'Wij staan al met 1-0 achter' Soms is één veertje genoeg D ZATERDAG 29 MEI 199 Peter de Jong kent heel wat woonka mers in dorpen als Hoogmade, Leiderdorp en Ha- zerswoude van binnen en van buiten. Hij mag dan als proces leider grondverwerving zijn kan toor bij Rijkswaterstaat in Utrecht hebben, zijn afkomst als taxateur verloochent hij niet. ..Bij moeilijke gevallen schuif ik aan. Ik ken de streek inmiddels goed, ook al kom ik niet bij alle duizend eigenaren tussen de Nederlands-Belgische grens en Schiphol persoonlijk langs." De Jong leidt een team van vijftien taxateurs. Zij moeten voor het projectbureau HSL- Zuid een rechtvaardige vergoe ding bepalen voor grond die voor de lijn nodig is. Voor de be woners en grondeigenaren, die vaak al jarenlang in onzekerheid verkeren, zijn zij het gezicht van de organisatie. „Onze taxateurs beseffen terdege dat onteigening diep ingrijpt in het leven van mensen. Ook zij kunnen eigena ren niet altijd snel zekerheid bie den. Meestal zijn bewoners wel blij als er iemand over de vloer komt om aan een oplossing te werken. Onteigening is soms minder erg dan niet onteigend worden. En als de kogel eenmaal door de kerk is, kan het de men sen vaak niet snel genoeg gaan. Dan willen ze bij wijze van spre ken dat wij het geld vandaag al overmaken." Om in overleg met de betrok kenen een rechtvaardige prijs voor de HSL-grond vast te stel len bereidt De Jong zijn taxa teurs goed voor. Zij krijgen de dossiers inclusief tekeningen van het kadaster en moeten zich het speciaal rapport Grondver werving HSL-Zuid eigen maken. Bovendien hebben sommige taxateurs een agrarische achter grond. Dat kan een voordeel zijn als zij huizen of bedrijven ko men taxeren. „Onze mensen vallen nooit met de deur in huis. Verder houden zij het zo zakelijk mogelijk, waardoor het nooit persoonlijk hoeft te worden." De Jong beseft dat een taxatie gevoelig ligt bij mensen die van wege de HSL hun huis uit moe ten. „Maar de heftigste emoties hebben zij vaak al eerder geuit, bijvoorbeeld op inspraakavon den. Daarnaast hebben veel be woners een deskundige in de arm genomen. Dat radep we ze vaak ook aan. In dat geval on derhandelen onze mensen en een 'tegendeskundige' over de prijs. Uiteraard kan de eigenaar daarbij ook aanwezig zijn, maar de scherpe kantjes zijn er dan vaak af." Dwarsliggers De grondverwervers, zoals de projectorganisatie taxateurs graag aanduidt, gaan grondig te werk. Een taxatie neemt volgens De Jong al gauw een dagdeel in beslag. „En dan is het handig als de eigenaar in de buurt is. De meeste mensen blijven er graag bij, want het gaat om een serieu ze zaak waarmee grote bedragen gemoeid kunnen zijn." Pas als de partijen er niet uit komen, wacht de gang naar de rechter. Volgens De Jong is hij niet te beroerd om water bij de wijn te doen. „Na een door mij getekende taxatie staat nog niet alles vast. Wij zijn niet feilloos. Zo hebben wij eind april tegen- deskundigen bijeen geroepen die vonden dat wij onvoldoende rekening hielden met de stijging van de grondprijs. Wij zijn vat baar voor goede argumenten. Alleen voor mensen die op alles 'nee' zeggen, en dat zijn er mis schien maar twee op de hon derd, volgt in het uiterste geval een onteigeningsprocedure. Dwarsliggers willen wij namelijk niet belonen." Voor mensen die ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch nare ervaringen hebben met de HSL- organisatie kruipt De Jong daar entegen diep door het stof. „Lo gisch, bij die mensen staan wij op voorhand al met 1-0 achter. Als zij dan per abuis een sloper over de vloer krijgen, is het met een 2-0. Op zo'n manier kunnen wij het vertrouwen van de men sen nooit winnen. Voor hen is de situatie toch al vervelend, want de HSL levert nationaal wel voordeel, maar regionaal veel niet. Zulke fouten, ook al hoeven we die onszelf niet toe te schrijven, zullen we nooit weg moffelen." Taxateurs bezoeken grond- en