De normen van een asociale basketbalidioot t Met een genetisch paspoort de atletiekbaan op Sport DONDERDAG 27 MEI 1999 Coach Ton Boot kampioenenkweker bij uitstek Ton Boot (58) woonde bijna de helft van zijn leven in Amsterdam. Toch heeft de voormalige gymnastiekleraar geen enkele emotionele binding met de hoofdstad, waar hij onlangs de plaatselijke basketbaltrots na 29 jaar weer kampioen van Nederland maakte. Boot zegt dat zijn tiende titel als coach hem niets meer of minder doet dan zijn succesreeks in Den Bosch (4x), Den Helder (4x) of het Belgische Oostende. En dat er in Amsterdam voor het eerst sinds 1970, toen Boot als speler Fiat Stars naar de titel leidde, weer champagne door de Apollohal kon worden gespoten, laat hem volstrekt koud. ,,De enige emotie die ik had, was een gevoel van voldoening." f i« t Basketbalcoach Ton Boot, joggend door de Schoorlse duinen: „Als je mentaal niet sterk bent, word je zeker geen kampi oen.'; foto joop boek SCHOORL RUUD RAMLER Ton Boot was blij dat hij direct na het binnenhalen van de titel met de Amsterdamse Ricoh As tronauts met vakantie kon. Voor vier weken van volstrekte afzondering. Met zijn vrouw, Jenny, trok hij zich terug in een groot huis aan de Adriatische kust. In een 'spookstad' waar deze tijd van het jaar geen toe risten zijn. Waar de strakblauwe zee 's morgens om zeven uur nog glad is, als Boot anderhalve kilometer gaat zwemmen. Iede re vroege ochtend weer. Om daarna twee uur hard te lopen. En zich na iedere honderd me ter over het strand dertig keer opdrukt. Het is een strak ritueel waardoor de 'zonderling' uit Schoorl zich bij terugkeer weer fit en opgeladen voelt. De mid dagen brengt Boot, ook op zichzelf, door met het zoeken naar hout. Voor het vuur waar op hij 's avonds de vis of het vlees klaarmaakt dat hij op de markt heeft gekocht. Hij heeft zijn twee dochters ('prachtige meiden, maar dat is niet mijn verdienste') gevraagd over te komen. Om hun moeder gezel schap te houden, met wie ze zo'n hechte band hebben. „Als zij zich gelukkig voelen, ben ik dat ook", zegt Boot. „Maar dat kun je ook als egoïstisch uitleg gen." De basketbalcoach noemt zich zelf asociaal. In de omgang, in het dagelijkse leven, ja zelfs binnen het gezin. Hij woont al jaren in Schoorl maar weet, op misschien een enkeling na, nauwelijks wie zijn buren zijn. Boot vraagt zich zelfs af of ze hem in het dorp wel kennen. „En als dat al zo is, komt dat voornamelijk omdat ik de laat ste tijd vaak op televisie ben ge weest." Want hij zal nooit het plaatselijke café binnen lopen en een biertje bestellen. „Na tuurlijk heb ik vrienden. Maar dat is zo'n misbruikt woord. Ik heb na het kampioenschap te gen mijn spelers gezegd: kijk uit want je zult nu veel meer 'vrienden' krijgen. Mijn defini tie van vrienden is afwijkend van de geldende norm. Voor mij zijn het hele speciale men sen bij wie ik me altijd op mijn gemak voel." Hij stoort zich er niet aan hoe andere mensen over hem den ken. „Want dat is heel voorspel baar, ze vinden me een idioot. Het zij zo. Ik ga toch m'n eigen gang. Die buitenwereld heb ik wel gezien. Waar ik me zoge naamd sociaal moet handha ven, met mensen moet praten. Maar ik ben het niet eens met sommige zogenaamde essenti- ele normen. Daarom stel ik mijn eigen absolute normen. De wereld zou zo in elkaar moeten zitten dat de goede mensen op de goede plaatsen zitten en de slechte op de slechte plekken. Zo hoort het, maar het is onbestaanbaar. Als ik naar een politicus kijk, denk ik dat die man of vrouw niets is totdat hij of zij het tegendeel heeft bewezen." „Dat ik daarom als een zonder ling of een eenling wordt afge schilderd, is een prijs die ik er voor zal moeten betalen. Daar kan ik niet wakker van liggen. Voor anderen ben ik iemand die alles altijd heel zwart wit stelt. Dat doe ik opzettelijk, om heel duidelijk te zijn. Want ik weet ook wel dat het leven niet altijd zo zwart-wit is. Waar het mij om gaat, is of ik me geluk kig voel. Dat is een vorm van arrogantie, ja. En ik weet ook wel