna niet voorstellen waarom de rede niet meer toeslaat." Galjaard: „Dat komt door de emotie." Dupuis: „Omdat de doodsangst groot is, ook bij de dokter zelf." Keizer: „De vraag of geneeskunde niet- werkende behandelingen over patiënten uitkiepert moet met een volmondig ja worden beantwoord. Neem antibiotica in het verpleeghuis. De familie wil het en dus spuiten we hele afdelingen vol met peni cilline en onderzoeken we niet of het iets uithaalt. De geneeskunde en de mens houden elkaar in een wederzijdse gijze ling. We grossieren in hoop en dat is een artikel dat nooit opraakt." Galjaard: „We maken de mens eerst bang en-daarna helpen we hem." Wetenschapper Galjaard erkent dat zijn werk een belangrijke bijdrage levert aan de medicalisering van de mens. Maar de doos van Pandora is open en niemand krijgt hem weer dicht. „Ik was voorzitter van een commissie voor DNA-diagnostiek. Die commissie had een brede samenstel ling zodat er niet alleen malloten van de moleculaire biologie in zaten. Er waren chemici, psychologen, juristen en klinici. Op punten waarvan ik dacht: wees daarin nu terughoudend, de technologie is er maar doe het niet, stond ik vaak alleen. Ik vind bijvoorbeeld dat je mensen niet moet testen als je niets te bieden hebt. Maar dat is niet het standpunt van de patiëntenor ganisaties. Die zeggen: Wij willen weten!" Het loopt de spuigaten uit met de hoge verwachtingen in technologie en hulpver leners, terwijl bij de grote gezondheids problemen nauwelijk vooruitgang is ge boekt. Galjaard spreekt er de heren medici er maar weer eens op aan: „Hun zou ver boden moeten worden om met die korte mouwtje en harige armen bij Ria Bremer verhalen te vertellen over wat nu allemaal weer niet mogelijk is." Keizer: „Kijk eens naar dat tv-program- ma ER. Zo'n artsenteam rent het kerkhof op en komt met een ademend lichaam te rug. Pure medische porno!" Galjaard lacht onbedaarlijk. En toch worden we gestaag ouder. Dat betekent dat vooral de periode na de eerste zestig gezonde levensjaren wordt verlengd. Dat schept een probleem. Keizer: „Er zijn straks geen jonge mensen meer om ons te verzorgen. En thuis gaat het niet meer. Het moderne gezin vertrekt 's morgens om half negen en de deur gaat op slot. Op die manier kun je nooit ie mand thuis hebben. Mijn oudste zoon woont in Maastricht en mijn dochter doet onderzoek onder grizzly's in de Rocky Mountains. Ik heb niets aan die twee. Dat is het moderne gezin!" Galjaard: „De mantelzorg wordt niet echt gemotiveerd. Jonge mensen willen carrière maken en liever materiële dan ideële behoeften bevredigen. Het ziet er voor de groep van twee miljoen ouderen straks moeilijk uit. Maar,dat kun je een moderne generatie niet kwalijk nemen. Net zo min dat je vrouwen kunt verwijten dat ze eerst een job nemen en op hun der tigste pas een kind. We constateren dat mensen ouder worden en dat daarvoor te vens een prijs moet worden betaald. Als je winst boekt dan komt er steeds weer een nieuwe prijs. Onze behoefte aan troost is oneindig." Dupuis: „Het geld zal het schip keren. Ik denk niet dat het collectief in de volgende eeuw nog als een warme moeder voor ie dereen zorgt." Keizer: „Ik ben een somber type. De kwaliteit van zorg zal omlaag gaan als je minder mensen een grotere groep moet laten verzorgen." Naar de volgende eeuw: we krijgen meer kennis en dilemma's voor de mens om te kiezen. Dat gaat waanzinnig veel geld kos ten en we komen alleen maar wat later aan in het tehuis van Keizer dat nu al over vol is. Tijd voor een hartekreet. Dupuis: „Ik zou zeggen: De pil van Drion. Ik begrijp rationeel en emotioneel niet waarom de samenleving niet wil praten over een pil waarmee mensen na een vol tooid leven er uit kunnen stappen." Keizer: „Ik zou zó genieten van een we tenschappelijke geneeskunde. Eentje die werkelijk zegt wat er aan de hand is. Ik ben geen genie, maar op mijn 24-ste had ik al door dat in ziekenhuizen vaak knol len voor citroenen worden verkocht." Galjaard: „Ik zou wensen dat je een zo danige opvoeding en opleiding hij mensen tot stand kunt brengen dat er meer sprake is van verinnerlijking. In plaats van te ho ge verwachtingen van de buitenwereld. Zowel van de professionele hulpverlener als de medische technologie. Mijn hoop is dat de mensen meer de kaarten op zich zelf gaan zetten." JACOB VAN DER MEULEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 45