huiseigenaren in het Groene Hart Taxateurs waren rond in het Groene Hart. Als voorbodes van de hogesnelheidslijn bezoeken zij de grondbezitters en huiseigenaren die weg moeten langs het beoogde HSL-tracé. Grondverwerving noemen zij hun taak eufemistisch. In de beleving van de 'slachtoffers' is de term onteigening meer op zijn plaats. De taxateurs, vijftien mensen van vlees en bloed, doen ook maar gewoon hun werk. „Waar wij ook aankloppen, overal staat de koffie klaar. Grondverwerver Peter de Jong: „Dwarsliggers krijgen geen beloning." FOTO HIELCO KUIPERS John de Wit duldt op zijn erf geen pottenkijkers. John de Wit houdt niet van pottenkijkers. Mensen die zich onaangekondigd verto nen op zijn erf op de Groenendijk in Hazerswoude-Rijndijk wijst hij reso luut de deur. Zeker als zij interesse tonen in de sloop van zijn hoveniers bedrijf. Dat ondervond een sloper van Van der Pouw Kraan uit Oud Ade on langs, toen hij in opdracht van een kandidaat-aannemer van het HSL- project de waarde van de grond van De Wit wilde schatten. „Niets ten nadele van Van der Pouw Kraan", zegt De Wit tussen een glas cola en een handvol koekjes door, „maar niemand had mij ingelicht." Dus liet de Hazerswoudse hovenier de sloper weten dat hij hem niet zou binnenla ten. „Hij had begrip voor mijn standpunt en zei me dat hij van een afstandje wel een schatting zou ma ken." De woede van De Wit is inmiddels bekoeld. „Ik ben het altijd snel kwijt", zegt hij met een grijns. Wel alarmeerde hij onmiddellijk na het voorval diverse instanties. Want De Wit is op zijn hoede na eerdere on verkwikkelijke taferelen. Hij weet dat hij bij de komst van de HSL het veld moet ruimen, ongeacht de lengte van de boortunnel. Maar behoorlijk overleg, beweert hij, is er tot nu toe niet bij geweest. „Dan kwam er een taxateur met een geel papiertje die een schandalig laag, vooroorlogs be drag voor mijn grond en bedrijf bood." Liever ziet De Wit dat het project bureau HSL-Zuid hem als serieuze onderhandelingspartner beschouwt. „Ik snap ook wel dat ik hier moeilijk kan blijven zitten, maar ik heb wèl een bedrijf met vijftien personeelsle den. Als mijn bedrijf vanwege de komst van de HSL verdwijnt, moeten ze mij en mijn personeel uitkopen. Een verhuizing lijkt me niet aantrek kelijk, omdat ik dan vaste klanten kan kwijtraken. Bovendien zouden ze bij een eventuele verhuizing slag vaardig moeten optreden, want er blijft steeds minder grond in de buurt over. In mijn geval praat je al tijd nog over een oppervlakte van 400 vierkante meter." Als het aan De Wit ligt blijft hij tot ver in de 21ste eeuw op de plaats waar hij sinds 1980 bedrijf voert. Op schuiven wil hij eventueel ook wel, als hij maar in de buurt van zijn ho veniersbedrijf kan blijven. Zijn alle andere mogelijkheden uitgeput, dan laat hij zich uitkopen. „Maar dan op zo'n manier, dat ik genoeg kapitaal heb om een andere BV op te zetten." Welke oplossing er voor hem ook uitrolt, allies is beter dan de onzeker heid waarin hij nu al jaren verkeert. Helderheid verwacht de Hazerswou- denaar niet van de hoorzittingen van het projectbureau, die hij beschouwd als pure pr-praat. „Ik denk dat zo'n blunder als met die. sloper op mijn erf ze niet lekker zit. Ze stellen zich graag klantvriendelijk; op, maar dit had natuurlijk nooit mogen gebeu ren. Zij hebben mij en een stuk of twintig anderen die het is overko men ook meteen een excuusbrief ge stuurd." Eén van die anderen is Margreet van der Zwart uit Leiderdorp. Zij had de sloper al helemaal niet verwacht, omdat zij juist op 1 februari te horen had gekregen dat haar huurwoning in het Patrimoniumpark ondanks de nabijheid van de HSL mag blijven staan. „Maar toen die sloper met zijn papieren, zijn meetlint en foto-toe FOTO HIELCO KUIPB c stel op de stoep stond, heb ik toch zijn gang laten gaan. Op zulk ogenblikken ben ik niet zo mondi n Ik kreeg zelfs de bibbers. Moet ik nou toch