dat ik me waarschijnlijk heel anders op zou stellen als ik geen geld zou hebben." Boot zegt dat hij gelukkig door het leven gaat. „Ik voel me lek ker. Nee, dat uit zich niet. In Oostende deed ik drie jaar niets anders dan rijden van huis naar de training of de wedstrijd en weer terug. Is dat leven? Voor mij wel! Ik deed het fluitend, voelde me goed. Ik dacht er niet over na. Mijn dochters zeiden toen, pa dit is de beste con- structie. Jij ver van huis lekker op je zelf en wij komen om de drie weken wel een weekendje logeren." De basketbalcoach is een man van rituelen. Hij jogt iedere morgen door de Schoorlse dui nen. „Drie kwartier tot een uur. Constant dezelfde route. En al tijd joggen, ik heb nog nooit ge wandeld. Ik doe het niet voor de natuur maar om oplossin gen te vinden voor problemen. Het is een proces. De eerste vijf tot tien minuten denk ik hele maal nergens aan. Dan moet ik leeg worden, me helemaal vrij voelen. Daarna vallen de stuk jes vanzelf in elkaar. Ik hoef me niet te haasten, of angst te heb ben dat er geen oplossing komt. Want als ik terug kom, ben ik overal uit. Kan ik de hele wereld weer aan. En dat kan ik niet als ik thuis achter een bureau ga zitten." In de duinen vond Boot ook de sleutel voor de gewonnen finale tegen Den Helder. Waardoor een zinderende serie over de maximale zeven wedstrijden een voor Amsterdam ongeken de climax kreeg. Boot twijfelde nooit aan de goede afloop. „Natuurlijk is dat makkelijk praten, achteraf. Maar ik wist dat we mentaal sterker waren. Omdat dit ons fundament was waaraan ik de eerste maanden heb gewerkt. Want als je men taal niet sterk bent, word je ze ker geen kampioen. Het is een verldaring, zoals een heleboel mensen dingen verklaren. Maar ik ga een stap verder, ik voor spel de dingen ook. En iemand die dat doet steekt zijn nek uit. Nee, ik ben geèn ziener. Wat ik zeg is op logische feiten geba seerd. Ik heb tijdens de finale steeds gezegd dat Amsterdam en Den Helder gelijkwaardig waren, maar dat wij makkelijker in Den Helder konden winnen dan andersom. Dat is uitgeko men. Zoals in het verleden al gebleken is dat ik zó vaak de waarheid heb gesp^J-cen," i Nee, zegt Boot, het kampioen schap heeft hem niet gestreeld. Hij bekent dat hem wel een ge voel van trots bekroop. „Dat is niet te zien. Emoties voel je, die zie je niet. Ik uit me niet zo vaak. Na afloop stond ik inder daad te juichen. Maar dat mag één keer in een seizoen een ge voel van ontlading." De competitie kostte hem op nieuw veel energie. Zeker zo veel ds vroeger, maar ondanks het ftit dat hij ouder is gewor den liet moeilijker om op te bren;en. Dat had ook zeker te mak ai met de kwaliteit van de kamjioen. „Deze ploeg was zó goed Zó consistent in de resul- tateren speelwijze. In de finale kon i tegen ze zeggen, jullie doerihet en ik stuur slechts een beetf bij. Dat is een ongebrei deld 'ertrouwen dat ik nog niet eerdr in zulke mate in een teaniieb gesteld. Elke titel heeftzijn mooie momenten, maa:tik weet bijna zeker dat dit kampoenschap me de meeste voldening heeft geschonken.' Boot leeft zich dus niet over zijn poeg verbaasd. „Dat doe ik nooit omdat ik geen verwach tingspatroon heb. Wat ik zie zijn verschillende mogelijkhe den, lie kunnen gebeuren. Het gaat tr om toe te werken naar de nrest ideale situatie. Ik heb er ntöit zo openlijk over ge spro fen, maar ik besef heel goedwat het is om een seizoen ondri mij te moeten werken. Omdt spelers die met mij te makm hebben, heel veel over zich leen krijgen. Ik verander hun vereldbeeld dusdanig dat ze duiken wat is dat voor een idioo. Ik zal ook mijn zwakke kam ci hebben, daar moeten spel es dan maar mee om gaan. Ik game niet meer aanpassen." De g;>dreven basketbalcoach is ervai overtuigd dat zijn manier van verken ook zou slagen in Italic Spanje, Griekenland, Joe goslavië. Stuk voor stuk toplan den ds het om basketbal gaat. „Er i: alleen één restrictie: coa- chenis beïnvloeden. Omdat het zo sutiel is, moet je de taal van het leid beheersen. Want al leen-en coach