uit, vroeg ik mij af. Ik bi diverse instanties om ophelderii gaan vragen. De gemeente verwe mij naar meneer Van der Sluijs het projectbureau HSL-Zuid. Toen hem met veel moeite aan de telefoi kreeg, zei hij mij dat die sloper not had mogen langskomen. In het volg moest ik bij twijfel hem ma bellen, en geen onbekende mensi., meer toelaten. Maar er lopen voortdurend mensen rond, die son niet eens netjes aanbellen. En foto maken kan ook gemakkelijk, wa we wonen pal aan de weg." Sinds het bezoek van de ongeno sloper („Ik weet niet of ik van n neer Van der Sluijs de naam van 1 bedrijf mag noemen") zit het ge: Van der Zwart niet lekker me „Honderd procent zekerheid hebbt we nog steeds niet. We mogen al derhalf jaar niets aan ons huis doe Ik geloof pas dat we hier kunm blijven wonen, als die trein er Maar als ik mijn buurvrouw hoor,/ wie de HSL bijna in haar achterti komt, ben ik er niet gerust op. Ik h het gevoel dat ons een loer wordt draaid, ook al is het projectburea nog zo voorkomend. Moet je gaan: na die affaire met de slop kregen we twee excuusbrieven vervolgens nog bloemen en een do bonbons. Die bonbons hebben met smaak opgegeten, dat geef toe, maar mijn man zei meteen het een goedmakertje was voor als het straks weer verklooien." vjld' N in 'g :1e ai h' nste •gevó TIM BROUWER DE KONING Bioloog Kees Roselaar analyseert botsingen tassen vogel en vliegtuig e envelop van de lucht macht is net aangekomen. Als Kees Roselaar 'm opent, glijdt er een dun plastic zakje uit. Inhoud: een piepklein donsveertje. Het bewijs van een botsing tussen dier en gestaalde technologie. Voor de leek een volstrekt onbe nullig overblijfsel, voor Roselaar een bruikbare aanwijzing. „Meestal zie ik al vrij snel om welke vogelsoort het gaat. Soms krijg ik alleen wat bloederige rommel. Of poeder op een tissue. Pas onder de microscoop vind je dan minuscule restanten van een veertje." De bioloog geeft het grif toe. Hij is zwaar vogelgek. „Ik ben er dag en nacht mee bezig." Thuis in Alkmaar heeft hij zo'n vijftien honderd boeken over ornitholo gie. Zelf schreef hij er vijftien. Bij de Universiteit van Amsterdam beheert hij een collectie met vijf tigduizend vogelhuiden. Ze lig gen keurig gerangschikt in laden van manshoge kasten. Onder de aanwezige exemplaren een Ja panse pestvogel uit 1790 en een reuzenalk, gevangen voordat de soort rond 1846 uitstierf. Ten minste een dag in de week stelt Kees Roselaar zijn kennis in dienst van de luchtmacht. Die wil graag weten met welke vogels toestellen in botsing zijn geko men. De uitslag kan iets zeggen over het vlieggedrag van de die ren. Maar meer nog bevat het een mogelijke waarschuwing voor pi loten om route en hoogte aan te passen. Roselaar: „Als je weet dat midden oktober ergens op 1500 meter boven de grond lijsters Gierzwaluw versus aanstormende straaljager: 0-1. Voorspelbare uitslag. Niettemin kan zo'n vogel van nauwelijks vijftig gram vliegtuigen grote schade toebrengen. ,,Hij slaat flinke deuken en zelfs gaten in de vleugels van een F16", weet Kees Roselaar. Hij analyseert voor de luchtmacht jaarlijks tientallen aanvaringen met vogels. ,,Het is eigenlijk een wonder dat het zo vaak goed gaat. overtrekken, zorg je er als vlieger natuurlijk voor daar rond die tijd niet te zijn." Verendons Na de ramp met een Hercules- transporttoestel op vliegveld Eindhoven in juli 1996, bracht de luchtmacht een groot deel van een motor per vrachtwagen naar Amsterdam, om hem door Rose laar te laten onderzoeken. Drie weken lang bestudeerde de orni tholoog de restanten van spreeu wen. Veel nieuwe invalshoeken over het drama leverde dat on derzoek overigens niet op. De Hercules stortte neer, nadat door de vogelaanvaring het vermogen van de twee linker motoren was weggevallen. De Amerikaanse luchtmacht ver loor in 1995 een AWACS-radar- vliegtuig met 24 inzittenden, na dat het in botsing was gekomen met Canadese ganzen. Alleen al in de eerste helft van 1997 meld de de Amerikaanse marinelucht vaartdienst achttien incidenten met vogels die in motoren waren beland of dwars door de ruit van de cockpit waren gevlogen. Hoewel watervogels als eenden, ganzen en zwanen gevreesd zijn vanwege de schade die zij kun nen veroorzaken, is grootte aller minst bepalend, weet Roselaar. „Een reiger.Iijkt heel wat, maar het is eigenlijk vooral een hele boel lucht en veren. Bij een aan varing met een straaljager klapt- ie uit elkaar. Een gierzwaluw is compacter en sneller. Vlieg je daar met duizend kilometer per uur tegenaan, dan wordt zo'n vo gel een projectiel dat op z'n minst een flinke deuk in het toestel kan slaan." Roselaar is in staat om uit een centimeter groot stukje veren dons te determineren tot welke soort de gesneuvelde vogel be hoort. „Je ziet al gauw of het een meeuw is, een duif of een roofvo gel. Ik kan vrijwel altijd de fami lienaam leveren, maar soms is het restant te gering om te zeggen of het nou bijvoorbeeld een kok meeuw of een zilvermeeuw is. Hij maakt gebruik van een, door de universiteit in eigen beheer ontwikkeld computerprogram- Aangezien de luchtmacht binnen en buiten de landsgrenzen ope reert, komen de enveloppen van heinde en verre. „Ik heb al eens materiaal gekregen van een boomzwaluw uit Canada en zelfs van een pelikaan uit Turkije. Na een noodlanding van een vlieg tuig in een maïsveld kreeg ik hier zakken vol maïs en pulp. Of ik wilde kijken naar donsveertjes. En die vond ik zowaar ook nog." De afgelopen tien jaar registreer de Roselaar 208 aanvaringen met gierzwaluwen. „Je kunt", zegt hij, ondertussen een blik op de ka lender werpend, „er de klok op gelijk zetten. In Noord-Holland komen ze tussen 18 en 26 april aan en vertrekken vrijwel altijd weer op 5 augustus richting zui delijk Afrika. Voor piloten zijn gierzwaluwen moeilijk te vermij den. Ze zitten overal. Ze slapen in de lucht en 's nachts vliegen ze tot op zo'n 1800 meter hoogte. Gierzwaluwen komen pas na en kele jaren naar de grond om te nestelen. Vooral onder dakpan nen. Juist omdat ze altijd vliegen landen ze zo'n eerste keer ook al tijd wat onhandig." Afname Meeuwen kunnen zich het hele jaar door ontpoppen als een plaag voor piloten. „Landingsba nen zijn van asfalt en 's nachts lekker warm. Meeuwen gaan daar graag slapen. Elk vliegveld heeft zijn 'vogelmannen' die de dieren op afstand moeten houden. Vooral door veel rond te rijden, te knallen of geluidsopnamen van angstige vogels te laten horen. Dat moet je consequent volhou den en afwisselen, want alles went." Roselaar stelt vast dat het aantal vogelaanvaringen, vergeleken met tien jaar geleden, drastisch is afgenomen. In 1985 deden zich nog zo'n driehonderd botsingen voor tussen toestellen van de luchtmacht en vogels. In 1990 waren dat er 163. De invoering van een geavanceerd waarschu wingssysteem ('Robin') zorgde voor een behoorlijke teruggang: van 76 in 1994 tot 32 vorig jaar. Na de Herculesramp kondigde de luchtmacht een verbeterde versie van 'Robin' aan. Roselaar: „Toch is het een won der dat het nog zo vaak goed gaat. Neem de Waddenzee. Het zit er vol met vogels en tegelijker tijd vliegt de luchtmacht met na' me rond het oefenterrein Vlie- hors op Vlieland betrekkelijk in tensief. Ongelukken komen zel den voor. Ook hier geldt dat vo gels betrekkelijk snel wennen. Ze weten op een goed moment waar ze wel en niet moeten vliegen. Kraaien zijn daar goed in. Het zijn zogeheten standvogëls, die veel op dezelfde plek rondhan gen. Je komt ze vaak tegen rond vliegvelden. Ze kennen het ge bied op hun duimpje." RONALD DEN BOER f IKKll iblet makt. lt ov kilon Heel :hulti e tw tucle rs en Ornitholoog Kees Roselaar: „Een reiger lijkt heel wat, maar is eigenlijk vooral een heleboel lucht en veren. Bij een aanvaring met een straaljager klapt-ie uit elkaar." FOTO JOOP BOEK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 52