kan zijn visie ovenrengen. Daarom werk ik nooi met een assistent. Het is jamner, maar sport is zo abso luut Als coach tel je niet mee als jigeen wereldkampioen bentgeweest. En ik zit niet in een letwerk. Dat ben ik ook niet/an plan. Want dan zou ik mezlf in moeten leveren en daajbegin ik niet aan. Ook niet tegmover voorzitters of eigena ren./an Moerkerke heeft het gepübeerd bij Oostende. Op het iatst ging hij met mij mee ^in paats van ik met hem. Maar als i. de dingen niet kan veran derd zoals ik dat wil, zelfs niet als i het overtuigend bewijs le ver «at ik het goed zie, dan hoult het op. Al weet ik ook wel dat en helemaal compromis- loorieven niet bestaat. Nie- maid kan superconsequent zijn Want dan overleef je niet." HEERLEN JOOS PHILIPPENS Sport over een halve eeuw, is daar dan nog lol aan te bele ven? Visioenen hierover zijn er volop: gekloonde atleten; lopers met luipaardbenen, met de sterkst mogelijke spieren, met de grootst mogelijke longen en met stalen zenuwen. Sportethi- cus Hub Zwart gelooft niet in een dergelijk scenario. De sport is wel toe aan een tweede toe komst, zegt hij. Dopingcontro le? Toon even uw genetisch paspoort. Mogadishu, Somalië. De Olym pische Spelen van 2048 worden besloten met de honderd meter sprint. Het stadion explodeert van enthousiasme als de deel nemers in een kooi worden aangevoerd. Het zijn merk waardige schepselen. Piepklein mensenhoofd, nauwelijks een lichaam, maar imposante lui paardbenen. Na een zenuwach tige procedure, waarbij de deel nemers met de grootste moeite op de plek blijven, schieten de startkooien open. Een atleet van de kloonfabriek Mahé 312 uit de Seychellen wint in 3,83337 seconden. Een evena ring van het wereldrecord. Een waanbeeld? Totale onzin? Dat wil filosoof Hub Zwart, sportethicus aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen niet beweren. Wie kan tenslotte een halve eeuw vooruitkijken? „Toch acht ik dit niet reëel. Het is wél een interessant denkex- periment. Feit is dat de sport de laatste jaren in snel tempo ver wetenschappelijkt. Anno 1999 kan een sporter be ter worden door te trainen, maar ook door doping. Doping, dat is een middel dat de sporter ren doping als een middel dat slecht is voor de gezondheid of in strijd is met het ideaalbeeld van de sporter, zoals het ge bruik van marihuana. In die laatste categorie zou je ook een groepje Finse sportvrouwen kunnen rangschikken. Die raak ten kort voor grote evenemen ten bewust zwanger om te pro fiteren van de extra hormonen. Na het evenement volgde abor tus. Het verschijnsel doping wordt over enige tijd echter veel min der interessant, kinderspel ver geleken met wat ons te wachten staat. Dat betoogt de schrijver Henny Wouters in zijn boek 'Doping en engelen, absurde verhalen uit de sportwereld'. Daarin schetst hij een beeld van bijna hersenloze topsporters die overal ter wereld in een soort concentratiekampen wor den getraind. Wouters iaat in een verlaten deel van Enschede merkwaardige wezens trainen en wonen die Nederlands eer en glorie moeten verdedigen. Ze zien er menselijk uit, maar slechts wetenschappers weten uit welke bestanddelen deze sporters bestaan. Zolang de prestaties redelijk zijn, worden er geen lastige vragen gesteld. Aan de vooravond van het jaar 2000 is dat laatste bijna cynisch te noemen. Doping is volop in discussie. Sommigen menen dat doping vrij moet worden gelaten, omdat oprdie manier alle sporters gelijke kansen zou den hebben. Ondanks alle dis cussies controleert de overheid strenger dan ooit. „Maar een sportbond die een sporter van doping beschuldigt, loopt een steeds groter financieel risico", meent filosoof Zwart. „Rijke sporters met machtige spon sors maken het moeilijk om een dopingzaak te winaen." Wouters' beeld van de opgeslo ten sporters is extreem, maar Zwart ziet ook nu al een maat schappelijk isolement. „Vroeger had je als sporter nog een soci aal leven, nu staat het hele le ven in het teken van de voorbe reiding en wedstrijden. Voort durend wordt de stofwisseling van sporters onderzocht om het dieet te optimaliseren. Eten, slapen, trainen, alles wordt we tenschappelijk getimed. Het ce libaat wordt niet opgelegd, maar het komt er misschien nog van. De sporter wordt steeds meèr als een soort ma chine gezien." In het streven naar een steeds betere voorbereiding lopen de sporters en hun begeleiders op tegen allerlei grenzen, vaak mo rele. „De ontwikkeling van im plantatietechnieken gaat heel snel", signaleert Zwart. „Men sen krijgen al nieuwe kruisban den ingezet. Ik kan me voorstel len dat ze straks niet menselijke elementen implanteren. Maar dat is tot nu toe een groot pro bleem vanwege afstoting." 'Storinkjes' als deze hebben ze in het jaar 2048 ongetwijfeld al lang verholpen. Hup, een sprin ter krijgt luipaarddijen, een hoogspringer vergrote kikker poten, toch? Zwart wil er niet echt aan. „Supermensen ma ken is heel moeilijk. Een super sporter is afhankelijk van hon derd persoonlijke eigenschap pen en duizenden genetische factoren." In het beïnvloeden van die laat ste categorie ziet Zwart wél toe De voormalige verzorger van Festina, Willy Voet, baarde deze maand opzien met zijn boek waarin hij het dopinggebruik in het wielrennen in de openbaarheid bracht. Volgens het boek 'Doping en engelen, absurde verhalen uit de sportwereld' van schrijver Henny Wouters wordt het ver schijnsel doping over enige tijd echter veel minder interessant, kinderspel vergeleken met wat ons te wachten staat. foto epa pierre verdy komst. Het genetisch paspoort als een zeer vroegtijdige selec tiemethode. „Van elk mens kun je via DNA-patronen vaststellen wat op een groot aantal gebie den zijn maximum niveau is. Als je ziet dat iemand een enorm grote longcapaciteit heeft, kun je hem bijvoorbeeld selecteren voor wielrennen. Met optimale training en voe ding werk je naar dat maximum toe." Dat is volgens Zwart vooral een methode waarbij je zwakke punten wegwerkt. „Bij experi menten met dieren schakelen ze nu al genetische elementen uit. De wetenschappers kijken wat dan gebeurt. Óp die manier is het al gelukt melk genetisch zo te veranderen dat er een ge neesmiddel in komt." Zwart noemt het denkbaar dat je de spieromvang, de stofwis seling of andere kenmerken van een sporter zo verandert. Maar de sportethicus wijst meteen op gevaren. „Stel je vergroot de re actiesnelheid door een DNA- remmer weg te halen. De sprin ter 'explodeert' op de baan, maar wat als hij ook buiten de baan zijn remmingen kwijt is en een volkomen onhandelbaar wezen wordt?" Het 'bouwen' van supermen sen, dat schuift Zwart voorlopig als een weinig realistische toe komstvisie terzijde. Geen leger kleine Hitlertjes, zoals in d faamde film 'Boys from Br ;te' geen oneindige reeks Cruy Wel is het zo dat genetisch aanleg ook bepalend is voo s werkzaamheid van medici 1 (doping bijvoorbeeld). On< f zoekers hebben aangetoon t bij de ene persoon een klei hoeveelheid werkt, bij de a n re moet je complete potten pillen stoppen voor hetzelf pof resultaat. Die kennis levert gekende mogelijkheden op In 2048 levert elke deelneni aan de Olympische Spelen Mogadishu zijn genetisch) poort in. Dat is als het ware blauwdruk van zijn lichaan ziet dan meteen de natuurl bloeddikte van een sporter is zijn persoonlijke norm. boven spreek je van dopinj w Einde van de discussie ove Henny Wouters ontsnapt e j. van de sporters. Hij ontdek hoe heerlijk het is om in de natuur te lopen. De politie op hem en schiet hem neer ?en verdovingsgeweer. Ma ei de andere sporters van de mapping horen, komen all ei jerinstincten boven. Ze wi e jok terug naar de natuur. I eidt tot een massale opstal t lie hard wordt onderdrukt. n f ïtleten krijgen een spuitje, v *enaamd om hun stofwissi ,jCÜ e testen. De volgende dag [orn len ze gecremeerd. De asv le zwemmers wordt over i ïitgestrooid, die van de ren iver een groot weiland en< esterende as over het groe )os. Een hele generatie top c porters, op weg naar een t vige rustplaats. •i h

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 22